1°. 117. Tweede Blad. 2"' Jaargang. Zaterdag 24 October 1903. KOLONIËN. BINNENLAND. FEUILLETON. Rozesiheuvel. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 8 maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Teïephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN f 0.75. 0.15. Van 1—5 regels Elke regel meer Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeolige bepalingen tot hot herhaald advorteeren in dit Blad bij abonnement. Eone circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. WEST-INDIÊ. De Goninie-expeditae. Door de commissie tort, wetenschappelijk onderzoek vau Suriname werd van den heer Frans<sen Herderschee, leider der Goninie- expiedibie, weder een sohrijfven ontvangen gedateerd 5 September, aan weilk schrijven het volgende ontleend is. In het kamp aan de monding der Goninie- rivier beklom de heer De Goeje met behulp van een in elkander gezette 22 meters hooge ladder een der hoogste boomen, en zag van daar wel het Manlobbi-, Poeloegoedoe- en OortticiaHgebergte, doch teiv'euis, dat zich in hot stroomgebied van de Goninie zelve geen hoogo toppen bevonden. Een gevolg van deze bevinding was, dat de heer De Goeje met den opzichter Copijn en 10 man op den 13cn Augustus naar de Tapanahoni terugkeerde, om van een der tappen van het Manlobbi- gobergte, na. dozen te hebben laten &elrc«yn- kappen, lliet zichtbare bergland aan te pei len, en dat de heer Franssen de Goninie op voer, om. den heuvel op te sporen; die vol gens berichten zich op 7 K.M. landwaarts van den tweeden val zou bevinden. De hee- ren Versteeg en Van1 Breen bleven bij het gros en zouden zorg dragen, dat de bagage successievelijk werd opgevoerd naar de samen vloeiing van de Emma- en Wilhelniina-ri vier; deze opvoer zou niet veel tijd vorde ren, daar ook met boschnegers contracten konden worden afgesloten) voor den opvoer van de levensmiddelen derwaarts. Bij Iden 2den val gekomen, deed de heer Fransseu een der arbeiders in een hoogen boomi klimmen en, toen door dezen, werke lijk in westelijk© richting een top was waar genomen, een tracé naar dien top kappen. Gedurende dien. tijd verkende hij de rivier nog tent 5 K.M. boven, den 3den val en maakt© van het. tot dusver opgenomen ge deelte van de Goninie (35 K.M.) een schets teil behoeve van den mtij|ningeniefar Von Faiber, opdat (de-z© over een kaartje beschik ken kan., waarop de verschillende plaatsen kondon worden aangegeven, waar gesteenten werden verzameld. Het tracé toen gereed zijnde, volgde hij dit en bereikte op Augustus den top, die eone lage heuvel bleek te zij,n van ongeveer 50 meters hoogte met flauwe hellingendeze waren zoo zwaar be groeid, dat geruimen. tijd voor het schoon- kappeu. noodiig zou zijn; in plaats van daar op te blijven wachten, zakte hij met 2 man in een kleine corjaal de rivier af om zich met den heer De Goeje te vereenigen, over tuigd dat hij daar nuttiger werkzaam kon zijn, dan op het oogonblik in de Goninie. Aan de monding gekomen, trof hij dnar den heer Von Faiber aan, die juist dien dag in goeden welstand was aangekomen. Hij overhandigde hem de schets, gaf hem daarbij de noodige aanwijzingen, hoe lii*. het beste de rivier verder op kon varen, om in verbinding te blijven met. de overige expe- tie-leden en zette daarop zijne tocht voort. On den. 25sten bereikte hij; het kamp van den heer De Goeje en vernam van hem, dat hij voor de waarnemingen een voortop van het, Mantöbbigebergte had open laten kap pen. Het uitzicht, dat daardoor verkregen wend1, bleek zich later uit te strekkeu van No. 115 gr. O. door het zuiden, tot No. 115 gr. W. Naar liet noorden wend het uitzicht belommerd door.een langen rug, welke zich aam die zijld© bevond; dat gebergte wa® ooh- j ter wel zichtbaar van eemige kostgronden, die tegen de berghelling lagen, zoodat ook daar van gebruik werd gemaakt om de noodige metingen te verrichten. Gedurende het verblijf aan de Tapanahonia werd nog getracht onn ceu'ige bosehnegeis voor de verder© reis in te huren. Dit ging natuurlijk gepaard met eone vergadering, waarin na ecui eindeloos debat besloten werd, dat. de heer Franssen aan het groot© opperhoofd een brief zou schrijven, waarin om vergunning gevraagd werd om. mensclien uit Mantobbi mede te mogen, nemen. Wel werd de opmerking gemaakt, dat Oseisi, het groot-opperhoofd, reddh een brief vau den Gouverneur had ontvangen, met verzoek oan de expeditie to helpen, doch dit bracht geen verandering in. hunne zienswijzevolgons heb dorpshoofd had een der expeditie-leden persoonlijk maar den Graninuau moeten gaan, om diens hulp voor het verkrijgen van boscli- negers iu te> roepen. Wat het resultaat van het schrijven is ge weest, wordt niet gemeld. Op Id'en 4en September waren alle metin gen op den opengekapbeu' top en op de kost gronden ten einde gebracht, zoodat op den volgenden morgen de terugreis naar de Gopi- nie kon worden aangevangen. Onderweg werd bericht ontvangen, dat naast den door den heer Franssen nabij den tweeden val in de Goninie bezochten top een. andere was ont dekt, die iets hooger was en na opengekapt te zijn, een goed- uitzicht verschafte. Daar heen zou de heer Franssen zich thans be geven, terwijl de anderen de reis voortzet ten. De gezondheidstoestand bleef goedwel hadden enkelen ee*n lichten koortsaanval te verduren gehad, doch Ir' het vereenden van den brief waren allen weder volimaakt gezond. Kameroverzicht. Tweede Kamer. Vergadering van Vrijdag 23 October. M iji n w e t. Aan de orde is de voortzetting der beraad slaging over het wetsontwerp houdende na- dere bepalingen betreffende mijinontginniag. De Minister van Waterstaat, H. en JN. (de beer D'e Marez Oyens) coustn- teert dat bij het amendement-Van-Kol c. s geenerlei toelichting was. Wij hoorden eene redevoering over den arbeidsduur enz., maar die had bij elk ander artikel gehouden kun nen worden. Het is zeker goed te zorgen voor aanvoer van versche lucht, voor goedp veilige schachten en voor zooveel meer zaken in het belang van den mijnwerker, maar wat denkt de heer Van Kol dan wel dat bij( al- gemeenen maatregel van bestuur vastgesteld zal worden? Het amendement acht de minis ter onaannemelijk. Het is hier niet op zijn plaats, gelijk reeds gisteren door de heeren Nolens en Borgesius is aangetoond. Gisteren werd den minister gevraagd welk werk hem sympathiek en welk werk liem antipathiek is. Nu, 't is gauw gezegd broddelwerk is hem sympathiek. Wat den achturigen arbeidsduur betreft, veel valt daarbij te regelen. Bedoelt men 8 uur met inbegrip van in- en uitgaan van de mijn? Wil men de pauze mederekenen? Wil men mederekenen of niet niedorekenen de ver plichte pauzen na kruit- of dynamiet-ont- ploffingenHoe moet de regeling zijn ten aanzien van jeugdige personen? Zie, zoo kun nen er tal van vragen gesteld worden. Of de vraag of de wet ook toepasselijk is op de Staatsmijnen antwoordt de minister bevestigend. De denkbeelden om de arbeiders op te ne mén onder de inspectie zal worden overwo gen. Met „namelijk" wordt bedoeld „te weten", doch „met namen", wat met name genoemd wordt. De minister beroept zich ten aanzien van j deee uitlegging, die oen antwoord is op de vraag van den heer Borgesius, op prof. Ver- dam te Leiden. Een overgangsbepaling acht de minister overbodig, omdat bij afschaffing van de Ar- beids- en Veiligheidswet het Kon. besluit in werking wordt gesteld. De heer Troelstra zegt, dat het geen gewoonte onder de soc.-dem. is elkaar com plimenten te maken. Ditmaal wil hij daar van afwijken en den heer Van Kol hulde brengen voor hetgeen hiji gisteren zoide, dat allerminst- aanleiding gaf voor den aan val van den minister. De heer Van Kol is extra objectief opgetreden en beeft daarbij dezelfde ervaring opgedaan, als Spr., toen hij liet hier eens extra voor de mijnwerkers opnam. Spr. brengt hulde aan den heer Van Kol, die zich met belangstelling, ijver, nauw gezetheid en toewijding van zijne taak heeft gekweten, na zich persoonlijk van den toe stand in de mijnen overtuigd te hebben. Een lange toelichting van het amende ment was niet noodig, waar de heer Nolens en anderen zelf hebben erkend, dat een ar beid van 8 uren onder den grond voldoende wordt geacht. De minister scheen het echter noodig te achten de soc.-dem. eens geducht onder han den te nemen. Dat zien de soc.-dem. gaarne, omdat zij gaarne tegen dezen minister strij den. Wat hij tot nu toe voor de arbeiders gedaau heeft, beschouwen zij als een ramp. Het verheugt Spr,, dat de heeren Nolens en Borgesius zich niet sterk tegen de zaak zelf hebben verzet. Dat de 8-uren-dag niet leidt tot vermindering van de productie, heeft de ervaring reeds geleerd. Spr. treedt daarna in eene beantwoording van de door den heer Nolens aangevoerde bezwaren. Het zou voorbarig zijn bij gemis aan de noodige gegevensmaar hoe komt dit? Omdat de sodalisten verplicht waren om hun amendement te bou wen op zeer voozen grond, daar bij art. 9 alles geregeld en overgelaten wordt aan een algemeencn maatregel van bestuur. De Regecrmg heeft alle gegevens om te bouwen en niettemin zijn hare bouwwerken niet altijd gelukkig, getuige de pas behan delde telefoon wet en zooveel andere zaken. Och, ware het zoo, dat deze minister afkee- rig ware van broddelwerk. Had de Regee ring meer gegevens verstrekt, de grond waar op de soc.-dem. hebben moeten bouwen, zou heel wat steviger zijn. Waarom heeft de Reg. niet, althans in hoofdtrekken, gezegd, wat de algcmeene maatregel die hier in plaats komt van een wet zal bevatten? Niöt allo qualificatiën; 'door den heer Nolens aan het amendement gegeven, zal spreker beantwoordende lieer Van Kol zal dit zeker nog wel doen;, maar hij, wil neig con enkel woord zeggen: over de uitzonde ringen. Dé voorstellers van het amendement hebben sleclits do 'hoofdlijnen willen aan geven voor den aoht-urigen arbeidsdag en daarom hebben zij niest gesproken over dosi arbrtd van jeugdige personen enz. Spr. en de ij non komen hier op voor de belangen van de georganiseerde arbeiders en zij kon- de*» 'die gelegenheid hier niet voorbij laten gaan om nu hier een voordeel voer de arbeiders te behalen is daarvan gebruik te maken. Wil mien dat de voorstellers hun amendement verder uitwerken, zij, zijn daar- daartoe berend, maar dan moet ook de wil bij de Regeoring bestaan om in de richting dér Soc.-dem. werkzaam te zijn. Maar dat >s allerminst gebleken. Den aanval van den minister op don lieer Van Kol, schenen 's MÉniistors vrienden wel aardig to vinden, maar liii zal niet leiden tot intrekking van het aniondenient. Dit .ware beter te bereiken door den weg in te slaan door den lieer Bor gesius aangegeven. Is het nu een grooter belang om de sociaal -democraten :i ceai hoek te duwen, dan een zoo groot belang van de mijnwerkers te behartigen. Toont de minister wil tot samenwerking, de voorstellers van het amendement zullen zich daartoe laten •vinden. D i heer Van Kol repliceert en ver dedigt nader zijn amendement, er op wij zende dat in Du-.tscliland de opbrengst bij een langeren arbeidsduur in de mijnen niet grooter was, zoodat men weer tot een kor toren arbeidsduur is teruggekeerd. Maar al zou de opbrengst minder zijn, zelfs dan zou bet- offer aan het geluk van don mijnwerker gebracht moeten worden. De voorstellers brengen eene wijziging in hun amendement en vcegen daaraan toe de woorden „gerekend van daglicht tot dag licht, behoudens buitengewone omstandig heden nader bij- de in dit artikel bedoelden algeuiieenen maatregel vani bestuur vast te stellen. Waar van den minister geen woord van •waardeering is gehoord voor den horden arbeid vaci. den mijnwerker, vraagt Spr. thans op don man1 af, zijt gij, voor of tegen ons, zi;|b gij al of niet voor" een arbedidwdiuur van 8 uaur yo/or den mijjniwerker. Da hJser Go©mai 11, Boi'gesius koant terug op de quiaesti© der ventilatie van de niijin „Oranj©-Nassau." Hij wijl t er c>p,dat (d'o lieer Van Koll daar geheel onverwacht lcwami on er van bedrog geen sprake kooi zijn. De Voorz ittr wijst or op, dat deze zaak niet meer aan de aide is Ba heer Borgesius zegt dat zij van morgen weer in Tiet debat is gebracht. Hij zal volstaan met te protest ©eren tegen de weriding die de heer Van Kol aan de zaak gaf, terwijl! hij zelf wist dat er geen sprake was van bedrog en hij eerlijk word inge licht. Niet alleen liet men .hom, geheel on verwacht toe, maar men vergunde hem met arbedlers te sproken. Hierna adviseert Spr. nogmaals de voor stellers om* hun amendement in te trekken, daar vender debat tot niets loult. Spr. zegt den minister dank voor het ge- gevvsi; antwoord, op zijne vragen. Waar het een strafrechterlijke quaes tie göldi. aaht Sr>r. het toch beter goen woonden to gebruiken, waaromtrent men eerst een professoraal aid vies moet inwinnen. De heer JTo'lens repVoeerendie, herhaalt do gisteren daar hem: aan heil- aimonkleonent gegeven, qualification, clie miert, weerlegd zijn. Naar aaaijleridiiing vain hetgeen daarover ia geziegid, leest Spr. de onveranderd weergegeven st'cmagrafiscihio uitwerking van zijn gisteren gdhiouden reide voor, waaruit blijkt dat hij voUitrokt niet heeft .trachten, aan to toonesi dat een kortere arbeidsduur in de mijnen vermdniavring van productie tengevolge heeft. Hii heeft eenvoudig gezegd, dat daarover ver schil van gevoelen Ixstaat en daarom een nader onderzoek rwodlig is. Alleen houdt Spr. veil, dat er eon grens is voor arbeids duur, wil men de locmon op dezelfde lioogto houden. DcMinister zegt., dat. de bedoeling van zij,n rode van gisteren was op te komen tegen1 het breken van den staf over ©en mijn, welke hij niet had gezien. Waai- gesproken werd van broddelwerk ten aanzien van de tele- foonwet, daar treft dit verwijt den hear Tyde- man, die zelf heeft erkent dat zij|n werk bajinal geheel door do rogiooriug word gevolgd. In- tuiSGchen dat mioal.cn de heeren maar onder elkaar uitmaken. Do minister herhaalt, dat het amendement, zooals het daar ligt, ook na do wijziging, onbruikbaar is. Het is goen vrucht van bedaard overleg, maai- van over ijling, alsof het in een, spoortrein in plaats van in de studeerkamer is gemaakt. D© mi nister begrijpt het amendement niet. Wat is van daglicht tot daglicht als men niets wcot omtrent de pauzen. Bij het in werking- brengen van dc wet is geen haast. Di© kan wachten tot do algemeen© maatregel van be stuur gereed is. Gemeentewet. Alsnu is aan de orde de tweede lezing van het wetsontwerp tot wijziging der Ge meentewet en do stemming. D© door de regoering alsnog aangebracht© wijzigingen worden goedgekeurd en het wets ontwerp zonder hoofdelijke stemming aange nomen. M ij n w e t. Da beraadslaging wordt voortgezet over d© wijziging der Mijnwet. Da heer Goeman Borgesius vraagt of het uu al zoo ver gekomen is dat de minis ter ziel» uiot kan voorstedien dat een lid de zer Kamer een voorstel steunt, dat hij goed vindt al komt het ook van socialistische zijde. Spr. heeft gisteren hot amendement afge keurd, maar hij heeft ook de houding afge keurd. door dien minister tegenover cl'en heer Vau Kol- aangenomen. Toen de minister dat dead, meent Spr. dat hij zijn verstand niet voldoondo hooft laten werken en evenmin deed hij dit bij zijn arrmval op Spreker. Hij •hoopt dat de minister dit zelf zal inzien en royaal genoog zal zijn om dat t© erkennen De heer Troelstra zegt, dat eerstdaags een schrijven zal inkomen van den di recteur der mijn Oranjc-Nassau, waaruit büikt dat de minister ten onrechte den heer Van Kol van oppervlakkigheid beschuldig de De heer Van Kol. Wie was nu de opper vlakkige? Do heer Troolstra. Die vraag is ge past, waut het is niet voldoende om een hoo gen. scherpen toon aan te slaan, men moet o te reden daarvoor hebben. Spr. vertrouwt dan ook dat do minister zijne woorden tegen over den li or Van Kol zal terugnemen. Wat nu het am ;ndement betreft, wanneer de mi nister niet duidelijker wordt, zullen de voor stellers niet tot intrekking kunnen beslui ten. En wat do heer Nolens aangaat, Spr. liecft ontwaard dat niet gestreden is tegen Nolens maar tegen molens, speciaal tegen windmolens. Nu nog een enkel woord over hetgeen Spv. bvckliMwcVk uiacarij:!1.Dé minister had pech van. diaag, want wij hebben boden, miidjdagi een aardig rtaaltk van broddelwerk gezien bij do twerdc lezing der Gemeentewet. Hét 10 Uit lie' Entf'heh VAN FLORENCE M A R R Y A T. „O, Will, ga zóó niet heen'', fluisterde zij op smeekenden toon, „blijf een oogenblikje bij miï en zeg mij wait er aan de hand is. Wat had mijnheer Gamble je te vertellen? Hoe is liet- afgrtoopenIk werd zoo ver schrikkelijk zenuwachtig, toni ik mijnheer Gamble zoo stroef en afgemeten hoordé spre ken Waarom is hij zoo boos?" „Zenuwachtighieirhaalde hij wrevelig. „Waarover zou jij, ja nu zenuwachtig moeten maken Het. betrof een ka.ntooraariigieloge-n- hoid. Ga nul bedaard cm kalm slapten en maak niet zoo'n dlrukfcei: anders hebben wij kans dat. tante Marie cn juffrouw* Fletcher doodo lijlc. ontsteld de trap komen opvliegen om t"> zien of er ook soms inbrekers zijn." Eveline ging, blikbaar teleurgesteld; een paar passen achteruit „Wil je mij niet vertellen wat het. is, Will? Ik heb al dien tijd hier zitten wachten, en kel en alleen om te hoeren wat mijnheer Gamble je te zeggen had." „Nieuwsgierigbeiduw naam ft vrouw'" zeid© hij met een gedwongen lachje. „En jo hebt vast, met gespitste ooren zitten luiste ren. in de hoop dat je eenige woorden zoudt opvangen V' „O, neen, zoo'n lagen dunk moet je niet van mij) koestereu. Ik zou liever altijd in liet onzekere verkmrendan diat ik voor luistervink speelde. Maar is luet dan werke lijk zoo'n diep geheim?" vcogd'e zij er min of meer bedeesd bij'. „Het. is in geen geval iets, dat. jou aan gaat, lieve Eva. Goeden nacht, wel te rusten", sprak Will, die intusschen re eds de kruk van zijn kamerdeur had omgedraaid. „Will", fluisteaxle Eveline, terwijl zij haas tig op hem toetrad, „j© hebt tech geen be rouw over hetgeen wij van avond hebbon af gesproken Ik heb er daarstraks neg eens rijr pelijik over nagedacht, toon jij met. mijnheer Gambia aan bot praten waart. Ik kan mij haast, niet voorstellen dat het werkelijkheid on goon droom is ik ban zoo onuitspreko lite gelukkig. Weet jo wol zeker heol zie ker dat je ook gelukkig zult zijn?" „Val mij nu toch niet lastig met allerlei vragen", sprak hij gemelijk. „Ik kan er 'p nu toch niet op antwoorden. Ik heb nu geh-e l ander© dingein aan mijn hoofd, öf ik gelukkig zal zijn? Wel, natuurlijk ciat. spreekt vanzelf maar op het oogonbiü k beu. ik to moei, onn aan iets anders to denken dam aan mijn bed." Toen hij oen blik wierp op haar ernstig g-?ziohtje cn in haar gro'te, sprekende oogeu eon onbeschrijfelijk wnvin edigo uitdrukking ontwaarde, d>io de voorlxxle van tranen sch e i te zijjti, kroeg hij bf rouw over zi ji norSchheid. Hij keerde zich naar hlaar too on gaf haar een vluchtigen ku« „GoMori nacht, lieveling", pre volde hij, „ga nu slapen, nudors boa jo morgen ochtend niet uitgerust." Maar Eveline koa niet slapen. Zijn kus brandde haar op de lippen en het. tcedere woord „lieveling" klonk haai' nog steeds in do ooren, maar toch) was er in haar hart een zekere leemte, welke geen herinnering ver mocht, aan te vullen. Alles had haar een uur geleden zoo schoon en heerlijk toegeschenen cn thans was het haar, of hot slechts een val lende atcr was gpwéest, die haar hemd voor ccn'o g'nblik verhelderd had, om weldra alle' wear in duisternis achter te latenWat wuB hiervan dé reden HOOFDSTUK IV. De gilofte. De dageraad van den nieuwen dag verdreef echter de zorgen, welke Eva in het begin van den nacht gekweld hadden. Het wa-, een heldere, zonnige dag en toen liet mci-y.- opstond, doorstroomde een gevoel van geluk en blijde hoop har© ziel en brandde zij van Verlangen, om opnieuw de zaligheid te sma ken, welke den vorigeii avond haar deel was gewieest. Groot was derhalve haar teUw.-.tc!- ling, toen Will niet aan de ontbijttafel ver scheen cn zij vernam, dat hij Sara verzocht had, hem een kop thee en een paar boter hammen op zijn kamer te brengen. Hoe-t I zij dit zichzelf niet .wilde bekennen, had zij gewild, dat hij van zijn kant eveneens een schier onbedwingbaar verlangen gekoesterd liad, om haar weer te zien in de nieuwe ver houding. waarin zij thans tot elkander ston den. Zij treurde in stilte, maai* juffrouw Rayne voer heftig uit over zijn verregaande luiheid cn verklaarde plechtig, dat er van zoo'n vadzig jongiucnsch onmogelijk iets goed1' terecht kon komen. „Dat ligt den gcheelen Zondagmorgen maar in bed te luieren!" r-toof zij; driftig op. „Het is een schandaalSara heeft wel wat ander? I© doen dan trap op, trap af te draven, om mijnheer te bedienen. Zij heeft haar handen vol met het klaarmaken van het. eten. Je had hem zijn ontbijt niet moeten sturen, Eve line. Als mijnheer Will Gary 11 te voornaam is, om gezamenlijk met ©us te ontbijten, moet hij maar niet een leege maag blijven. Ik zou wel, ik weet niet wat. willen geven, als zijn oom- hem nu eens zag." „Laten wij liever maar dankbaar zijn, dat oom hem niet ziet," gaf Eveline met een flauw glimlachje ten antwoord. „Jawel, maar dat 'gaat zoo maar nietTk zal hem eens duchtig de les lezen, zoo zeker als ik Maria Rayne heet. Mijnheer Will's kuren beginnen mij gruwelijk to vervelen. Als hij zich niet verkiest to storen aan de regels van mijn huis, moet, hij maar bij iemand andere kost cn inwoning zoeken. Het bert je geld, dat ik. van. hem krijg, ral *k waarachtig niet missen. Als ik all-m z:.n kamer tegen denzo If den prijs zou wi'ien v< r- hyren, zoui ik die morgen dien dag al kwijv, wezen." Eveline stond van haar stoel op en sloeg haar armen om den hals barer tante. „Dat weet ik wel, tantetje, maar ik weet ook, dut u dit. niet zult doen," sprak zij met een vleiend stemmetje. „Als u> Will te ken nen geeft, dat u het niet prettig vindt, als hij des Zondags pas zoo laat opstaat, zal hij stellig niet weer zoo lang in bed blijven lig gen. Hij is er de jongen niet naar, om geheel op zichzelf tc leven. Als hij u en mij niet had. zou hij in allerlei ongelegenheden gera ken." „Dat is een waar woord, Evcliuc, maar dit nec-mt niet weg, dat ik er hartelijk voor be dank, om nog langer al zijn kuren en grillen te verdragen. En jou verzoek ik dringend, hem in. het vervolg niet meer zoo ye esc lijk tc verwennen. Hij zou veel beter en pleizie- rigcr in den omgang zijn, als jij hem niet op allerlei manieren vertroetelde. Je doet. soms precies, alsof je zijn slavin waart, zoo dat hij zidj hoe langer hoe meer gaat ver looiden. dat iedereen hier in huis naar zijn pijpen moet dansen. Maar hierin vergist mijnheer Will zich toch lcelijk." „Ik zal hem zijn ontbijt nooit weer boven op zijn kamer sturen, tante. Maar mijnheer Gamble heeft hem van nacht nogal lang aan de praat gehouden het. kan best zijn, dat hij hoofdpijn heeft en nog een beetje wil slapen." „Wat had mijnheer Gamble hem t© zeg gen. Eveline?" „Dat weet ik niet, tante. Will heeft liet. mij niet verteld." „Hij. heeft, stellig een of ander katte kwaad uitgevoerd. Ik ben heel blij, dat men het gemerkt heeft, cn hoop van harte, dat hij streng gestraft zal worden. Een flinke dracht zweepslagen zou niet kwaad voor hom zijn. Li -O lr-ncl, liet. is al over tienen! Toe, Eveline, rep jo wat Ga gauw je mantel aan trekken cn je hoed <\p zetten. Maast je zoo veel mogelijk, anders komen wij te laat in do kerk." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1903 | | pagina 1