r. 336. Tweede Blad.
3d* Jaargang.
Zaterdag 18 Juni 1904.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCN DA6RLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Por 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen,
advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 1—5 regel»
Elke régel meer- 6.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrjjf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Èene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Vergadering van Vrijdag 17 Juni.
Vorsc lx i 1 le nde wetsont
werpen.
'Aan de orde is liet wetsontwerp tot ver
tering van de rivieren de Schipbeek en
Hegge.
De heer Van EL o 1 constateert met in-
uoineniieict da>t tegenwoordig de Staao ook
g heeft voor de kleine rivieren, wier be
ugen vroeger schromelijk werden verwaaa-
Dsd. Gaarne erkent Spr. dat er reeds vrij
kt verbeteringen aan het riviertje de JEtegge
jn aangebracht, maar er valt ook daar nog
el te doen. \jf het wetsontwerp dat thans
>rdt aangeboaen voldoende zal zijn voor
veroetering van de Kegge, zal veel af-
fiigen vaoi de manier van werken. Voor de
r be tering van de Schipbeek acht Spr. het
it werp een ter onvoldoende. Hij geelt eeni-
wenuen van teohnisohen aard, en meent
it bij opvolging daarvan afdoende verbetè-
ig kan verkregen worden.
De heer Van Löben Seis deelt groo-
udeeis de bezwaren door den heer Van
pl aangevoerd. Dat de Hegge nog niet af-
ende is verbeterd, vindt zijn oorzaak hier
dat een vorige maal subsidie is gegeven
or een onvoldoend voorbereid plan. Spr.
opt dat zulks ditmaal niet zal gebeuren,
ld men den toestand dadelijk goed over-
m, dan had men vroeger reeds een grooter
m ontworpen, en zou deze subsidie niet
odig zijn geweest. Men vreesde eohter dat
u grooter plan te veel tijd van uitvoering
u vorderen en daarom kwam men met
no onvoldoende verbetering. Spr. betreurt
t dat ook ditmaal subsidie wordt gegeven
or een z. i. onafgewerkt plan en vraagt
ïlediger toelichting. Spr. treedt vervol-
ns in eenige technische détails en vraagt
aige inlichtingen omtrent den waterafvoer
n de Schipbeek.
De heer Helsdingen zal zijn stem aan
t ontwerp geven. Nu de vorige maal sub-
he is gegeven, kan men niet halverwege
ijven steken en moet de verbetering wor-
n voortgezet. Ook Spr. klaagt over den
voldoenden waterafvoer van de Schipbeek,
anneer de minister kan toezeggen dat
a-rin afdoende verbetering zal komen, zal
vele menscken gerust stellen.
Die Minister van W. H. en N. (de
er De Marez Oyens) dankt den heer Van
al voor de waardeèrende woordenaan het
res van zijn ambtsvoorganger. De minister
kent dat voor diens optreden niet naar een
st. plan van verbetering der kleine rivie-
ii werd gewerkt, hetgeen tengevolge had,
|t nu en dan geld werd uitgegeven zon-
r dat daarmede het beoogde resultaat werd
reikt. De wijze van werken van den minis-
r Lcly, hoewel geen normale, heeft groote
rbeteringen aangeoracht. Ook dit ontwerp
•oogt verbetering naarmate van de aanwe-
fo krachten. Niemand zal beweren dat aan
Ie eischen wordt voldaan, ook niet ten
«zien van de Schipbeek. Reden tot onge-
jstheid omtrent den watertoestand rond
hnelo behoeft niet te bestaan.
Door het aanbrengen van een stuw aan
monding van de Wezebcek, zal Almelo
in het overtollige water bevrijd warden.
5n groot voordeel van don voorgestelde
igeling is, dat de Boven Schipbeek niet
itra zal kamen onder het beheer der pro-
rcie. De Minister beantwoordt vervolgens
gemaakte opmerkingen van technisch en
ird.
Na replieken wordt het wetsontwerp z. h.
aangenomen.
Onteigening voor de verbetering van de
jeoht in Overijssel.
Goedgekeurd.
Wetsontwerp tot nadere wijziging dor wet
An 27 April 1884 tot regeling van het
laatstoeziolit op krankzinnigen en van art.
6 der wet van 28 Juni 1854 tot regeling van
et armbestuur.
De heer V an Kol heeft er bezwaar tegen
a1. het toezicht op de gezinsverpleging in de
lohting van het Veldwijksche stelsel wordt
pgedragen aan liet bestuur van een gesticht
j plaats van aan de deskundigen. Wat de
plijktijdige verpleging van krankzinnigen
t zenuwlijders betreft., Spr. acht dit ver-
ird, waar psychiaters van autoriteit erken-
dat de grens zoo moeielijk te trekken is.
slotte wil hij ecu gelegenheid opcnstel-
m om oude en gewone krankzinnigen streng
elkander te scheiden, terwijl hij de
itagc krankzinnigen in kolonies wil ver
legen, gelijk te Ghccl met vrucht geschiedt.
De heer Van Nispen tot Sove-
I a e r herinnert mede aan het doel van dit
jntwerp en spreekt er zijn leedwezen over
fit dat hier geen psydiiaters zijn om de
Lamer volledig voor te lichten. Spr. be
oogt dat de gezinsverpleging onder gesticlits-
rerband door psychiaters van naam wordt
pegojuicht. Met den heer Van Kol betreurt
Lij het dat do invloed van de gestichtsbe-
jturen weer zoo groot is. Liever zag hij aan
jo medici oen ruimer plaats toegekend. Ook
ppr. wijst, er op dat onze krankzinnigenge
stichten overvol zijn. Hij acht het lang niet
zeker dat de oude patiënten, die nu rustig
zijn, bij overbrenging naar andere inrich
tingen, rustig zullen blijven. Voor de over
brenging van die oude krankzinnigen beroept
de Minister zich op adviezen van zijn inspec
teurs, maar die adviezen zijn 10 jaar oud.
Men wil nu de ongeneeselijke krankzinnigen
overbrengen naar andere gestichten, ten bate
van de genezelijken, die thans, bij gebrek
aan plaats, soms in passantenhuizen en in
gevangenissen tijdelijk worden opgenomen,
waar zij, dit geeft Spr. toe, niet thuis be-
hooren. Hij vraagt zich intussohen af, of de
tegenwoordige krankzinnigengestichten, waar
onder van ouden datum, die wel geschikt
zijn voor rustige patiënten, ook geschikt zul
len zijn voor onrustige patiënten. Omtrent
de opneming van zenuwzieken in klinieken
zon Spr. strenge waarborgen willen stellen,
want hij vreest gevaar voor de patiënten bij
de veelal onvoldoende inrichtingen dier kli
nieken. Bovendien zal er voor de patiënten
weinig gelegenheid zijn om zich in de open
lucht te bewegen. Ook vreest Spr. dat bij
gebrek aan ruimte in gestichten, patiënten
wier evacuatie derwaarts noodig is, langer in
de klinieken zullen gehouden worden, dan
wensohelijk is voor het psyciatrisch onder
wijs.
De heer Van Asch van W.ijck be
tuigt zijne ingenomenheid met de voorge
stelde partieel© herziening e.n zet de groote
voordeeleu uiteen van de gezinsverpleging
waar de patiënten minder hun ongelukkigen
toestand gevoelen. Zeer goede resultaten zijn
reeds met de gezinsverpleging bereikt; zij
kost veel minder en wordt over het alge
meen door psychiaters aanbevolen. De waar
borgen voor do gezinsverpleging vindt men
in het Rijikstoezioht en den weg die de re
geering daarvoor gekozein heeft acht Spr.
het meest verkiezelijik en beter dan den
veldheerstaf in handen van de medici te
geven. Het Veldwijksche stelsel, waarbij de
geneesheer-directeur deel uitmaakt van het
bestuur, acht Spr. het juiste. De verpleging
van zenuwzieken en krankzinnigen tegelijk
is niet ontraden door de Psychiatrische Ver-
eeniging, maar door drie psychiaters, en dit
is dus een individueele opvatting. Ook in an
dere landen vindt men uitnemende klinie
ken, waar zenuwlijders en krankzinnigen te
gelijk worden verpleegd en de directeur van
het Wilheimina-Gasthuis te Amsterdam acht
die gezamenlijke verpleging in het belang
dei- patiënten, b.v. voor typliuslijders, die
tijdens hunne ziekte dikwijls in een tijdelij-
keu staat van krankzinnigheid verkeeren.
De overbrenging van oude krankzinnigen
naar andere inrichtingen wordt mede door
Spr. toegejuicht, omdat daardoor ruimte
komt voor andere patiënten, wier opneming
iu gestichten noodiger is. In andere landen
wordt ook precies hetzelfde gedaan als de
tegeering nu voorstelt.
De Ministervan Bin non 1. Zaken
(dr. Kuyper) antwoordt, dat er genoegzame
overeenkomst van gedachten bestaat om
trent de verpleging van krankzinnigen. De
indruk van dit ontwerp is zeker verzwakt
door het bekende adres van de heeren dr.
Jelgersma v. Deventer en Rutten, maar se
dert is ook de zienswijze publiek gewerden
van prof. in de psychiatrie te Groningen,
Utrecht en Amsterdam en anderen des
kundigen, welke afwijkt van die der
hiervoren genoemde heeren. De prof. scha
ren zich aan de zijde der regeering en zij
achten haar voorstel in het belang van het
onderwijs in de psychiatrie. De minister
meent ook, dat het 'niet ongewenscht is de
Staatszorg ook uit te breiden tot de zenuw
lijders nu dc grens tusschen zenuwlijders en
krankzinnigen steeds moeielijker te trekken
valt.
De minister zet vervolgens uiteen dat ook
nog de bedoeling van dit ontwerp is, de
Rijksgestichten te brengen op de hoogte
waarop zij behooren te staan. Bij zijnen aan
drang om ook hier een proef te nemen met
koloniën, gelijk men die in Gheel vindt,
verloor de heer Van Kol het gestichtsver-
band uil het oog. Ook is in ops land nog
geen man opgestaan, die een dorp als Gheel
heeft gevonden, waar men een proef zou
kunnen nemen met het koloniestelsel.
Voor observatie is een tijdfixum noodig.
Dit is nu eenmaal niet te outgaan. Bij de
wijziging der inzichten omtrent krankzinni
genverpleging is de Regeering nog niet met
een algcheele herziening der Krankzinnigen
wet gekomen. In de tweede plaats kwam
ter sprake de gelijktijdige verpleging van
krankzinnigen en zenuwlijders. Voor het
onderwijs in de psychiatrie is die samenvoe
ging een eisch. Moordzieke of andere gevaar
lijke krankzinnigen zal men niet bij elkaar
brengen natuurlijk. Wanneer een patiënt
heeft uitgediend voor het onderwijs, wordt
hij geëvacueerd. Door het stellen van voor
waarden heeft de Regeering de waarborgen
voor de voorkoming van misbruiken in de
klinieken in de hand. Bovendien bezit men
in geheel liet academisch wezen een waar
borg tegen misbruiken. De evaccuatic is een
moeiclijkc quaestie, maar die is bij dit ont
werp niet- op te lossen.
Thans het laatste punt: -de Godshuizen,
die op dit oogenblik reeds krankzinnigen
kunnen opnemen. Wordt het ontwerp aange
nomen, dan krijgt de Regeering daarop
strenger toezicht en de minister ziet dus
niet in, welke ernstige bezwaren daartegen
kunnen rijzen. Verscheidene gestichten zul
len verbouwd moeten wordenpersoneel
zal hier en daar verbeterd moeten
warden, en dit zal natuurlijk geld
kosten. Met detn wensch, dat krank
zinnigen alleen maar in Rij lusgestich
ten zouden mogen verpleegd worden, kan de
minister niet medegaan, want dit zou enor
me offers van het- budget eischen.
De algemeen© beraadslaging wordt na- re-
olieken gesloten.
Bij art. 2 (betreffende de gezinsverpleging
van krankzinnigen) is een amendement voor
gesteld door den heer Van Styrum, strek
kende om op de gezinsverpleging, waarop
bijna alle bepalingen van de krankzinnigen
wet van toepassing zijn, ook toepasselijk te
verklaren de artl. 2 tot en met 6 dier wet.
De heer van Styrum licht dat araen
dement toe. Hij wil dat ook de officier van
justitie toegang heeft, ten allen tijde, tot de
in gezin verpleegden krankzinnigen. Verder
wil hij dat .Le officier van just, alle 3 maan
den de verpleegden ;n geeinnen onder ge-
stichtsiverband zal bezoeken en dat de ver
plegers verplicht zullen zijn aangifte te doen
van de bij hen in verpleging zijnde perso
nen. Spr. vleit zich dat dit amendement in
stemming zal vinden bij de regeering. Het
toezicht over oe gezinsverpleegden mag niet
minder zijn, dan dat over de verpleegden
in gestichten.
Door dein lieer van Kol c.s. is een amen
dement voorgesteld, strekkende om aan de
geneeskundigen van krankzinnigen-gestichten
het toezicht op to dragen over de gezinsver
pleegden en niet aan het bestuur. Zijn er
meer geneeskundigen, dan wenschen de voor
stellers den eersten geneeskundige van het
gesticht Let toezicht op te dragen.
De bedoeling is voorts om het overwicht
te leggen in handen van deskundigen.
De Minister antwoord den heer van
Styrum, dat de regeering mei opzet de in
zijn amendement genoemde artikelen niet
heeft opgenomen. Zij wenschten dat niet te
doen. Waar in de wet van krankzinnigen
spreekt slaan de bepalingen ook up de ge
zinsverpleegden onder gestichtsverband. Een
andere vraag was of de innerlijke huishouding
ook onder het regime gesticht gebracht moest
worden. Dit ontkent de Minister. Voor de
woningen moeten andere maatregelen gesteld
worden en dit zal geschieden bij algemeenen
maatregel van bestuur. Natuurlijk moeten
de inspecteurs en de officier van justitie ten
allen tijde toegang heVrra tot de verpleeg
den. Dit zal ook staan in den algemeenen
maatregel van bestuur. Bij eenigen omvang
zal het echter ondoenlijk worden voldoende
toezicht te houden. Daarom zal aan de bepa
ling wat toegevoegd worden. Tegen de ver
plichte aangifte van verplegers en het ver-
pilchten van geneesbeeren om inlichtingen
te geven, zou de Minister geen bezwaar heb
ben. Het zou voor de officier van justitie on
mogelijk zijn alle drie maanden alle gezins
verpleegden te -ezoeken. Op andere wijze
zal daarin voorzien worden L., algemeenen
maatregel van bcriuur.
Aan den heer Van Kol antwoordde de
minister, dat hij van plan is bij algemeenen
maatregel van bestuur aan de geneeskundi
gen meer overwicht toe te kennen in het
bestuur der gestichten, maar het geheele
overwicht kan hij aan de medici niet geven.
De heer Van Styrum verdedigt nader
zijn amendement en betoogt, dat het toe
zicht van den off. van justitie op de gezinver-
pleegden volkomen past in het beginsel de
zer wet.
De heer Van Kol trekt zijn amendement
in, nadat de minister wijziging in het arti
kel heeft gebracht, waardoor zijn bezwaar
is weggenomen.
De Minister blijft- het amendement-
Van Styrum grootendeels onnoodig achten.
In stemming gebracht blijkt, dat geen le
den genoeg tegenwoordig zijn voor cene be
slissing.
In den loop der vergadering werden de
afdeelingen opnieuw samengesteld.
De Voorzitter deelt mede, dat de
afdeelingen tot voorzitters gekozen hebben
do heeren Lobman, Cramer, Van Vlijmen,
Van Alphen en Röcll.
Tot onder-voorzitters de heerenNolens,
Goekoop, Pompe van Mecrdervoort, Mich iels
van Verduynen en Borgesius.
Regeling van werkzaamheden
In de afdeelingen zullen nog eenigs wets
ontwerpen worden onderzocht, o. a, de voor
stellen tot Grondwetsherziening en het ont-
werp-arbeidswet.
Het voornemen van den Voorzitter
is 29 Juni eene openbare vergadering te
houden, tot afdoening van een en ander.
De eindstemming over de Drankwet zal
niet plaats hebben vóór 30 Juni.
Do vergadering wordt verdaagd tot 29
Juni
Berichten.
Door liet hoofdbestuur van 'het Ne-
derlandsche Onderwijzers-genootschap is een
adres verzonden aan Gedep. Staten van Zee
land, waarbij het niet-goedkeuring verzoekt
van het besluit der gemeente Aagtekerke
tot opheffing van de openbare school in die
gemeente. Het hoofdbestuur grondt dit ver
zoek o. a. op de overweging, dat, na voldoend;
onderzoek, gebleken is, dat bedoeld besluit
in strijd moet worden geacht met art-. 16,
le lid van de wet op het lager onderwijs
en dat uit de feiten, genoemd in de even
eens aan de Gedeputeerde Staten verzonden
adressen door het hoofd dor school en door
een tiental ingezetenen van Aagtekerke ge
noegzaam gebleken is, dat de bewoners van
deze gemeente, voor zooverre ze bezwaren
hebben tegen het zenden van 'hunne kinde
ren naar eene bijzondere christelijke school,
na 1 October a.s. niet in de mogelijkheid
zullen zijn, hun kroost onderwijs te doen
geven. Adressant meent verder, dat de raad
der gemeente Aagtekerke liet openbaar on
derwijs vijandig gezind is, waardoor dan ook
twintig jaar geleden het hoofd der school
door Gedep. Staten moest worden aange
steld de raad der gemeente nam wel nim
mer het besluit tot opheffing der school,
omdat de vorige burgemeester zioh daartoe
verzette, maai- hij was daartoe terstond be
reid, toen dé tegenwoordige burgemeester,
eveneens een tegenstander van openbaar on
derwijs, daartegen geen bezwaar 'had. Vol
doende blijkt alzoo, dat liet besluit om de
openbare school te Aagtekerke op te heffen,
geheel het karakter krijgt van een maatre
gel, om de ouders, die dat niet wenschen,
te dwingen hun kinderen naar de bijzon
dere christelijke school te zenden en dat de
raad, door aldus te handelen, in strijd met
de wet do wettelijke rechten van de inwo
ners der gemeente heeft verkort.
In het adres van den heer J. v. d. Ende,
hoofd der openbare school te Aagtekerke,
merkt deze o. a. op, dat het waarlijk niet
uit liefde voor het onderwijs is, dat de raad
niet reeds veel vroeger getracht heeft, de
openbare school op te heffen. Twintig jaren
g heeft adressanst zijn beste krachten ge
geven aan het onderwijp aan genoemde
school, naar hij meent tot tevredenheid van
het rijks-schooltoezicht en tot- tevredenheid
van zijn leerlingen, die allen volwassen ge
worden, liunne kinderen bij ham thans naar
school zenden. En nu hij te veel dienstjaren
heeft, om met srucces naar een andere be
trekking om te zien, maar toch nog geheel
voor zijn gezin moet zorgen, wil de raad
zijn betrekking opheffen en hem aan de ar
moede ten prooi geren. Dat acht hij een
daad van wreedheid, welke alleen door partij
zucht kan zijn ingegeven.
Dit adre9 gaat vergezeld van een adres
van ouders van schoolgaande kinderen, waar
in ze onder meer opmerken, dat ze straks
niet. in staat zullen zijn, hun kinderen het
onderwijs te doen geven, dat ze voor hen
verlangen en waarop ze recht hebben.
Het. hoofdbestuur merkt bij de adressen
op, dat de vrijheid eischendeii van heden de
tyrannen van morgen zijn.
De nieuw© tariefwet en de draaf kracht.
De Vereeniging ,,Het Vrije Ruilverkeer" ver
spreidt het volgende blaadje
,,Het doel, waarmede de nieuwe tariefwet
door den minister van financiën werd ingediend,
is van drieërlei aard.
Behalve technische verbetering v..n hot te
genwoordig geldend tarief van invoerrechten en
bevordering van de ontwikkeling onzer nijver
heid en van den nationalen arbeid, beoogt- hij
daarmede in de eerste plaat-s versterking van
's rijks inkomsten.
In den aanhef zyne.- memorie van toelichting
zegt de minister, dat bij het optreden van het
tegenwoordig Kabinet aanstonds op.de behoefte
aan versterking van "s rijk* inkomsten is gewe
zen waarvoor allereerst herriening van het ta
rief van invoerrechten in atiimerning komt.
Dat deae behoefte aan versterking van 's rjjks
inkomsten werkeljjk bestaat-, wordt in de me
morie van toelichting ver< er met geen enkel
wooi-1 aangetoond. In verband met 's ministers
laatste millioenenrede zoude het inderdaad ook
ze.r moeilijk zjjn de i.oodzakelijkheid van eer.j
vermeerdering van 's rijks inkomsten met ruim
negen millioen gulden aannemelijk te maken,
tenzij men die wil verdedigen met e-n beroep op
uitgaven voor sociale wetten, die nog niet zijn
ingevoerd. Ter dekking van bestaande tekorten
is deze som niet noodig. Toch wordt de behoefte
daaraan als \aststaandc aangenomen en bepaalt-
zich de minister verder tot de mededeeling, -lat
volgens eene raming van de vermoedelijke op
brengst van het voorgestelde tarief ene totale
opbrengst mag worden \erwacht van f 20,000,000,
zoodat, vergeleken met de opbrengst der invoer
rechten over ?'X)3, zjjnde f 10,626,000, op eene
vermeerdering kan worden gerekend van
f 9,374,000.
Nog geeft, de minister aan hen, dia misschien
mochten schrikken van deze zeer aanmerkelijke
verhooging dor-invoerrechten, bijna gelijkstaan
de met eeneverdubbeling, tie geruststellende
verzekering, dat bij de bepaling van hat invoer
recht zooveel .logelijk rekening gehouden wer.1
met de betrekkelijke draagkracht van degenen
voor wier gebruik het artikel meer bijzonder be
stemd L. In het algemeen werd het recht laag
gesteld voor artikelen van algemeene behoefte,
hooger voor die. dienende tot nut of gemak,
het hoogst voor die van weelde ri genot.
Ter verduidelijking van de '««teekenis an den
druk eener belastingverhooging van f9.374.000
dicne, dat do hoogste opbrengst van do zoozeer
gesmade patentbelasting, afgeschaft bij de wet
van 2 Oct. 1893 (Stbl. no. 149) in 1890/91 heeft
bedragen f 5.012.168, dat de bedrijfsbelasting in
1001/02 heeft, opgebracht f 6.778.000, de vermo
gensbelasting in 1902/03 f 7.730.000, de perso-
noele belasting in 1902 f 9.740.000.
De verhoogde bijdrage in 's rijks inkomsten,
die de minister verwacht van zijne herziening
van het tarief van Invoerrechten, staat dus om-
geroer gelijk met eene verdubbeling van de per-
soneele belasting. Zoude men bereid gevonden
worden deze laatste goed te keuren, op s minis
ters met. geen enkel motief aanneembaar ge
maakte verklaring, dat de schatkist aan eene
verdubbeling der personeele belasting behoefte
heeft Het antwoord op die vraag is niet twijfel
achtig. Welke reden zoude er dan bestaan min
der bezwaar te maken, nu het geldt eene ver
hooging van het tarief van invoerrechten? Om
dat de eene belasting is eene directe en do
andere eene indirecte, van welke laatste men
veelal meent, dat zij gemakkelijker gedragen
wordt dan de eerstof Maar beide moeten toch
betaald worden, het verschil bestaat slechts
hierin, dat eene directe belasting wordt betaald
in enkele termijnen, eene indirecte, als de in
gediende, voortdurend, eiken dag, van verreweg
de meeste levensbehoeften. Eene directe belas
ting kun bovendien gemakkelijk geregeld wor
den naar de draagkracht van den belastingbet-a-
ler, bij eene indirecte- is dat veel moeilijker, b
eene heffing van invoerrechten als de voorge
stelde is dat nmogelijk. Deze laatste werkt
zelfs progressief in de verkeerde richting, niet
tegenstaande, de verzekering aan den minister,
dat bij de bepaling van het invoerrecht rekening
werd gehouden met de draagkracht.
Wanneer men de Ingediende tariefwet van dit
standpunt beziet- en de artikelen, waarvan in
voerrechten zullen worden geheven, mot de
daarvan geraamde opbrengst indeelt naar hunne
bestemming, vindt men dat ir. de totale op
brengst van f 20,000,000 wordt bijgedragen voor
f 8,000,000 door de rubriek nijverheid, eveneens
f 8,000,000 door artikelen van algemeene be-
hoefte on slechts voor f 4,000,000 door artikelen
bestemd voor weelde of genot. Nu moge het
juist zijn, dat de rechten voor deze laatste ru
briek het hoogst zijn gesteld, uit hare betrekke
lijk kleine bijdrage in de_ totale opbrengst blykt,
dat de minister, toen hij zocht naar vermeerde
ring van de opbrengst van het tarief van invoer
rechten door uitbreiding van het gebied van
heffing, niet bij voorkeur heeft betreden het ge
bied van de artikelen, welke dienen tot *7eelde
of genot, maar wel tot voorziening in de alge
meene behoefte.
De f 4,000,000 zullen worden gedragen door
•hen, die zich de we,elde kunnen veroorloven van
porselein, wi'.d en gevogelte, oesters, fijne vruch
ten, fijne eetwaren en specerijen, thee, tabak,
ingevoerde Manken -_n zoetigheden, fijnere meu
belen. schilderijlijsten en spiegels. Let dubbele
van dat bedrag zal echter worden geheven van
eieren, gezouten vleesch, havermout, meel- en
meelfabnkaten, eenvoudige meubelen, klompen
en schoenen, maar in hoofdza-k van petroleum
eu manufacturen. leêren, hoeden cr.z. enz. On
der de derde rubrigk van de njjverheids-voort
brengselen, die de ontbrekende f 8,000,000 zul
len opbiengen, komen o. a. voor: grof aarde
werk. verf en vensterglas, behangselpapier, kra-
merijen, geschaifd hout en timmerwerk voor
huizenbouw,, metselsteen en bewerkte steen,
gootsteenen, vloer- c-n muurtegels, dakpannen,
goten, en afvoerpijpen, welke alle tevens voor
een aanzienlijk deel behooren tot de levensbe
hoeften. Wanneer men zich er rekenschap van
geeft, waar de druk van zulke Invoerrechten het
meest zal worden gevoeld, dan valt het niet te
betwijfelen, dat men dien zal moeten zoeken bij
hen, die dien druk het minst zemakkeljjk kun
nen dragen. Bjjna alle benoodigdheden voor het
bouwen van een huis, voor het inrichten der huis
houding, voor de voeding, maar vooral de klee
ding van zijne bewoners, zullen na de invoering
der ingediende tariefwet onderworpen worden
aan verhoogde invoerrechten.
Bij het betrekkelijk klein aantal dergenen
wier inkomens van dien aard zijn, dat voor hen
de noodzakelijke, dagelijks terugkeerende meer
dere uitgaven niet van groot belang zullen zijn,
spreekt bet van zolf, dat- de opbrengst van het
tarief, voor zoover daardoor verlmuksartikelen
zullen getroffe.i worden, in hoofdzaak zal wor
den betaald door de groote meerderheid derge
nen, wier beperkte inkomens zonder eene ta-
riersvernooging nu reeds veelal ontoereikend
zijn om daarmede te kunnen voldoen aan de
eischen, die '-ehooren te worden gesteld aan doel
matige en voldoende oeding, klu-eding en wo
ning. Aan dezebezwaren komt de minister niet
te gemoet door zijne verzekering rekening te heb
ben gehouden met de draagkracht dergenen voor
wier gebruik de artikelen bestemd zijn. Daar
van zijn in de ingediende tariefwet weinig andere
bewijzen to vinden, dan dat een invoerrecht
worat voorgesteld op scliapevleesoh, mecrendeels
bestemd voor de tafel der minder gegoed en dat
nichten, welke dienen als consumt.eartikel ook
voor de mincergegoedm, met slechts 6 zullen
worden belast, tervijl van vruchten voor woelde-
gebruik bestemd, id) zal worden geheven dat
fijnere meubelen aan een invoerrecht van 12
eenvoudige van slech.s 8 zullen worden onder
worpen. De invoer van meubelen bestaat echter
hoofdzakelijk uit eenvoudige, fabriekmatig ge
maakte meubelen. Fijnere worden niet alleen
weinig ingevoerd, maar dank zij de zich in ons
land meer ontwikkelende kunstnqverheid, neemt
de uitvoer van fijnere meubelen voortdurend toe,
zelfs naar die landen, die daarvan hooge invoer-
rechten heffen en onze koopers met meer be
scheiden beurzen voorzien van hun fabrikaat,
dat niet beantwoordt aan hooge eischen van
smaak, maar -ldoet «.an de behoefte van hen,
voor wie de prijs van grooter belang is dan do
sierlijkheid.
De grovere meubelen zyn het. .ie de minister
zal treffen door net verhoogd invoerrecht. Let
men daarnevens op de invoerrechten, welke ge
heven zullen worden van eene geheele reek»
levensbehoeften, met name bonoodigdheden voor
de kleeding. waarvan ook al, weder het hoofdcon
tingent, wordt geleverd door de.goedkoopere spor
ten. dan blijkt dat aan den ciech van betaling
van het recht in vtrhoujing tot Je draagkracht
de ingediende tariyfwet allerminst lx antwoordt.'1