BIJVOEGSEL
Amersfoortsch Dagblad.
AMERSFOORT.
BIJ HET
Gemeenteraad
TAK
Zitting van den gemeenteraad van Ding
dag 1 Maart 1904, des namiddags om IJ uur.
Voorzitter de heer burgemeester jhr. J.
W. A. Barokman Wuytiers.
Tegenwoordig 14 leden en dé secretaris
jhx. mr, B. W. Th. Sandberg; afwezig de
Loeren Veis Heyn en Heyligers met kennis
geving en verder de heer van Beek.
De notulen van de vorige zitting warden
gelezen en goedgekeurd.
Ingekomen zijn:
van Gedeputeerdé Staten
a. beschikkingen op bezwaarschriften in
hooger beroep tegen aanslagen in de inkom
stenbelasting ter secretarie ter inzage
van de leden;
b. goedkeuring van de suppletodre gemeen-
tebegrootin-g, dienst 1903voor infor
matie
c. goedkeuring van het derde aanvullings-
kohicr der inkomstenbelasting, dienst 1903;
alsvoren
de goedkeuring van den aankoop van het
Kdjiksriool in den Leusderweg en den
Arnhemschenweg; -- alsvoren;
tv uittreksel uit het kon. besluit van 15
Februari jl., 110. 46, houdende goedkeuring
dei verordening, dd. 24 November 1903, tot
heffing van rechten op de algemeene be
graafplaatsen; alsvoren;
Van B. en W.
aanvulling van de ingediende verordening
tcr wering van het in oonsxuntie brengen van
ondeugdelijk vleeschi in de gemeente Amers
foort; verzonden naar de afdeelingen
van de Kamer van koophandel en fabrie
ken de rekening en verantwoording over
1903te behandelen bijl de gemeente-
rekening
verzoek van H. G. Boer om ontheffing van
schoolgeldin handen van B. en W. om
advies;
verzoek van H. van B'innemdijjk en 22 an
dere eierhaaodelaren om verbetering van
de ederenmarktin handen van B. en
W. om advies;
ongeteekend request in zake de kermis;
wordt ter zijde gelegd
requesten van 31 en 2153 personen tot on-
o.erstouning van dé motie om in beginsel te
besluiten tot afschaffing van de kermis;
naar de afdeelingen;
verzoek van J. M. Boshuizen tot uitbeta
ling van gelden.
De Voorzitter. Ik stel voor dit adres
ter secretarie neder te leggen ter inzage van
de leden.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter,
mag ik vragen waarom in dit geval wordt
afgeweken van de gewoonte om adressen te
verzenden aan B. en W. om advies?
De V oorzifcter. Deze' requeetrant heeft
herhaaldelijk adressen ingediend', die niet
voor inwilliging vatbaar zijn geacht.
De heer Plomp, iiadden die adressen
betrekking op dezelfde zaak, die in dit
request behandeld wordt?
De Voorzi tter. Ziji hadden niet op die
zelfde zaak betrekking, doch Waren van ge
lijke strekking. De zaak betreft thans eene
uitbetaling, die de adressant wenscht met
het oog op verrichte werkzaamheden gedii-
rende eenige avonduren.
De heer P1 ol m p. Wanneer de raad vroe
ger reeds het verzoek van den adressant heeft
afgewezen, dan is er geen reden nu opnieuw
advies van B. en W. te vragen.
De Voorzitter. De raad heeft destijds
besloten niet op dergelijke zaak in te gaan.
Wordt z. h. o besloten tot nedérlegginig
ter secretarie.
Ingekomen zij|n nog
adres van het bestuur der SIagersvereeni-
ging in zake de voorgenomen reorganisatie
der vee- en vleeschkeuringverzonden
naar de afdeelingen;
een schrijven van A. J. van Zalingen, ver
klarende genoegen te nemén met de voor
waarden, waaronder hem. is vergund! zaj|n per
ceel boek Langestraat en Zuidsingel te ver
bouwen; voor informatie;
een adres van E. C. J. Kuiper, verzoeken
de de levering van dé raadsverslagen aan
hem op te dragen-in handen, van B. en
W. om' advies.
Aan de orde is
1. Ontwerp-reiglement van orde voor dö
commissie van toezicht op het lager onder
wijs.
Het door de commissie in harevergade
ring van 15 Januari 11. vastgestelde regle
ment van orde heeft bij B. en W. geen be
denkingen ontmoet, weshalve zij tót goed
keuring adviseeren.
Wordt z. h. o. goedgekeurd.
2. Verzoek van da commissie voor kindér-
voeding om subsidie.
B. en W. adviseeren over het jaar 1904
een subsidie te verkenen van f 300.
Wordt z. h. o. conform besloten.
De Voorzitter. Ais uitvloeisel van
het in het vorig jaar verleend subsidie is de
gemeenteraad! verplicht, ingevolge art. 11
van het koninklijk besluit van 19 November
1900, een verslag over deze zaak aan Gede
puteerde Staten in te dienen. Een afdruk
van het verslag over 1903, dat döor B. en
W. is opgemaakt, is aan de heeren gezonden.
Het is geheel geput uit het verslag van de
commissie van kindervoeding. Ik stel voor
dit verslag goed te keuren.
Wordt z. h. o. goedgekeurd,
3. Voorstel tot nadere regeling van de be
zoldiging van helpsters in handwerken met
ingang van 1 April 1901.
Het voorstel strekt oan met ingang van
dien datum toe te kennen f 75 aan helpsters
zonder acte en aan helpsters met acte f 100,
welke som bij redlelijfke geschiktheid voor de
klassikale methode wordt verhoogd tot f 125
en bij) geheele geschiktheid) tot f 150.
Wordt z. h. o. goedgekeurd'.
4. Verzoek vain den leer aar der H. B.
school S. de Vries om eene privaatles te mo
gen geven.
B. en W. adviseeren de gevraagde ven-gun
ning te verleenen tot wederopzegging em tot
uiterlijk 1 September 1904.
Wordt z. h. o. goedgekeurd.
5. Verzoek van den leeraar der H. B.
school A. M. Kerk kamp om verlof wegens
gezondheidsredenen
B. en W. adviseeren een verlof van twee
maanden te verleenen, te rekenen met in
gang van 4 Februari 11.
Wordt z. h. o. goedgekeurd.
6. Beschikking op bezwaarschriften tegen
aanslagen in de inkomstenbelasting, dienst
1903.
Wordt z. k. o. besloten conform het ad
vies van dé raadscommissie.
7. Beschikking op het aangehouden be
zwaarschrift nol 211 tegen een aanslag in de
inkomstenbelasting, dienst 1503, met adivies
der reel am o-oommissie, strekkende tot ver
mindering van den aanslag van f 60 tot f 40.
Op verzoek van den Voorzitter, doet de
secretaris voorlezing van dit advies.
Dé heer Kleber. Mijnheer de Voorzit
ter, de reclame-commissie stelt voor gedeel-
telij|ke vrijstelling te geven van den aanslag,
omdat wel is waar de aanslag is gesohied
naar het inkomen, dat de reclamant op 1
Januari van het belastingjaar hoopte te zul
len hebben. Zijn benoeming gold echter
sleahts tot 31 Augustus. Hiji had dus op 1
Januari slechts aanspraak op twee derden
van het jaar-tractement en kan dus niet ge
acht worden het inkomen te hebben, waar
voor hij is aangeslagen. Op dien grond is
voorgesteld ontheffing te verleenenmaar
als ik wel gehoord heb, staat dat niet aldus
vermeld in het ontwerp-besluit.
De Voorzitter. Ik moet opmerken,
dat de heer Kleber zich vergist; de reden
voor de ontheffing is opgenomen in het
ontwerp-besluit.
De heer Plomp. Mijnheer Voorzitter,
de aanslag is geschied op grond van dé eigen
aangifte van den reclamant, dat zijin inko
men in het belastingjaar was f 2000. De re-
deneering van den heer Kleber komtmij
daarom niet afdoende voor. Dé reclamant
geeft op, dat zijn inkomen is f 2000. D'at is
de basis van den aanslag. Hoe kunnen wij nu
van die verklaring afwijken? Mij dunkt, dat
de aanslag gehandhaafd moet blijven.
De heer Kleber. Mijnheer de Voorzit
ter, ik kan het niet geheel eens zijn met den
vorigen spreker. Men moet hier besluiten
naar analoge gevallen. Het gebeurt dikwijls,
diajfa de menschen eene verkeerde aangifte
doen. Het doel van de heffing der belasting
is toch niet, daarvan te profiteeren. Wanneer
men zich abusief te hoog opgeeft en men
kan :bewijzen eene lout gemaakt te hebben
in de aangifte, dan wordt daarmede steeds
rekening gehouden. Het gebeurt b.v., dat
men bij eigen aangifte vergeet, het bedrag
voor levensonderhoud af te trekken. Dan
lieeift de reclame-commissie altijdl geadviseerd
ontheffing te verleenen, niettegenstaande de
aangifte zoo luidde. Zij meende dat ook nu
te moeten doen, omdat deze reclamant niet
geacht kan worden twaalf maanden trakte
ment te zullen ontvangen, daar hij slechts
voor acht maanden in dienst van dé gemeen
te was aangenomen. Hij) heeft te goeder twuw
gemeend, dat hij) het salaris van de gemeente
het volle jaar zou behouden, maar dat is fei
telijk niet het geval geweest-.
Dé heer Plomp. Mijnheer de Voorzit
ter, ik zou het volkomen met den heer Kle
ber eens zijn, wanneer deze reclame was in
gediend binnen den termijn, die "daar
voor is bepaald. Was dat het geval,
dan zouden wij hier te dioen hebben met
eeaie abusieve aangifte eai zou ontheffing
verleend kunnen worden. Maar dat kan nu
niet, omdat de termijin van reclame in dit
geval verstreken was. Wij zouden hier gaan
buiten de gevaJlein, waarin de verordening
aangeeft dat kan worden opgekomen tegen
een verkeerden aanslag.
De heer Kleber. Ik kan hierop alleen
antwoorden, mijnheer de Voorzitter, wat de
oommissie reeds heeft gezegd. Het was dezen
reclamant niet mogelijk vroeger te reala-
meeren dan hij heeft gedaan.
De Voorzitter. Ik zal het advies van
de reclamecommissie in rondvraag brengen.
Maar ik wensch vooraf nog te doen
opmerken, dat als het advies wordt
aangenomen, de vergadering een besluit
zal hebben genomen, dat in flagranten