3t\ 289. 2de Jaargang. Vrijdag 29 April 1904. ^BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. «HERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden toot Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzónderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van l«g0 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsrnimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelL het herhaald advérteeren in dit Blad bij abondem circulaire, bevattende de toorwaarden, wórdt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort doen te weten, dat door den Raad dier ge meente in zijne vergadering van 26 April 1904 is vastgesteld de volgende verordening Verordening betreffende don Burgerlijken Stand, te Amersfoort. Artikel 1. In d'e gemeente Amersfoort zi n zes ambtena ren van den Burgerlijken Stand. Artikel 2. Er is één bureau van den Burgerlijken Stand dit wordt gehouden in een der lokalen van het Gemeentehuis. Voor het voltrekken van huwe lijken zijn bovendien twee lokalen van het Ge meentehuis 'beschikbaar. Artikel 3. De verdeeling van de werkzaamheden tusschen de verschillende ambtenaren is als volgt A. Eén hunner verricht in den regel alle werkzaamheden, die door of krachtens eenige wet aan deni ambtenaar van den Burgerlijken Stand zijn opgedragen, behoudens het bepaalde sub c. B. Eén hunner verricht bij! ongesteldheid, af wezigheid of ontstentenis vaai den sub A bedoel den ambtenaar al diens werkzaamheden. C. Vier hunner voltrekken in den regel de huwoLijk.cn. Bij hunne verhindering of ontsten tenis geschiedt dit door den sub A bedoelden ambtenaar. Artikel 4. Het bureau van. den Burgerlijken Stand is voor het publiek geopend eiken dag van des voormiddags 9 tot des namiddags 3 uur, en des Dinsdags bovendien des voormiddags van 8J> Lot 9 uur, een en ander met uitzondering lo. van den Zondag, den Nieuwjaarsdag, den tweeden Paaschdag, den .Hemelvaartsdag den tweeden Pinksterdag en de beide Kerstdagen. Indien twee of drie dezer dagen op elkander vol- §en, is het bureau op den tweeden en derden ezer dagen telkens van 's middags 12 tot 's na middags 1 uur voor het publiek geopend uitslui tend tot het doen van aangiften van geboorte of overlijden 2o. van. den Goeden Vrijdag en den verjaar dag van H. M. de Koningin, op welke dagen het bureau van 's morgens 12 tob 's namiddags. 1 uur voor het publiek geopend is, uitsluitend tot het doen van aangiften van geboorte of overlijden. Artikel 5. Deze verordening treedt in werking op den dag, waarop de ambtenaren van den Burgerlij ken Stand te benoemen krachtens artikel 149 der Gemeentewet, zooals dit luidt volgens de wet ran 1 Februari 1904 (St.-bl. no. 25), hunne functie aanvaarden. Aldus vastgesteld door den Gemeenteraad van Amersfoort, in zijne openbare vergadering van don 26. April 1904. De Voorzitter (get.) WUIJTTERiS. De Secretaris (get.) B. W. Th. SAJNDBERG. Gedaan te Amersfoort, den 28. April 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De Secretaris. De Burgemeester, !B. W. Th. SANDBERG. WUIJTIERS. Politiek Overzicht De Fransch-ltaliaansche arbeids overeenkomst. De toosten, die op het galamaal in het Quirinaal te Rome tusschen Koning Victor Emanuel eu president Loubet gewisscl-1 zijn, sluiten zich wat hun inhoud betreft aan bij die, welke weinige weken geleden te Napels gehouden zijn door den Duitschen Kczer en den Koning van Italië. Als plechtige vrede- boodschappen zijn zij overal met sympathie begroet. Maar de te Rome gehouden toosten onder scheiden zich van die, welke te Napels aan boord van do Hohenzollern werden uitge sproken in zóóverre, dat daarin ook een on derwerp werd aangeroerd, thuis behoorende op een ander gebied dan dat der wereld politiek. „Onze regeeringen zijn gemakkelijk tot overeenstemming kunnen komen. Docr samen te werken tot de handharing van den vrede, dat hoogste goed, dat alle staten steeds meer trachten te bevestigen, en door bet arbitrage-verdrag en het arbeidsverdrag te onderteekenen, hebben zij den politieleen vrede gewaarborgd on den socialen vrede ver sterkt," sprak de koninklijke gastheer. Den weerklank daarop vindt men in deze woorden van den gast, het hoofd van den Franschen staat„Onze regeeringen hebben begrepen van hoeveel belang het was,-de belangen van hun land in overeenstemming te brengen met de sympathieën, die hen tot elkaar brachten uit hunne gelukkige samenwerking zijn on langs voortgekomen de arbitrage-overeen komst en bet arbeids-tractaat, waarin ik in ij verheug met u een nieuwen waarborg van den staatkundigen vrede en een vruchtbaar werk tuig van maatschappelijken vooruitgang te zien." Het arbeidsverdrag, dat in deze beide toos ten is vermeld, is van zeer jongen datum het is den 15en April te Rome onderteekend. De mededeelingen, die wij daarover reeds hebben gedaan, kunnen thans nader worden aangevuld, nu de tekst van de overeenkomst bekend gemaakt is. Men heeft dit verdrag te danken aan het door den Italiaanschen minister Luzzatti genomen initiatief. Deze staatsman heeft op een internationaal con gres te Keulen, met den directeur van net arbeidsdepartement in het Fransche ministe rie van koophandel, den heer Fontaine, de eerste onderhandelingen aangeknoopt, die later met succes zijn voortgezet. Hot verdrag beoogt, zooals in de inleiding wordt gezegd 1. aau de burgea's van de beide staten, die in den vreemde werken, het ge not van hunne besparingen en de voordeelen van de sociale verzekeringen te verschaffen 2. den werklieden de handhaving van de reeds voorgeschreven maatregelen van be scherming te verzekeren en de daarop be trekking hebbende wetgeving te bevorderen. De eerste van deze bepalingen komt Italië hoofdzakelijk ten goede, dat vele werkkrach ten naar het buitenland zendt, de tweede daarentegen Frankrijk, dat wat de arbïids- wetgeving betreft, verder gevorderd is dan Italië, dat nu van zijn kant het verzuimde inoeb inhalen. De afzonderlijke punten van de overeenkomst zijn de volgende; 1. Betrekkingen tusschen de nationa'e spaarbanken. Frankrijk en Italië zijn samen overeengekomen, dat de spaarbankboekjes tusschen de nationale spaarbank in Fraabnjk en de Italiaansche postspaarbank uitgewis seld kunnen worden eu dat in. het eene zoo wel als in het andere land de iuleggelden van de beide spaarbanken kunnen worden te rugbetaald. 2. Betrekkingen tusschen de nationale ver zekeringskassen tegen ouderdom. 3. Overleg over de werklieden-pensioenen, zoodra de daarop betrekking hebbende wet ten tot stand gekomen zijn. 4. Wat de pensioenen betreft, erkent Frankrijk, dat schadevergoedingen of pen sioenen, die nog door eene aanvulhngs-over- eenkomst nader moeten worden bepaald, hetzij, aan de Italianen, die slachtoffer zijn van cenig arbeids-ongeluk en niet meer in Frankrijk wonen, hetzij aan de buiten Frank rijk wonende erfgenamen van de overleden Italiaansche werklieden moeten worden be taald. Italië verbindt zich zijnerzijds tot vol ledige reciprociteit. Dit beginsel, dat in de Frausche wet van 1898 nog niet vermeld is, is opgenomen in een reeds door de Kamer goedgekeurd en bij den Senaat aanhangig wetsontwerp. 5. Maatregelen om alle ver-gissingen in de arbeidsboeken te voorkomen. Wat de arbeidswetgeving betreft is de overeenkomst van groote beteekenis. zoowel voor de Fransche industrie als voor de Ita liaansche regeering, die daardoor gedwongen is de arbeidsinspectie in te stellen, die reeds in de meeste Europeesche staten bestaat. De overeenkomst, verbiedt inzonderheiddeu nachtarbeid voor de vrouwen en kindereu en de opneming van kinderen beneden twaalf jaar iii do werkplaatsenzij schrijft verder een wekelijkschen rustdag en de beper king van den werkdag voor kinderen tot elf uren voor. Deze bepaling is in de eerste plaats bedoeld tegen het misbruiken van Italiaan sche kinderen door den „padrone," den per soon die zorgt voor het verschaffen van jon ge werkkrachten aan fabrieken enz. Beide partijen hebben zich het recht voor behouden ten allen tijde zich te kunnen ver- zekereu van de nauwkeurige uitvoering de zer overeenkomst. Het schijnt in do bedoe ling van de Fransche regeering te liggen, dit verdrag te maken tot het uitgangspunt van eene algemeene regeling nopens de be scherming en de verzekering van de werklie den, want het verdrag bepaalt uitdrukkelijk, dat elk van de beide betrokken landen zich moet aansluiten bij de overeenkomsten, die de eene of do andere staat in de toekomst mocht sluiten over dit onderwerp. Deze overeen komst schijnt dus bestemd de eerste te zijn van eene reeks verdragen van denzelfden aard. Duitsehland. De Keizer kwam met de Keizerin, die hareu gemaal tot Straatsburg was tegemoet, gereisd, gisteren namiddag om vijf uur te Karlsruhe aan. Het keizerlijke paar werd door den groothertog, de groothertogin en den rijkskanselier graaf Bülow ontvan gen. Een talrijke menigte was op dc been en legde veel geestdrift aan den dag. Voor het raadhuis werd de Keizer begroet door den burgemeester, die in zijne toespraak uiting gaf aan zijne vreugde over h#t herstel van den keizer en wees op de gebeurtenissen in Oost-Azië en Zuid weet-Af rik a. De keizer dankte voor de ontvangst en verklaarde het als zijn plicht te beschouwen op de terugreis te vertoeven bij dierbare bloedverwanten en een bewijs te geven van zijne volkomen genezing. „Deze ontvangst sluit zich waai'dig aan bij de ontvangsten in Italië. Do burgemeester heeft er met juist heid op gewezen, dat het Duitsche volk moei lijke -lichten te vervullen heeft. Do her innering aan den grooteu tijd, die het Duit sche volk bijeenbracht aan de slagen bij Worth. Weissenburg en Sedan; aan het ge jubel waarmede de gioothertog den eersten keizer begroette, zal de overtuiging vestigen, dat God ons zal helpen, ook over den biD- nenlandschen partijstrijd heen te komen. „Wereldschokkende gebeurtenissen moeten er toe leiden, de binnenlandsche tweespalt te doen vergeten. Ik hoop, dat de vrede niet za.1 verstoord woa-dem, dat de gebeurtenissen, welke wij voor onze oogen zien afspelen, on zen blik zullen verhelderen en onzen moed stalen, en dat men ons eensgezind zal vin den, wanneer het noodig mocht zijn, in de wereldpolitiek in grijpen De Rijksdag heeft gisteren het debat voort gezet over de beurswet. Daarbij verklaarde vou Kardorff (Rijkspartij) dat hij in tegen stelling met de uiterste rechterzijde eene wij ziging van de bestaande wet noodig acht. Hij betwijfelde echter de bruikbaarheid van het ingediende ontwerp. Hij verlangde eene ver scherping van do bepalingen tegen den tei'- mijnhandel in graan, maar in tegenstelling met zijne partijgenooten, de opheffing van het verbod van termijuhandel in mijn- en. industriaeÜe waarden. Tot verbetering der beurstoestanden bevat hij een herziening aan van de wetgeving op de naamlooze vennoot schappen. Kampf (vrijzinnige volkspartij) verklaarde, dat eene verscherping vau de wet op naam looze vennootschappen zou strekken tot be nadeeling van de industrie. Hij drong aan op afschaffing van het beursregister, dat eiken rechtsgrond mist, en opheffing van het ver bod van termijuhandel, waardoor de termijn- handel naar het buitenland is verdreven en de Amerikaansche markt tot de toongevende markt in den wereldgraanhandel is gemaakt. Ook den termijuhandel in effecten achtte hij onontbeerlijk. Lucas (nationaal-liberaal), die een streng onderzoek van het ontwerp noodig oordeelt, vindt het beursregister nuttig. De nationaal- liberalen kunnen niet goedkeuren, dat ter niijnhandel in graan weder wordt toegelaten. Dove (vrijzinnige vereeniging) beriep zich op de practijk, die de ondoelmatigheid van het beursregister heeft getoond. Het beste middel tegen beursspel zou zijn, verschillen voor den rechter te brengen. Morgen voortzetting vau bet debat. Bij gelegenheid van de derde lezing van de spoorwegbegrooting in het Pruisische huis van afgevaardigden heeft de minister van openbare werken medegedeeld, dat de regee ring eerstdaags bij den landdag een wetsont werp zal indienen, waarbij eene som van drie millioen mark beschikbaar gesteld wordt tot ondersteuning van het plan tot oprichting vau eene kas tot uitkeering van toelagen in geval van ziekte, dat ooor de gezamenlijke districtsvercenigingen van de staatsppoor- wegbeambten is opgevat. Met de oprichting van deze kas wordt beoogd het verleenen vau een bijslag tot het ziekengeld voor het in de verschillende takken van den spoorwegdienst werkzame hulppersoneel. De staatshulp zaJ geschieden in den vorm van eene uitkeering voor eens, waardoor de kas niet het karakter verliest van eene op zelfhulp berustende hulpkas; dcor dezen steun zal het mogelijk zijn oudere werklieden, die op hun meer ge vorderden leeftijd de kas sterker bezwaren, op te nemen tegen dezelfde matige bijdrage als hunne jongere ambtgenooten. Italië. President Loubet is gisteren naar Napels vertrokken. Op het feestmaal, dat des avonds plaats had, bracht hij den volgenden toost uit „Aan dit Middellandsche zeestrand, waar zich de wieg van het Latijnsche ras bevindt, verzekerd van de vredelievende ontwikkeling der belangen van Frankrijk en Italië, onder bescherming van hunne vloten, die zich he den verbroederen in do wonderschoone golf van Napels, is het mij bijzonder aangenaam mijn glas op te nemen tor eere van de dap pere Italiaansdhc marine en het te ledigen op het volledig welslagen van hare edele roe ping. Voordat ik het Italiaansche grondge bied verlaat, waar alle harten den vertegen woordiger van het Fransche volk eeno ont vangst bereidden, waarvan de tijd de her innering niet zal kunnen uitwisschen, ver zoek ik Uwe Majesteit, aan de koninklijke familie, do regeering en het volk daarvoor mijn diep gevoelde erkentelijkheid te willen brengen." De Koning antwoordde „Op het oogenblik, waarop gij op het punt zijt, Italië te verlaten, is het mij aangenaam, u nog eens te kunnen zeggen, hoezeer uw bezoek, waarbij u de beste wenschen van Frankrijk vergezelden, mijn volk en mij heeft verheugd. Door hunne belangen in de Mid dellandsche zee te regelen, dragen Italië en Frankrijk opnieuw bij tot het behoud van den vrede in Europa. De sa luitschoten van de Fransche anariuc, die in de geschiedenis zoo roemrijke bladzij den vulde, zullen oprechten weerklank vin den in de zielen van de Italiaansche zeelie den. Namens het Italiaansche leger neem ik mijn glas op ter eere van het dappere Fran- saho leger." Zuid west-Af ri ka. Gouverneur Leutwedn bei-icht uit Wind hoek, dat tot dusver bij d© colonne Glasenapp 87 gevallen van typhus zijn voorgekomen. Negen gevallen hadden een doodelijken af loop. Drie-en-veertig typhuslijders zijn naar het iazareth te Windhoek overgebracht. De ovzrigen blijven te Otjihenena, waar de ge heel© afdoe ling in quarantaine wordt ge steld. De oorlog in Oost-Azië. Ovei' den ooi-log ter zee wordt uit Peters- burg aan de Daily News bericht: Het Japansche vloot ontkomen, door in den mist de draadlooze telegrafische gemeenschap te onderscheppen. Ook uit Tokio is bericht, dat de Russische kruisers door den mist aan het Japansche eskader ontkomen zijn eu Wladiwostok we der hebben bereikt. Het Telegraaf-agentschap deelt mede, cat in de nacht van 27 op 28 April vijandelijke torpedobooten onder bedekking vau schepen van het Japanscho eskader bespeurd werd m. /Nla enkele schoten, die geen schade in richtten, verwijderde de vijand zich in n lijko richting. Een eergisteren door den Czaar ontvangen teiegram luidt: „In Gensan boorden Maandag twee Rus sische torpedobooten de Japansche stoomboot Goyomaru, groot 500 ton, in den grond, na dat zij van te voren de geheel© bemanning aan land hadden laten gaan. Op denzelfden dag werd 's avonds te 8 uur in volle zee de Japansche boot Naka- nuramaru, groot ongeveer 220 ton, in deu grond geboord. De bemanning werd door de Russische schejien aan boord genomen. Dos nachts om half twee werd voorts de Japanscho militaire transportstoonier Kin- schenmaru, groot 4000 ton, in den grond ge boord. Deze had rijst, krijgsvoorraden en loOO ton steenkolen geladen. De stoomer was bewapend met 4 Jiotohkiss- ka nonnen. 17 officieren, 20 soldaten, 85 koe"?s en 65 man van het. scheepsvolk gaven zich over. Zij werden aan boord genomen. Hel zouucr ROMAN 12 VAN ALEX. ROMER. Ellen was blij, dat ze het antwoord op de vraag naar de verloving van haar broe der ontduiken kon. Adine ging snel van het eene onderwerp tot bet andere over. Koko riep: „Wees gegroet! Kom terug!" Zij lachten beide. EHen ging naar den vogel toe, die plot seling stil werd. en onderzoekend knabbel de op haar hem toegestoken vinger zonder te bijten, haar wantrouwend aanzag., maar zich toch door liaar den kop liet krauwen. „Hij kent je nog," zei Adine, „en hij is je welgezind; tegen de meeste bezoekers roept, liijga heen." Da kamer geurde van rozen, die om dezen tijd1 van 'tjaar nog zeldzaam waren. lEou schotel vol van dc prachtigste exemplaren stond op tafel. Kleine sierlijke meubeltjes, met lichtge kleurde overtrekken, in rococostijl vulden hot- niet zeer groote vertrek, waarin men zich voorzichtig bewegen moest, steeds in gevaar iets om te stooten van de menigte kleiuo ku ns tv oor worpen Adine had op een causeuse liggen lezen een Franschen roman, Maupassant zooals Ellen met haar scherpe oogen op het titel- blad las. In den hoek achter de causeuse, naast het venster, hing aan het plafond, aan een ijzeren ketting, een raaf met uitge&pireidd vleugels, die door de tocht zachtjes heeu cn weer schommelde cn een duistere schaduw wierp in de lichte kamer. Daaronder stond, op een voetstuk, een af godsbeeld, een groot exemplaar met uitge stoken roode tong, die voortdurend uit- en ingleed. Toen Ellen's oog óp dien vreem den hoek viel, riep Adine uit: „Leelijfe, vreeselijk leelijk, wil je zeggen, Ellen; ik zie liet aan je. Maar zie je, ik heb altijd zooveel moois om miji heen, dat ik smachtte: naar iéts leelijlcs. Dat hoekje is niet het gezelligste van mijn heele kamer." „Ja, leehjk is het, dat is zeker, en somber eu vreemd ook," zei Ellen lachend. „Het vreemde van 'tidée verwondert me niet zoo zeer, als wel het sombere. Je had van ouds alleen zin voor al wat vroolijk, bont en licht was. Maar jo invallen waren nooit to voorzien. Maar laat me jezelf nu eens bekij ken je bent mooi Dat kwam er zoo eenvoudig en zoo vol be wondering uit, dat Adine haar omhelsde on haar een kus gaf. „Als jij het zegt, geloof ik hot; je was altijd waar." Adine ging op do causeuse zitten, nder de uitgespreide ravenvleugelen. en Ellen cp een stooltje naast haar. Er begon oen levondig gesprok. Ellen 1 3d niet veel interessants te vertellenzij was gauw klaar en Adine zei op medelijdenden toon„Dus je jong loven wordt afgespaeld in dat duffe schoollokaal en met do taak, cm orde te houden onder onbeduidende bakvisch- jes en haar wijsheid in te pompen. Ik maxk je mijn compliment, dat je er zoo frisch en vroolijik bij gebleven bent. Ik sprong ever den muur, als mij zoo'n lot ware ten deel gevallen. Gelukkig merk ik biji jou niets van den stempel der echte schooljuffrouw." „Dat doet mij pleizier, ik voel me cGk niet zoo'n type als jij bedoelt. Mijn leven te Putney is heel vroolijk; ik kan het er «ng goed vinden. Miss Scott, de directrice, is een grande dame, die jou zelfs imponeeren zou; daarbij zoo verstandig, wereldwijs cn •flinw, dat ik haar dagelijks bewonder. Ik zal heel tevreden zijn, als ik eens op haar ga gelijken." „Wat een kolossale eerzuchtspotto Adine. Ellen trok de schouders op. „Ieder heeft zoo zijn ideaal," zei ze, „maar laat mij nu eens iets van jou hooren. Over je uiterlijke omstandigheden vertelt men allerlei. Jo geeft den mcnschen nu en dan wel stof tot pratenniij kon je nu wel eens vertellen hoe het er van binnen bij jo uitziet." Adine, die had zitten leunen, met haar mooie witte armen boven haar hoofd, richtte zich haastig op, greep Ellens hand on keek haar strak aan „Wat lieb je vau mij gehoord?" riep zij. „Wat vortelt men van mij? Geloof niet alles, wat dc menschen zooals gelieven tc zeggen." Ellen lachte en stelde haar gerust. „Ver sta me niet verkeerd," zei ze, „ik drukte mij onvoorzichtig uit. Je bent oen gevierde schoonheid, zegt. men, en moet ovor 't alge meen do mannen slecht behandelen cn au eu dan je boos humour den vrijen loop laten. Maar jou wordt veel vergeven. Héb je voor je hart nog nietg gevonden, jij aangebedene" 1 Adine ging weêr achteloos leunen. „Vooi mijn hart O, ingenuetje' Wat moest ik wel met een hart beginnen? Ik zou er maar La-d van hebben. Aangebeden? ja, je hebt ge- lijk ha! ha! hal Als ik je eens kennis kou laten maken met „mannen-daden" en „mannen-rhetorica"In je klooster worden natuurlijk geen mannen toegelaten; maar, veel vrriies je er niet bij, dat je het geslacht niet nader leert kennen." „Ik ken ze echter," ging zij voort. „Ën ik moet bekennen, afwiseeling brengen zo in mijn leven en daartoe zijn ze mij in :.eke- ren zin noodzakelijk. Ik leef en profiteer van bon." Zij lachte cn er blonk iets duivelachtigs triumfecrends in haar oogen. Zij ging voort „Zij behooren tot de orde der wilde die ren, die de zwakken aanvallen en wier weg met. talloozc offers is bezaaid. Alleen wie hun de tanden laat zien, hen strak aankijkt, ze dan st roeiend tot zich lokt en aan de ketting legt. kan over hen heorschon. Daar ik nu in het bezit- ben van vrouwelijke schoon heidhet zwaard, dat alleen dient, om het sterke geslacht weg te maaien, zoo zwaai ik mijn scepter en verheug mij in de gebogen ruggen der z-lfgenoegzamcn, die voor mij knielen." Zij sprak spot t end, op hoogdravenden toon en voegde er lachend bij „Jo ziet er waarachtig uit, alsof je bang voor mij bent." Plagend nam zo Ellena hoofd tusschen. haar handen „Maar jou, jou zal ik niet* doen kan ik geen kwaad doen. Wat heb je een paar merkwaardige oogen. Geen ver leidelijke siuoneaioogen. Een paar heldere lichtjes, die schijnen door te dringen tot don bodem der ziel. Jij zult niemand in 't verderf storten, man noch vrouw, je beut ala ongel der barmhartigheid ter wereld gekomen eu zult nooit iets voor jezelf vorderen." Zij gaf Ellen oen kus op het voorhoofd en haar toon was ernstig, bijna zacht geworden. Ellen schudde het hoofd. „Adine, je bont toch erg veranderd." „In 't geheel niet, lievei, ik heb nog 't zelfde temperament als vroeger en neem het leven niet bijzonder zwaar op. Maar, geloof me, mijn beker is niet erg bittor; ik drink hem met genoegen uit." „Adine! ik wou dat je binnenkort iemand vond, dien je van ganschor harte liefhad; die je belang inboezemde." „Zoo iemand bestaat er niet die zou nog moeten geboren worden on dan zou hij te jong voor mij zijn. Neen, klein onschuld- je, wees gerust. Trouwen zal ik wel; voor oude-jonge-juffrouw ben ik niet in de wieg gelegd, misschien kom ik ook nog wel eens in gloed al is 't dan ook niet precies in mijn huwelijk en dc man, dien ik ten slotte kies, om. aan mijn zijde het leven to slijten, moet eon good, geduldig man zijn, over wicn ik mijn scepter niet meer behoef te te zwaaien dat wordt men in 't laatöt ook moede die stil en zonder strijd aan mijn voeten ligt." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1