BIJ VOEGSEL
Amersfoortsch Dagblad.
AMERSFOORT.
BIJ HET
Gemeenteraad
TAjN
Zitting van den gemeenteraad van Dins
dag 26 April 1904, des namiddags ten H ure.
Voorzitter de heer burgemeester jhr. J.
W. A. Barchman Wuytiers.
Tegenwoordig 16 leden en de secretaris
jhr. mr. B. W. Th. Sandberg; afwezig de
heer van Beek, met kennisgeving.
Die notulen van de vorige zitting worden
gelezen en goedgekeurd.
Die Voorzitter. Hoetwel wijl in intie-
men kring reeds de 25-jarige anrbtsvervulling
van den heer Celosse herdacht hebben, wil
ik toch in deze vergadering hem nog
maals van harte geluk wenschen met
het onafgebroken vertrouwen, dat hij
gedurende al die jaren genoten heeft
van zijne mede-ingezetenen en van zijne
mede-leden van den raad, eoi hem da.rtlr
betuigen namens de ingezetenen voor
't geen hij voor de gemeente als wet
houder en als lid van onderscheidene oom-
missiën heeft gedaan. Tevens wensdh ik u toe,
dat u nog gedurende vele jaren lust en ge
zondheid moge Wotfde geschonken, om de
belangen van de gemeente op dezelfde wijze
te blijven behartigen.
(Teekenen van instemming).
De heer Celosse. Mijnheer de Voorzit
ter, ik denk met genoegen terug aan de da
gen, die ik in de vorige Week heb doorge
bracht fbdjl de viering van mijïn zilveren feest
als wethouder van deze gemeente. Het ver
heugt mij in deze apenbare vergadering dank
te kunnen brengen, in Het bijzonder aan u en
aan de leden van den raad, den secretaris
en de ambtenaren van de gemeente, maar
ook aan al de ingezetenen, die mij bij die
gelegenheid bewijzen van hunne belangstel
ling en waardeering bobben gegeven. Het
doet mij genoegen, dat die dag niet onop
gemerkt is voorbij! gegaan. Zooals terecht
door ,ui is opgemerkt, is deze zaak reeds in
intie'men kring zoo aangenaam behandeld.
Ik zal niet terug komen op wat toen is ge
zegd. Alleen wil ik zeggen, dat ik daardoor
zeer getroffen ben. Ik wil den wensch uit
spreken. dat het aan u, de leden van den
raad, den secretaris en de ambtenaren der
secretarie gegeven moge zijn de betrekkingen,
die zij wiaamemen, nog lang te vervullen en
dat hun arbeid steeds moge strekken tot be
vordering van don bloei der gemeente Amers
foort.
(Teekenen van instemming).
Ingekomen zijn
a. een besluit van Ged. Staten, houdende
beschikking op bezwaarschriften tegen aan
slagen 'n de inkomstenbelasting over 1903;
voor informatie;
'b. een besluit van Ged. Staten tot goed
keuring van een raadsbesluit tot af- en over
schrijving van de begrooting der dd. schut
terij voor 1903; alsvoren;
c. een besluit van Ged. Staten tot goed
keuring van het raadsbesluit tob aanwijzing
van de plaats voor de uitbreiding van de
school voor lager onderwijs 2e soort; als-
voren
d. een besluit van Ged. Staten tot goed
keuring van het raadsbesluit tot aanwijzing
van de plaats voor de uitbreiding vain de
school le soort voor meisjesalsvoren
e. een besluit van Ged. Staten tot goedkeu
ring van bet raadsbesluit tot af- <n over
schrijving van posten op de gemeentebegrjo-
ting voor 1903; alsvoren;
f. het verslag van den toestand der ge
meente over 1903; zal worden gedrukt
en rondgedeeld;
g. het ontwerp van eene nieuwe louwver
ordening; ter overweging verzonden naar
de afdcelingen
h. een besluit van B. en W. tot benoeming
van mej. J. F. Buitenhuis, tot onderwijzeres
in de handwerken aan de herhalingsschool;
voor informatie
i. een medèdeeling van B. en W., dat zij
aan den commies ter secretarie J. Boescho
ten eene periodieke verhboging van salaris
van f 50 hebben toegekendalsvoren
j. het pro ces-ver baal der opneming van
boeken on kas van den gemeente-ontvanger;
alsvoren;
k. het rapport van de raadscommissie om
trent de rekening van de Amibaohtsscfhool.
De Voorzitter. Ik stel voor, dit rap
port ter secretarie neder te leggen, ter in
zage van de leden.
Do heer Prikken. Mijnheer -'e Voorzit
ter, wordt het rapport niet voorgelezen? Ik
zou dat gaarne willen.
De Voorzitter. Ik heb geen bezwaar
aan dit verlangen te voldoen.
Het rapport is van den volgenden inhoud
„In uwe vergadering van 24 November
1903, is door den heer Kleber aan B. en W.
het verzoek gedaan, om wanneer de reke
ning der Amersfoortsche Ambachtsschool bij
hen is ingekomen, die met alle bescheiden
daarbij behoorende, aan den raad ter inzage
te verstrekken, zoodat men werkelijk zich
een oordeel kan vormen over den financieelen
toestand.
In de vergadering van 22 December 1903
is door den voorzitter, namens B'. en W. ge
antwoord, dat aan de suibsidie de voorwaar
de is verbonden, dat de rekening aan de
goedkeuring van B. en W. is onderworpen
en onder die omstandigheden er geen Le
swaar bestaat, indien zulks verlangd wordt,
de rekening ter inzage van de leden neder
te leggen, terwijl toen in de vergadering van
29 Maart 1.1. door den voorzitter van d:e
nederlegging kennis gegeven werd, dooi- het
lid dezer oommissie Plomp is voorgesteld, de
rekening, ten einde van rapport te stel'en
in handen van een commissie van drie leden.
Daar het nazien "der rekening alzoo be
hoort tot de competentie van B. en W., en
de commissie hiertoe ook niet in staat zou
zijn, door het ontbreken der bijlagen, heef*
de commissie zich bepaald tot de vraag vau
den heer Kleber, en merkt naar aanleiding
daarvan op, dat de ontvangen bescheiden
haar niet in staat stellen, omtrent den finan
cieelen toestand een afdoend oordeel uit te
spreken."
DO Commissie vorenbedoeld
(Get.) A. A. HAMERS.
A. VELS HELJN.
C. J. PLOMP.
De Voorzitter. Nu het rapuort is
voorgelezen, stel ik voor het voor kennisge
ving aan te nemen.
De heer Kleber. Mijnheer de Voorzit
ter, is de bedoeling de zaak niet vei der te
behandelen
De Voorzitter. Indien mijn voorstel
wordt aangenomen, wordt geen verdere be
handeling vereischt.
De heer Kleber. Dan zou jk gaarne
even het woord hébben, mijnheer de Voor
zitter. Ik heb de rekening niet gezien, even
min als de andere raadsleden en daarom
moet ik betwijfelen, of heb zaak is haar nu
af te handelen. Ik ben degene geweest, die
getvraagd heeft of de rekening aan den raad
zal worden overgelegd met de bescheiden die
er bij behooren, opdat wij zouden kunnen
beoordeelen of het- geld, dat de raad heeft
toegestaan voor een bepaald doel, daarvoor
is gébruikt. Ik héb het ook gedaan op groud,
dat er geruchten verspreid waren, dat do
financieele toestand van de Ambachtsschool
minder -gunstig was en do schuld daarvan kon
rusten bij liet slechte beheer wam de afgetre
den bestuursleden. Als de zaak nul hiermede
moet eindigen, dan moet ik zeggen: Ik ben
dankbaar, maar niet voldaan. Wij hébben
de rekening niet gezien. Mag ik vra
gen Is deze rekening dezelfde, die ook in
het verslag is opgenomen?
Dé Voorzitter. Ik geloof, dat zij daar
mede verschilt.
De heer Kleber. Dan stel ik x oer de
behandeling uit te stellen tot de vo'gende
vergadering, opdat alle leden inzage van de
rekening kunnen nemen
De Voorzitter. Ware het dan niet be
ter -mijn eerste voorstel aan te nemen, om de
rekening ter secretarie ter inzage voor de
leden neder te leggen? Kan de heer Kleber
zich daarmee vereenigen
De heer Heyligers. Mijnheer de Voor
zatter, ik dacht, dat wij ons nu gerust konden
neerleggen bij de zaak. De rekening is ter
beoordeeling geweest bij de autoriteiten, die
haai' had-den te onderzoeken, en heeft daar tot
geen bezwaar aanleiding gegeven. Ik héb
met verwondering gezien, dat er nog steeds
eenig wantrouwen schijnt te bestaan. Welke
reden kan daarvoor zijn?
De heer Visser. Mijnheer de Voorzitter,
ik meen, dat hier eenig misverstand bestaat.
Men schijnt te hebben aangenomen, dat de
rekening, zooals zij in de bladen is gepubli
ceerd, door B. en W. klakkeloos is goedge
keurd. Het spijt mijl het te moeten zeggen,
maar B. en W. hebben met die rekening
geen genoegen kunnen nemeai. B. en W. héb
ben het bestuur van de Ambachtsschool er
op gewezen, dat zij verlangden een zuiver
beeld van de ontvangen en uitgegeven gel
den. Die rekening is ons gegeven en die zal,
wanneer uw voorstel wondt aangenomen, ter
secretarie gedeponeerd worden ter inzage van
de leden met het rapport der commissie.
Zoo kan men zich een beeld van de zaak
vormen en, als men daartoe aanleiding vindt,
haar weder hier ter sprake brengen. Het zal
mij aangenaam- zijn, als ook de correspon
dentie, die B. en W. met het bestuur van de
Ambachtsschool hebben gevoerd, daarbij ne-
dergelegd zal worden. Dan zal het duidelijk
worden, dat B. en W. niet de rekening heb
ben goedgekeurd, zonder rich inlichtingen
te hébben verschaft.
Dé heer Jorissen. Mijnheer de Voor
zitter, dé zaak is mij! nog niet duidelijk ge
wonden1. De commissie heeft de rekening
jiagegaan en is tot de conclusie gekomen, dat
-zij niet in 't berit is geweest van voldoende
gegevens, om zich er een grondig oordeel over
te kunnen vormen. Waren die bescheiden,
waarvan de heer Visser sprak, er toen niet,
of is er een reden, waarom zij niet aan de
commissie zijn overgelégd? Wanneer de reke
ning ter secretarie wordt gedeponeerd, dan
vrees ik, dat ieder van ons voor hetzelfde
geval- zal komen te staan als do commissie
en dat er geen voldoende gegevens en be-