3d' Juargitiig." Donderdag 2 Juni 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. ZIJN WELDOENER. i 3IO. AMERSFOORTSCH DAGRLAD. ABONNEMENT8PRIJ8 ir 3 maanden voor Amersfoortf L2Q. Idem franco per post- 1.75. Wonderlijke nummers0.05. ere Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. dvertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgever»! VALKHOFF ft Co. Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÈN Van 1-j5 regels Elke regel nieer Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrgf bestaan voordeeligi het herhaald advérteeren in dit Blkd bij abonnemeht oirculaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. 98* Politiek Overzicbt Frankrijk en het Vaticaan. In zijine protest-nota tegen het bezoek van jsident Loubet aan Rome heeft de kardi- al-staatssecretaris verklaard, dat dit be- •k des te meer eene beleediging opleverde er den Heiligen Stoel, omdat hij niet in jreke gebleven was aan de Fransctlie re- ring reeds vooraf van deze zijne opvatting nnis te geven. Wanneer en hoe dit is ge- iied is niet zonder belang ter beoordeeling de geschiedenis van dit bezoek. In het erpellatie-debat van verleden Vrijdag in Kamer werden daarover de noodige in- itingen gegeven door den minister van tenlandsche zaken Delcassé. Niet geheel jwillig, want het maakt den indruk alsof minister de woorden uit de keel gehaald ►esten worden, wanneer men het gedeelte het verslag der rede van den minister st, dat hierop betrekking heeft. Wij laten hier volgen. Delcassé. In de lente van het vorige jaar »eg mij de vertegenwoordiger van den Hei en Stoel, wat er aan was van de berichten Franscho en buitenlandselie bladen, die aken van het plan van eene reis van den tning van Italië naar Frankrijk en casu o van een contra^bezoek van den president republiek in Italië. Ik antwoordde daar- dat ik tot dusver van de reis officieel m kennis had en ik mij daarom ook met vraag van een contra-bezoek nog niet had loeven te bemoeien. Benigen tijd daarna de nuntius mij kennis van eene dépêche, arin (zoo ongeveer was de inhoud) de kar- laal-staatsseoretaris. zonder tegen datgene It nog slechts een bloot gerucht was eenig iwaar of protest in te brengen, de door n zoogenoemde „onvervreemdbare rechten den Heiligen Stoel" in herinnering iclit en gelijktijdig er op wees, dat de aan- zigheid van het hoofd van eene katholieke tie te Rome eene minachting van deze ihten zon beteekenen. Ik had geen aanlei- ig in nadere gedachten wisselingen te tre- Wie zou dan ook, bij nauwkeurige ken- van de plichten en traditiën van den inscben staat, er toe te vinden geweest eene stelling te behandelen, die zoo klaar- ikelijk met de onomstootelijke onafhan- ijkheid van de Fransche republiek in strijd en welker zonderlinge conclusie hierin bestaan, dat het hoofd van eene katho- k natie bij de waarneming van het geheel r aan zijme hoede toevertrouwde nationale langen zich in een klaarblijkelijk minder ordeehgen toestand zou bevinden dan de ofden van andere staten, die eene andere oofsrichtmg zijn toegedaan. Om deze len werd er van de mededeeliug geen ver- •e notitie genomen." Aan deze verklaring van den minister oopte de katholieke afgevaardigde Groussau: volgende opmerking vast: ,,Tk vraag mij wat de pauselijke protest-nota eigenlijk Eift willen zeggeui, Wanneer zij kort en bon- j beweert, dat de regeering bij herhaling vaarsohuwd is, en ik veroorloof mij tot den nister de bepaalde vraag te richtenIs er its anders geweest dan datgene wat gij go- d hebt? Delcassé. Neen. Groussau. Zijfc gij daar zeker van? Dtelcassé. Volkomen. Ik wou wel, dat gij' j nog wat anders kondt toonen. Groussau. Het verwondert mij zeer, dat de dlige Stoel in een officieel stuk heeft be- weerd, dat de regeeriug gewaarschuwd is, wanneer er niets anders geweest is dan het vermelde gesprek, en ik veroorloof mij nog altijd, mijnheer de minister, aan uw woord te twijfeleu. Ik wil daarmee alleen zeggen, dat ik aan uwe informatiën t^wijfel. Ik be doel, dat het mij onmogelijk voorkomt, dat de Heilige Stoel kan zeggen, dat het u vooraf officieel verwittigd heeft, wanneer dat vol gens u niet het geval is. Delcassé. Ik zal met een paai' woorden ant woorden. Ik ben zeer zeker in kennis gesteld dat heb ik in de Kamer gezegd. De woorden, die ik heb gebezigd, zijin precies vervat in bet telegram, dat de nuntius mij heeft voor gelezen. Daarin was gezegd, dat zonder een bezwaar of een protest in te brengen tegen iets wat slechts een gerucht was, de kardi naal-staatssecretaris in herinnering bracht wat hij de onvervreemdbare rechten van den Heiligen Stoel noemt, die door de aanwezig heid van het staatshoofd eoner katholieke natie zouden worden geminacht. Ik voegde daaraan toe, dat ik, doordrongen zooals ieder Franscliman moet zijn van de traditiën van den Franschen geest, eene zoo onhoudbare stelling, die zoo volkomen in strijd was met de voor onze politiek noodige onafhankelijk heid, niet eens zou kunnen bespreken, omdat ik weigerde er van kennis te nemen. Dat is de waarheid. Groussau. Dus heeft de Heilige Stoel nooit een officieel stuk daarover laten uitgaan? Delcassé. O ja, het door mij vermelde. Groussau. Er is volgens u dus geen ander stuik geweest, waardoor de Heilige Stoel te kennen gaf, hoe zwaar de beleediging was, die hem werd aangedaan, wanneer men het door de bladen- aangekondigde plan verwe zenlijkte Delcassé. Er is altijd' maar één stuk ge weest. Maar de waarheid is, dat een of twee maanden nadat de nuntius mij het stuk had voorgelezen, waarvan ik den hoofdinhoud heb kenbaar- gemaakt, de staatssecretaris hetzelf de stuk aan onzen gezant tot persoonlijke informatie, zooals hij zeade heeft medege deeld. Groussau. De taak, die ik mij had gesteld om do belangen van de Kerk tegelijk met de beste belangen van den staat te verdedi gen, heeft mij met een aantal menschen in betrekking gebracht, die mij spraken van de diepe bekommering, die het bedoelde plan aan den Heiligen Stoel bereidde. Zoo kwam het, dat ik mij kon voorstellen, dat in den laatsten tijd, voorafgaande aan den dood van Leo XIII, toen kardinaal Rampolla nog staatssecretaris was, de regeering in een plech tiger vorm dan de door den minister mede gedeelde, het protest van den Heiligen Stoel reeds bij voorbaat moest hebben ontvangen." Uit deze interessante woordenwisseling van den clericalen afgevaardigde met den minis ter krijgt men den indruk, dat de minister wel niet het gewichtigste feit van de geschie denis van 't geen aan de reis van Loubet naar Rome is vooraf gegaan, de indiening van eene schriftelijke waarschuwing van het Vaticaan, zou hebben losgelaten, als niet de afgevaardigde Groussau het hem had afge perst. De minister schijnt hot liefst het ge heim daarover nog verder te hebben willen bewaren. Was het eerder onthuld, dan zou zich wel niet het opmerkelijke feit hebben voorgedaan, dat het- crediet voor de reis van den president, naar Rome ook met de stemmen van de clerical© afgevaardigden is toegestaan. Dultsehlaad. De giedelegeerdon uit Oostenrijk-Hongarije voor de mondelinge overleggingen over de vernieuwing van het handelsverdrag tusschen het Duitsche rijk en Oostenrijk-Hongarije vertoeven thans te Berlijn. De eerste confe rentie heeft reeds plaats gehad onder leiding van den Duitschen staatssecretaris van bui- tenlandscho zaken, baron Richthofen. Frankrijk. Op den Mont Valérieu bevindt zich een officier in voorloopige hechtenis, die werk zaam was aan het departement van oorlog en in wiens kas 25,000 francs bleken te ont breken, die niet behoorlijk verantwoord kon den worden. Volgens de mededeelingen van de Humanité staat deze officier onder ver denking den voor den krijgsraad te Rennes tegen Dreyfus opgetreden getuige Cernuski met geld van den generalen staf te hebben omgekocht. Het feit kwam aan den dag door een onderzoek, dat de raadsheer in het hof van cassatie Atthalin aan het departement instelde. Engeland. Het wetsontwerp tot bekrachtiging van de Fransch-Engelsohe overeenkomst werd gisteren door het lagorh luis in tweede lozing na een debalt van 5 uur met algemeene stemmen aangenomen. In den loop van de debatten werd door leden van beide partijen over het algemeen instemming met het verdrag betuigd, ofschoon enkele pun ten van de overeenkomst aan criJtiek werden onderworpen. De onder-staatssecretaris van buitenland- sche zaken, Lrd Percy, betoogde, dat Enge land rechtstreeks gewonnen heeft door het sluiten van deze overeenkomst. Do regeering onderwierp echter deze overeenkomst niet aan de goedkeuring van het huis als eene een voudige handelszaak het is een triomf voor do diplomatie, dat bezwaren zoo grif uit den weg geruimd zijn. Spr. hoopte, dat men thans gaandeweg het tijdperk zou vaarwel zeggen, waarin de op vatting heersehte dat het succes van de eene natie noodwendig met nadeel voor de andere gepaard moet gaan. Voor Engeland is de een-igo veilige poli tiek die van de administratieve concentratie en versterking. Minister Balfour zeide, dat de quaestio van het gebruiken van do "Yanscbe vlag te Mas- kat met toestemming van beide regeeringen is onderworpen aan de uitspraak van het Haagsche Hof van Arbitrage. Hij ontkende, dat het verdrag onvereenig- baar is met de vriendschappelijke betrekkin gen met Duitsckland en de andere mogend heden. De overeenkomst open een nieuw geluk kig tijdperk voor de internationale betrek kingen. Italië. Over de zitting van de Italiaansche Kamer, waarin het Fransch-vaticaanache conflict ter sprake werd gebracht, verneemt de „Ma- tin nader, dat de afgevaardigde Mazza den lieer Giolitti vroeg, wat de regeering Hen kt te doen in verband met de 'hernieuwde pro testen van den Paus. De heeT Mazza las een gedeelte voor van liet protest naar aanlei ding van het bezoek van president Loubet aan Italië, er op wijzende, dat het Vaticaan niet geprotesteerd had tegen het verbannen van de congreganisten en het verwijderen van de Christusbeelden uit de gerechtzalen doch dat het zich nu met trots verzette tegen de hulde, door de a heer Loubet aan den Koning van Italië in diens hoofdstad ge bracht. irij vroeg, hoe lang Italië ongevoelig moet blijven tegenover de aanvallen van zijn ouden vijand. Hij eindigde met hulde te brengen aan den beer Ocwnbes en aan de Fransche Kamer voor de uitstekende wijze, waarop zij het onbetwistbaar recht van Italië op Rome bevestigd hebben. Die afgevaardigde Guerci zeide, dat Italië het Vaticaan dankbaar moet zijn, omdat het de Fransche Kamer tot bovengenoemde er kenning van zijn recht gebracht heeft. Hij voegde er aan toe, dat liet conflict tusscben Italië en het Vaticaan een quaestie van bdn- nenlandsoh belang is de nota van den Hei ligen Stoel was het werk van een buiten- laüosoh geestelijke. Het nationaal recht weet zichzelf te bevestigen. De minister-president, de heer Giolitti, antwoordde daarop, dat de nota van het Vaticaan natuurlijk niet aan de Italiaansche regeering werd meegedeeld. Toch moest hij er op wijzen, dat de zinsnede, betrekking hebbende op den Koning van Italië, aan de regeering van een bevriende natie gelegen heid gegeven heeft, verklaringen af te leg gen, die zij nog nooit gedaan heeft en die voldoende zijn om alle herinneringen aan wat vroeger is voorgevallen, uit te wissohen. (Levendige toejuichingen op alle banken). De nota op zach zelf is niet scherper en ongelukkiger dan men sedert 34 jaren ge woon is. Italië zal op zijne politiek geen in vloed laten uitoefenen door vreemde rede voeringen, maar voor zijn eigen belangen opkomen. De wegen van Staat en Kerk moe ten twee evenwijdig loopende lijnen zijn, die met met elkaar in aanraking mogen komen. Dat was de politiek van Cavour. Tegen vreemde orden bestaat eene politiewet. Scha de kunnen zij niet aanrichten. Mocht dat onverhoopt blijken wel het geval te zijn, dan zijn nieuwe wetten noodig. Van het bezoek van kardinaal Svampa bij de Koning te Bologna gewaagde de minister met geen woord. Spanje. In antwoord op eene vraag, verklaarde de ■minister van buitenlandsche zaken in de 'uamer, dat de onderhandelingen over Ma rokko thans in een stadium zijn, waarin vol ledige reserve geboden is. Spanje heeft aan de conferentie van Enge-and en Frankrijk over dit onderwerp deelgenomendat be wijst ook, dat zijne rechten door Engeland en Frankrijk erkend worden. Turkije. De minister-president heeft den Ameri- kaanschen patriarch medegedeeld, dat hij geldelijke» onderstand zal zenden naar Moesch tot ondersteuning van de daarheen gevluchte Armenische vrouwen, kinderen en grijsaards, omstreeks 3000 in getal. De ben den-aanvoerder Andramk is in het laatste gevecht gewond maar niet gevangen geno men. Eene circulaire van de Porte aan hare buiten landsche vertegenwoordigers houdt in, dat de naar -«loesch gevluchte lieden schrif telijk hebben verklaard, dat zij voor Arme nische opstandelingen zijn gevlucht. Marokko. I:i de liaven van Tanger zijn thans vier schepen van het -timerikaansche demonstra tie-eskader aangekomen. Zuid-Amerika. Het Bureau Havas meldt, dat tcu gevol ge van de gespannen verhouding tusschen Peru en Brazilië Brazdliaansche troepen naar de grens zijn vertrokken. 6000 man worden bij Altojurua samengetrokken. Tegenover verontrustende berichten van een Braziliaansch blad uit- Luna verklaarde de Braziliaansche minister van buitenlandselie zaken u© Rio Blanco, dat de laatst© berich ten recht geven tot de hoop, dat alle bezwa ren worden bijgelegd. De oorlog in Oost-Azië. Over de zaken in en om Port Arthur wordt bericht Tsjifoe, 1 Juni. (Express). De Japanners hebben een geducht samenstel van landmij nen ontdekt en vernield dicht bij Port Ar thur, dat bestemd was geheelo regimenten in. de lucht te doen vliegen. De mijnen strek ten zich uit tot een afstand van verschei dene mijlen van de forten. Een trein belegeringsgeschut is in Kintsjou aan lana gebracht met den staf van de Uraga-art illerieschool. Ook zijn hoeveel be den zware munitie geland. Een detachement marinetroepen ging aan land en ging verder naar Nanshan. Tokio, 1 Juni. (Chronicle). De zoon van generaal Nagi is in den slag bij Kintsjou gedood. De droefenis, die over dit verlies aan den dag gelegd wordt, kan vergeleken wor den met de deelneming, die het bericht van den dood van den zoon van lord Roberts aan de Tugela verwekte. Petersburg1 Juni. Een telegram va,n ad miraal Aloxejew van 31 Mei meldt: Ik ont ving heden bericht van de schouten-bij-nacht Witthoeft en Grigorowitsch, die van 28 Mei gedagteekend zijn on melden, dat op do roede van Port Arthur vele Japansche mijnen ge vonden zijn, die men heeft laten springen. De Japanners bedienen zich nu blijkbaar van versperringsniijinen in plaats van ver sperringsschepen. Deze mijnen worden door handelsvaartuigen gelegd. Uit Tokio wordt aan de Standard lie richt Ten gevolge van do hernieuwde invallen van kleine troepen Russen in het noordoosten van Korea verlaten Japansche vrouwen, kinderen en oude menschen Gonsan. Emigen hebben reeds Foesoen bereikt, maar de toestand wordt niet als ernstig beschouwd. De econo mische toestand heeft tot dusver niet door den oorlog geledennijverheid en handel gaan als gewoonlijk en er zijn slechts eeuigie gevallen van gebrek. Op den toestand in Mandsjoerije hebben betrekking de volgendia berichten uit Pe tersburg: Een telegram van generaal Koc- ropatkin van 31 Mei aan den Czaa rbericht, dat in de omgeving van Fcugwatsjeng alles rustig is. Sioejan is niet d'oor de Japanners bezet. Langzamerhand begonnen do Japan sche troepenafdeelingen uit het Sedsiho-dal en uit Lalidsaipoedsa in oostelijke richting terug te trekken. Den 30en Mei rukten twee Japausche com pagnieën met 30 dragonders naar Oelasi den weg naar Takoesjan op. Zij beproefd 2:1 van den linkervleugel uit de Russische veld- wacht cn voorposten om tc trekken<lit- werd echter bijtijds door de voorposten le- merkt. I11 het daarop volgende gevecht wed een kozak gewond. Eon Japansche troepenafdeeling, die don 30en Mei een gevecht leverde tegen Russi sche cavalerie, hield op vier wersten afstand va.11 het station Wafangoe stand, en begon ROMAN VAN ALEX. RÖMER. Met een hartelijke», handdruk namen zo beid en Ellen had weer den indruk, alsof j zijn woorden de duisternis in licht ver- iderd, het zware licht geworden was. Ellen nam don avond! van het feest va- iWtie van haar zie'ke en kleedde zich in in japoai van gele Indische zijjde, die nog 1 Londen gemaakt was en haar aeer goed ond. Zij stak een paar donkerroode rozen i haar bruine lokken. Haar moeder was heel ef en Hartelijk en hielp haar bij liet aa.11- leeden zij had pleizier in het zien van lar dochter. Ellen verzocht haar, het dienstmeisje te mden 0111 haar af te halen, omdat zij zeker at zou thuiskomen. De sierlijke vertrekken van mevrouw Rose ihitterdon van licht. Een talrijk gezelschap, Bel bonte uniformen en dames in groot toi- it waren voor de eerste maal in haar salons ijeen. Er was niets gespaard, om liet feest )o schitterend mogelijk te doen zijn. Ellen was, op grond van dè opge wondon- eid van moeder en dochter, bijna zeker, dat het een verlovingsfeest zou zijn. Zij had zich volkomen op de verrassing voorbereid. In 't eerst stond men in groepjes bijeen Ellen lette op d'e vele nieuwsgierige gezich ten on op het zacht gefluister hier en daar De inrichting, liet huis, de bloeuiversierin gen werden gekritiseerd en daarnaar de rijk dom der gastvrouw geschat. Een jong officier, van ouden adel, de heer von Möllenbachi, was steeds naast Augelita te vinden en zijn nabijheid scheen haar niet onaangenaam te zijn. Dikwijls echter wipte zijl naar'den heer Welcord toe, die met zijn rustige vriendelijkheid!, met liet bijna vader lijk voorkomen van een oud vriend, naar haar keek en zich oogenschijulijk verheugde in haar bekoorlijke verschijning. Zij zag er in haar rose japon, met een wit, met paarlen doorstikt overkleed cn met appelbloesems in het donkere haar, bekoorlijk uiteen toon beeld van frissche, vroolijkc jeugd. „Zij heeft een goed hart", zei de heer Wel cord, op warmen toon tot Ellen, toen Auge lita, na een paar onbeduidende woordjes, weer van hem weg fladderde. Zij doet zich voor, zooals zij is; er is geen bedrog in liaar." Ellen stemde dit toe. Zeker, dat oordeel was volkomen juist en een man cischte zeker niet meer van zijn levensgezellin. Bdji het. soupetr. dat vroeg begonnen werd omdat naderhand zou worden gedanst, zat de heer Welcord naast Augelita. Aan haar an dere zijlde zat luitenant von Molleubach. El len was geplaatst naast een jong leeraar aan het gymnasium, familie van mevrouw Rose met wien zij heel gezellig praatte. Maar er was tooh een niet te onderdrukken onrust in haarde eene toast volgde op de andere en zij verwachtte elk oogeublik dè be kendmaking der verloving. Het begon haar verschrikkelijk in de ooren tc suizen haar slapen klopten en zij diaclit bij zichzelf, dat zij tocli maar liever niet had moeten komen. Men stond nu op en vormde een groep om de dochter des huizes; de heer Welcord, Au gelita en de jonge officier waren voor haar geheel onzichtbaar achter een drom menschen om hen heen. Ellen was in twijfel, of de met zooveel pijnlijke spanning verwachte aankon diging der verloving reeds had plaats gehad en zij die niet had! gehoord. Maar de groep verstrooide zich. on niemand sprak er van. Het dansen begonEllen zat bij de oudere dames en zag de paartjes voorbij zweven. Zon derling zij moest lachen hij danste met Augelita. Als een sierlijke bloem leunde zij op zijn sterken arm. Hij danste goed, met een zekere plechtig- lieidernstig, alsof hij ook dat grondig wilde doen. evenals alles wat hij deed. Zijn hooge gestalte had iets imponeerends. Met een eerbiedige buiging bracht hij Angelita naar haai- plaats terug en no eeni- ge minuten vil oog zij met luitenant von Möl- lenbach door de zaal. Dut was wel een con trast. jJfc vlugge danser hief haar als een veertje van den grond, zoadat het leek als of haar kleane voetjes in de witte dans schoentjes dezen in 't geheel niet raakten. Als een wervelwind vloog de schitterende gestalte in 't rond en aller oogen volgden haar mot. bewondering. Ook Ellen zat er.naar te kijken. Zij ont stelde, toen een haar zoo welbekende stem zeide „Juffrouw Kramer, wilt u ook een dansje met mij wagen U hebt- wel gezieneen modern danser ben ik niet, maar u is zelf ook wat Quderwetedk. Willen we een wals probceren Zij kreeg een kleur als bloed, nam echter zonder complimenten zijn arm, en zij traden iu de rijen der dansenden. Toen hij haar middoi omvatte, was het naar zonderling te moede; zij hield zich een weinig stijf rechtop, want haar hart klopte izoo hevig; zijn nabijheid bracht haar in de war. Na een poosje overwon zij; echter dat ge voel; ook zijn bewegingen werden levendi ger zii walsten steeds door en dachten er niet aan op te houden, totdat de muziek zweeg. Zij bevonden zich nu in 't gewoel tusschen de andere paren en trokken zich in do achterste rijen terug. Hij| hield nog haar hand vast en zii waagde hot niet, waar hom op te zien, tot een vreemde gedaante naast hen opdook. Het wtas een der officieren, die haar om de mazurka verzocht. Zij bedankte Hom, omdat eij| moe was, en spoedig naar huis wilde gaan. „Als u toch niet meer wilt dansen, zullen wo ons dan uit het gewoel terugtrekken en naar do serre vluchten?" vroeg Welcord. „Graag, maar men zal u niet vrij laten", antwoordde Ellen. „Kijk, mevrouw Rose zoekt u al. Bekommer u dm maar verder niet om mijl; ik straks ongemerkt jieen." Hij boog en volgde den wenk der gast vrouw. Ellen ging de ledige kamer binnen zij meent een oogenblik alleen zijnzij wil- do wat bekomen en dan naar huis gaan. Zij lichtte het gordijn op. Het was een prachtige, sterheldere voorjaarsn acht. Zijl voalde zich gedrukt viaarom? Het was haar, alsof Be uit een roes ont waakte en dat ontwaken is nooit aange naam. Daar' werden twee Zachte armen om haar heengeslagen. Het was Augelita, die liaar gloeiend hoofdje tegen haar wang legde. „Is Het niet vernikkel ijk vanavond", juf frouw Ellen, „en u ziet er zoo goed uit u moei nog meer dansen wat walste u goed, met Don Adolfo U past zoo goed bij elkaar, dat zei mijinheer Van Möllenbaoh ook. Die danst goddelijk, niet waar? 't Is een verruk kelijk maji". Ellen zag het opgewonden praatstertje een beetja verwonderd aan. „Angedita iik had vanavond eigenlijk iels anuers vlerwadht", liet zij zich. onwille keurig ontval'en. „Uw verloving met „D011 AJdoiio?" vied Augelita haar vor- schrikt in ide rode. „Neen! Nog niet, nog niet. We kennon elkander nog niet genoegdat- heeft hij ook tegen mama gezegd; hij is zoo goed en ge duldig." „Nu, ala ge beiden geen haast heb viel Ellen lachend in. „Nteen in 't geheel niet ik ben ook nog zoo jong „Augelita?" Haar moeder riep haar cn zij fladderde weg en liet Ellen met. een onver klaarbaar gevoel van kalmte achter Maar Bij verlangde naar huis 011 ging haar dienst meisje opzoeken, dat in do garderobe op haar zou wachten. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1