H0. soy. Tweede Blind. S"° Jaargang;. Zaterdag 30 Januari 1904. BINNENLAND. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regelsf 0.75. Elke regel meer- 0.15. Groote letters naar plaatsruimto. Voor handel en bedrijf bestaan voordeclige bopalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kameroverzicht Eerste Kamer. Vergadering van Vrijdag 29 Januari, otaaisbegrooting 1904. Hoofdstuk IV (Justitie.) Do hoer V a n L e e u w e n zet zijn repliek voort. jJoor den minister word aan het slot van zijn rede hulde gebracht aan don bur gemeester van Amsterdam. Spr. veroorlooft zich nog eens de functie van Kamerlid en burgemeester te combineeren, en den minis ter dauik te zeggen voor die woorden tot den buigemeester van Amsterdam gericht. Die minister zei do de stukken op deize zaak betrekking hebbende, reeds op zolder te hebben doen brengen, maar het verwondert Bpr. dat Z.Exc. ze dan niet eerder weer naar beneden heeft gehaald, want uit een per soonlijk onderhoud met Spr. kon hem be kend zijn, dat hij er op terug zou komen Die quaestie oer bevoegdheid om deze zaak hier nogmaals ter sprake te brengen, laat &pr. rusten; eveneens of hij zich als burge meester had te wenden tot zijm onmiddellij' ken chef, den minister van binnenlaudsch© zaken, nier had hij niet te maken met zijn chef, maai- met de wet. Zoowel i,m zijn eer sten termijn als gisteren heeft Spr. zich streng gehouden aan de quaestie der be- voeguiieid binnen do grenzen der wet. Elk oogenblik kan hij als burgemeester geroepen worden om gebruik te maken van zijn in strument, de politie, tot handhaving van or de en rust. hoofddoel van zijn betoog was dan ook om aan te toonen dat hij daarin niet belemmerd mag worden, waar hij do verantwoordelijkheid draagt. Duidelija is naar Spr. s meening ook gisteren weer uitge komen, dat het standpunt door den minis ter ingenomen niet kan worden gehandhaafd, zonder een gevoeligen knak toe te brengen aan de gemeente-politie. Sprekende over de posteraorder hoeft de minister verdedigd zijn goed recht om die order of instructie uit te vaardigen. Zeer moe ie lijk zou het voor Spr. zijn gewieest daarop heden verder in te gaan, indien hij gisterenavond niet in de gelegenheid was geweest nog eens te rade te gaan met den burgemeester van Amsterdam. En dit kan Spr. verzekeren, dat wanneer overleg ware gepleegd met dien burgemeester, het uit vaardigen van de order nimmer aanleiding zou hebben gegeven tot moeielijkheden. Spr. herhaalt de bekende feiten die aanleiding gaven tot het uitvaardigen der instructie. Zij geschiedde, nadat de burgemeester had vterklaard aan de klagers, dat hij niets ver mocht tegen tonguitstokers en leelijke-ge- zichtent-rekkers. Andere klachten kwamen niet ter cor© van den burgemeester. De minister zeideer was geen rustversto ring, het geval van art. 184 was niet aan wezig, dus was de Rijkspolitie volkomen, be voegd op te treden. De minister zeide ook, dat die wijjze waarop de order was uitgevaar digd, door ihem betreurd werd. Gelukkig dat er nog niet meer te betreuren is geweest, waartoe in die dagen alle aanleiding bestond. Het was in de dagen van de staking der dia^ miantbewerkers en er waren toen veel werk- loozen. Weinig was er noodig can de vlam te doen uitslaan. Maar zoolang de burgemeester dit bedwingen kon met woorden, vaardigt hij geen politieorders uit era grijpt hij, die zijn taak begrijpt niet naar sabel of bajonet. Gaarne had Spreker over deze zaak gezwegen, maar hij meende, en meent nog, dit niet te mogen doen. Vervolgens deelt spreker mede, hetgeen in den gemeenteraad van Amster dam over het posten is gezegd. De bur ge meester meende, dat deze zaak in de wet thuis behoorde, maar na. aanneming van een amendement is art. 41 der politie-ver ordening in den tegetuwoordigen vorm geredigeerd. Wat de benoeming van commissarissen van politie betreft, is bpr. van oordeel dat niet de -weg gevolgd wordt, welke behoort te wor den gevolgd om eene goede verstandhouding tusschen den burgemeester en den commis saris van politie te verzekeren. Iemand kan een knap politieman zijn, maar toch tact missen. En daarop komt het in geval van orde-verstoring in de eerste plaats aan. Van groot belang is het daarom die personen te raadplegen, welke de geschiktheid van den te benoemen commissaris kunnen beoordee- len. Er zijn gevallen., dat een burgemeester het gebrek aan tact en geschiktheid bij een commissaris gevoelt en die tijden heeft Spr., als burgemeester, doorleefd. Waar de minister zelf heeft gezegd dat hij, betreurt de wijze, waarop de order in het leven is geroepen, daar bestaat een waar borg dat zulks niet meer gebeuren zal. Zijner zijds geeft Spr. dc verzekering, dat hij zorg zal dragen dat dergelijke orders niet- meer noodig zullen zijn. De heer Kist replioeeretide, zegt dat- hij op den dag van het voorgevallene te Burger dam, hier in de Kamer was, omdat de Min. van Justitie toen ongesteld was en hier niet kon verschijnen. Hii, achtte het zijn plicht oira bij de bespreking der postenorder tegen woordig te zijn om inlichtingen te kunnen geven. Intusschen heeft hijl, als directeur van politie, ook maatregelen getroffen ten aan zien van Durgerdam Hij was dus dubbel op zijin post. Verder treedt Spr. terug in eeno beschouwing over de taak der algemeen© po litie en der gemeente-politic. De minister van Justitie lier- haalt-, dat hij de zaak der posten-order als afgedaan beschouwde. Dat er over de ver houding tusschen riiks- en gemeente-politie gesproken zou worden, had hij natuurlijk wel verwacht. Ook de minister treedt nog in eene korte beschouwing over de taak en de bevoegdheid der Rijkspolitie. De minis ter handhaaft het gisteren en bij voige ge legenheden ingenomen standpunt. Ter ver duidelijking van hetgeen gisteren gezegd werdi omtrent het overleg omtrent de posten order met den minister van binneulandsche zaken, zegt de minister, dat deze alleen ken nis droeg van de strekking dier order, niet van vorm en inhoud. De minister verdedigt vcorts nader zijne inzichten omtrent de be voegdheid der politie. Even noodzakelijk als dio minister eene administratieve rechtspraak aoht, even noodzakelijk acht hdj een politie wet, die duidelijk de bevoegdheid der politie omschrijft. Dan zal men (kunnen zeggen, wie er in zijn recht staat. De minister herhaalt, dat hij gisteren geen ooganblik er aan ge dacht heeft om de afgevaardigde uit Noord- Holland (den heer Van Leeuwen) onaange naam te zijn. Was hij dit toch. dan is dit hieraan toe te schrijven, dat hij zijn- woor den en zinnen niet genoegzaam in bedwang heeft, hetgeen hij betreurt. De minister houdt vol, dat hier door don heer Van I>eeu- wen ambtelijke zaken zijn ter sprake ge bracht, welke niet hier, maar met het hoofd van biujienlajulache zaken hadden moeten besproken worden. Wat de benoemingen aangaat, stolde de heer Van Leeuwen zichi wederom, niet op een algemeen standpunt, maar op het stand punt van den burgemeester van Amsterdam. Tal vara benoemingen van commissarissen van politie wardlen door-dien minister afge wezen en steeds zal hij bereid gevonden wor den tot overleg. De minister is overtuigd, dat al hetgeen liier gisteren en heden is besproken tot heil der Nederlandsohe poli tie zal strekken. Hoofdstuk IV, Justitie, wordt z. h. s. aan genomen, eveneens een suppletoir© begroo- ting van Justitie voor bezdldiging van amb tenaren in verband) met de tuchtscholen. Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken). - D© lieer Van Zinnicq Bergmann wenscht eenige speciale opmerkingen te mar ken over dc Ongevallenwet. Hij juicht toe de tijdelijke uitkeeriragen aan volontairs eai leerlingen, doch had gaarne gezien dat ge makkelijker ware gemaakt de concurrentie van particuliere maatschappijen en vereerai- gingeu met de Rijksverzekeringsbank. Waar om worden daaraan zoo vele belemmeringen in den wieg gelegd? Waarom wordt de over dracht van resioo zoo tnouielijjk gemaakt. Spr. zou wenschen, dat daaraan door wets wijziging eera einde werd gemaakt. Hij haalt een paar voorbeelden aan om aan te toonen •dat het particulier initiatief belemmerd wordt. Wordt dit euvel niet weggenomen, rdan zou het monopolie van d<e Rijksverzeko- ringbauk, dat hier verworpen werd, weer in tie wet zijn gebracht. Wanneer voldoende zekerheid bestaat waartoe dan die d'wingen- de bepalingen. Een tweede grief van Spr. is de regeling van het geneeskundig onderzoek. Het aan tal geneesheoren is te gering, en zij zijn met werkzaamheden overladen, waardoor veel tijd verloren gaat en do nauwgezetheid niet al tijd in liet oog kan worden gehouden. Strenge oontróle op de geneesmiddelen is evenzeer noodig en wetswijziging daartoe ge- we nscht Een tweede opmerking betreft het hooger onderwijs. Spr vestigt de aandacht op het meer en meer benoemen van buitenlandsche professoren aan Nederl. universiteiten. In de laatste 15 jaren werden er minstens 12 be noemd. Zijn er onder de Nederlanders geen te vinden? Spr. veroorlooft zich dit in twij fel te trekken en vraagt of niet dlo eisch zou gesteld kunnen werden, dat na een paar jaren die professoren college gaven in de Nederlandsche taal. De taal toch is liet volk. Spr. vindt het voor ons land oene vernede ring, dat aan onze universiteiten onderwijs wordt gegeven in oene vreemde taal. De heer Breebaart spreekt over do opneming van den landbouw in de Ongeval lenwet. Tegen het eerste ontwerp had spr. het bezwaar, dat de landbouwers-werkgevers de administratiekosten zonden betalen en bij amendement werd dan ook voorgesteld die kosten ton laste van den Staat te brengen, welk amendement niet werd aangenomen Niettemin heeft spr. hier voor de wet ge stemd, zich vleiende dat deze zaak nader op bevredigende wijze zou geregeld worden. Spr. is voor opneming van den landbouw in de Ongevallenwet, mits de gekccle admini stratie ten laste van den Staat kome. Ge schiedt dit niet dan zou hij, hoezeer hij do opneming noodig acht, tegen het ontwerp tot opneming moeten stemmen. Spr. herinnert aan hetgeen de heer De Boer over de opneming van den landbouw in de Ongevallenwet heeft gezegd op de verga dering van de Holl. Maatschappij van land bouw te Naaldwijk. Eén gevarenklasse acht ook spr. zeer gewenscht. De premie dient geregeld te worden naar het loon en naai- de opbrengst van het bedrijf uaar vastgestelde regelen. In verband hiermede bespreekt hij het advies van het bestuur van het Land- bouw-comité aan den directeur-generaal der afdeeling Landbouw, welk advies opgenomen in het Landbouw-weekblad, hij in zijn geheel voorleest. Verder betoogt Spr. de noodzake lijkheid om don landbouw bij een geheel af zonderlijke wet op te nemen. Dat hot zoo moeiedijk niet is om het loon te berekenen en de revenuen te bepalen, toont Spr. met oen ige voorbeelden uit eigen ervaring aan. Hij beveelt de regeering dan ook ten zeerste aan oen afzonderlijke wet voor do opneming van den Landbouw in de Ongevallenwet to ontwerpen. De heer Stork wil als industrieel zijne verhouding uiteenzetten tegenover dezen mi nister. Als industrieel heeft hij de aange naamste herinneringen aan dr. Kuyper als lid van de Tweede Kamer, waar Jiij toonde souveredaiteit in eigen kring te eerbiedigen. Volkomen terecht werd hem daarvoor hulde gebracht en de Centrale Werkgevers Risico- Bank heeft zich dan ook gehaast te belicha men het denkbeeld, door dr Kuyper neerge legd in zijn groot amendement. Hulde brengt Spr. ook aan den directeur van de Centrale Werkgevers Risico-Bank Men heeft hier de proef op de som gehad van de nuttigheid der verwerping van het eerste ontwerp, waarbij de rechten van de werk gevers verkort werden. Spr. kamt nu tot con i ga onderdoe km van de Ongevallenwet cm betoogt dat rekening gehouden moot wor den met hot kleine bedrijf. Belemmert men dit, dan ontneemt men don kleinen werk man zijn brood geheel of ten dode. Over de arbeidswet zal hij niet spreken, evenmin over do ouderdoms- en invaliditeitswet, die nog wol eenigen tijd op zich zal laten wachten. Spr. vestigt er echter de aandacht op, dat menschen. die een caibezorgden ouden dag hebben, over het algemeen langer leven. Thans is Spr. genaderd tot de Ongevalleair wet. Ook hij spreekt zijfn vreugde uit over do opneming van volontairs eu leerlingen en ook hij klaagt over do belemmeringen van de overdracht der risico en over den langen tijd dat op uitkeecring moet worden gewacht. Ook vestigt hij er de aandacht op, dat er werklieden zijn, die weer aan het wenk gaan voordat de geneesheer dit heeft toegestaan, waardoor do man loon ern uitkeering tegelijk geniet. Wat de risico aangaat, doet Spr. uitko men dat de Rijks verzekering gevaar loopt al leen de slechte risico's te krijgen, omdat zij 't middel mist con die risico's te kiezen, welke haai* het beste aanstaan. En dit is een zaak. welke den grondslag van de Rijksbank vormt. Bevalt ee»ra werkgever de premie niet of de klasse, waarin hij door de Rijksbank wordt aangeslagen, hij is vrij om elders te gaan waar het he-mi beter aanstaat, maar de Rijks bank is niet vrij cn krijgt, gelijk reeds ge zegd werd, de slechtste risico's. Met hetgeen door den lieer Van Zinnicq Bergmann is gezegd over de overdracht van risico, is Spr. het geheel eens. Ook hij zou willen dat die gemakkelijker werd gemaakt. Voor de berekening van het pensioen moet, naar Spr.'s oordeel, tot maatstaf genomen worden het verlies van arbeidsvermogen op heb oogerablik dat den man het ongeluk over komt en niet met do toekomst. Ten slotte geeft Spr. in overweging om buitenlandsche werkgevers, die hier werken uitvoeren, te vergunnen hun risico over te dragen of zelf te dragen. Hij drukt 'Hen mi nister eindelijk exp het hart om te zorgen dat de ziektewet van beter allooi zij dan de On gevallenwet. En rraoaht de minister deze laat ste trachten te verbeteren, dan hoopt hij dat de minister getrouw zal blijven aan hetgeen door hem als Kamerlid is verdedigd. Geleerd door de ervaring hoopt Spr. dat de minister een ziekte-verzekering zal ontwerpen, die niet geheel drukt op de werkgevers, maar ook de werklieden daarin betrekt, een wet die reke ning houdt met de eischen der practijk en de wenken van practische zijde gegeven door menschen van ervaring. De heer Van dor Does de Wille- bois vraagt eenige opheldering omtrent de pension nee ring van dc commissarissen van politie. Hij acht het, gewtflisoht om hen ge lijk to stellen met de burgerlijke ambtena ren waardoor de pensionncering zeer gemak kelijk wordt. Facultatief zou hij de toetre ding tot het burgerpensioenfonds willen la ten voor die ambtenaren, welke reeds in func tie zijn. Wanneer die weg zou wordeu inge slagen. zou de oplossing in de practijk al zeer gemakkelijk zijn. Een tweedie punt door Spr. in de afdee- lingeu ter sprake gebracht was do volksge zondheid cn do woningwet. Niet gewenscht zoude het rijn de hoofdinspecteurs voor de volksgezondheid niet meer op té nemun in den CentraJen Gezondheidsraad D'.t zoo slechts leiden tot vermeerdering van kosten en nog mear correspondentie. Spr. betuigt zijne instemming met 'hetgeen de heer Van Ziranioq Bergmann gezegd heeft, over het ge ven van hooger onderwijs in onae edgcia taal. Hij hoopt dat de minister geen voet zal ge ven aan do verbastering van onze taal', waar door onze standaardtaal gevaar loopt ver drongen te worden. Do heer Hovy wijst op liet toenemende getal gevallen van vallende ziekte en vraagt steun voor die vereenigimgen, die zich ten doel stellen om die riekten te bestrijden. In krankzinnigengestichten bevinden zich tal van personen, die zich daar niet zouden be vinden, wanneer hunne epilipsie tijdig be streden ware. In zake de Arbeidswet dringt Spr. aan op bevrediging van de wenschen van hen, d e de Joodsche godsdienst belij den. De hetrr S c h o 11 e n verzoekt den minis ter om eenvoudig de artikelen betreffende de overdracht van risico te schrappen. Men moet enkele bedrijven niet. begunstigen bo ven anderen. Wat zijn bedrijf betreft, kan Spr. rich best met de bestaande bepalingen vereenigen, al kosten zij hem f 2500, maar voor anderen zijfn zij zeer drukketnd en wer ken rij ongelijkmatig. Voorts ontwikkelt Spr. bezwaren tegen de indeel mg in de ge- varenklasse, die niet altijd geschiedt door practische menschen. Spreker verwijst den minister naar het geen hij gisteren gezegd heeft over de wen- scbelijkheid om het accountantswezen wette lijk te regelen, en verzoekt hem daarvan nota, te nemen. De heer Van Leeuwen, naar aanlei ding van de interpellatie-Heemskerk over de erfgooiers in de Tweede Kamer, sprekende over het requireeren van troepen, wijst op eene onmogelijke bepaling omtrent de orders waaraan de gerequireerde troepen hebben te voldoen Gelijk het thans is, commandeeren de militaire autoriteiten en blijft de buige meester verantwoordelijk, terwijl volgens de wet het de burgemeester is die het bevel geeft tot daden van geweld, waarvoor hij dan de verantwoordelijkheid draagt. Spr hoopt, dat de bestaande militaire circulaire spoedig zal verdwijnen of daaraan een an dere interpretatie worde gegeven. De hoog ste militaire autoriteit moet eenmaal gere- quireerd, ondergeschikt zijn en blijven aan dan burgemeester Tot een volgend punt overgaande, komt spr. tot de Raden van be roep voor de Ongevallenwet, en betoogt hij dat met handhaving van de interpretatie van Ged. Staten van Noordholland omtrent de benoembaarheid gehandeld wordt in strijd met het koninklijk besluit van uitvoering. Heden 11 uur uur wordt deze rede voortga- Os opleiding tot zc.o 'ficier. Het zal den 26sten Juli a.s. 50 jaren zijn ge1 eden, dat bij Koninklijk besluit be paald werd, de opleiding tot. zeeofficier te doen plaats hebben te Willemsoord, waar die opleiding sedert dien tijd is gebleven. Om dat. feit fecste'ijk te herdenken, heeft, zich te Nieuwediep een commissie gevormd onder voorzitterschap van den commandant van het wachtschip, den bodem die oor spronkelijk was aaragewezeh voor de huis vesting der adelborsten. Met het oeg' op die herdenking zal hot velen ibelang iinboezemen de geschiedenis der opleiding tot zeeofficier eens iu het kort na te gaan. Tot in het midden van de 18de eeuw was er bij ons te lande volslagen gebrek aan eenige opleiding tot zeeofficier, totdat om streeks dien tijd te Amsterdam een „Zee manscollege werd opgericht door Cornelis Douwes. Korten tijd daarna kwam iets der gelijks te Rotterdam tot stand cn later kreeg men te Amsterdam de Kweekschool voor Zeevaart, waar ook de eerste beginselen voor de adelborstenbetrekking werden onder richt. In het laatst van de 18de eeuw en in het begin van de vorige voeren twee brikken, do „Arend" cn de „Vlieg", in onze zeegaten om jongelieden voor 's lands zee dienst te bekwamen, maar daar dit niet vol deed; werd in 1803 het- fregat „Euridice", 9ndcr bevel van don kapitein ter zee Wol- terbeek, tot instituutschip ingericht. In 1805 werd de opleiding verder te Feij- ennoord voortgezet en bleef daar, tot in 1809 Koning Lode wrik die op den len No vember naar Enkhuizcn overbracht. Intusschen kon men ook steeds nog van de „Kweekschool" te Amsterdam af den zeeofficiersrang bereiken, doch in 1811 wer den bij Keizerlijk besluit, de opheffing van het Instituut te Enkhuizen zoowel als van de „Kweekschool" bevolen. Reeds in l8l3 werd de „Kweekschool" we der in het laven geroepen en bij besluit van 20 Augustus 1816 werd bepaald, dat ook aan de genieschool te Delft oen opleiding tot zeeofficier kon worden genoten onder leiding van den kapitein-luit. ter zee Kree- kel Zoo kon men toentertijd op drie wijzen bij den zeedienst komenmen kon direct als buitengewoon adelborst aan boord zijn loopbaan beginnen, of men kon rijm eerste opleiding ontvangen op dc Kweekschool voor Zeevaart te Amsterdam en ten 3de O]) de genieschool te Delft. Om meer een heid in de opleiding te brengen richtte de minister van marine, C. T. Elouit, in 182 te Medemblik hei Koninklijke Instituut voc do marine op, waar de opleiding bleef tc September '1850, toen de minister E.. Luca de adelborsten van Medemblik naar Bred overplaatste, om de vweeniging te bepro» ven van de opleidingen voor zee- en lan< macht. In Februari 1852 werd een commissie b( noemd door den minister J. Enslie, ondie voorzitterschap van Z. K. H. Prins Hendril om die gecombineerde opleiding nader t, onderzoeken. Uit het rapport dier commi: Bie bleek iu datzelfde jaar, dat die ople; ding werd afgekeurd en als gevolg daarva werd bij Koninklijk besluit van 26 Juli 185 bepaald, dat als proef de opleiding tot zei.j officier zou plaats hebben aan boord va i een der wachtschepen in een zeehaven g* stationneerd. waarop den lsten October va dat jaar een 25-tal jongelieden als adelbors 3e klasse werden geplaatst op de „Rijn' sedert Juli 1854 wachtschip te Willemsoort j toenmaals onder de bevelen van den kap tein ter zee A. J. de Smit van den Broeck» 1 In het volgende jaar wist de inmiddels b J minister van marine benoemde kapitein b i zee De Smit van den Broecke een Koninklij besluit uit te lokken, waarbij den 7. Api' 1855 bepaald werd, dat voortaan de oplt i ding, uitsluitend zou plaats hebben aa boord Zr. Ms. schepen. In het begin van 1857 werd de „Rijn" a wachtschip te Willemsoord vervangen do« j het linieschip „Kortenaer", waarop de ad< borsten overgingen en bdj Koninklijk b i sluit van 25 April 1857 werd de opleidii - daar aan boord tot een Koninklijk Institu voor de marine verheven. De lessen werden gegeven in gebouwen j s Rijks werf en op de plaats, waar heden tij dage het Instituut staat, bevond zich tot j een houten gebouw, dat als recreatiezaal vo 'j de adelborsten was bestemd. Aan boord vi i het wachtschip bleef aldus do opleiding et 15-tal jaren voortbestaan, toen na veel t i raadslagingen, op voorstel van den minisi van marine L. G. Brocx, in 1869 besloten wei een Instituut, aan den wal op te richte 3 welk gebouw, waarvan den 20. Mei 18(1 de eerste steen werd gelegd, nog heden tt dage uitstekend aan het doel beantwoordt, jj Zoo zal het dus dezen zomer 50 jaren g leden zijn, dat de zeeofficiersopleiding i d Nieuwediep is gevestigd. Alle actief diene'j de zeeofficieren hebben hunne opleiding s 1 daar genoten en al is in dien tusschenti; 1 in 1876 ook do driejarige opleiding j een vierjarige veranderd, als een gevolg vs j de meerdere leerstof, toch is gedurende d 'i halve eeuw de opleiding in hoofdzaak deeei j de gebleven. Waarschijnlijk zullen binnenkort bel an j rijke veranderingen in die opleiding plaa hebben, maar Nieuwediep, waar in Septer j ber a.s. vele zeeofficieren en oud-officieren c g officieren der mariniers die ook hau ol leiding als adeborst op het Koninkijk I I stituut genoten zullen bijeenkomen, z zeker nog vele jaren de standplaats dier o1 leiding blijven jjb School- en Kerknieuws. I'1 afzonderlijke bijvoegsels bij d I fctaatsoourant No. 24 zijn opgenomen1 hél verslag der Commissie, gedurende he -i jaar 1903 te 's Hertogenbosch belast met he afnemen der examens vap, apothekersbedierï de. (tweede zitting), en het verslag der Commissie, van 1 A/u out'I lus 1903 tot 1 Augustus 1904 te Leiden°b< .ast met het afnemen der practische exé I mens van. apotheker. STAATSLOTERIJ. Trekking van 29 Jan. Fruseu »mii 7o. 28 37 103 126 245 247 287 310 366 504 944 1014 1354 1376 1538 1620 1679 1763 1945 2030 *zu34 2388 2395 2403 2574 2736 2774 2821 2355 2960 3028 3040 3084 3093 3110 3223 3308 3362 3427 3647 3662 3747 3004 4034 4036 4120 4613 4655 4794 4914 4921 5086 5088 5141 5212 5239 5349 5427 5428 5627 5706 5992 6047 6143 6180 6185 6254 6380 6422 65lo 7074 7099 7411 7584 7622 7631 7699 7974 8037 8061 8140 8290 8325 8326 8400 8421 8447 8466 8467 8402 8541 8635 8734 8803 8846 8887 8921 8949 9360 9370 9474 9604 9769 9791 9832 10041 10133 10576 10615 10657 10675 10762 3 10837 10858 11002 11413 11461 11626 u740 1 11822 11989 12175 12202 12265 12280 12489 1 12617 12799 12863 12981 13169 13205 13352 1 13487 13548 13565 13606 13310 13967 14137 1 14661 14670 14728 14755 14810 14906 15049 15379 15475 15487 15512 15547 15591 15710 1 15383 15027 16028 16456 16462 16466 16527 1 16565 16741 16789 16918 16955 17088 17153 1 17240 17321 17365 17425 17543 17660 17692 1 17803 17925 17940 18017 18074 18181 18214 18286 18287 18319 18271 18381 18515 18578 1 18809 19073 19005 19367 19302 19570 19619 1 19702 19772 20082 20339 20486 20519 20567 2 20600 20757 20764

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1