1°. 117. Tweede Blad.
2"' Jaargang.
Zaterdag 24 October 1903.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Rozesiheuvel.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Teïephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
f 0.75.
0.15.
Van 1—5 regels
Elke regel meer
Qroote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeolige bepalingen tot
hot herhaald advorteeren in dit Blad bij abonnement. Eone
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
WEST-INDIÊ.
De Goninie-expeditae.
Door de commissie tort, wetenschappelijk
onderzoek vau Suriname werd van den heer
Frans<sen Herderschee, leider der Goninie-
expiedibie, weder een sohrijfven ontvangen
gedateerd 5 September, aan weilk schrijven
het volgende ontleend is.
In het kamp aan de monding der Goninie-
rivier beklom de heer De Goeje met behulp
van een in elkander gezette 22 meters hooge
ladder een der hoogste boomen, en zag van
daar wel het Manlobbi-, Poeloegoedoe- en
OortticiaHgebergte, doch teiv'euis, dat zich in
hot stroomgebied van de Goninie zelve geen
hoogo toppen bevonden. Een gevolg van deze
bevinding was, dat de heer De Goeje met
den opzichter Copijn en 10 man op den 13cn
Augustus naar de Tapanahoni terugkeerde,
om van een der tappen van het Manlobbi-
gobergte, na. dozen te hebben laten &elrc«yn-
kappen, lliet zichtbare bergland aan te pei
len, en dat de heer Franssen de Goninie op
voer, om. den heuvel op te sporen; die vol
gens berichten zich op 7 K.M. landwaarts
van den tweeden val zou bevinden. De hee-
ren Versteeg en Van1 Breen bleven bij het
gros en zouden zorg dragen, dat de bagage
successievelijk werd opgevoerd naar de samen
vloeiing van de Emma- en Wilhelniina-ri
vier; deze opvoer zou niet veel tijd vorde
ren, daar ook met boschnegers contracten
konden worden afgesloten) voor den opvoer
van de levensmiddelen derwaarts.
Bij Iden 2den val gekomen, deed de heer
Fransseu een der arbeiders in een hoogen
boomi klimmen en, toen door dezen, werke
lijk in westelijk© richting een top was waar
genomen, een tracé naar dien top kappen.
Gedurende dien. tijd verkende hij de rivier
nog tent 5 K.M. boven, den 3den val en
maakt© van het. tot dusver opgenomen ge
deelte van de Goninie (35 K.M.) een schets
teil behoeve van den mtij|ningeniefar Von
Faiber, opdat (de-z© over een kaartje beschik
ken kan., waarop de verschillende plaatsen
kondon worden aangegeven, waar gesteenten
werden verzameld. Het tracé toen gereed
zijnde, volgde hij dit en bereikte op
Augustus den top, die eone lage heuvel bleek
te zij,n van ongeveer 50 meters hoogte met
flauwe hellingendeze waren zoo zwaar be
groeid, dat geruimen. tijd voor het schoon-
kappeu. noodiig zou zijn; in plaats van daar
op te blijven wachten, zakte hij met 2 man
in een kleine corjaal de rivier af om zich
met den heer De Goeje te vereenigen, over
tuigd dat hij daar nuttiger werkzaam kon
zijn, dan op het oogonblik in de Goninie.
Aan de monding gekomen, trof hij dnar
den heer Von Faiber aan, die juist dien dag
in goeden welstand was aangekomen.
Hij overhandigde hem de schets, gaf hem
daarbij de noodige aanwijzingen, hoe lii*. het
beste de rivier verder op kon varen, om in
verbinding te blijven met. de overige expe-
tie-leden en zette daarop zijne tocht voort.
On den. 25sten bereikte hij; het kamp van
den heer De Goeje en vernam van hem, dat
hij voor de waarnemingen een voortop van
het, Mantöbbigebergte had open laten kap
pen. Het uitzicht, dat daardoor verkregen
wend1, bleek zich later uit te strekkeu van
No. 115 gr. O. door het zuiden, tot No. 115
gr. W. Naar liet noorden wend het uitzicht
belommerd door.een langen rug, welke zich
aam die zijld© bevond; dat gebergte wa® ooh-
j ter wel zichtbaar van eemige kostgronden, die
tegen de berghelling lagen, zoodat ook daar
van gebruik werd gemaakt om de noodige
metingen te verrichten.
Gedurende het verblijf aan de Tapanahonia
werd nog getracht onn ceu'ige bosehnegeis
voor de verder© reis in te huren. Dit ging
natuurlijk gepaard met eone vergadering,
waarin na ecui eindeloos debat besloten
werd, dat. de heer Franssen aan het groot©
opperhoofd een brief zou schrijven, waarin
om vergunning gevraagd werd om. mensclien
uit Mantobbi mede te mogen, nemen. Wel
werd de opmerking gemaakt, dat Oseisi, het
groot-opperhoofd, reddh een brief vau den
Gouverneur had ontvangen, met verzoek oan
de expeditie to helpen, doch dit bracht geen
verandering in. hunne zienswijzevolgons
heb dorpshoofd had een der expeditie-leden
persoonlijk maar den Graninuau moeten gaan,
om diens hulp voor het verkrijgen van boscli-
negers iu te> roepen.
Wat het resultaat van het schrijven is ge
weest, wordt niet gemeld.
Op Id'en 4en September waren alle metin
gen op den opengekapbeu' top en op de kost
gronden ten einde gebracht, zoodat op den
volgenden morgen de terugreis naar de Gopi-
nie kon worden aangevangen. Onderweg werd
bericht ontvangen, dat naast den door den
heer Franssen nabij den tweeden val in de
Goninie bezochten top een. andere was ont
dekt, die iets hooger was en na opengekapt
te zijn, een goed- uitzicht verschafte. Daar
heen zou de heer Franssen zich thans be
geven, terwijl de anderen de reis voortzet
ten.
De gezondheidstoestand bleef goedwel
hadden enkelen ee*n lichten koortsaanval te
verduren gehad, doch Ir' het vereenden van
den brief waren allen weder volimaakt gezond.
Kameroverzicht.
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 23 October.
M iji n w e t.
Aan de orde is de voortzetting der beraad
slaging over het wetsontwerp houdende na-
dere bepalingen betreffende mijinontginniag.
De Minister van Waterstaat,
H. en JN. (de beer D'e Marez Oyens) coustn-
teert dat bij het amendement-Van-Kol c. s
geenerlei toelichting was. Wij hoorden eene
redevoering over den arbeidsduur enz., maar
die had bij elk ander artikel gehouden kun
nen worden. Het is zeker goed te zorgen
voor aanvoer van versche lucht, voor goedp
veilige schachten en voor zooveel meer zaken
in het belang van den mijnwerker, maar wat
denkt de heer Van Kol dan wel dat bij( al-
gemeenen maatregel van bestuur vastgesteld
zal worden? Het amendement acht de minis
ter onaannemelijk. Het is hier niet op zijn
plaats, gelijk reeds gisteren door de heeren
Nolens en Borgesius is aangetoond.
Gisteren werd den minister gevraagd welk
werk hem sympathiek en welk werk liem
antipathiek is. Nu, 't is gauw gezegd
broddelwerk is hem sympathiek. Wat den
achturigen arbeidsduur betreft, veel valt
daarbij te regelen. Bedoelt men 8 uur met
inbegrip van in- en uitgaan van de mijn?
Wil men de pauze mederekenen? Wil men
mederekenen of niet niedorekenen de ver
plichte pauzen na kruit- of dynamiet-ont-
ploffingenHoe moet de regeling zijn ten
aanzien van jeugdige personen? Zie, zoo kun
nen er tal van vragen gesteld worden.
Of de vraag of de wet ook toepasselijk is
op de Staatsmijnen antwoordt de minister
bevestigend.
De denkbeelden om de arbeiders op te ne
mén onder de inspectie zal worden overwo
gen.
Met „namelijk" wordt bedoeld „te weten",
doch „met namen", wat met name genoemd
wordt.
De minister beroept zich ten aanzien van j
deee uitlegging, die oen antwoord is op de
vraag van den heer Borgesius, op prof. Ver-
dam te Leiden.
Een overgangsbepaling acht de minister
overbodig, omdat bij afschaffing van de Ar-
beids- en Veiligheidswet het Kon. besluit in
werking wordt gesteld.
De heer Troelstra zegt, dat het geen
gewoonte onder de soc.-dem. is elkaar com
plimenten te maken. Ditmaal wil hij daar
van afwijken en den heer Van Kol hulde
brengen voor hetgeen hiji gisteren zoide,
dat allerminst- aanleiding gaf voor den aan
val van den minister. De heer Van Kol is
extra objectief opgetreden en beeft daarbij
dezelfde ervaring opgedaan, als Spr., toen
hij liet hier eens extra voor de mijnwerkers
opnam. Spr. brengt hulde aan den heer Van
Kol, die zich met belangstelling, ijver, nauw
gezetheid en toewijding van zijne taak heeft
gekweten, na zich persoonlijk van den toe
stand in de mijnen overtuigd te hebben.
Een lange toelichting van het amende
ment was niet noodig, waar de heer Nolens
en anderen zelf hebben erkend, dat een ar
beid van 8 uren onder den grond voldoende
wordt geacht.
De minister scheen het echter noodig te
achten de soc.-dem. eens geducht onder han
den te nemen. Dat zien de soc.-dem. gaarne,
omdat zij gaarne tegen dezen minister strij
den. Wat hij tot nu toe voor de arbeiders
gedaau heeft, beschouwen zij als een ramp.
Het verheugt Spr,, dat de heeren Nolens
en Borgesius zich niet sterk tegen de zaak
zelf hebben verzet. Dat de 8-uren-dag niet
leidt tot vermindering van de productie,
heeft de ervaring reeds geleerd.
Spr. treedt daarna in eene beantwoording
van de door den heer Nolens aangevoerde
bezwaren.
Het zou voorbarig zijn bij gemis aan de
noodige gegevensmaar hoe komt
dit? Omdat de sodalisten verplicht
waren om hun amendement te bou
wen op zeer voozen grond, daar bij
art. 9 alles geregeld en overgelaten wordt
aan een algemeencn maatregel van bestuur.
De Regecrmg heeft alle gegevens om te
bouwen en niettemin zijn hare bouwwerken
niet altijd gelukkig, getuige de pas behan
delde telefoon wet en zooveel andere zaken.
Och, ware het zoo, dat deze minister afkee-
rig ware van broddelwerk. Had de Regee
ring meer gegevens verstrekt, de grond waar
op de soc.-dem. hebben moeten bouwen, zou
heel wat steviger zijn. Waarom heeft de
Reg. niet, althans in hoofdtrekken, gezegd,
wat de algcmeene maatregel die hier in
plaats komt van een wet zal bevatten?
Niöt allo qualificatiën; 'door den heer
Nolens aan het amendement gegeven, zal
spreker beantwoordende lieer Van Kol zal
dit zeker nog wel doen;, maar hij, wil neig
con enkel woord zeggen: over de uitzonde
ringen. Dé voorstellers van het amendement
hebben sleclits do 'hoofdlijnen willen aan
geven voor den aoht-urigen arbeidsdag en
daarom hebben zij niest gesproken over dosi
arbrtd van jeugdige personen enz. Spr. en
de ij non komen hier op voor de belangen
van de georganiseerde arbeiders en zij kon-
de*» 'die gelegenheid hier niet voorbij laten
gaan om nu hier een voordeel voer de
arbeiders te behalen is daarvan gebruik
te maken. Wil mien dat de voorstellers hun
amendement verder uitwerken, zij, zijn daar-
daartoe berend, maar dan moet ook de wil
bij de Regeoring bestaan om in de richting
dér Soc.-dem. werkzaam te zijn. Maar dat >s
allerminst gebleken. Den aanval van den
minister op don lieer Van Kol, schenen
's MÉniistors vrienden wel aardig to vinden,
maar liii zal niet leiden tot intrekking van
het aniondenient. Dit .ware beter te bereiken
door den weg in te slaan door den lieer Bor
gesius aangegeven. Is het nu een grooter
belang om de sociaal -democraten :i ceai hoek
te duwen, dan een zoo groot belang van de
mijnwerkers te behartigen. Toont de minister
wil tot samenwerking, de voorstellers van
het amendement zullen zich daartoe laten
•vinden.
D i heer Van Kol repliceert en ver
dedigt nader zijn amendement, er op wij
zende dat in Du-.tscliland de opbrengst bij
een langeren arbeidsduur in de mijnen niet
grooter was, zoodat men weer tot een kor
toren arbeidsduur is teruggekeerd. Maar al
zou de opbrengst minder zijn, zelfs dan zou
bet- offer aan het geluk van don mijnwerker
gebracht moeten worden.
De voorstellers brengen eene wijziging in
hun amendement en vcegen daaraan toe de
woorden „gerekend van daglicht tot dag
licht, behoudens buitengewone omstandig
heden nader bij- de in dit artikel bedoelden
algeuiieenen maatregel vani bestuur vast te
stellen.
Waar van den minister geen woord van
•waardeering is gehoord voor den horden
arbeid vaci. den mijnwerker, vraagt Spr. thans
op don man1 af, zijt gij, voor of tegen ons,
zi;|b gij al of niet voor" een arbedidwdiuur van 8
uaur yo/or den mijjniwerker.
Da hJser Go©mai 11, Boi'gesius koant
terug op de quiaesti© der ventilatie van de
niijin „Oranj©-Nassau." Hij wijl t er c>p,dat
(d'o lieer Van Koll daar geheel onverwacht
lcwami on er van bedrog geen sprake kooi
zijn.
De Voorz ittr wijst or op, dat deze
zaak niet meer aan de aide is
Ba heer Borgesius zegt dat zij van
morgen weer in Tiet debat is gebracht. Hij
zal volstaan met te protest ©eren tegen de
weriding die de heer Van Kol aan de zaak
gaf, terwijl! hij zelf wist dat er geen sprake
was van bedrog en hij eerlijk word inge
licht. Niet alleen liet men .hom, geheel on
verwacht toe, maar men vergunde hem met
arbedlers te sproken.
Hierna adviseert Spr. nogmaals de voor
stellers om* hun amendement in te trekken,
daar vender debat tot niets loult.
Spr. zegt den minister dank voor het ge-
gevvsi; antwoord, op zijne vragen.
Waar het een strafrechterlijke quaes tie
göldi. aaht Sr>r. het toch beter goen woonden
to gebruiken, waaromtrent men eerst een
professoraal aid vies moet inwinnen.
De heer JTo'lens repVoeerendie, herhaalt
do gisteren daar hem: aan heil- aimonkleonent
gegeven, qualification, clie miert, weerlegd zijn.
Naar aaaijleridiiing vain hetgeen daarover ia
geziegid, leest Spr. de onveranderd weergegeven
st'cmagrafiscihio uitwerking van zijn gisteren
gdhiouden reide voor, waaruit blijkt dat hij
voUitrokt niet heeft .trachten, aan to toonesi
dat een kortere arbeidsduur in de mijnen
vermdniavring van productie tengevolge heeft.
Hii heeft eenvoudig gezegd, dat daarover ver
schil van gevoelen Ixstaat en daarom een
nader onderzoek rwodlig is. Alleen houdt
Spr. veil, dat er eon grens is voor arbeids
duur, wil men de locmon op dezelfde lioogto
houden.
DcMinister zegt., dat. de bedoeling van
zij,n rode van gisteren was op te komen tegen1
het breken van den staf over ©en mijn, welke
hij niet had gezien. Waai- gesproken werd
van broddelwerk ten aanzien van de tele-
foonwet, daar treft dit verwijt den hear Tyde-
man, die zelf heeft erkent dat zij|n werk bajinal
geheel door do rogiooriug word gevolgd. In-
tuiSGchen dat mioal.cn de heeren maar onder
elkaar uitmaken. Do minister herhaalt, dat
het amendement, zooals het daar ligt, ook
na do wijziging, onbruikbaar is. Het is goen
vrucht van bedaard overleg, maai- van over
ijling, alsof het in een, spoortrein in plaats
van in de studeerkamer is gemaakt. D© mi
nister begrijpt het amendement niet. Wat
is van daglicht tot daglicht als men niets
wcot omtrent de pauzen. Bij het in werking-
brengen van dc wet is geen haast. Di© kan
wachten tot do algemeen© maatregel van be
stuur gereed is.
Gemeentewet.
Alsnu is aan de orde de tweede lezing
van het wetsontwerp tot wijziging der Ge
meentewet en do stemming.
D© door de regoering alsnog aangebracht©
wijzigingen worden goedgekeurd en het wets
ontwerp zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
M ij n w e t.
Da beraadslaging wordt voortgezet over d©
wijziging der Mijnwet.
Da heer Goeman Borgesius vraagt
of het uu al zoo ver gekomen is dat de minis
ter ziel» uiot kan voorstedien dat een lid de
zer Kamer een voorstel steunt, dat hij goed
vindt al komt het ook van socialistische zijde.
Spr. heeft gisteren hot amendement afge
keurd, maar hij heeft ook de houding afge
keurd. door dien minister tegenover cl'en heer
Vau Kol- aangenomen. Toen de minister dat
dead, meent Spr. dat hij zijn verstand niet
voldoondo hooft laten werken en evenmin
deed hij dit bij zijn arrmval op Spreker. Hij
•hoopt dat de minister dit zelf zal inzien en
royaal genoog zal zijn om dat t© erkennen
De heer Troelstra zegt, dat eerstdaags
een schrijven zal inkomen van den di
recteur der mijn Oranjc-Nassau, waaruit
büikt dat de minister ten onrechte den heer
Van Kol van oppervlakkigheid beschuldig
de
De heer Van Kol. Wie was nu de opper
vlakkige?
Do heer Troolstra. Die vraag is ge
past, waut het is niet voldoende om een hoo
gen. scherpen toon aan te slaan, men moet
o te reden daarvoor hebben. Spr. vertrouwt
dan ook dat do minister zijne woorden tegen
over den li or Van Kol zal terugnemen. Wat
nu het am ;ndement betreft, wanneer de mi
nister niet duidelijker wordt, zullen de voor
stellers niet tot intrekking kunnen beslui
ten. En wat do heer Nolens aangaat, Spr.
liecft ontwaard dat niet gestreden is tegen
Nolens maar tegen molens, speciaal tegen
windmolens.
Nu nog een enkel woord over hetgeen Spv.
bvckliMwcVk uiacarij:!1.Dé minister had pech
van. diaag, want wij hebben boden, miidjdagi
een aardig rtaaltk van broddelwerk gezien
bij do twerdc lezing der Gemeentewet. Hét
10 Uit lie' Entf'heh
VAN
FLORENCE M A R R Y A T.
„O, Will, ga zóó niet heen'', fluisterde zij
op smeekenden toon, „blijf een oogenblikje
bij miï en zeg mij wait er aan de hand is.
Wat had mijnheer Gamble je te vertellen?
Hoe is liet- afgrtoopenIk werd zoo ver
schrikkelijk zenuwachtig, toni ik mijnheer
Gamble zoo stroef en afgemeten hoordé spre
ken Waarom is hij zoo boos?"
„Zenuwachtighieirhaalde hij wrevelig.
„Waarover zou jij, ja nu zenuwachtig moeten
maken Het. betrof een ka.ntooraariigieloge-n-
hoid. Ga nul bedaard cm kalm slapten en maak
niet zoo'n dlrukfcei: anders hebben wij kans
dat. tante Marie cn juffrouw* Fletcher doodo
lijlc. ontsteld de trap komen opvliegen om t">
zien of er ook soms inbrekers zijn."
Eveline ging, blikbaar teleurgesteld; een
paar passen achteruit
„Wil je mij niet vertellen wat het. is, Will?
Ik heb al dien tijd hier zitten wachten, en
kel en alleen om te hoeren wat mijnheer
Gamble je te zeggen had."
„Nieuwsgierigbeiduw naam ft vrouw'"
zeid© hij met een gedwongen lachje. „En jo
hebt vast, met gespitste ooren zitten luiste
ren. in de hoop dat je eenige woorden zoudt
opvangen V'
„O, neen, zoo'n lagen dunk moet je niet
van mij) koestereu. Ik zou liever altijd in
liet onzekere verkmrendan diat ik voor
luistervink speelde. Maar is luet dan werke
lijk zoo'n diep geheim?" vcogd'e zij er min of
meer bedeesd bij'.
„Het. is in geen geval iets, dat. jou aan
gaat, lieve Eva. Goeden nacht, wel te rusten",
sprak Will, die intusschen re eds de kruk van
zijn kamerdeur had omgedraaid.
„Will", fluisteaxle Eveline, terwijl zij haas
tig op hem toetrad, „j© hebt tech geen be
rouw over hetgeen wij van avond hebbon af
gesproken Ik heb er daarstraks neg eens rijr
pelijik over nagedacht, toon jij met. mijnheer
Gambia aan bot praten waart. Ik kan mij
haast, niet voorstellen dat het werkelijkheid
on goon droom is ik ban zoo onuitspreko
lite gelukkig. Weet jo wol zeker heol zie
ker dat je ook gelukkig zult zijn?"
„Val mij nu toch niet lastig met allerlei
vragen", sprak hij gemelijk. „Ik kan er 'p nu
toch niet op antwoorden. Ik heb nu geh-e l
ander© dingein aan mijn hoofd, öf ik
gelukkig zal zijn? Wel, natuurlijk ciat.
spreekt vanzelf maar op het oogonbiü k
beu. ik to moei, onn aan iets anders to denken
dam aan mijn bed."
Toen hij oen blik wierp op haar ernstig
g-?ziohtje cn in haar gro'te, sprekende oogeu
eon onbeschrijfelijk wnvin edigo uitdrukking
ontwaarde, d>io de voorlxxle van tranen sch e i
te zijjti, kroeg hij bf rouw over zi ji norSchheid.
Hij keerde zich naar hlaar too on gaf haar
een vluchtigen ku«
„GoMori nacht, lieveling", pre volde hij,
„ga nu slapen, nudors boa jo morgen ochtend
niet uitgerust."
Maar Eveline koa niet slapen. Zijn kus
brandde haar op de lippen en het. tcedere
woord „lieveling" klonk haai' nog steeds in
do ooren, maar toch) was er in haar hart een
zekere leemte, welke geen herinnering ver
mocht, aan te vullen. Alles had haar een uur
geleden zoo schoon en heerlijk toegeschenen
cn thans was het haar, of hot slechts een val
lende atcr was gpwéest, die haar hemd voor
ccn'o g'nblik verhelderd had, om weldra alle'
wear in duisternis achter te latenWat
wuB hiervan dé reden
HOOFDSTUK IV.
De gilofte.
De dageraad van den nieuwen dag verdreef
echter de zorgen, welke Eva in het begin
van den nacht gekweld hadden. Het wa-,
een heldere, zonnige dag en toen liet mci-y.-
opstond, doorstroomde een gevoel van geluk
en blijde hoop har© ziel en brandde zij van
Verlangen, om opnieuw de zaligheid te sma
ken, welke den vorigeii avond haar deel was
gewieest. Groot was derhalve haar teUw.-.tc!-
ling, toen Will niet aan de ontbijttafel ver
scheen cn zij vernam, dat hij Sara verzocht
had, hem een kop thee en een paar boter
hammen op zijn kamer te brengen. Hoe-t I
zij dit zichzelf niet .wilde bekennen, had zij
gewild, dat hij van zijn kant eveneens een
schier onbedwingbaar verlangen gekoesterd
liad, om haar weer te zien in de nieuwe ver
houding. waarin zij thans tot elkander ston
den. Zij treurde in stilte, maai* juffrouw
Rayne voer heftig uit over zijn verregaande
luiheid cn verklaarde plechtig, dat er van
zoo'n vadzig jongiucnsch onmogelijk iets
goed1' terecht kon komen.
„Dat ligt den gcheelen Zondagmorgen maar
in bed te luieren!" r-toof zij; driftig op. „Het
is een schandaalSara heeft wel wat ander?
I© doen dan trap op, trap af te draven, om
mijnheer te bedienen. Zij heeft haar handen
vol met het klaarmaken van het. eten. Je
had hem zijn ontbijt niet moeten sturen, Eve
line. Als mijnheer Will Gary 11 te voornaam
is, om gezamenlijk met ©us te ontbijten,
moet hij maar niet een leege maag blijven.
Ik zou wel, ik weet niet wat. willen geven,
als zijn oom- hem nu eens zag."
„Laten wij liever maar dankbaar zijn, dat
oom hem niet ziet," gaf Eveline met een
flauw glimlachje ten antwoord.
„Jawel, maar dat 'gaat zoo maar nietTk
zal hem eens duchtig de les lezen, zoo zeker
als ik Maria Rayne heet. Mijnheer Will's
kuren beginnen mij gruwelijk to vervelen.
Als hij zich niet verkiest to storen aan de
regels van mijn huis, moet, hij maar bij
iemand andere kost cn inwoning zoeken. Het
bert je geld, dat ik. van. hem krijg, ral *k
waarachtig niet missen. Als ik all-m z:.n
kamer tegen denzo If den prijs zou wi'ien v< r-
hyren, zoui ik die morgen dien dag al kwijv,
wezen."
Eveline stond van haar stoel op en sloeg
haar armen om den hals barer tante.
„Dat weet ik wel, tantetje, maar ik weet
ook, dut u dit. niet zult doen," sprak zij met
een vleiend stemmetje. „Als u> Will te ken
nen geeft, dat u het niet prettig vindt, als
hij des Zondags pas zoo laat opstaat, zal hij
stellig niet weer zoo lang in bed blijven lig
gen. Hij is er de jongen niet naar, om geheel
op zichzelf tc leven. Als hij u en mij niet
had. zou hij in allerlei ongelegenheden gera
ken."
„Dat is een waar woord, Evcliuc, maar dit
nec-mt niet weg, dat ik er hartelijk voor be
dank, om nog langer al zijn kuren en grillen
te verdragen. En jou verzoek ik dringend,
hem in. het vervolg niet meer zoo ye esc lijk
tc verwennen. Hij zou veel beter en pleizie-
rigcr in den omgang zijn, als jij hem niet
op allerlei manieren vertroetelde. Je doet.
soms precies, alsof je zijn slavin waart, zoo
dat hij zidj hoe langer hoe meer gaat ver
looiden. dat iedereen hier in huis naar zijn
pijpen moet dansen. Maar hierin vergist
mijnheer Will zich toch lcelijk."
„Ik zal hem zijn ontbijt nooit weer boven
op zijn kamer sturen, tante. Maar mijnheer
Gamble heeft hem van nacht nogal lang aan
de praat gehouden het. kan best zijn, dat
hij hoofdpijn heeft en nog een beetje wil
slapen."
„Wat had mijnheer Gamble hem t© zeg
gen. Eveline?"
„Dat weet ik niet, tante. Will heeft liet.
mij niet verteld."
„Hij. heeft, stellig een of ander katte kwaad
uitgevoerd. Ik ben heel blij, dat men het
gemerkt heeft, cn hoop van harte, dat hij
streng gestraft zal worden. Een flinke dracht
zweepslagen zou niet kwaad voor hom zijn.
Li -O lr-ncl, liet. is al over tienen! Toe,
Eveline, rep jo wat Ga gauw je mantel aan
trekken cn je hoed <\p zetten. Maast je zoo
veel mogelijk, anders komen wij te laat in
do kerk."
Wordt vervolgd.