333.
3de Jaargang.
Maandag 6 juni 1904.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
ZIJN WELDOENER.
ERSFOORTSCH DAGBLAD.
- i
ABONNEMENTSPRIJS
Per S maanden Toor Amersfoort f 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeeüngen enz., gelieve men vóór 10 nur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF O C«.
Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉ5
Van 1—5 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advorteeren in dit Blad bij abonnement Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
16%
De Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gezien art. 5 der wet tot regeling van den
kleinhandel in sterken drank en tot beteugeling
van openbare dronkenschap
Brengen ter openbare kennis, dat een ver
zoekschrift om vergunning tot verkoop van ster
ken drank in het klein bij hen is ingekomen van
A. Haarsma in het perceel aan den Soesterweg
no. 45 alhier.
Amersfoort, den 4. Juni 1904.
Burgemeester eni Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester,
B. W. Th. SANTXBERJG. WTJUTEERS.
Politiek Overzicbt
Oe tweejarige diensttijd in Frankrijk.
De Fransche Kamer maakt haast met de
behandeling van het wetsontwerp tot invoe-
ring van den tweejarigen diensttijd bij het
1 leger. De aigemeene beraadslagingen zijn
j afgeloopeu en heden wordt begonnen met
do behandeling van de artikelen, nadat een
j voorstel om te voren nog het advies van den
hoogen oorlogsraad in te winnen, met 335
tegen 223 stemmen verworpen was. Met
494 tegen 22 stemmen is de urgentverkla-
ring uitgesproken voor de verdere behande
ling van het wetsontwerp. Dat wil zeggen,
dat de artikelen slechts eenmaal behandeld
zullen worden, in plaats van de twee lezin
gen, die in het reglement zijn voorgeschre
ven.
Daaruit behoeft intt: ?chen niet te worden
afgeleid, dat deze gewichtige hervorming
met den Franscnen slag eal worden afge
daan. De verminder.ng van den diensttijd bij
het leger van drie tot twee jaren is een
punt dat reeras jaren op de parlementaire
agenda staat. Nu is het zijne verwezenlijking
nabij. In d n Senaat is de zaak het eerst
behandeld. De Kamer heeft dus eene rege
ling voor zien, die om zoo te zeggen kant
en klaar is. Aan eene volledige omzetting
van de door den Senaat ineengezet!© rege
ling heeft zij niet gedacht. Slechts op so n-
mige détails wijkt het door de Kamer-com
missie gewijzigde voorstel af van het ont
werp, zooals het den Senaat heeft verlaten.
De minister van oorlog is het op eenige pun
ten oneens zoowel met den Senaat als met
de commissie van de Kamer, maar ook die
punten betreffen onderdeelen, en hij drukte
in het 'gemeen ^ebat de hoop uit, dat men
zich gemakkeliik met elkaar zal kunnen ver
staan en dat de geheele zaak spoedig zal
kunnen tot stand komen. Ook de socialisti
sche leider Jaurès drong er op aan de ver
schillen over zaken van ondergeschikt be-
'ang te verdagen en de wetsvoordracht vast
te stellen in den vorm, waarin zij door den
Senaat was aangenomen, opdat de wet nog
in dit 'V.r in werking zou kunnen treden.
Wanneer de Kamer ingrijpende veranderin
gen aanbracht, dan zou daarvan natuurlijk
geen sprake kunnen zijn, want dan zou er
weer een nieuw® tijdroovend overleg met den
Senaat moeten volgen, die gelijke wetgeven
de bevoegdheid heeft als de Kamer.
Het hoofdbeginsel, waarop de nieuwe rege*
Jing steunt, is naast de vermindering van
den duur van den dienst de algemeenc, ge
lijke en gelijkvormige diensttijd voor allen.
Met alle pin .egiën op het stuk van den
diensttijd is gebrokenieder dienstplichtige
moet denzelfden tijd onder de wapenen
doorbrengen. Aangevuld wordt deze bepa
ling door twee andereneene belasting voor
hen, die van de vervulling van den dienst
plicht zijn vrijgesteld, en ondersteuning van
staaswege voor de gezinnen van hen, die door
de dienstvervulling hun kostwinner moeten
missen.
Over het doel, dat met deze regeling
wordt beoogd, schrijft de Parijsche corres
pondent van de ,ros?ische Ztg.
„De afgevaardigden zullen niet bij hunne
kiezers d. ven komen, wanneer zij hun niet
de wet, die eindelijk is afgedaan, kunnen
brengen. Het volk verlangt de verlichting
van dc i militairen last en is besloten zijn
wil te doen gelden. 0 der zulke omstandig
heden kan geen afgevaardigde er aan den
ken, zich tegen de hervorming te verzetten.
Regeering en wetgevende macht staan ech
ter voor eene taak, die een gewoon raenschen-
verstand moeielijk of in 't geheel niet oplos
baar moet voorkomen. Wanneer de verkor
ting van den diensttijd een eersten stap be-
teekendo op den weg der ontwapening, dan
zou de zaak natuurlijk geen bezwaar hebben.
Het leger zou een derde of een vierde zwak
ker zijn, maar altijd nog sterk genoeg, om
de gevestigde orde van zaken in het binuen-
land te handhaven en aan de geheelo
Franschen jeugd de mate van militaire opvoe
ding te geven, die voor de burgers van een
vrij en vredelievend land j st. In dezen geest
echter onderneemt niemand de verandering
van de militiewet. Men wil, dat de soldaat
slechts twee jaren in de kazerne zal door
brengen. maar dat het leger niet de geringste
verzwakking zal ondergaan. Het uitdrukke
lijk aangegeven doel blijft, met Duitschland
gelijken tred te houden, met Duitschland dat
thans reeds 18 millioen inwoners meer beeft
dan Frankrijk. Zelfs drie Tchtingen van de
Fransche mannelijke jeugd geven nog niet
het aantal der in Duitschland bij het leger
dienende militieplichtingen, van den aard
van het ir.enschenmateriaal geheel afgezien.
Er zijn natuurlijk heldere koppen, die in
zien. dat dit onmogelijk is. Zij trachten dan
ook het smartelijke feit met troostende en
fier klinkende frazen aan het volk smake
lijk te maken. Zij beweren, dat men zich niet
blind moet staren op de cijferszij halen
„Het volk onder de wapenen" van Von der
Goltz aan om te bewijzen, dat het er niet.
op aankomt vele, maar goede soldaten- to
hebbende grootst.? kudde schapen moet het
afleggen tegen een kleinen troep wolven en
het is voldoende een kern van 120.000 a
140.000 lang dienende beroepssoldaten te
vormen als deugdelijk kader voor een leger,
dat voor het overige zonder nadeel uit kort
dienende manschappen in niet overmatig
groot aantal zou kunnen bestaan.
Deze bewijsvoering maakt echter, om de
waarheid te zeggen, op de openbare meening
geen indruk. Met het kleine beroepsleger in
tegenstelling tot het groot© volksleger van
Duitschland heeft r en evenmin in de Kamer
als in het land op. Men kan 't niet later»
zich blind t© staren op de cijfers. Men wil
ook verder groote getallen zien, maar toch
slechts twee jaren dienen, heel spoedig zelfs
niet meer dan achttien maanden of een jaar.
Want de meest© afgevaardigden komen er
voor uit, dat de tweejarige diensttijd
slechts een tusschenstadium, een doorgang*
station is, maar volstrekt geen eindstation,
en dat zij weldra biï den eenjarigen dienst
tijd denken aan te komen. Hoe men 't zal
klaar brengen met eene lichting, die om
streeks 140.000 voor den dienst geschikt»
jongelieden levert en ook dit alleen wan
neer men geen hooge eischen stelt aan hunne
lichamelijke gesteldheid een leger van
minstens 400.000 man, ongerekend de officie
ren en de speciale korpsen, tot stand te
brengen, is niet te begrijpen. Men moet af
wachten hoe de Kornet dit bezwaar zal te
boven komen."
België.
Wolff's bureau verneemt, dat Zaterdag to
Brussel het Duitsoh-Belgische handelsverdrag
door de gedelegeerden van beide landen on
derteekend is.
Frankrijk.
Volgens de Petite République is bij kapi
tein Franjois, een officier, die met den in
hechtenis genomen kapitein Dautriche 'n
briefwisseling jton eene huiszoeking gedaan.
Het geval waarvoor Dautriche vervolgd
wordt, bestaat hierin, dat hij in September
1899 een '-»drag van 20.000 frs heeft geboekt,
die vL dia geh .ie fondsen van den generaJen
staf zijn beta 'd aan den valschen getuige
Czernuski voor de Dreyfus bezwarende ver
klaringen, die deze voor den krijgsraad
van Rennes heeft afgelegd. Toen gene
raal Dalanne den generalen staf zou
verlaten werd hem opgedragen den naam
Czernuski uit te krabben en daarvoor het
woord „Austerlitz" in do plaats te zetten.
Deze vervalsching in de boekhouding is nu
aan het lioht gekomen bij het door den raads
heer van het hof van cassatie Athalin inge-
stelonderzoek, en Dautriche zal zich daar
over moeten verantwoorden. Zijne daad is na
die e nnestiewet gepleegd en wordt daardoor
niet gedekt.
Het onderzoek, dat thans door de kamer
van itrafzaken van het hoogste gerechtshof
wordt ingesteld, is eigettln'- het eerste ern
stige onderzoek in deze zaak, die sedert 18.14
aan de orde is. Voor het eerst namelijk legt
de overheid geen belemmeringen in den weg
aan rechtsp'.ging, maar ondersteunt haar
in haar streven om de waarheid aan het licht
te brengen.
Rusland.
De Matin" verneemt nog over het -'nci-
dent-Lamsdorff te Petersburg. dat de aan
rander prins Dolgorouki reeds in een krank
zinnigengesticht is opgenomen. Zijn metgezel
prins Obolensky, die den minister trachtte
te bescnermen, kreeg ook eenige stokslagen.
De Petersburgskija Wjedomosti beweert
van een volkomen betrouwbaren zegsman het
bericht te hebben ontvangen, dat Moskousche
kapitalisten aanzienlijke kapitalen beleggen
in de nieuwste Japansche leening. De Mos
kousche filiaal van het Crédit Lyonnais zou
het feit van kooporders van de Japansche
leening bevestigd hebben. Het blad I t
daarover een zeer gepeperd hoofdartikel uit
de pen van Stolypin.
Oe oorlog in Oost-Azië.
De Nowy Kraj verklaart de geruchten over
het weldra te verwachten aftreden van stad
houder Alexejew voor ongegrond. Alexejew
is aan het hoofd van de actieve strijd kracht en
te land. en ter zee geplaatst en hij zal zijn
post niet verlaten in den tegenwoordigen
moeielijken tijd, die verlangt, dat de leiding
in eene vaste en krachtige hand ligt. Do
stadhouder is vooral thans niet te vervangen.
Hardnekkig handhaaft zich het gerucht,
dat de Czaar generaal Koeropatkin, den op
perbevelhebber van de gezamenlijke troepen
van bet Russische landleger, zou hebben be
volen naar het zuiden op te rukken om eene
operatie te ondernemen ten gunste van de
bezetting van Port Arthur. Om over de uit
voering van dit bevel te beraadslagen, zou
generaal Koeropatkin onlangs eene samen
komst met stadhouder Alexejew gehad heb
ben. Het is intusscben niet waarschijnlijk,
dat Koeropatkin nu reeds over eene voldoen
de troepenmacht beschikt, om tegen het
tweede Japansche leger op liet Kwantong-
scbiereiland met succes op te trekken en tege
lijk aan een aanval van de Japanners onder
generaal Koeroki het hoofd te kunnen bie
den. Tot dusver werd steeds aangenomen, dat
bij eene ernstige aanvalsbewpging eerst zou
beginnen wanneer hij kou beschikken over
eene groote troepenmacht. De herinnering is
misschien van pas aan wat Koeropatkin
heeft gezegjd tot een intiemen vriend voordat
hij» uit Petersburg naar het oorlogstooneel
vertrok. Hij zeide toen
„Ia de eerste maand zullen de mensclien
zeggen, dat ik werkeloos ben. In de tweede
maand zullen zij zeggen, dat ik onbekwaam
her. In de derde maand zullen zij mij een
verrader noemen en zullen zij mij de schuld
geven van geleden nederlagen. Laat men
maai- pratendat kan mij volstrekt niets
schelen. Ik weiger offensief op te treden,
voordat ik eene verpletterende overmacht in
aantal zal hebben. Dat zal niet het geval zijn
vóór Juli."
Wanneer dUs thans Russische troepen naar
het zuiden trekken, dan kan dat moeielijk
de hoofdmacht van de Russen zij,n. Zeker
schijnt het intusschen te rijn, dat Russische
troepen van Haitsjeng over K ai pong naar
het zuiden getrokken zijn tot in de nabijheid
van Port Adams (Pulantien, ook wel Palan-
dian genoemd), want er wordt bericht over
verschillende gevechten bij Wafangtien (120
KM. ten noorden van Port Arthur) en an
dere in de nabijheid gelegen plaatsen. Uit
deze berichten blijkt, dat de voorhoeden van
de beide vijandelijke legers op het schier
eiland Liaotong en in zuidelijk Mandsjoerijo
op eene meer dan 300 KM. lange lijn met
elkaar voeling hebben en dat er op deze lijn
aanhoudend kleine gevechten met afwisse
lend geluk plaats hebben. Deze lijn gaat, in
het westen beginnende, van het spoor wegsl a-
tir i Wafankon aan den naar Port Arthur
voerenden spoorweg op het schiereiland in
oostelijke richting voorbij Sioejen aan Ta-
jangrivier, dat door de Japanners nog niet
bezet is, de Japansche centrale stelling noord
waarts omtrekkende, naar Saimantsi tot aan
het Sjamoesjan-gebergte. Niet alleen Haits-
jeug en Nioetsjwang, maar ook Kaitsjou en
misschien ook Foetsjou bevinden zich nog in
Russisch© handen.
De berichten over den oorlog hebben mee-
rendcels betrekking op Port Arthur en hou
den het volgende in
Nioetxjwang5 Juni. Gisterenmiddag zijn
hier tweo postduiven aangekomen met be
richten van g neraal Stössel uit Port-Arthur.
Do Russen weigeren den inhoud van de be
richten mede te deelenalleen verklaren
zij dat zij goede tijding bevatten. Sedert de
komst van de postduiven toonden rij zich zeer
opgewekt.
Tijifoe, 5 Juni. De liniën van het Japan
sche leger strekken zich nu van Saulantaikao
in het westen uit naar Chichentsu in het oos
ten «ij liggen op 12 a 14 mijlen afstand van
de vesting, daar rij allengs vooruitgebracht
zijn. De voorposten staan binnen vier mij
len van de landversterkingeu. De Japansche
vloot heeft zich meester gemaakt va.n twee
Russische torpedobooten. dio te Dalny zijn
achtergelaten, m van nog een schip, dat. op
het strand lag in de Taliënwan-baai.
Sjanghai, 5 Juni. (Morning Post). De Rus
sische oorlogsschepen in de haven van Port
Arthur rijn op het droge gebracht. De kanon
nen 7.ijn er van verwijderd en op de landfor-
ten iu stelling gebracht. Dit heeft geen be
trekking op de torpedobooten of de torpedo
jager
Tokio, 5 Juni Wolff's bureau bericht
Admiraal Togo meldt, dat volgens een draad
loos telegram van den commandant van het
ter hoogte van Port Arthur kruisende oor
logsschip „Chitose" op de uiterste punt van
Lao-tisja© vier masten, waarvan een voor
zien met. instrumenten voor draadlooze tele-
graphie, en een schilderhuisje werden gezien.
Verder -verden gisteren bij herhaling hevige
ontploffingen gehoord en werd het opstijgen
van een dichten rook in de richting van
Port Arthur bespeurd.
Tokio, 0 Juni. Een Russische kanonneer
boot van het type-Gitjak werd eergisteren
voor Port Arthur getorpedeerd en vernield.
Tokio5 Juni. Een Japansche torpedojager
ontdekte gisteren een groote mijn bij Saii-
sjantao. die men deed springen. De Japan
ners rijn thans begonnen in de baai van
Taliën wan de mijnen op te ruimen, waarbij
duikers van de Kushiro" gebruikt worden.
Volgens de berichten van Cl li neezen, die
uit Dalny rijn aangekomen, scheidt een af
stand van slechts twieo mijjlen de Japansche
en Russische legers op het schiereiland
Liaotong.
Den 2. Juni bezette het Japansche leger,
versterkt door te Dalny gelande troepen,
Twiutsjing en Sansjimpo, ten zuidwesten van
Dalny, en rukte daarna op langs de oost
kust naar Port Arthur. Aan do oene zijde
zijn hooge bergen, aan de andere zijde ligt
de zee, van waar Japansche kanonneerboo-
ten de flank steunen.
Den 2. Juni waren do Japanners binnen
zeven mijlen van de buitenforten van Port
Arthur em slechts twee mijlen van het Rus
sisch© leger, dat gereed is den doorgang te
betwisten De Chineeocn gelooven, dat er een
zwaar gevecht zal zijn ~p dit puntmogelijk
is het reeds begonnen. Do Japanners hebben
hunne basis van Dalny naar Talienwan ge
bracht. Grootere schepen zijn buiten gean
kerd, de kleinere liggen in de haven. Te
Dalny werden troepen geland uit kleine sche
pen, die schijnen te komen van Pitsewo of
van do Elliot eilanden. De Chineczen zeg
gen, dat een aantal au hunne landslieden
doodgeschoten zijn bij pogingen om door de
Rusrisehe liuiën to komen.
0\er den toestand in Mandsjoerijo meldt
een telegram van generaal Saoharow1 aan den
generalen staf van 3 dezer:
Den 31 en Mei hadden Transbaikalschc ko
zakken in den Fenschuilinpas halverwege
tusschen Kiantsjau en Saimadza een gevecht
met Japansche troepen, die op eene hoogte
eene sterke stelling bezet hielden. De kozak
ken tastten te voet onder levendig vuur den
tegenstander aan en dwongen hem de stel
ling te ontruimen. Aan Russische rijde sneu
velden zes kozakken, terwijl luitenant-kolo
nel Sabotkin, een dokter en 22 kozakken ge
wond werden.
ROMAN
VAN
ALEX. RÖMER.
Zij kleedde zich vlug aan. Daar viel haar
oog op de lichtzijden japon met de bloedvlek
ken. Zij; rilde. De toonoelen van den vorigen
nacht kwamen haar weer voor den geest. Of
Suze uit haar bewusteloosheid ontwaakt zou
rijm? En of rij; beter zou worden? Wat was het
arme meisre toch overkomen
Hij had "beloofd, vandaag dadelij|k naar haar
te zullen zien. Hij voor haar gold die
eene veel meer dan allo anderen Zij stak
haar dik haar op en bekeek daarbij in den
spiegel haar gelaat. Zij, als mededingster
der mooie, jonge Angelita. Het was om te la
chen en haar moeder had gelijk, dat zij
haar waarschuwde voor dwaze hoop.
•jHad rij dan hoop gekoesterd? Zteker niet
jnSSr haar ïïart was zwaar en rij was diep
bedroefd.
Ellen gebruikte haastig haar ontbijt; wis
selde maar een paar woorden met haar moe
der en ging naar haar zioke. Het was pas
•kwart voor negen.
Schnoider kwam haar in do voorkamer te
gemoet.
„O, bent u daar al GoddankIk weet
niet, hoe het gaan moet. Meent u, dat mijln-
heer rijm chocolade gedronken heeft wel
neenHij is zoo brommig als nog nooit te
voren. Ik kan niets meer goed- doen. Hij
heeft het brouwsel, dat ik gekookt had, zoo-
als u het doet, niet willen drinken, maar hij
heeft mij uitgescholden en mij weggezon
den
Ellen legde haar hand op den arm van den
verontwaardigden bediende en zei vergoelij
kend
„Stil maar, Schneidierhij is immers riek."
Zij ging vlug naar binnen.
Mijnheer Goldau lag nog te bed, met het
gelaat naar den muur gekeerd. Hij keerde
zich om hij zag er knorrig uit, doch zijn
gelaat helderde ecu beetje op, toen hij tiaar
zag.
Hij keek op do klok. „Het is pas kwart
voor negen," zei hij norsch.
„Ja, dat weet ik, maar het lijkt me wel
goed, dat ik er wat vroeger ben, want u hebt
niet ontbeten, zegt Schneider."
De zieke mompelde iets onverstaanbaars;
enkel de woorden „ezel" en „sukkel" klon
ken duidelijk-
Ellen begon haar gewone taak. Zij stak
de spirituslanip aan en maakte de chocolade
klaar met de hoeveelheid melk en suiker,
juist zooals hij het van haar gewend was.
Hij volgde vol spanning elk harer bewegin
gen,
„Ziet u," bromde hij| „U doet er
eerst de suiker en dan dé melk in en v
roert voortdurend die domme kerel,
die Schneider, doet dat hepl anders."
Ellen glimlachte, blies het. spiritusliaht uit
en goot het mengsel in het klaar staand kop
je, behendig, zonder een druppel te morsen.
Toen bracht zij het den zieke, hield zijn
hoofd omhoog, bracht den drank aan zijn
lippen, zoodat hij op rijn gemak kon drin
ken.
„D'at heeft mij gesmaakt,' zei haj ernstig en
zag haar aan, alsof hij een groot nieuws ver
telde. „Zoo'n jeukende maag is" afschuwelijk.
Vreemd, niet waar, dat zoo'n stumperd
als mij de maag nog jeuken kan."
Ellen lachte. „Dat is een goed tecken,
mijnheer Goldau, dat het u smaakt. U moet
maar moed houdenu wordt met den dag
beter en ik kan hier spoedig gemist worden.
Morgen zal Schneider zijn taak wed beter
doen en met het slikken gaat het prachtig."
Hij staarde somber voor zich uit. „U wilt
natuurlijk vrij: zijn en den lastigem zieke in
den steek latenik kan bet u niet kwalijk
nemen," aei hij met een diepen zucht.
Zij wilde antwoorden, maar hij legde haar
met een heftige beweging het zwijgen op.
„Niet tegenspreken u hebt gedaan, wat
mogelijk was. U is een door en door vj-'-
standigo vrouw. In mijn laatste levensdagen
heb ik ondervonden, dat er ook verstandig'?
vrouwen zijn Weinige natuurlijk; één
der duizend misschien. Dat deze eene nu iu st
mij bijstond in mijn ellende, had ik eigen
lijk niet verdiend. Het. heeft mij ten minste
laat doen inzien stil stil val mij nic'.
in de rede ik wou u nog iets zeggen. Waar
om hebt u uw goede betrekking in Enge
land opgegeven en u hier bij uw moeder ge
vestigd?"
„Maar mijnheer Goldau, mama was im
mers ziek."
„Natuurlijk, maar zij. is nu al lang weer
gezond en Leopold moet een aardige prak
tijk en een goed inkomen hebben hij
moet voor rijn mama zorgen dat was mijn
verlangen en
„Wind ui toch als 't u belieft niet op, mijn
heer. Zoolang ik hier verpleegster ben, moet
ik voorkomen, dat u wteêr instort trou
wmis, het ontbreekt ons aan niets
„Ja, ja! Laat mijl uitspreken. Ik beu mi;
dat nu eenmaal voorgenomen. U bewijst dien
sten, u maakt u nuttig. ©a u verdient
niets; dat moest Leopold niet willen heb
ben."
Ellen lachte een beetje spotachtig. „Neem
mij niet kwalijk, mijnheer Goldau; ik ben
vrij, vier-en-twintig jaar, meerderjarig en zelf
standig. Ik zou mij van mijn broeder niet
willen laten onderhouden!"
Hij keek haar geheel verbluft aan.
„Ja, maar wat kan een vrouw verdie
nen zo hoeft wel niet veel uoodig on van
de hand in de tand kan ze misschien wel
rond komen, maar later, als u eens iets over
komt en u oud en hulpbehoevend wordt, dau
maar u wacht misschien nog op eon hu
welijk, een rijk huwelijk als het kan."
De oude heer kwam Ellen ontzaggelijk ko
miek voor in rijn eenvoudige oprechtheid. Zij
lachte hartelijk!
„Ik zou heel dwaas zijn, als ik op een rijk
huwelijk wachtte," sprak rij. „ik ben niet
mooi genoog, om indruk te maken op de
mannen en daarbij een arm meisje. Ik Ver
over cr dus geen en ik verlang or ook niet
naar. Ik ben gezond, heb oen helder hoofd
en genoeg geleerd, om mij in de wereld nut
tig te kunnen maken. Ik hoop nooit van de
hulp van oen ander te moeten afhangen,"
De oude heer keek haar aan, alsof rij He-
breeuwsch sprak. Hij wist klaarblijkelijk niet
wat hij zeggen zou.
Er werd aan do deur gekloptde zieke
koek ontstemd op, en Leopold zag om 't
hoekje van do deur.
„Mag ik goeden morgen wenschen?" Daar
stond hij, in zijn volle lengte, fatterig als
naar gewoontemaar hij zag er een weinig
vermoede! en vervallen uit..
Zijn weldoener ontving hem niet zeer
vriendelijk .Je komt vandaag vroeger dan
anders," zei hij. Ellen stond op, om heen te
gaan. Broeder en zuster ontmoetten elkander
hier zelden, Leopold had niet verwacht, haar
nog hier te vinden. De heer Goldau greep
Ellen's hand.
„Hier blijven zei hajj op bevelenden toon.
„Ik moet u straks nog iris vragen." U wordt
nu spoedig van den ouden knorrepot ver
lost," voegde hij er half boos, half weemoe
dig bij', „het. gaat nu wéér heel goed met mij.
ik ben taaid© oude machine komt alweer
in gang."
Bij die laatste woorden zag hij Leopold
met een uitdrukking van leedvermaak aan.
Ellen bleef en ging in de vensterbank ritten.
Ix?opold nam een stoel voor het bed.
„Dat is heerlijk, verrukkelijk!" riep hij
luid en boog naar den ziekte toe.
„Nu, niemand zou mij missen," bromde
deze„spaar dia praatjes maar. Hot gaat
je goed, dat kan men zien eai daar in
dezen tijd, toen ik dicht voor de duistere
poort meende te staan, alle activa en passiva,
die ik steeds nauwkeurig boekte, me te bin
nen kwamen, is mij neg van alles ingeval
len."
Wordt vervolgd.