Zaterdag 28 November 1903.
BINNENLAND.
Uit den omtrek.
W°. 150- Tweede Itliid.
2'"' Jaargang:.
AMERSFOORTSCK DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post. - 1.7.5.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers» VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonntimmer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
f 0.7B.
- 0.15.
Van 1—regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 27 November.
Aangenomen worden de navolgende wets
ontwerpen
Naturalisatie vanN. D. J. Vos, kapitein
van een stoomschip te Dordrecht; L. Cookx,
stalhouder te RotterdamA. E. Verbist,
schaap handelaar to Clinge; H. C. Euwens,
landbouwer te Kekerdom (Ubbergen); H. J.
Schaub, aannemer en timmerman te Zaan
dam J. H. Fendel, schipper te Rotterdam
M. G. Brühl, vleeschhouwer te Haarlem
G. J. Grünning, stukadoor te Amsterdam
U. J. Hjeerma van Voss, zonder beroep', te
RotterdamJ. Bcssesen, tweede stuurman
aan boord van een stoomschip, te Batavia;
G. Ström, eerste-luitenant bij het Oost-Indi
sche leger, te Kampen, en C. A. B. Rohde,
chef der firma Peek en Cloppenburg, te
Haarlem
Wijziging der begrooting van Binnenland-
sche Zaken voor 1902 (verhoogingen en ver
minderingen)
Verhooging van de begrooting der Alge-
meene Landsdrukkerij, voor 1902;
Bekrachtiging van provinciale heffingen
in Zuid-Hqlland
Bekrachtiging van provinciale belastin
gen;
Regeling van de ontvangsten en uitgaven
van het Pensioenfonds voor weduwen en
weezan van burgerlijke ambtenaren voor
1904;
Wijziging der Waterstaatsbegrooting voor
1902 (Stormschade aan den Hoek van Hol
land enz.);
Verhooging en aanvulling der Water
staatsbegrooting voor 1903 (Opening Nieu
we Maasmond).
Indische begrooting 1904.
De beraadslaging wordt voortgezet, en
wiel over de ondcrafdeelingen 108 en 109
(Gen ie wei-ken) met de daarop voorgestelde
amendementen, van den heer Van der Zwaag,
strekkende om onderafd. 108 te verminde
ren met f 40.000, en onderafd. 109 met
f 372.000, nnet de bedoeling om geen gelden
van het rentelooze voorschot dat Nederland
aan Indië wil geven voor militaire doelein
den te gebruiken.
De heer Van der Zwaag, die amen
dementen toelichtende, betoogt dat de voor
gestelde militaire uitgaven niet urgent zijn,
omdat alle mogendheden het te druk hebben
om aan onze koloniën te denken. Ook ia het
niet gemotiveerd gelden die gegeven zullen
worden tot verbetering van dien economi
sche n toestand van Indië, voor uitgaven van
militairen aard te gebruiken.
De Minister van Koloniën zegt,
dat de militaire uitgaven die voorgesteld
worden, alleen strekken om de werken te
voltooien, die volgens de beslissing der Ka
mer verleden jaar begonnen zijn. Kan men
die werken nu onvoltooid, onbewapend en
zonder munitie laten? De minister ontraadt
dan ook de aanneming van het amende
ment. De quaestie of daarvoor gelden mogen
gebruikt worden van het renteloos voor
schot, komt eerst te pas bij Hoofdstuk I
(Middelen).
De heer F o o k zal, nu eenmaal verleden
jaar besloten is tot aanleg van de militaire
werken, tegen het amendement stemmen.
De heer van der Zwaag vraagt wat er
gebeuren, aal wanneer het renteloos voor
schot nu eens niet wortd toegestaan.
De Minister antwoordt, dat de uitga
ven, hier voorgesteld op de gewone begroo
ting, zullen worden gebracht en dan ten
lasto van den inlander zullen komen.
De beraadslaging wordt gesloten, de amen
dementen in stemming gebracht en ver
worpen met 68 tegen 10 stemmen, waarop
het amendement op art. 109 wordt inge
trokken. Bij onder-afdeeling 113 (Bijzonde
re inrichtingen) dringt de keer Schaper
aan op het geven van ambachtsonderwijs
aan de pupillenschool te Gom bong "eay op
het vrijlaten van de jongens om een vak te
kiezen. Niet allen hebben pleizaer om mili
tair te worden.
Do Minister zegt, dat de groote meer
derheid der kinderen te Gombong kinderen
van militairen zijn. Wanneer de kinderen
op verzoek der ouders ontslageiu wordien,
moeten de opieidingskosten terugbetaald
wordeu, maar daar wordt niet streng did
hand aan gehouden. Overwogen wordt of,
zonder to groote geldelijke offers, liet am-
bachts-onderwijs weer ingevoerd kan worden
te Gombong.
Bij de VlIIe afdeeling (departement van
marine!.
Dia heer Cremer constateert dat bij de
ze begrooting niet anders gehoord werd dan
aandrang tot de Regeering om meer uitga
ven te doen. Intusschen het parlement is
er om nauwkeurig toe te zien dat geen on-
noodige uitgaven worden gedaan en op zui
nigheid aan te dringen in het belang dier
bel ast ing-betale ndenOp gevaar af om van
inconcequentie beschuldigd te worden, wil'
Spr. ditmaal op bezuiniging aandringen.
Wanneer Spr. de ko6ten voor do marine
nagaat, dan ziet hij sedert 1896 eene stij
ging van 7 ton en gaat men op dezelfde wijze
door dan vreest hij dat het daarbij niet blij
ven zal. Rekent men de kosten van aan
bouw mee, dan stijgt het verschil nog meer
en komt men tot 17 ton. Daarom dringt spr.
op bezuiniging aan waar dat kan en be
zuinigt kan z. i. worden op de Indische mili
taire marine. Voor transport van militairen
kan gebruik gemaakt worden van de Gouverne-
ments-marine en de Paketvaart. Gaarne zou
spr. gespecificeerd zien de kosten voor de
militaire- en gouvemements-marme, dan kon
men beter overzien waar bezuinigd kan
worden. Spr. betreurt het dat naast bezuini
ging dadelijk weer nieuwe uitgaven voor In
dië in uitzicht worden gesteld voor de defen
sie. Zuinigheid meent hij ten sterkste te)
mogen aanbevelen en hij dringt er op aan
geen lasten op Indië te leggen, die Neder
land behoort te dragen. Spr. verzoekt èn
den minister van koloniën, èn dien van ma
rine het marine-vraagstuk ernstig in over
weging te nemen.
De 'heer P iji n a c k e r H o r d ij k dringt
aan op afschaffing der hermeting van sche
pen in Indië van schepen, die reeds in Ne
derland gemeten zijn.
De heer v erhey wil de mogelijkheid van
afschaffing of inkrimping van de Indische
militaire marine doen onderzoeken door een
commissie van deskundigen. Spr. dankt den
minister voor de mededeeling der plannen
omtrent den bouw van een eenvoudige ka
zerne te Lawang. Voorts dringt- hij aan op
verpleging in een hoogero klasse in de hos
pitalen van stuurlieden en machinisten en
op oprichting van een zeevaartschool. Met
waardeering maakt hij melding van dekust-
verlichting in Indië, die men echter niet te
goed kan maken en de gelden daarvoor be
steed werpen ruimschoots rente af.
De Minister van Koloniën be
treurt het niet scherper te hebben doen uit
komen in de stukken, dat vermindering van
de Indische militaire marine in uitzicht is
bij de verbeterde middelen van communi
catie-middelen. Op dit oogenblik kan men
nog niet tot inkrimping overgaan, van de
werkelijk dienstdoende schepen. Dë minister
zal deze zaak nog in ernstige studie nemen.
Wanneer de Indische militaire marine wordt
ingekrompen, wordt overwogen de overblijt-
vende schepen niet geheel waardeloos te
doen zijn. De rechtmatigheid der grieven in
zake de verpleging in hospitalen, zal de mi
nister doen nagaan. Met het Woord „een
voudig" ten aanzien van den kazernebouw
te Lawang werd bedoeld eenvoud als ken
merk van het ware.
De Minister van Marine (d© heer
Ellis) zegt, dat de practijk in Indië geleerd
heeft, dat kleine schepen niet zijm te ontbe
ren. Zij doen dienst als éclaireurs in oorlogs
tijdHet ligt geenszins in de bedoeling om
Indie meer schepen te geven dan in vredes
tijd noodig zijn.
Bij onder afdeeling 138 (gouvernements
marine, verlichting enz.) dringt de heer H v.-
brecht aan op het aanbrengen van een
goede kustverlichting op Diamantpuut. Spr.
verzocht, dat het licht zoo spoedig mogelijk
worde aangebracht en ontstoken na vooraf
gaand onderzoek of een licht van de 4e orde
voldoende is. Verder dringt hij aan op een
eenvoudig licht op Poeloe Weh.
De Minister van Koloniën zegt,
dat de Indische rogeering ten volle de waar
de beseft van een goed licht op Diamant-
punt. Op de lichtsterkte zal d© aandacht
worden gevestigd. Zoo noodig zal op Poeloe-
Weh een l;cht worden aangebracht.
Hoofdstuk H (uitgaven in Indië) wordt,
op verlangen van den heer Van der Zwaag,
in stemming gebracht en aangenomen met
74 tegen 7 stemmen.
Aan de orde is Hoofdstuk I (uitgaven in
Nederland). Over onder-afdeeling 9 (rente
Indische leeningen), wordt op verlangen van
den heer "Van Kol gestemd.
De post Wordt aangenomen met 73 tegen
7 stemmen.
Bij de onder-afdeeling 14 (pensioenen),
dringt de heer Schaper er op aan, het
pensioen aan de gegageerden zelf uit te be
talen en niet aan kostbazen of andere per
sonen bij wie zij in het krijt staan.
De Minister antwoordt, dat geschiedt
wat in billijkheid mogelijk is. Vroeger was
het voldoende, dat de gegageerde eenmaal
zijn gagements-acte vertoonde, waarvan een
gevolg Was dat deze verpand werd en dupli
caten werden aangevraagd. Daarin is verle
den jaar verandering gebracht en nu moet
de acte telkens worden medegebracht om een
attestatie de vita. Is d© gegageerdc
in handen van een woekeraar gevallen, dan
wordt een onderzoek door het Dep. van Kol.
onderzocht en blijkt liet juist, dan wordt de
acte door eene verklaring vervangen.
Bij de IVe afdeeling (burgerlijke en open
bare werken) klaagt de heer De Klerk
over het gemis van bepalingen omtrent ma
ximum arbeidstijd en minimum-loon in de
bestekken van 'het Departement van Kolo
niën.
De heer Passtoors sluit zich wat dc
quacstie van maximum arbeid en minimum
loon aan bij hetgeen de heer De Klerk diaar-
ottnltremib ge&qgid heeft, diodh wiii nog ©enige
bijzondedhjerien aanvoeren. Spr. klaagt er
ever dlat aan dë Plebterij* te 'sGravenhage
31 uren acbtereeai, zonder loons verb oogixig
gewenkt werd aan bruggen, bestemd voor
bet departement van Koloniën. Bij. verscihiil-
lenclë aanbestedingen wondt wel gelet op ar-
bedds- en rusttijden, maar bij, bestekken voor
liet departement van Koloniën niet. Con
trole op de arbeidstijden is zeer goed ta
honden daar miidldeil van die Loonstaten. Bij
de fii'mia Enitlhiolven te 's Graiveiniliage wordt
voed stuik werk gemaakt, waarbij veel wordt
afgekeurd; zoodlat de werklieden soms met
enkele guldens in .de week naar huis gaan.
Daarom dringt Spr. aan op het maiken van
bepalingen in de bestekken bij aanbesteding
van Rijkswege in het bedaing van de arbei
ders. Dlat zal gunstig werken voor d.en werk
man en voor dë industrie. En wanneer cle
minister zich beroept op dë concurrentie,
dan zegt Spreker, men mag niet conourree-
ren ten koste van hot loon van den arbeider.
De hieer H els dl i mg en bespreekt dezelf
de quaealtiiei en eveneens de f abri eik van. dë
firma. Eimfahiotvem.
De minister van Koloniën heeft blijkbaar
inlichtingen ingewonnen bij de fabrikanten
en hun mededleelingem in de Menu v. Antw.
gescdireven, maar Spr. heeft inlichtingen in
gewonnen bij de arbeiders. Het is waar, hii
heeft loonstaten gezien bij de firma. Ent-
hoven, waaruit bleek, dat er inderdaad ar
beiders zijn, doe 27 centen per uur verdienen,
maar dat zijn er slechte enkelen, dë meeaten
blijven er verre onder. Bovendien wordt dooT
zeer velen o.p stuik gewerkt en die gaarn soms,
gëlijik dë hiecr Passtoors opmerkte, met enkele
guldens per week naar huis. Dat de minst
bekwame em meest trage werkman toch bij;
genoemde firma nog 22 cents per uur ver
dient, is onjuist. "VVat de naohtairbead be
treft, die is wel in het voordeel van deen
patroon, maai* niet in dat van dëu werkman,
want er wordt geen cent meer betaald voor
nachtarbeid Oök Spr. wijst op het afkeu
ren van gietwerk, tengevolge van sleohit.
materiaal, dat. verstrekt wordt. Over het
macht werk glijdt de minister naar Spr.'s
oardedl wel wat licht heen. Als hij zelf
eens 11 maal nachtarbeid moe6t verrichten
in een fabriek, zou hij er zoo gemakkelijk
niet aver praten. Spr. meent dat te Late be
stellingen. ook voela.l oorzaak zijn van ge
vorderden nachtarbeid. In het algemeen
dringt Spr. dus aan op bepalingen in .belt be
lang van do arbeiders.
De Minister van Koloniën meent,
dot de gehouden ljeschouwingen niet thuis
beihooreii bij de Indische begrooting, maar
bij de Sbaatffifbegrootónjg. Voor hot departe
ment van Koloniën wordt te weinig gewerkt
con al de Taibrieicen te kunnen dwingen de
gewciisckte regelingen in te voeren. De Min.
heeft geen enkele fabriek in bescherming
genomen. Uit dë Mem. v. Antw. maakt de
heer Hd'scHir.igem verkeerde gevolgtrekkingen.
Er wordt niet gezegd dat de traagste werk
man toch nog 22 cent per uur verdient. Een
onbekwame trage werkman verdient niefe,
Want dien stuurt men weg. Er wordt niet te
laat bestehd. Yoor afschaffing van maebtar-
baiid voelt de minister wel degelijk wat. Met
het weinigje werk dat voor het departement
van Koloniën wordt gemaakt, kan men geen
groote fabrieken dwingen. Niet de minister
heeft te laat een onderzoek ingesteld, maar
de arbeiders hebben hun request te laat in
gediend. Niettemin heeft de mi nister toch
nog met ijver de zaaik onderzocht en bij al
zijn drukke bezigheden dezer dagen de ar
beiders bij zich laten kamen.
Dc minister wil er wel toe medewerken
om geen werk te gunnen aan patroons van
wie liet bekend is dat zij misbruik maken
van hun macht tegenover de arbeiders.
Hoofdstuk I (Uitgaven in Nederland)
wordt z. In s. goedgekeurd.
Alsnu is aan do orde Hoofdstuk I (Midde
len in Indië).
Bij, art. 12 (Tabak) dringt de lieer M e 1-
cliers aan op de heffing van een uitvoer
recht op tabak van de particuliere maat
schappijen, die enorme dividenden maken.
De Minister belooft zijne aandacht
hier aan to schenken.
Het wetsontwerp wordt daarna, goedge
keurd.
Aan de orde is Hoofdstuk I (Middelen in
Nederland).
Bij art-. 1 komt de heer Cremer terug op
do quaestie of hulp zal verschaft worden in
den vorm van een bijdrage of renteloos voor
schot. Do minister vraagt wat het resultaat
is geweest van het overleg van dien minister
met- zijne ambtgonooten te dien aanzien.
De heer Röell herinnert er aan, dat de
minister den post geheel heeft losgemaakt
van een vast plan. Noch omtrent vorm, noch
omtrent do hoegrootheid, noch omtrent de
strekking bestaat thans meer twijfel. Vast
staat dat wij hier staan voor een novum,
dat naar 's ministers bedoeling een unicum
is. Na 's ministers uiteenzetting, dat wij, nu
do post eenmaal op de begrooting is gebracht,
in eene onaangename verhouding tegenover
Indië zouden komen wanneer hij weder van
do begrooting werdl afgenomen zal Spr. er
voor stemmon. Spr. hoopt dat het plan de
Kamer zal liereiken in den vorm van een af
zonderlijk wetsontwerp. De onderdeden laat
Spa-, thans rusten.
Ook met het oog op de Eerste Kamer is
het gewensoht, dat een afzonderlijk wetsont
werp worde ingediend. Wil de hulp, die Ne
derland aan Indië zal verstrekken, vrucht
dragen, dan moet in Indië gestreefd worden
naar zuinigheid met behoud van alles wat
baten afwerpt. Daarom verheugt het Spr.
dat de minister de koffie-cuiltuur wil behou
den.
Door den heer Van der Zwaag is een
amendement voorgesteld, strekkende om het
renteloos voorschot te verminderen met
f 578,000, om te voorkomen, dat uit dat
voorscliot de militaire uitgaven worden be
taald.
De heer Troelstra ziet in dit amende
ment een groote principieele beteekenis. Hij
wil duidelijk zien uitgemaakt, of voortaan
uit de Nederlandsche schatkist zal betaald
worden een gedeelte van de oorlogs-udtgaven
voor Indië in den vorm van een renteloos
voorschot. Bij haar voorstel tot hulpverlee
ning heeft de Regeering niet gesproken van
militaire doeleinden en dio er eerst later in
gebracht. Dë verdediging die daarvoor is aan
gevoerd raakt kant noch wal. Het voorstel
der Regeering ten aanzien van de militaire
uitgaven is een insluipsel en Spr. vraagt
hoe die minister van financiën (in de zaal
aanwezig) daar over denkt. Uitzetting - an
militaire uitgaven toch beletten uitvoeri ug
van andere nuttige zaken. Spr. vraagt of de
minister van financiën het niet zeer gevaar
lijk acht ons nu ook nog te gaan bemoeien
met de Indische militaire uitgaven. Het
votum verleden jaar door de Kamer uitge
bracht hield niet in dat Nederland, maar
Indië de uitgaven voor militaire doeleinden
zou dragen. Geven wij hulp voor economi
sche doeleinden, dan kan Indië zijn eigeu
defensie betalen. Ook is Spr. zeer tegen toe
neming van militaire uitgaven en hij vreest-,
dat die volgen zal. Hij meent de Kamer
daarvoor ernstig te moeten waarschuwen.
De heer Van Raalte herhaalt, dat het
voorstel thans is losgemaakt van een later
plan voor hulpverschaffing aan Indië. Daar
om zal hij tegen het amendement stemmen.
De Minister van Koloniën zegt,
dat een definitief plan bij afzonderlijke wet
zal worden ingediend en dat naar bezuini
ging zal worden gestreefd.
De miinsister role veert nogmiaals dë ge
schiedenis van het voorstel tot hulpverschaf
fing aan Indnë, door Nedieolland en wat hean
aanleiding gaf hot voorstel geheel los te ma
ken van de toekomst. De vrucht van het
overleg van den minister met zijne ambtge-
nooben is, dat het voorstel onveranderd op
deze begrooting gehandhaafd blijft, omdat
het. zal passen, in olk stelsel.
De minister bestrijdt voorts het amende
ment en betoogt dat de heer Troolstra deze
zaak te breed uitmeet. Do uitgaven voor de
militaire daal einden bij dezen post gevraagd,
zullen binnen een paar jaar niet meer voor
komen. Waar de zaak niet het karakter
draagt eener principieele beslissing, werden
door den heer Troolstra de gronden te breed
uitgezet.
De Minister van Financiën zegt,
diat hij alleen heeft te beioordeelen of een
voorschot aan Indië noodig is en of de Neder
landsche schatkist het dragen kan. Al het
andere ligt. buiten zijn terrein
In stemming gebracht wordt het amende
ment-Van der Ziwaag verworpen met 72 te
gen 6 stemmen.
Voor stemden de socialisten.
Het geheele wetsontwerp wordt zonder
stemming aangenomen.
Dinsdag 10 uur zal worden aangevangen
met de behandeling der Staatsbegrooting.
Mocht het sectie-onderzoek dei- Drankwet
Maandagavond niet afgeloopen zijn, dan zal
dit op de volgende avonden worden voort
gezet.
School- en Kerknieuws.
Meer uitgebreid lager onder
wijs op 't platte land.
Krachtens besluit van de Algemeene Vergade
ring van de Vereeniging „Volksonderwijs" wei
op voorstel van de afdeeling Dedemsvaart door
't Hoofdbestuur ten aanzien van dit belangrijke
onderwerp 't volgende adres verzonden
Aan
de Staatscommissie tot het voorberei
den van voorstellen aan de Regeering
tot reorganisatie van het lageri, mid
delbaar en hooger onderwijs, voor zoo
verre deze tot eene betere aaneenscha
keling van de onderscheiden deeJen
van het onderwijs noodig zal blijken.
In opdracht van de 2 Juni j.l. gehouden alge
meene vergadering van de Vereenrii:i_ Volks
onderwijs", goedgekeurd bjj Kon. besluit, van 5
Mei 1880, hebben wij de eer de aandacht Uwor
j Oommissie te vestigen op een tak van onderwijs,
waaraan tot hiertoe, vooral op het platte land.
j te weinig zorg wordt besteed en waarmede ook
i rekening gehouden zal moeten worden bij de
I verbetering der aaneenschakeling van de deelen
van het onderwijs.
In de meeste kleine gemeenten, die niet in de
l termen vallen voor eene school van middelbaar
of hooger onderwijs, wordt slechts lager- en her-
halingsonderwijs gegeven, terwijl velen voor
hunne opleiding behoefte hebben aan meer uit.
gebreid lager ondcrwjjs, dat zy thans moeten
missen of trachten elders te genieten.
Ook wordt van vele zijden er op aangedrongen
het middelbaar- en hooger onderwijs op lateren
leeftijd te doen aanvangen en daaraan onderwijs
op scholen van meer uitgebreid lager onderwijs
te doen voorafgaan. Mocht Uwe Commissie dit
gevoelen deelen, dan zal zij zeker aan het. meer
uitgebreid lager onderwijs, ook in de kleinere
gemeenten, hare aandacht willen schenken, als
zijnde een schakel van het onderwys. Dus èn
als afzonderlijke tak èn als schakel van het on
derwijs, verdient het meer uitgebreid lager on
derwijs Uwe belangstelling, met het oog op de
opleiding van jongens en meisjes.
Eene school voor meer uitgebreid lager onder
wijs, gevestigd 'n eene gemeente, die door ver
keersmiddelen met hare omgeving verbonden is,
kan voor de geheele streek van veel waarde zijn.
Zij brengt dat onderwijs meer onder het bereik
van iedereen en zal er toe leiden, 'lat vele ouders
niet naar de steden behoeven te verhuizen voor
liet onderwijs hunner kinderen.
De kleinere gemeenten zullen ook wel bereid
gevonden worden zulke scholen in het leven te
roepen, indien van staatswege meer steun ver
leend wordt. De bepaling van art. 16 der Wet
op het Lager Onderwijs, dat het onderwijs ook
de vakken 1 tot t van art. 2 omvat <lAAr, wtiAr
genoegzame behoefte aan uitbreiding bestaat,
schijnt, bij <de tegenwoordige financieele rege
ling, een onvoldoend voorschrift te zijn om het
meer uitgebreid lager onderwijs ook in kleinere
gemeenten op de openbare lagere scholen te
doen geven.
Wij vertrouwen dat, tengevolge van den ar
beid Uwer Commissie, aan dezen tak van het
onderwijs in de toekomst meer zorg van over
heidswege besteed zal worden.
Namens het Hoofdbestuur van Volks-,
onderwijs,
C. A. ZELYELDER. Voorzitter.
W. DOLK, Secretaris.
's-Gravenhage, 22 Juli 1903.
a- Centrale Raad van Beroep.
In de Dinsdag te Utrecht gehouden openbare
terechtszatting ;bad de uitspraak plaats ;n de
volgende zaken
1. het hooger beroep van de Ongervallen-
verzekenng-maatschappij „Fatum" tegeu de
uitspraak van den Raad van Beroep te Mid
delburg, waarbij aan M. v. Gv werkzaam
bij het onderhoud van het kanaal door Zuid-
Bevel a nu, ter zake van een hem overkomen,
ongeval, voorloopig eene rente is toegekend.
Met vernietiging .der uitspraak van den Raad
van Beroep, verklaarde de Centrale Ra3d
de maatschappij „Fatum" niet ontvankelijk
m Ihaar beroep en nam aan dat de getroffen
werkman niet in dienst was van den aau-
nemer L., wiens risico door de Maatschappij
was overgenomen, maar dat hij werkte voor
den aannemers K., die krachtens overeen
komst uitvoerder van het aangenomen werk
.was, en door wien alle werklieden zijn in
dienst genomen, en dat de maatschappij
„Fatum diens risico niet heeft overgenomen.
2. het hooger beroep van E. B. te Rot
terdam, tegen de uitspraak van den Raad
van Beroep aldaar, waarbij diens slagoraoe-
drijf is ingedeeld in klasse V met toewijzing
van gevarenpercentage 12, terwijl appellant,
toewijzing van percentage 10 vordert uit
hoofde het gevaar in zijn bedrijf tot een mi
nimum is beperkt, omdat hij in zijn. zaak
een Amerikaansche vleeschmaohine gebruikt,
waarbij het vleesch ter beveiliging van de
handen met een flinken houten dop in de
machine geduwd wordt, en het slachten tan
rundvee niet geschiedt door zijn eigen per
soneel, maar volgens den Israëli tischen ritus,
door een daarmede belast zijnden ambtenaar.
Door den Centralen Raad werd het beroep
verworpen en de bestreden uitspraak beves
tigd, op grond dat eerst in den loop van
het geding door den eischer de bedoelde
houten dop is in gebruik genomen, on de
rechter op latere veranderingen geen acht
mag slaan.
3. het hooger beroep van de Rijksverze
keringsbank tegen de uitspraak van den
Raad van Beroep te Rotterdam, waarbij aan
A. L M. V., graaucontToleur te Rotterdam,
terzake van een hem overkomen ongeval
een schadeloosstelling is toegekend van
1 63.74£, terwijl het bestuur der Bank van
oordeel is dat het bedrijf^yan graancont.ro-
leur niet verzekeringsplichtig is. De Centrale
Raad verwierp het beroep, bevestigde de be
streden uitspraak, eu nam derhalve de ver-
zekenngspiichtigheid van het bedijf aam,
zich voreenigende met de omschrijving er
van door dep. eersten rechter van dat 1 e-
drijf gegeven.
4. het hooger beroep van A. v. D., meubel
fabrikant en stoffeerder te Dordrecht, vegen
een uitspraak van den Raad van Beroep
aldaar, waarbij is bevestigd de beslissing
van het bestuur der Rijksverzekeringsbank
tot indeeling van appellant's bedrijf in khs-
V met toewijzing van ge'varenpercentago
13. Bischerts vordering strekt tot indecling
in klasse V, perc. 10. Met vernietiging der
bestreden beslissing van het bestuur der
Bank en van de uitspraak van den Beroep.v
raad, wees de Centrale Raad aan eischer's
onderneming percentage 12 toe, aannemen
de dat door het in de onderneming gebruikt
wordende «arbe ids werktuig, een met hand
kracht bewogen en voldoend beschermde
lintzaag, het bedrijfsgevaar voor het perso
neel niet in die mate wordt verhoogd om op
dien grond een hooger percentage toe te
wijzen, en dat niet 8 maal, maar slechts 3 h
4 maal jaars nachtwerk wordt verricht.