V. SO§. 2"e Jaargang;. Vrijdag 20 Mei 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. AMERSFOORTSCH DAGRLAD. ABONNEMENTSPRIJ8 Par 3 maanden voor Amersfoortf L25. Idem franco per post- 1.75. Afzónderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentien, mededeeüngen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF C». Utrechtsch est raat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTE&N Tan 1—5 regels ftWi Elke règël meer- «RUM Groote letters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald adrèrteeren in dit Blad by abonfleffièht. Eëne circulaire, bevattende de voorwaarden, üfórdt op aanvraag toegezonden. Lca, JMUUW O* Kennisgevingen. Do Burgemeester en Wethouders van Amers foort, (felet op ar.tt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat door A. «T. van Zaliugen, met intrekking van zijne aanvrage d.d. 20 April 1904, is ingediend een verzoek, met bijlagen, om vergunning tot het op richten van eenö brood- en banketbakkerij, in het perceel alhier gelegen aan de Langestraat no. 1, bij het kadaster bekend onder Sectie E, no. 3415, hetwelk op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 2. Juni aanstaande, des voormiddags- te half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten oversaan van het Gemeentebestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in. te brengen. Amersfoort, den 19. Mei 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd l)e Secretaris, De Burgemeester, B. W. Th. SANDBERG. WUYTIERS. De Burgemeester en Wethouders van Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat door J. -H. A. W. Veenendaal, met intrekking van zjjne aanvrage d.d. 20 April 1904, is ingediend een verzoek, met bijlagen, om vergunning tot hel oprichten van eene banketbakkerij in het perceel alhier gelegen aan de Langestraat 110. 108bij het kadaster bekend onder Sectie E. no. 741, hetwelk op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 2. Juni aanstaande, des voormiddags te half elf uren gelegenheid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van een. of meer zijner leden, bezwaren tegen het oprichten van de inrichting in te brengen. Amersfoort, den 19. Mei 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd ]>e Secretaris, De Burgemeester, B. W. Th. SANDBERG. WUYTIERS. Politiek Overzicht. De wenech naar bezuiniging in het Brit&che parlement. Het Britsohe lagerhuis, dat gisteren zijne Pinkster vacant io is begonnen, beeft deze week twee zittingen besteed aan debatten over eene motie, door den leider van de oppositie, Sir Henry Campbell Bannierman, voorgesteld bij) de behandeling van de begrooting. Het doel van deze motie was het huis te doen ver klaren, met het oog op den zwaren druk van lasten, door het ontwerp van deze be grootte gswet voorgesteld in een tij)d van vrede, dat het 't noodig aoht zijne veroordee ling uit te spreken over de groote en aan houdende vermeerdering van de uitgaven van het land in de laatste jaren. Het verschijnsel, waarop de oppositie, bij monde van haren erkenden leider, hier de aandacht vestigde, werd met de volgende sprekende cijfers toegelicht„De kosten van den oorlog in Zuid-Afrika, 230,000,000 buiten aanmerking latende, is er sedert 1895 eene toeneming van 49 millioen per jaar van de gewone uitgaven geweest, d1. w. z. 1, 3S., 4 d. toeneming per hoofd van de be volking. Dte bevolking is met 10 pet., toege nomen, de uitgaven zijn met 50 pet. vermeer derd. Van deze vermeerdering van 49 mil lioen zijn 40 millioen besteed voor leger en vloot. Het leger kostte in 1895 17,900,000 en de ramingen van het loopende jaar zijn 29,900,000, eene vermeerdering van 11 mil lioen. Daarbij moeten wij voegen a 3,600,000 voor kapitaals-uitgaven krachtens de wet voor militaire werken, en dan moeten wij nog 1 a 2 millioen bij tellen voor de suppletoire begrooting, want suppletoire begrootingen zijn eeaie tweede natuur geworden. Het totaal, waartoe wij dus koanen, is 34,000,000, na^ genoeg het dubbele van den last in 1895. Nol kom ik tot de marine. In 1895 waren do kosten 17,500,000. De ramingen van dit jaar en de kapitaals-uitgaven voor ma- rinewerken bedragen 42,300,000, en met de suppletoire credieten mogen wij blijde zijn als ziij zich niet uitzetten tot 44,000,000, 2i maal de uitgave van 1895. De beide dien sten te zamen vorderen dus 78,000,000. Maar laat ons den minister de suppletoire credieten cadeau doen, waarmee wij hem heel netjes behandelen; dan zullen de kosten zijn 74,800,000 vergeleken met 34,400,000 in 1895. In dezen bodemloozen put is het geld gesmeten." Dergelijke cijfers, tot ondersteuning van een betoog aangevoerd, zijn eenvoudig niet te weerspreken. Nog om eene andere reden hadden de woordvoerders van de oppositie in dit debat le beau role wat zij te berde brach ten over eene zoo reusachtige uitzetting van de uitgaven en over de verzwaring van las ten, die ex* het gevolg van was, kon óp alge- moetie instemming rekenen. Er was echter één groot gebrek in 't geen door hen werd aangevoerd. Een praktisch middel tot oplos sing van het vraagstuk, hoe de uitgaven kun nen worden verminderd, werd door hen niet aangegeven. Dat is dan ook uiterst moeielijk. Is het mogelijik voor Engeland, zijne uitgaven voor leger en vloot te verminderen? Men zal daarop bezwaarlijk zonder voorbohoud een bevesti gend antwoord kunnen geven. Niet alleen om dat de continentale staten hunne strijdkrach ten te land en ter zee vermeerderen, heeft Groot-Brittannië behoefte aan meer solda ten en meer sdhepen. Vooral de uitzetting en ontwikkeling van zijne overzeesche bezit tingen dwingt Engeland de middelen te ver meerderen om ze te beschermen, en hoe meer zijne koloniën bloeien, hoe grooter waarde zij krijgen, de3 te dringender wordt de eisöh om ze op afdoende wijize te beschermen. Dit was do strekking van de redeneering, die do vertegenwoordigers van het kabinet stelden tegenover het betoog van de oppo sitie. De kanselier der schatkist wees als heb zwakke punt in dat betoog aan, dat men in gebreke gebleven was aan te geven, of ook maar dat- te trachten, welke stappen konden worden gedaan in de richting van verminde ring der uitgaven. Wat het leger betreft., was het noodig, dat men zich kon verdedigen tegen aanvallen, en wanneer men den loop der gebeurtenissen in de laatste jaren gade sloeg, dan was cr zeker reden de oude mili taire politiek te herzien, inzonderheid wat de noodzakelijkheid betreft tot verdediging van het Indische rijk. Wat de vloot aangaat, die is Engel a-nds behoeder tegen een inval van buiten en moet er voor waken, dat de toevoer van levensmiddelen niet wordt afge sneden. Als assurantiepremie beschouwd, maakten de uitgaven voor de vloot slechts een klein deel uit van het bedrag van den na- tionalen handel. De minister waarschuwde ook tegen pessi misme en overdrijving, wat den druk der be lastingen betreft Die is toegenomen, maar de rijkdom van liet land is in evenredigheid daarmee toegenomen. De eerste minister, Ar thur Balfour, was zelfs van oordeel, dat de belastingdruk, vergeleken met het vermogen om hem te dragen, thans lichter was dan veextig jaren geleden. Daarom was de slot som, waartoe men kwam aan de regeerings- zijde, dat men van harte meeging met den wensch naar zuinigheid in het bestuur en ver lichting van den druk der belastingen, maar dat men, zoolang men aansprakelijk was voor de veiligheid van het ïijk, zich niet verant woord rekende, om eene oogenblikkelijike po pulariteit te koopen, door de verdediging van het rijk te verwaarloozen en het onvoor bereid te laten tegenover mogelijke gebeur tenissen. Het Lagerhuis hechtte hieraan zijn zegel, door verwerping van het amendement met 297 tegen 213 stemmen, derhalve met eene meerderheid van 84 stemmen. Frankrijk. Het protest van Paus Pius X naar aan leiding van het bezoek van President Loubet aan Rome, luidt in zijn geheel aldus: „De officieele komst van den president van de Fransche republiek, den heer Loubet, te Rome om een bezoek te brengen aan Vittorio Emanele 111 is een zoo buitenge woon ernstige gebeurtenis dat de Heilige Stoel haar niet ka>n laten voobijgaan zonder daarop de ernstige aandacht te vestigen van de regeering die Uwe Excellentie vertegen woordigt. „Het is nauwelijks noodig in herinnering te brengen dat de katholieke staatshoofden alis zoodanig door bijzondere banden gebon den aan den Opperherder der Kerk, den plicht hebben tegenover dezen de grootste égards te toonen voor zijn waardigheid, zijn onafhankelijkheid en zijn ongeschreven rech ten in tegenstelling met de Souverednen van niet-katholieke Staten. Deze plicht, die tot dusver door allen werd erkend en in acht genomen ondanks dc groot© staatkundige moeielijkheden daaraan verbonden, ondanks bondgenootschappen of bloedverwantschap, deze plicht is te grooter plicht voor den eer sten magistraat der Fransche Republiek, die geen van deze bijzondere omstandigheden kan doen gelden en aan het hoofd staat van een natie, welke door de nauwste banden van traditie is verbonden met den Heiligen Stoel, welke krachtens een wederzijdsch ver drag met. dezen, bijjzondere voorrechten ge niet, ruimschoots zitting heeft in het heilige college van kardinalen en daarmede in het bestuur dei* Kerk, welke ten slotte krachtens buitengewone gunst de taajk heeft bescherm ster te zijn van de katholieke belangen in het Oosten. „Indien dus eenig katholiek staatshoofd den Paus-Koning zwaar beleedigt door te Rome. m de stad van den pauselijken zetel en in het apostolische paleis te komen hul digen hem die geheel wederrechtelijk het wereldrijk gezag voert en des pausen vrijheid en onafhankelijkheid belemmert., hoeveel grooter is dan deze beleediging niet wan neer zij komt van den heer Loubet. Dat desondanks de pauselijke nuntius te Parijs is gebleven, is alleen te danken aan ernstige beweegredenen van bijzonderen aard. De verklaring dooi' den heer Delcassé in het Fransche parlement, dat hef. bezoek geen vijandige bedoeling had tegenover den Hei ligen Stoel, verandert, aan de beteekenis en de streldlcing daarvan niets, want de beleedi- gmg ligt in de daad, te meer omdat de H. Stoel niet- had nagelaten de Fransche regee ring daarop te wijzen. „En de openbare meening zoowel in Frankrijk al> in Italië heeft zeer wel opge merkt het beleedigende karakter van dit bezoek, dat door de Ibaliaausohe regeering is uitgelokt om daardoor aan de rechten van den H. Stoel een slag toe te brengen en zijn waardigheid te krenken, welke waardigheid en rechten do II. Stoel wal verdedigen in het belang van de katholieken van de ge- heele wereld. „Opdat zulk een betreurenswaardig fedt geen precedent zal worden, heeft de H. Stoel zich ge-noouzaant gezien daartegen uitdruk kelijk en uitvoerig te protesteeren." Engeland. De zittingen van het Lagerhuis zijn tot 31 Mei verdaagd, die van het Hoogerhuis tot 7 Juni. Servië. De Koning verklaarde in eene toespraak, die hij hield tot de bevolking van Chabatz, dat hij steeds constitutioneel monarch zou blijven en dat het volk nooit in dat opzicht aan eene verrassing zou bloot staan. Rusland. Van de reisplannen van den Czaar in den zomer naar het leger in Oost-Azië hoort men in den laatst©n tijd niet meer. Over den ge zondheidstoestand van den Czaar wordt aan de Morning Leader uit Moskou bericht, dat die in hofkringen ernstige bezorgdheid ver wekt. Zijne zenuwen zijn zeer geschokt; sedert veertien dagen slaapt hij nog slechts met behulp van licht opium houdende medi cijnen. De Czaar spant zich in, om de onver mijdelijke ceremoniën door te staan, maar zijn bleek, van uitputting getuigend gezicht maakt op zijne omgeving een diepen indruk. De opwinding is te sterk voor een monarch, die hiervoor evenmin de vcreischte physieke als de geesteskracht bezit. De lijfartsen vree zen een verslapping van de zenuwen, die den algemeenen gezondheidstoestand van den Czaar ernstig zou moeten benadeelen. Zijne geneeskundige raadslieden hebben hem streng verboden, na 9 uur 's avonds aan 't werk te blijven. Dit bericht komt uit Moskou. Uit Peters burg is tot dusver nog geen bericht over eene zoo ernstige storing van de gezondheid van den Czaar gepubliceerd, ofschoon reeds bij herhaling in berichten uit Rusland er sprake van was, dat de ongunstige tijdingen van het oorlogstoon eel den Czaar in groote opwinding brengen en ook lichamelijk aan tasten. Turkije. Het doel, waarmee de Turksche gezant te Parijs, Munir paoha, op last van den Sultan naar Sofia is gegaan, is een bezoek van den vorst van Bulgarije in Konstantinopel voor te bereiden, waar men hem in Augustus zou willen verwachten. Van Sofia reist Munir naar Poga-relli in Hongarije, een landgoed van den vorst, waar deze thans vertoeft en den afgezant van den Sultan zal ontvangen. Thibet. Op eene vraag van lord Spencer in het hoogerhuis om inlichting over de toekom stige politiek van de regeering tegenover Tibet, verklaarde de minister van buiten- landsche zaken, lord Lansdowne, dat de poli tiek der regeering onveranderd is. De regee ring heeft al het mogelijke gedaan om de medewerking en toestemming van de Chi- neesche regeering te verkrijgen; maar de bekwaamheid van de Chineesöhe overheid om Engeland bij te staan en de mate waarin dat geschieden zal, ligt in de macht van den amban, en deze is tegenwoordig min of meer gevangene in Lhasfca. Wat de tegenwoordige operaitaën betreft, moet de regeering zich een zekere discretie voorbehouden om deze ope- ratiën tof oen einde te brengen, dat voor Engeland bevredigend en eervol is. De vice-minister voor Indië, lord Ilard- wicke, voegde hieraan nog toe„Wij zijn in oorlog met Tibet, en totdat wij met de wapenen in do lxand onze stelling hebben bevochten, kunnen wij waf don vorm der op lossing van dit vraagstuk betreft, ons niet banden Australia Op de Admiraliteitseilandon werden vijf mensehen door kannibalen gedood en opgege ten. De Duitsdhe kruiser Condor verscheen daarna voor het kannibalendorp en echoot het in brand. De bewoners leverden toen de schuldigen uit, die door een krijgsraad ge- vonnisd en doodgeschoten werden. De oorlog in Oost-Azië. Over den ondergang van twee Japansche kruisers meldt Admiraal Togo, dat geduren de een dikken mist voor Port Arthur do krui ser „Kasuga" do kruiser „Yoshino" heeft aangevaren. De laatste zonk na eenige mi nuten. Slechts 90 matrozen werden gered. Dienzelfden dag stiet de kruisen „Hat- zuso" op een onderzee go he Rus sische mijn en zo nik. 300 man werden gered door torpedobooten. Admiraal Togo rapporteert nader nog, dat de Hatsuso, terwijl zij in zee kruiste op de hoogte van Port Arthur, tot dekking van eene landing van Japansche troepen, op eene mijn is gestooten op eene plek, ongeveer tien knoopon teil zuidoosten van den haven ingang. Het schip seinde om (hulp, maar kwam terstond, daarna in aanraking met eene tweede mijn. Het zonk binnen een half uur. Uit Tokio verneemt de Express, dab schout- bdinnacht Nasiliiwa verdronken is met de Hatsuse voor Port Arthur. De Hats use was zijn vlaggeschip. Hij was een officier van groote ervaring en bekwaamheid. Uit particuliere brou verneemt Rou ter's agentschap te Petersburg, dat, ofschoon geen enkel bericht van Russische zijde ontvan gen werd over de vernieling van Japansche oor logsschepen, ambtenaren van hot. ministeriel van marine verklaren, dat men na het ver lies van „Petropawlowsk" besloten heeft zoo veel mogelijk dezelfde taktiek, die daarbij is aangewend, tegenover de Japanners tel volgen. Dat verlies had man te wijten gehad aan de zorgvuldige waarneming door de Ja panners van den gewoonlijk door de Russi sche schepen bij het verlaten van do haven gevolgden weg. Daarom heeft men des nachts van Port-Arthur torpedobooten uitgezonden om drijvende mijnon neer te laten op plaat sen, waar de vijand zich ©enige uren te vo ren had vertoond. Men wijdde in 't bijzonder de aandacht aan de zee in de nabijheid van het voorgebergte Liaotsjan, de plaats, die dikwijls door de Japansche oorlogsschepen werd uitgekozen ter beschieting der verster kingen. De „Chicago Daily News" meldt in oen dépêche uit Tsjifoo, dat do Ja pansche .kruiser „Kasagi het adviesjacht „Fawan kruiende in volle zee, ter hoogte van Dalny heeft aangehouden on onderzocht. De officieren verklaarden, dat twee Russische torpedojagers uit Port Arthur zijn ontko- mexi en zich nog in zee bevinden. Zij voeg den er bij, dat do Russen Oliineesche jonken gebruiken om mijnen neer te laten in den ROMAN 27 VAK ALEX. RÖMER. De oude trad op een dór vensters aan den kant van het meer toe„Ziet u, ik lieilï van daag weer vuur moeten aanleggendit eene venster is nog open. Het rookt soms en dan moet ik luchten. U is de eenige werkelijke vriendin van de freuleu mag best eens naar binnen gluireinanders mag dat niemand ik doe zoo meteen het venster Weer toe." Ellen keek vol verwondering naar binnen. Het zag er daar zeer gezellig uit. Stoelen met zijden, overtrekken, een menigte sier lijke kussens, kleedjes, wandversiersels, bloe men, frissche cm verwelktebloemen in ge niale wanorde op de middelste tafel. 't Was zonderling zoo'n zin voor een zaamheid zou zij niet bij Adine gezocht heb ben. Plotseling schrikte ze. Die kleine vaas van malachiet, zoo grillig van vorm, kende zij. Leopold had haar als knaap eens ten ge schenke gekregen van den advocaat. Omdat hij liet kleine kxxnstwerk bewonderde cn da delijk do waarde er van erkende, was de heer Goldau zoo mild geweest., wat hij anders in kleinigheden niet wias. Ellen herinnerde zich nog duidelijk den indruk, dien het geschenk op Leopold, op haar moeder en op haar gemaakt had. Ja ren lang had zij het op de schrijftafel van haar broeder zien staan. Hoe kwam die vaas hier? Zou dit een tweede exemplaar zijn? Dat zou een zeer zeldzaam toeval wfezen want het. was zoo'n, vreemde vorm. Zij voelde zich ellendig en het kwam haar voor, alsof ze hier vorsohte naar geheimen, die zij misschien liever niet moest weten. Zijl drukte deni oudten Barneikow de hand, zei hem een paar vriendelijk© woorden tof af scheid en haastte zich, den weg naar huis in te slaan. In 't laatst, van Januari werd de heer Wel- cord, de toekomstige echtgenoot van Ange- lita, verwacht. Mevrouw Rose deelde Ellen mee, dat de lessen een poos moesten ophou den. Angelita. moest den onbekenden min naar in allo kalmte leeren kennen en dan niet verder ingespannen worden. Ellen vond dit zeer natuurlijk. Maar zij begreep zich zelf niet meerWaarom ontroer de zij bij do tijding? Hoe ernstig zij zich ook daartegen verzet te, steeds koerden haar gedachten terug naar het, huis in de Annastraat en zij stelde zich in haar verbeelding de eerste ontmoeting der verloofden voor. Of Angelita's schoonheid hem in verruk king zou brengen en alles geven wat hij ver wachtte en eischte? Onzin! zij kende don man, di^zij een paar minuten onder den nachtelijken hemel had gezien, in 't geheel niet. Zij had hem geïde aliseerd. hem een ziel toegedicht, die hij waarschijnlijk niet bezat. Het was ongewoon zacht en zonnig weêr en toen zij 's middags over het marktplein ging, zag zij mevrouw* Rose cn Angelita voorbij rijfden in een open rijtuig. Op de achterbank zat een heer hij was het. Hoe hevig klopte haar hart Angelita zag haar, boog uit het rijtuig en ;groetfe haar met levendige gebaren. Hijl werd daardoor opmerkzaam en nam den hoed. af. Een oogonblik zagen ze elkander aan; het was als een bliksemstraal. Of hij haar ook herkende? Hij boog nog eens uit het rij tuig en iceeki haai* oven na. Zij ging snel den hoek om cn drukte do hand op liaar hart; zij voelde dat alle kleur van haar ge laat geweken was. Dat was ellendig wat was er toch over haar gekomen? Zij moest- zióli beheer- schen, want het werd belachelijk. Ach, het lag zeker aan de lucht om haar heen, aan de drukkende atmosfeer bij haar thuis. Al les wond haar opzij zag overal spoken. Misschien kwam er nog een ziekelijk verlan gen naar Putney bijzij was daar zoo ge lukkig geweest. Elke brief met betuigingen van gehechtheid van daar bracht de tranen in haar oogen. Twee dagen later kreeg zij een briefje van mevrouw Rose: „Of zij dien dag om vijf uur bij hen kwam theedrinken? Angelita verlangt naar u en mr. Wel cord wil u gaarne leeren kennen." Ellen kreeg het briefje iu tegenwoordig heid haror moeder en staarde er lang op, alsof ze den inhoud van die paar regels nog altijd niet in zich had opgenomen. Zij wou eerst die nare hartkloppingen doen ophou den. „Mevrouw Rose schrijft je toch niets on aangenaams?" vroeg haar moeder. „O neen, niets bijzonders; zij vraagt of ik van avond om vijf uur bij haar kom." „Ellen! Je ziet cr niet erg goed uit," zei mevrouw Kramer, die nu door de goede ver zorging liarer dochter veel beter was. „Ik geloof, dat ik jo nog nooit van harte bedankt hóbt, voor liet offer, dat je ons brengt. Je verblijf hier is een ware uitkomst; mij dunkt. Leo ia nu weer beter op stap, al laat hij dit ook niet merken j je oefent veel invloed op hom uit. Ellen, gaf haar moeder oen kus en sprak haar niet, tegen. Zij was overtuigd, dat Leo onder don invloed was van andere machten, waartegen zij niet kon strijden. 's Middags ging zij naar de Annastraat. Zij stond een paar seconden voor den spie gel, vóór zij haar eenvoudigen hoed opzette. Haar donkerblauwe japou was naar dbn laatsten smaak gemaakt en stond haar uit stekend het hagelwitte kleino kraagje vol tooide het eenvoudige toilet, maar zij vond toch, dat zij er niet slecht uitzag. Zij zucht te mijn God, 't Was toch volkomen on verschillig, hoe zij er uitzag. Niemand vroeg er naar cn zij moest nu die aanvallen van zwakheid eens en voor goed overwinnen. In den kleinen, zeer gezellig ingerichten salon zaten mevrouw Roso, Angelita en de heer Welcord. AngeÜla liep haar tegemoet en omhelsde haar. „Ziet u, Don Adolfo," zij noemden el kander nog niet bij don naam dit is de lieve, verstandige juffrouw Kramer, die zoo veel geduld heeft met mijn domheid en mij zeker eens vol wijsheid pompt." Ellen en de „vreemdeling van de boot" stonden tegenover elkander, hier onder de brandende gaskroon, naast de theetafel. Zij keek hein onbevangen aan dat moest zij, had zij bij zichzelf gezegd en nam de hand, die hij haar toestak. „We hebben elkander al eens ontmoet," hoorde zij hem zeggen. „Op do „Vienna". Gedurende de overvaart van 'Harwich naar Rotterdam dook u als een vierschijn img voor mij] op alsof u uit do zee was opgestegen. ik weet nog niet, van waar u toen eigen lijk kwam." Hij glimlachte en zijn stem klonk haar weer als muziek in do ooreu. Hij had een bijzonder welluidend orgaan. Zij, lachte'. ,,U 'hebt me dus herkend?'' vroeg zij,. „Onze ontmoeting wag anders vluchtig genoeg en wij: wisselden geen woord samen. U had mij in mijn hoekje niet opge merkt en ik was onwillekeurig getuige van al den goeden raad, dien u dien jeugdien medereiziger gaf." „Zoo h— u was dus langer in onze nabij- ik geloofde bijna aan een verschij ning. Hij zag liaar etrak aan en zij sloeg on willekeurig haar oogen neer voor zijn onder zoekendea blik. "Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1