H0. soy. Tweede Blind.
S"° Jaargang;.
Zaterdag 30 Januari 1904.
BINNENLAND.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regelsf 0.75.
Elke regel meer- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimto.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeclige bopalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kameroverzicht
Eerste Kamer.
Vergadering van Vrijdag 29 Januari,
otaaisbegrooting 1904.
Hoofdstuk IV (Justitie.)
Do hoer V a n L e e u w e n zet zijn repliek
voort. jJoor den minister word aan het slot
van zijn rede hulde gebracht aan don bur
gemeester van Amsterdam. Spr. veroorlooft
zich nog eens de functie van Kamerlid en
burgemeester te combineeren, en den minis
ter dauik te zeggen voor die woorden tot
den buigemeester van Amsterdam gericht.
Die minister zei do de stukken op deize zaak
betrekking hebbende, reeds op zolder te
hebben doen brengen, maar het verwondert
Bpr. dat Z.Exc. ze dan niet eerder weer naar
beneden heeft gehaald, want uit een per
soonlijk onderhoud met Spr. kon hem be
kend zijn, dat hij er op terug zou komen
Die quaestie oer bevoegdheid om deze zaak
hier nogmaals ter sprake te brengen, laat
&pr. rusten; eveneens of hij zich als burge
meester had te wenden tot zijm onmiddellij'
ken chef, den minister van binnenlaudsch©
zaken, nier had hij niet te maken met zijn
chef, maai- met de wet. Zoowel i,m zijn eer
sten termijn als gisteren heeft Spr. zich
streng gehouden aan de quaestie der be-
voeguiieid binnen do grenzen der wet. Elk
oogenblik kan hij als burgemeester geroepen
worden om gebruik te maken van zijn in
strument, de politie, tot handhaving van or
de en rust. hoofddoel van zijn betoog was
dan ook om aan te toonen dat hij daarin
niet belemmerd mag worden, waar hij do
verantwoordelijkheid draagt. Duidelija is
naar Spr. s meening ook gisteren weer uitge
komen, dat het standpunt door den minis
ter ingenomen niet kan worden gehandhaafd,
zonder een gevoeligen knak toe te brengen
aan de gemeente-politie.
Sprekende over de posteraorder hoeft de
minister verdedigd zijn goed recht om die
order of instructie uit te vaardigen. Zeer
moe ie lijk zou het voor Spr. zijn gewieest
daarop heden verder in te gaan, indien hij
gisterenavond niet in de gelegenheid was
geweest nog eens te rade te gaan met den
burgemeester van Amsterdam. En dit kan
Spr. verzekeren, dat wanneer overleg ware
gepleegd met dien burgemeester, het uit
vaardigen van de order nimmer aanleiding
zou hebben gegeven tot moeielijkheden. Spr.
herhaalt de bekende feiten die aanleiding
gaven tot het uitvaardigen der instructie.
Zij geschiedde, nadat de burgemeester had
vterklaard aan de klagers, dat hij niets ver
mocht tegen tonguitstokers en leelijke-ge-
zichtent-rekkers. Andere klachten kwamen
niet ter cor© van den burgemeester.
De minister zeideer was geen rustversto
ring, het geval van art. 184 was niet aan
wezig, dus was de Rijkspolitie volkomen, be
voegd op te treden. De minister zeide ook,
dat die wijjze waarop de order was uitgevaar
digd, door ihem betreurd werd. Gelukkig dat
er nog niet meer te betreuren is geweest,
waartoe in die dagen alle aanleiding bestond.
Het was in de dagen van de staking der dia^
miantbewerkers en er waren toen veel werk-
loozen. Weinig was er noodig can de vlam te
doen uitslaan. Maar zoolang de burgemeester
dit bedwingen kon met woorden, vaardigt hij
geen politieorders uit era grijpt hij, die zijn
taak begrijpt niet naar sabel of bajonet.
Gaarne had Spreker over deze zaak gezwegen,
maar hij meende, en meent nog, dit niet te
mogen doen. Vervolgens deelt spreker mede,
hetgeen in den gemeenteraad van Amster
dam over het posten is gezegd. De bur ge
meester meende, dat deze zaak in de wet
thuis behoorde, maar na. aanneming van een
amendement is art. 41 der politie-ver ordening
in den tegetuwoordigen vorm geredigeerd.
Wat de benoeming van commissarissen van
politie betreft, is bpr. van oordeel dat niet
de -weg gevolgd wordt, welke behoort te wor
den gevolgd om eene goede verstandhouding
tusschen den burgemeester en den commis
saris van politie te verzekeren. Iemand kan
een knap politieman zijn, maar toch tact
missen. En daarop komt het in geval van
orde-verstoring in de eerste plaats aan. Van
groot belang is het daarom die personen te
raadplegen, welke de geschiktheid van den
te benoemen commissaris kunnen beoordee-
len. Er zijn gevallen., dat een burgemeester
het gebrek aan tact en geschiktheid bij een
commissaris gevoelt en die tijden heeft Spr.,
als burgemeester, doorleefd.
Waar de minister zelf heeft gezegd dat
hij, betreurt de wijze, waarop de order in
het leven is geroepen, daar bestaat een waar
borg dat zulks niet meer gebeuren zal. Zijner
zijds geeft Spr. dc verzekering, dat hij zorg
zal dragen dat dergelijke orders niet- meer
noodig zullen zijn.
De heer Kist replioeeretide, zegt dat- hij
op den dag van het voorgevallene te Burger
dam, hier in de Kamer was, omdat de Min.
van Justitie toen ongesteld was en hier niet
kon verschijnen. Hii, achtte het zijn plicht
oira bij de bespreking der postenorder tegen
woordig te zijn om inlichtingen te kunnen
geven. Intusschen heeft hijl, als directeur van
politie, ook maatregelen getroffen ten aan
zien van Durgerdam Hij was dus dubbel op
zijin post. Verder treedt Spr. terug in eeno
beschouwing over de taak der algemeen© po
litie en der gemeente-politic.
De minister van Justitie lier-
haalt-, dat hij de zaak der posten-order als
afgedaan beschouwde. Dat er over de ver
houding tusschen riiks- en gemeente-politie
gesproken zou worden, had hij natuurlijk
wel verwacht. Ook de minister treedt nog
in eene korte beschouwing over de taak en
de bevoegdheid der Rijkspolitie. De minis
ter handhaaft het gisteren en bij voige ge
legenheden ingenomen standpunt. Ter ver
duidelijking van hetgeen gisteren gezegd
werdi omtrent het overleg omtrent de posten
order met den minister van binneulandsche
zaken, zegt de minister, dat deze alleen ken
nis droeg van de strekking dier order, niet
van vorm en inhoud. De minister verdedigt
vcorts nader zijne inzichten omtrent de be
voegdheid der politie. Even noodzakelijk als
dio minister eene administratieve rechtspraak
aoht, even noodzakelijk acht hdj een politie
wet, die duidelijk de bevoegdheid der politie
omschrijft. Dan zal men (kunnen zeggen, wie
er in zijn recht staat. De minister herhaalt,
dat hij gisteren geen ooganblik er aan ge
dacht heeft om de afgevaardigde uit Noord-
Holland (den heer Van Leeuwen) onaange
naam te zijn. Was hij dit toch. dan is dit
hieraan toe te schrijven, dat hij zijn- woor
den en zinnen niet genoegzaam in bedwang
heeft, hetgeen hij betreurt. De minister
houdt vol, dat hier door don heer Van I>eeu-
wen ambtelijke zaken zijn ter sprake ge
bracht, welke niet hier, maar met het hoofd
van biujienlajulache zaken hadden moeten
besproken worden.
Wat de benoemingen aangaat, stolde de
heer Van Leeuwen zichi wederom, niet op
een algemeen standpunt, maar op het stand
punt van den burgemeester van Amsterdam.
Tal vara benoemingen van commissarissen
van politie wardlen door-dien minister afge
wezen en steeds zal hij bereid gevonden wor
den tot overleg. De minister is overtuigd,
dat al hetgeen liier gisteren en heden is
besproken tot heil der Nederlandsohe poli
tie zal strekken.
Hoofdstuk IV, Justitie, wordt z. h. s. aan
genomen, eveneens een suppletoir© begroo-
ting van Justitie voor bezdldiging van amb
tenaren in verband) met de tuchtscholen.
Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken).
- D© lieer Van Zinnicq Bergmann
wenscht eenige speciale opmerkingen te mar
ken over dc Ongevallenwet. Hij juicht toe de
tijdelijke uitkeeriragen aan volontairs eai
leerlingen, doch had gaarne gezien dat ge
makkelijker ware gemaakt de concurrentie
van particuliere maatschappijen en vereerai-
gingeu met de Rijksverzekeringsbank. Waar
om worden daaraan zoo vele belemmeringen
in den wieg gelegd? Waarom wordt de over
dracht van resioo zoo tnouielijjk gemaakt.
Spr. zou wenschen, dat daaraan door wets
wijziging eera einde werd gemaakt. Hij haalt
een paar voorbeelden aan om aan te toonen
•dat het particulier initiatief belemmerd
wordt. Wordt dit euvel niet weggenomen,
rdan zou het monopolie van d<e Rijksverzeko-
ringbauk, dat hier verworpen werd, weer in
tie wet zijn gebracht. Wanneer voldoende
zekerheid bestaat waartoe dan die d'wingen-
de bepalingen.
Een tweede grief van Spr. is de regeling
van het geneeskundig onderzoek. Het aan
tal geneesheoren is te gering, en zij zijn met
werkzaamheden overladen, waardoor veel tijd
verloren gaat en do nauwgezetheid niet al
tijd in liet oog kan worden gehouden.
Strenge oontróle op de geneesmiddelen is
evenzeer noodig en wetswijziging daartoe ge-
we nscht
Een tweede opmerking betreft het hooger
onderwijs. Spr vestigt de aandacht op het
meer en meer benoemen van buitenlandsche
professoren aan Nederl. universiteiten. In de
laatste 15 jaren werden er minstens 12 be
noemd. Zijn er onder de Nederlanders geen
te vinden? Spr. veroorlooft zich dit in twij
fel te trekken en vraagt of niet dlo eisch zou
gesteld kunnen werden, dat na een paar
jaren die professoren college gaven in de
Nederlandsche taal. De taal toch is liet volk.
Spr. vindt het voor ons land oene vernede
ring, dat aan onze universiteiten onderwijs
wordt gegeven in oene vreemde taal.
De heer Breebaart spreekt over do
opneming van den landbouw in de Ongeval
lenwet. Tegen het eerste ontwerp had spr.
het bezwaar, dat de landbouwers-werkgevers
de administratiekosten zonden betalen en bij
amendement werd dan ook voorgesteld die
kosten ton laste van den Staat te brengen,
welk amendement niet werd aangenomen
Niettemin heeft spr. hier voor de wet ge
stemd, zich vleiende dat deze zaak nader
op bevredigende wijze zou geregeld worden.
Spr. is voor opneming van den landbouw in
de Ongevallenwet, mits de gekccle admini
stratie ten laste van den Staat kome. Ge
schiedt dit niet dan zou hij, hoezeer hij do
opneming noodig acht, tegen het ontwerp tot
opneming moeten stemmen.
Spr. herinnert aan hetgeen de heer De
Boer over de opneming van den landbouw in
de Ongevallenwet heeft gezegd op de verga
dering van de Holl. Maatschappij van land
bouw te Naaldwijk. Eén gevarenklasse acht
ook spr. zeer gewenscht. De premie dient
geregeld te worden naar het loon en naai- de
opbrengst van het bedrijf uaar vastgestelde
regelen. In verband hiermede bespreekt hij
het advies van het bestuur van het Land-
bouw-comité aan den directeur-generaal der
afdeeling Landbouw, welk advies opgenomen
in het Landbouw-weekblad, hij in zijn geheel
voorleest. Verder betoogt Spr. de noodzake
lijkheid om don landbouw bij een geheel af
zonderlijke wet op te nemen.
Dat hot zoo moeiedijk niet is om het loon
te berekenen en de revenuen te bepalen,
toont Spr. met oen ige voorbeelden uit eigen
ervaring aan. Hij beveelt de regeering dan
ook ten zeerste aan oen afzonderlijke wet
voor do opneming van den Landbouw in de
Ongevallenwet to ontwerpen.
De heer Stork wil als industrieel zijne
verhouding uiteenzetten tegenover dezen mi
nister. Als industrieel heeft hij de aange
naamste herinneringen aan dr. Kuyper als
lid van de Tweede Kamer, waar Jiij toonde
souveredaiteit in eigen kring te eerbiedigen.
Volkomen terecht werd hem daarvoor hulde
gebracht en de Centrale Werkgevers Risico-
Bank heeft zich dan ook gehaast te belicha
men het denkbeeld, door dr Kuyper neerge
legd in zijn groot amendement. Hulde
brengt Spr. ook aan den directeur van de
Centrale Werkgevers Risico-Bank Men
heeft hier de proef op de som gehad van de
nuttigheid der verwerping van het eerste
ontwerp, waarbij de rechten van de werk
gevers verkort werden. Spr. kamt nu tot
con i ga onderdoe km van de Ongevallenwet
cm betoogt dat rekening gehouden moot wor
den met hot kleine bedrijf. Belemmert men
dit, dan ontneemt men don kleinen werk
man zijn brood geheel of ten dode. Over de
arbeidswet zal hij niet spreken, evenmin over
do ouderdoms- en invaliditeitswet, die nog
wol eenigen tijd op zich zal laten wachten.
Spr. vestigt er echter de aandacht op, dat
menschen. die een caibezorgden ouden dag
hebben, over het algemeen langer leven.
Thans is Spr. genaderd tot de Ongevalleair
wet. Ook hij spreekt zijfn vreugde uit over
do opneming van volontairs eu leerlingen
en ook hij klaagt over do belemmeringen van
de overdracht der risico en over den langen
tijd dat op uitkeecring moet worden gewacht.
Ook vestigt hij er de aandacht op, dat er
werklieden zijn, die weer aan het wenk gaan
voordat de geneesheer dit heeft toegestaan,
waardoor do man loon ern uitkeering tegelijk
geniet.
Wat de risico aangaat, doet Spr. uitko
men dat de Rijks verzekering gevaar loopt al
leen de slechte risico's te krijgen, omdat zij 't
middel mist con die risico's te kiezen, welke
haai* het beste aanstaan. En dit is een zaak.
welke den grondslag van de Rijksbank vormt.
Bevalt ee»ra werkgever de premie niet of de
klasse, waarin hij door de Rijksbank wordt
aangeslagen, hij is vrij om elders te gaan
waar het he-mi beter aanstaat, maar de Rijks
bank is niet vrij cn krijgt, gelijk reeds ge
zegd werd, de slechtste risico's.
Met hetgeen door den lieer Van Zinnicq
Bergmann is gezegd over de overdracht van
risico, is Spr. het geheel eens. Ook hij zou
willen dat die gemakkelijker werd gemaakt.
Voor de berekening van het pensioen moet,
naar Spr.'s oordeel, tot maatstaf genomen
worden het verlies van arbeidsvermogen op
heb oogerablik dat den man het ongeluk over
komt en niet met do toekomst.
Ten slotte geeft Spr. in overweging om
buitenlandsche werkgevers, die hier werken
uitvoeren, te vergunnen hun risico over te
dragen of zelf te dragen. Hij drukt 'Hen mi
nister eindelijk exp het hart om te zorgen dat
de ziektewet van beter allooi zij dan de On
gevallenwet. En rraoaht de minister deze laat
ste trachten te verbeteren, dan hoopt hij dat
de minister getrouw zal blijven aan hetgeen
door hem als Kamerlid is verdedigd. Geleerd
door de ervaring hoopt Spr. dat de minister
een ziekte-verzekering zal ontwerpen, die niet
geheel drukt op de werkgevers, maar ook de
werklieden daarin betrekt, een wet die reke
ning houdt met de eischen der practijk en
de wenken van practische zijde gegeven door
menschen van ervaring.
De heer Van dor Does de Wille-
bois vraagt eenige opheldering omtrent de
pension nee ring van dc commissarissen van
politie. Hij acht het, gewtflisoht om hen ge
lijk to stellen met de burgerlijke ambtena
ren waardoor de pensionncering zeer gemak
kelijk wordt. Facultatief zou hij de toetre
ding tot het burgerpensioenfonds willen la
ten voor die ambtenaren, welke reeds in func
tie zijn. Wanneer die weg zou wordeu inge
slagen. zou de oplossing in de practijk al zeer
gemakkelijk zijn.
Een tweedie punt door Spr. in de afdee-
lingeu ter sprake gebracht was do volksge
zondheid cn do woningwet. Niet gewenscht
zoude het rijn de hoofdinspecteurs voor de
volksgezondheid niet meer op té nemun in
den CentraJen Gezondheidsraad D'.t zoo
slechts leiden tot vermeerdering van kosten
en nog mear correspondentie. Spr. betuigt
zijne instemming met 'hetgeen de heer Van
Ziranioq Bergmann gezegd heeft, over het ge
ven van hooger onderwijs in onae edgcia taal.
Hij hoopt dat de minister geen voet zal ge
ven aan do verbastering van onze taal', waar
door onze standaardtaal gevaar loopt ver
drongen te worden.
Do heer Hovy wijst op liet toenemende
getal gevallen van vallende ziekte en vraagt
steun voor die vereenigimgen, die zich ten
doel stellen om die riekten te bestrijden. In
krankzinnigengestichten bevinden zich tal
van personen, die zich daar niet zouden be
vinden, wanneer hunne epilipsie tijdig be
streden ware. In zake de Arbeidswet dringt
Spr. aan op bevrediging van de wenschen
van hen, d e de Joodsche godsdienst belij
den.
De hetrr S c h o 11 e n verzoekt den minis
ter om eenvoudig de artikelen betreffende
de overdracht van risico te schrappen. Men
moet enkele bedrijven niet. begunstigen bo
ven anderen. Wat zijn bedrijf betreft, kan
Spr. rich best met de bestaande bepalingen
vereenigen, al kosten zij hem f 2500, maar
voor anderen zijfn zij zeer drukketnd en wer
ken rij ongelijkmatig. Voorts ontwikkelt
Spr. bezwaren tegen de indeel mg in de ge-
varenklasse, die niet altijd geschiedt door
practische menschen.
Spreker verwijst den minister naar het
geen hij gisteren gezegd heeft over de wen-
scbelijkheid om het accountantswezen wette
lijk te regelen, en verzoekt hem daarvan
nota, te nemen.
De heer Van Leeuwen, naar aanlei
ding van de interpellatie-Heemskerk over de
erfgooiers in de Tweede Kamer, sprekende
over het requireeren van troepen, wijst op
eene onmogelijke bepaling omtrent de orders
waaraan de gerequireerde troepen hebben te
voldoen Gelijk het thans is, commandeeren
de militaire autoriteiten en blijft de buige
meester verantwoordelijk, terwijl volgens de
wet het de burgemeester is die het bevel
geeft tot daden van geweld, waarvoor hij
dan de verantwoordelijkheid draagt. Spr
hoopt, dat de bestaande militaire circulaire
spoedig zal verdwijnen of daaraan een an
dere interpretatie worde gegeven. De hoog
ste militaire autoriteit moet eenmaal gere-
quireerd, ondergeschikt zijn en blijven aan
dan burgemeester Tot een volgend punt
overgaande, komt spr. tot de Raden van be
roep voor de Ongevallenwet, en betoogt hij
dat met handhaving van de interpretatie
van Ged. Staten van Noordholland omtrent
de benoembaarheid gehandeld wordt in strijd
met het koninklijk besluit van uitvoering.
Heden 11 uur uur wordt deze rede voortga-
Os opleiding tot zc.o 'ficier.
Het zal den 26sten Juli a.s. 50 jaren
zijn ge1 eden, dat bij Koninklijk besluit be
paald werd, de opleiding tot. zeeofficier te
doen plaats hebben te Willemsoord, waar
die opleiding sedert dien tijd is gebleven.
Om dat. feit fecste'ijk te herdenken, heeft,
zich te Nieuwediep een commissie gevormd
onder voorzitterschap van den commandant
van het wachtschip, den bodem die oor
spronkelijk was aaragewezeh voor de huis
vesting der adelborsten.
Met het oeg' op die herdenking zal hot
velen ibelang iinboezemen de geschiedenis
der opleiding tot zeeofficier eens iu het kort
na te gaan.
Tot in het midden van de 18de eeuw was
er bij ons te lande volslagen gebrek aan
eenige opleiding tot zeeofficier, totdat om
streeks dien tijd te Amsterdam een „Zee
manscollege werd opgericht door Cornelis
Douwes. Korten tijd daarna kwam iets der
gelijks te Rotterdam tot stand cn later kreeg
men te Amsterdam de Kweekschool voor
Zeevaart, waar ook de eerste beginselen voor
de adelborstenbetrekking werden onder
richt. In het laatst van de 18de eeuw en
in het begin van de vorige voeren twee
brikken, do „Arend" cn de „Vlieg", in onze
zeegaten om jongelieden voor 's lands zee
dienst te bekwamen, maar daar dit niet vol
deed; werd in 1803 het- fregat „Euridice",
9ndcr bevel van don kapitein ter zee Wol-
terbeek, tot instituutschip ingericht.
In 1805 werd de opleiding verder te Feij-
ennoord voortgezet en bleef daar, tot in
1809 Koning Lode wrik die op den len No
vember naar Enkhuizcn overbracht.
Intusschen kon men ook steeds nog van
de „Kweekschool" te Amsterdam af den
zeeofficiersrang bereiken, doch in 1811 wer
den bij Keizerlijk besluit, de opheffing van
het Instituut te Enkhuizen zoowel als van
de „Kweekschool" bevolen.
Reeds in l8l3 werd de „Kweekschool" we
der in het laven geroepen en bij besluit van
20 Augustus 1816 werd bepaald, dat ook
aan de genieschool te Delft oen opleiding
tot zeeofficier kon worden genoten onder
leiding van den kapitein-luit. ter zee Kree-
kel
Zoo kon men toentertijd op drie wijzen
bij den zeedienst komenmen kon direct
als buitengewoon adelborst aan boord zijn
loopbaan beginnen, of men kon rijm eerste
opleiding ontvangen op dc Kweekschool
voor Zeevaart te Amsterdam en ten 3de
O]) de genieschool te Delft. Om meer een
heid in de opleiding te brengen richtte de
minister van marine, C. T. Elouit, in 182
te Medemblik hei Koninklijke Instituut voc
do marine op, waar de opleiding bleef tc
September '1850, toen de minister E.. Luca
de adelborsten van Medemblik naar Bred
overplaatste, om de vweeniging te bepro»
ven van de opleidingen voor zee- en lan<
macht.
In Februari 1852 werd een commissie b(
noemd door den minister J. Enslie, ondie
voorzitterschap van Z. K. H. Prins Hendril
om die gecombineerde opleiding nader t,
onderzoeken. Uit het rapport dier commi:
Bie bleek iu datzelfde jaar, dat die ople;
ding werd afgekeurd en als gevolg daarva
werd bij Koninklijk besluit van 26 Juli 185
bepaald, dat als proef de opleiding tot zei.j
officier zou plaats hebben aan boord va i
een der wachtschepen in een zeehaven g*
stationneerd. waarop den lsten October va
dat jaar een 25-tal jongelieden als adelbors
3e klasse werden geplaatst op de „Rijn'
sedert Juli 1854 wachtschip te Willemsoort j
toenmaals onder de bevelen van den kap
tein ter zee A. J. de Smit van den Broeck» 1
In het volgende jaar wist de inmiddels b J
minister van marine benoemde kapitein b i
zee De Smit van den Broecke een Koninklij
besluit uit te lokken, waarbij den 7. Api'
1855 bepaald werd, dat voortaan de oplt i
ding, uitsluitend zou plaats hebben aa
boord Zr. Ms. schepen.
In het begin van 1857 werd de „Rijn" a
wachtschip te Willemsoord vervangen do« j
het linieschip „Kortenaer", waarop de ad<
borsten overgingen en bdj Koninklijk b i
sluit van 25 April 1857 werd de opleidii -
daar aan boord tot een Koninklijk Institu
voor de marine verheven.
De lessen werden gegeven in gebouwen j
s Rijks werf en op de plaats, waar heden tij
dage het Instituut staat, bevond zich tot j
een houten gebouw, dat als recreatiezaal vo 'j
de adelborsten was bestemd. Aan boord vi i
het wachtschip bleef aldus do opleiding et
15-tal jaren voortbestaan, toen na veel t i
raadslagingen, op voorstel van den minisi
van marine L. G. Brocx, in 1869 besloten wei
een Instituut, aan den wal op te richte 3
welk gebouw, waarvan den 20. Mei 18(1
de eerste steen werd gelegd, nog heden tt
dage uitstekend aan het doel beantwoordt, jj
Zoo zal het dus dezen zomer 50 jaren g
leden zijn, dat de zeeofficiersopleiding i d
Nieuwediep is gevestigd. Alle actief diene'j
de zeeofficieren hebben hunne opleiding s 1
daar genoten en al is in dien tusschenti; 1
in 1876 ook do driejarige opleiding j
een vierjarige veranderd, als een gevolg vs j
de meerdere leerstof, toch is gedurende d 'i
halve eeuw de opleiding in hoofdzaak deeei j
de gebleven.
Waarschijnlijk zullen binnenkort bel an j
rijke veranderingen in die opleiding plaa
hebben, maar Nieuwediep, waar in Septer j
ber a.s. vele zeeofficieren en oud-officieren c g
officieren der mariniers die ook hau ol
leiding als adeborst op het Koninkijk I I
stituut genoten zullen bijeenkomen, z
zeker nog vele jaren de standplaats dier o1
leiding blijven jjb
School- en Kerknieuws.
I'1 afzonderlijke bijvoegsels bij d I
fctaatsoourant No. 24 zijn opgenomen1
hél verslag der Commissie, gedurende he -i
jaar 1903 te 's Hertogenbosch belast met he
afnemen der examens vap, apothekersbedierï
de. (tweede zitting), en
het verslag der Commissie, van 1 A/u out'I
lus 1903 tot 1 Augustus 1904 te Leiden°b<
.ast met het afnemen der practische exé I
mens van. apotheker.
STAATSLOTERIJ.
Trekking van 29 Jan.
Fruseu »mii 7o.
28 37 103 126 245 247 287
310 366 504 944 1014 1354 1376
1538 1620 1679 1763 1945 2030 *zu34
2388 2395 2403 2574 2736 2774 2821
2355 2960 3028 3040 3084 3093 3110
3223 3308 3362 3427 3647 3662 3747
3004 4034 4036 4120 4613 4655 4794
4914 4921 5086 5088 5141 5212 5239
5349 5427 5428 5627 5706 5992 6047
6143 6180 6185 6254 6380 6422 65lo
7074 7099 7411 7584 7622 7631 7699
7974 8037 8061 8140 8290 8325 8326
8400 8421 8447 8466 8467 8402 8541
8635 8734 8803 8846 8887 8921 8949
9360 9370 9474 9604 9769 9791 9832
10041 10133 10576 10615 10657 10675 10762 3
10837 10858 11002 11413 11461 11626 u740 1
11822 11989 12175 12202 12265 12280 12489 1
12617 12799 12863 12981 13169 13205 13352 1
13487 13548 13565 13606 13310 13967 14137 1
14661 14670 14728 14755 14810 14906 15049
15379 15475 15487 15512 15547 15591 15710 1
15383 15027 16028 16456 16462 16466 16527 1
16565 16741 16789 16918 16955 17088 17153 1
17240 17321 17365 17425 17543 17660 17692 1
17803 17925 17940 18017 18074 18181 18214
18286 18287 18319 18271 18381 18515 18578 1
18809 19073 19005 19367 19302 19570 19619 1
19702 19772 20082 20339 20486 20519 20567 2
20600 20757 20764