f 3de Jaargting. Donderdag I4 Juli 1904. RUITEN LANDT FEUILLETON. GRAAF W. 62. ar. 14. AMERSFOORT DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoort f L25. Idem franco per post1.75. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advêrtentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers! VALKHOFF ft CX Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÈN: Tui lrrö regels Elke régel meer tot Groote létters naar plaatsruimte. Yoor handel en bedrijf bestaan tooi het herhaald advérteeren in dit Blad b^, circulaire, bevattende de voorwaarden^ wordt op aanvraag toegezonden. President KRUGER. President Kruger is lieden uaolit om half drie te Clarens ontslapen. Onverwacht 33 dit beriaht tot ons geko men. Den ïntienicn van den grijizen president kan het niet onbekend gebleven zijn, dat zijn toestand achteruitgaande wasmaar het groo te publiek was op de doodstijding niet voor bereid. Toch was heb te verwachten, dat de aandsohe loopbaan van den J8-jarige met lang meer kon zijn. Droevige herinneringen wekt dit doodsbe richt bij ons op. Wij( doorleven in onze ge dachte nogmaals dien langen en bangen wor stelstrijd, dien het Hollandeche ras in Zuid- Afrika heeft gevoerd om zijne zelfstandigheid. Kruger was van dien strijd de levende ge tuige. Van het begin af heeft hij liem mee gemaakt; als twaalfjarige knaap maakte hij den eersten „trek" mee van de Boeren der Kaapkolonie naar het binnenland van Zuid- Afrika. Steed^ heeft hij vooraan gestaan in den strijd, dien de Boeren moesten voeren om zioli een onafhankelijk bestaan te ver overen en om dat bestaan te verdedigen tegen Britseili© lieersokzucht en gouddorst. In dien strijd is hij ten leste met zijn volk bezweken. Zijn volk heeft zijne onafhanke- lijkheid moeten prijsgeven; hij zelf heeft zijne laatste levensjaren als balling moeten slijten buiten zijn geliefd geboorteland. Maar wat in dien strijd is. verloren gegaan, de eer niet. Niemand zal hem. de hulde wei geren, dat hij en zijn volk zich nimmer groot er hebben getoond, dan in de dagen van de diepste beproeving en veauedering. Met Kruger is ten grave gedaald eene groote figuur uit een tijdperk der geschie denis, dat afgesloten is. Maar met onwrik baar Godsvertrouwen beh'eld hij de hoop op eene betere toekomst voor zijn volk. Die hc-p is de lichtstraal geweest, die zijne laaitste levensdagen heeft verhelderdzij sterke en schrage de lijdensgenooten, die hij achterlaat. Politiek Overzicht Het millioen der Karthuizers. Van den uitslag der zitting van de Fran- selie Kamer van eergisteren kan men met alle reden zeggen, dat de berg een muis heeft gebaard. De Kamer had urtpma.k te doen over de resultaten van 'het onderzoek der commissie, die naar aanleiding van het incident Com'bes-Millerand werd benoemd om klaarheid te brengen in de Karthuizer omkoopingszaak, de beweerde aanbieding van een of twee millioen francs om de erken ning van de door hare likeur-stokerijen wijd vermaarde orde der Karthuizers te verkrij gen. Dat scheen eene schandaalzaak van den eersten rang te zijn. Maar nog nooit is er in een schandaalzaak zoo weinig sohan- daal, in eene omkoopingszaak zoo weinig omkooping geweest. De milioenen waren „in AsBlaue hinoin" den minister-president aau- - gebodenzij zijn in do luaht gobleven eu iu de oommissie, waarin de politieke tegen standers van den minister-president de meer- derheid hadden, is men algemeen tot de overtuiging gekomen, dat er op den persoon van den minister-president of van zijn zoon geen enkele smet kleefde. Dit komt uit in de drio eerste van de vijf conclusie», die de commissie aan de beoordeeling van de Ka mer onderworpen heeft. Deze conclusiën lui den aldus: 1. De Kamer verklaart, dat uit het onder zoek, dat bevolen is, volstrekt geen bewijs is voortgevloeid van de poging tot omkoo- ping,.te berde gebracht in de zitting van lü Juni 1904, en evenmin van de beschuldi ging, die tegen den secretaris-generaal van binnen landsche zaken is ingebracht naar aanleiding van de zoogenaamde Karthuizers- zaak. 2. De Kamer draagt den minister van justitie op te zorgen, dat ieder persoon wordt opgespoord en gestraft, overeenkomstig do wet, die zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting of poging tot oplichting, door zich te bedienen van bedriegelijke kunstgrepen, om de overtuiging te verschaffen van een denkbeeldige macht of crediet. 3. De Kamer protesteert nadrukkelijk tegen de houding van de beschuldigers, die hebben geweigerd hunne beschuldigingen te staven. Maar de oommissie heeft gemeend lliet daarbij niet te kunnen laten. Zij heeft aan deze drie oonclusiën nog twee anderen toe gevoegd, die eene bepaalde veroordeeling van het beleid van den minister inhielden. Zij hielden het volgende iu 4.Do Kamer betreurt, dat de minister president onvoorzichtig en zonder voldoende redenen eene diepe ontroering in het land heeft verwekt en gevaar geloopen heeft, ten nadeele van de Franscho belangen den ver tegenwoordiger van Frankrijk op.de inter nationale tentoonstelling te SintrLouis on mogelijk te maken. 5. De Kamer, sommige machtsmisbruiken bij de rechterlijke macht betreurende, gaat over tot de orde van den dag. In deze laatste conclusiën was een votum van wantrouwen tegen den minister-presi dent gelegen. De ministerieele minderheid van de commissie is daartegen opgekomen. Zij stelde voor al de conclusiën ter zijde te stellen, omdat de commissie niet had vol daan aan haar plicht, die door haai- a-ldus omschreven werd„de lasteraars te brand merken eu den man van eer, die met zoo groote heftigheid wegens zijn anti-clericalen veldtocht bestreden en vervolgd wordt, zon der smet uit de zaak te doen te 'voorschijn komen." Aan den wensch van de minderheid der commissie kwam tegemoet oene motie, die door de voorzitters van de verschillende fraotiën van de meerderheid der Kamer werd ingediend en die .kort en bondig uit sprak ,,De Kamer, oonstateerende dat uit het onderzoek blijkt, dat de eer van den minister-president en van de geheele regee ring boven elke verdenking verheven is en de lasteraars brandmerkende, gaat over tot de orde van den dag." Over ieder van de onderdeelen van deze motie werd afzonderlijk gestemd. Het eer herstel van den minister-president en van de regeering werd goedgekeurd met 370 tegen 82 stemmen. Do braiitlmerking van de laste raars werden uitgesproken met 383 stem men de overige leden onthielden zich. Da ar 11 a werd met 306 tegen 244 stemmen elke toevoeging aan deze motie afgewezen, waarmee de conclusiën van de commissie ter zijde werden gesteld: Eindelijk werd met 334 logen 154 stemmen de motie in haar ge heel aangenomen. Het kabinet kan met dit resultaat des te tevredener zijn, omdat het de laatste uit spraak is, die de Kamer in deze zitting kan doen. Daar de behandeling vm het ontwerp der inkomstenbelasting tot het najaar uit gesteld is, was het werk voor deze zitting afgedaan, zoodat er niris andere overbleef dan naar huis te gaan. Dit is dan ook giste ren geschied. Frankrijk. llltVI IJIU De zittingen van Kamer en Senaat zijn ge sloten. De Matin maakt melding van een nieuw en ernstig geschil tusschen het Vaticaan en de Fransclie regeering. Het Vaticaan heeft, volgens dat blad, acht dagen na de terug roeping van den gezant Nisard de bisschop pen van Laval cn Dijon aangeschreven, on verwijld hun ontslag te nemen. De twee bis schoppen deelden dit aan den minister van eeredienst mede, die hen daarop liet weten, dat zij niet zonder toestemming van de re geering hun ambt konden laten varen eu dat de nuntiatuur geen gegronde klachten over hen had geuit. De minister bracht de zaak ook voor den ministerraad, die de Curie door een schepe nota er aan herinnerde, dat met wederzijdscdi goedvinden aangestelde bisschoppen alleen bij gemeen overleg kon den afgezet worden. De kardinaal-staatssecretaris Merry del Val liet daarop de t\v*o bisschoppen weten, dat zij binnen veertien dagen hun ambt moesten nederleggen en te Rome moesten komen. Anders zouden zij uit hun ambVont- zet worden. De minister van eeredienst ver bood echter de bisschoppen aan dat bevel te gehoorzamen. Zoo staan de zaken op dit oogenblik, zegt de Matin. De twee genoemde bisschoppen zijn be kend om hun goed republikeinsche gezind heid. Het bericht van het nieuwe geschil tus schen de Fransclie regeering en het Vati caan wordt door de Temps bevestigd. De bisschop van Laval, mgr. Geay, heeft uit het Vaticaan een brief ontvangen, waarin hem werd medegedeeld, dat het in het be lang van de Kerk gewenscht zou zijn, dat hij zijn ontslag nam en vrijwillig zijn zetel prijs gaf. Kort daarna werd mgr. Le Nordez, bisschop van Laval, uitgenoodigd zich te be schouwen als ontheven van zijne bisschop pelijke macht en die niet meer uit te oefe nen. In beide gevallen heeft de Fransche re geering geprotesteerd op grond, dat het con cordaat geen rechtstreeksche inmenging van het Vaticaan in de zaken van de Fransche kerk toelaat. Op het eerste protest is een antwoord ingekomen, waarin erkend wordt, dat het aan de Heilige Stoel niet toekomt officieel zich te mengen in de zaken van de Fransche kerk. Maar dat is ook niet ge schied er is geen bevel gegeven, maar slechts een raadhad men meer willen doen, dan zou men niet in gebreke gebleven zijn langs diplomatieke» weg de toestemming van de Fransche regeering te vragen tot de maat regelen, die men tegenover de betrokken bis schoppen geweusaht acht. Een zestal andere prelaten, de aartsbis schoppen van Rouaan, Al-bi, Avignon en Al giers en de bisschoppen van Tarentaire eu Mende, hebben uitnoodigingen ontvangen om naar Rome to komen. Deze prelaten heb ben verleden jaar niet meegedaan aan het protest van den aartsbisschop van Parijs te gen dc kerkelijke politiek van de regeeriug. Zij vreezen. dat als zij gehoor geven aan deze uitnoodiging, het hun zou gaan als onlangs den aartsbisschop van Olmütz, die te Rome door middel van overreding gebracht is tot het prijsgeven van zijne waardigheid. In dien de Heilige Stoel nader bij deze prela ten mocht aandringen, dan kunnen zij steun zoeken bij de regeeriug, zonder wier ver gunning zij hunne diocesen niet kunnen ver laten. Oosten rij K. De onderhandelingen over het handels verdrag tusschen Oostenrijk en Italië wor- nen op verren afstand van Roone, waar nu eene drukkende warmte hoersdht, gevoerd te Vallombroso, aan den voet van de Apennij nen. Wat men er van hoort, is niet zeer bemoedigend; zij vorderen niet hard. De Italianen bEjiven staan op hun stuk; zij willen niet afzien van hun verlangen, dat de inyoer met verminderd recht voor som mige speciale wijnen zal blijven toegestaan. Socms schijnt de onderhandeling het afbre ken nabij te zijn. Ook de onderhandeling over het nieuwe handelsverdrag tusschen Duitsohland en Rusland wordt op vereen afstand van Ber lijn gevoerd; de Russische staatsman "Witte heeft zich met dat doel naar Norelerney be geven, waar graaf Biilow de zeebaden ge bruikt. De heer Witte heeft in 1893/'94 de onderhandelingen over het thans nog gel dende handelsverdrag tot een goed einde gebracht. Van hem wordt verwacht, dat hij ook thans de onderhandeling zal doen sla gen, die was afgebroken, omdat Rusland niet dö door Duitschland belangrijk verhoogde minimum-tarieven voor graan wilde aan vaarden. Men gelooft nu, dat de komst van den heer Witte de beteekenis heeft, dat hij dit minimum-tarief zal aannemen, zonder dat daarom de invoerrechten voor de Duit- sche productea in Rusland al te zeer zullen worden verhoogd. Wanneer dat gelukt, dan zal dat ook voor Oostenrijk-Hongarije van beteekenis zijn; de conoessiën, die mochten worden gedaan, zullen pok aan dezen staat ten goede komen. Anders is het wat de veterinaire conventie betreft, die ook een groot geschilpunt is tussdhen Oostenrijk- Hongarije en Duitschland. Ten aanzien van dat punt bestaat er geen bepaling van meest begunstigde natie, eu men zou te Weenen met leede oogen zien, wanneer Duitschland aan Rusland concessiën deed voor den invoer van zijn vee, die aan Oostenrijk-Hongarije geweigerd werden. Rusland. De Russische autoriteiten gaan voort met maatregelen te nemen tegen notabelen te Helsingfors, naar aanleiding van den aan slag van den jongen Sohauman, waarvan gouverneur Bóbrikok het slachtoffer is ge worden. De bankdirecteur Schyborgson, die gevan gen was genomen na een huiszoeking in zijn woning, is naar Rusland gezonden. Vender zijn huiszoekingen gedaan bij Otto Sonnës, hoogleeraar in de vergelijkende taalstudie, en bij diens ouders; verder bij prof. An ders, hoogleeraar in de sterrekunde. De professoren Momen en Estlanden zijn in voorloopige hechtenis gezet en worden streng bewaakt. Turkije. Men bevestigt te Saloniki, dat een dynamiet-aanslag door de opstandelingen is gepleegd op de spoorlijn bij Dedeagatsch. ten militaire post, gelegen bij Kilometerpaal 47 op de lijn Salonika. naar Uskueb Ej rijn verscheidene gewonden. De hoofden der op standelingen willen de bevolking terrorisee- Uit Albanië wordt via Oettinje beriolit, dat een van de twee te Touzi böj Podjorica liggende bataillons, dat bevel had ontvangen naar Ulet in garnizoen te gaan, na aankomst in Skutari weigerde verder te gaan, omdat er geen soldij was betaald. Dit geschiedde in overleg met de officieren. De officieren werden allen in 'hechtenis gesteld. De gou verneur van Skutari, die een oproer van het garnizoen vreest, doet zijn bek. het tot betaling van de soldij noodige geld bijeen te brengen. Thibet. In het lagerhuis heeft de afgevaardigde Labouchère inlichtingen gevraagd over de houding ten aanzien van Tibet. De heer Brodrick, de minister voor Indië, verklaar de, dat alle onderhandelingen betreffende Tibet, zouden worden gevoerd met den diplo matie ken agent van China en de vertegen woordigers der regeering te Lkassa. De Chi- neesche regeering werd van de stappen, door de Britsche regeering in Tibet gedaan, op de hoogte gehouden. De oorlog in Oost-Azië. Over den oorlog zijn de volgende berichten: Petersburg13 Juli. Een officieele mede- deeling van den genera len staf houdt in, dat blijkens berichten uit Japansche bron door den generalen staf van den onderkoning in het Verre Oosten ontvangen, de Japanners de stellingen om Port Arthur in den nacht van den 10. Juli aanvielen. Zij werden met enorme verliezen teruggeslagen. Het is moeieüjk om ook maar bij benade ring het aantal te noemen, doch de verlie zen schijnen het enorme öijfer van dertig duizend man te be dragen. Petersburg, 13 Juli. Eene mededeeling van den generalen staf bevestigt het giste ren uit Moekden ontvangen "bericht, dat de Japanners bij Port Arthur 30,000 man ver loren. Volgens een bericht van de Daily News uit Nioetsjwacg, moet de Russische torpedo jager Luitenant Burakow van daar te Port Arthur zijn aangekomen met admiraal Skrydlow aan boord. Tokio, 13 Juli. (Chronicle). Maarschalk Oyaina en generaal Kodama zijn heden te Dalny aangekomen. Tokio13 Juli. (Daily Mail). Men bericht, dat de torpedobooten van het eskader van ROMAN VAN MORITZ VON REICHENBACH DOOR HERMAN LIND. Nu was alles andera uitgekomen en ten einde de nieuwe kasteelbewoners niet te moe ten ontvangen, waren de gravin en Hertha wederom naar Pontowa gegaan, waar zij nu een dag of tien zouden blijven logeeren. De door Hertha verwachte brief was nog altijd niet gekomen. Zij begon zenuwachtig te worden en zag er ook wat bleek uit. toen ziji zich weder op Pontowa vertoonde. Met haar zwager trad ook Bertram Well camp haar te gemoefc. ,.Ha. zift gij nier ook!" riep zij, lienj de liland toestekend, uit. Aangjenaam vereasjü zag hiji op, want hij kon natuurlijk niet nar gaan, dat de uitroep nog betrekking had op Hortha's vroeger gesprek over heit jachtver maak met den luitenant Herzbeig. „Bet doet mij leed." zeide hij later tot Bruno, „dat die lieve levenslustige Hertha er nu zoo bleek en bedrukt uitziet!" Den volgenden morgen miste hij1 een kor hoen, zonder er zich veel van aan te trek ken en 's avonds vertelde hij Hertha van de vele schoonheden in het bosch, van zijn eenzame omzwervingen, en was er verpukt o er, dat zij, tegen haar vroegere gewoonte in, zoo met zichtbaar welgevallen naar 'hom bleef luisteren. Onder, tafel kwam het gesprek op het vroe ger aan de familie Wellcamp toebehoord heb bende landgoed Rronau, dat nu door den commercieraad Dralier was aangekocht, - en heel geleidelijk ook op de omstandigheid dat Fred Wellcamp en Wauda nu wel spoe dig zich in de nabuurschap zouden komen vestigen. „De aanstaande van mijn neef Fred is nog een goede kennis van u," zeide Bertram tot Hertha. „Zeker! Hebt ge haar wel eens gespro ken „Ja, ik was met haar op het diner, dat door oom Edmund bij Hi lier te Berlijn ter eere van het jonge paar gegeven word." „En sprak zij toen ook over mij?" „Ja., zij heeft immers verleden jaar bij u op Sagewitz gelogeerd!" „En was ze niet boos op me?" „Boos? Waarom? „Och, ziet ge, dat was zoo'n rare verhou ding. Db Drallers behooren toch effjenlijk niet tot de jmenschen, met wie wij kunnen omgaan en mijn ouders vonden, toen wij te Berlijn waren, het ook maar beter, dat er aan die kostschoolvriendschap een einde kwam. Zoo sloegen we dan zonder behoor lijken grond een uitnoqdiging bij do Drallera af, maar kort daarop werd papa ziek en zoo hebben zij misschien nooit het rechte van de zaak begrepen." „Viel liet u dan zoo gemakkelijk1, Her tha, om maar dadelijk een lieve vriendin op te geven?" Zij zag hem vragend aan. Zijne oogen stonden zeer ernstig en voor die ernstige blikken vluchtte Hertha weg achter een borstwering van eigen vinding, die haar al meermalen uitstekend van dienst was ge weest'. „O, ik ben dikwijls zoo onnadenkend en later moet ik mij dan vreeselijk schamen, maar in mijn verstrooidheid zeg en doe ik de domste dingen," zeide zij zuchtend en ze zag daarbij den ander zoo verschrikt, zoo hulpbehoevend en tegelijk zoo vol vertrou wen aan, dat het hem warm werd om het hart. 't Was van genoegzame bekendheid dat Hertha een verwend kindje mocht hee- ten, maar met roerender eenvoud dau zij het deed, had niemand eigen tekortkomin gen kunnen bekennen. Met een goedig lach je uit zijn melancholieke oogen lniikto ®er- tram het meisje toe. „Ja," zeide hij, „rond uit gezegd, geloof ik, dat de meeste jonge dames niet in alle opzichten toerekenbaar zijn, maar ik heb weinigen ontmoet, die dat zoo eerlijk wilden bekennen!" „O, ik beken al mijn fouten," verklaarde Hertha, „en als ik maar eerst tot bezinning gekomen ben, acht ik mij zelf wol degelijk toerekenbaar. Maai- ziet ge, heb nadenken komt helaas zoo dikwijls te laat!" Hij knikte nogmaals en in zijn hart be vestigd© dit gesprek hem in cte overtuiging, die hij reeds met zich omdroeg, sedert hij op de jacht door Hertha's schuld den ree bok had gemist: „Zij is een lief, aanhalig en zeer mooi meisje, en zonder fouten is niemand!" HOOFDSTUK XL Toen Magda den volgenden dag van een eenzame wandeling dóór het park huiswaarts keerde, viel op eens haar jongere zuster haar als een stormwind om den hals, uitroepend „Stel u voor, Magda, Bertram Wellcamp doet aanzoek om mijn hand!" „Ja, dat heb ik zien aankomen," antwoord de Magda met haar kalm lachje. „En gij Heit ha?" „Maar verbeeld u toch, Magda, hij is eerst naar mama gegaan, zonder er mij iets van gezegd te hebben, en mama kwam met een vreeselijk ontdaan gezicht naar mij toe en bracht hem tegelijk mee!" „Maar gij, Hertha, maar gij?" „Ik o, ik ben meer dood dan levend! 'D|aaa*, lees maar, Magda, lees voor alle din gen dezen brief dien heb ik nu ecu half uur geleden pas gekregen, nadat ik al we ken en weken lang daarop te vergeefs had gewacht!" Zij stopte 'haar zuster den bedoelden brief in handen. „Zeg me nu allereerst, Hertha, of gij Ber tram het jawoord hebt gegeven!" „Ik geloof het niet! O neen, bepaald niet, dat weet.ik zekerIk zei alleen maar: „Ja, ijc houd heel veel van u, maar ik kan u nu niet antwoorden," en zoo ben ik wegge- loopenDat is toch geen jawoord, niet waar „Kind, kind!" „O, ik bid' ui, Magda, lees dien brief toch Met mama kan ik daarover niet spreken en ik moet het niu met iemand doen!' Magda las prevelend het volgende: „Mejonkvrouw! Al weken achtereen loop ik dagelijks, om niet te zeggen, elk uur, naar mijn schrijftafel, ten einde u te zoggen, wat gezegd moet worden en wat mij toch zoo vreeselijk zwaar valt. Het ware misschien beter, dat ik zweeg, gij» zoudt dan, met een schouderophalen kunnen overgaan tot de or de van dón dag, maar juist dat in mijn ver gelding zien van die schouderophaling kan ik niet verdragen. Ge zult mijn beweegrede nen leeren kennen, hot mag niet anders. Wij PP zijn beiden tamelijk verwend, freule, ui voor al ik duirf u daarom geen leven van ont beringen te gemoet voeren. Ziet ge, ik heb niets anders dan een goede toelage, welke mij gegeven wordt door een oom, die 't aan genaam vindt een. neef, dien hij gaarne lij den mag, bij een onzer voornaamste kava'o- rie regimenten te zien, maar die hoegenaamd niet verplicht is, mij altijd door die toelage te verstrekken.. Zoo wiji beiden zonder toe komst dradeni wilden spinnen, gingen wij van een verkeerde stelling uit daarom aOhtto ik het mijn plicht, u geheel naar waarheid omtrent mijn positie in te lichten. .En nu bid ik u, houd het niet voor vermetelheid wanneer ik, na u het bovenstaande te heb ben medegedeeld, toch niet allo hoop laat varen. O-ij zelf zult vrij zijn in uw doen en laten, Hertha, volkomen vrij Maar ik wil nog hot ecnige beproeven, wat mij te beproe ven blijft: ik wil gevolg geven aan eene mij gedane uitnoodiging om deel te nemen aan eene min of meer wetenschappelijke expedi tie in Afrika. Ik ken de heeren Wiszmann on von Soden persoonlijk, do kansen staan voor mij wellicht niet ongunstig. Het leven onder dc nu eenmaal bestaande verhoudin gen bie'dt mij geen kans aan om ooit zelf standig te worden, ©n ik wil het nu in ©en andere richting beproeven. Over acht dagen ga ik naar Hamburg om mij aldaar t© em- barque©ren. Laat mij dus voor dien tijd we ten, of 't mij geoorloofd zal zijn u van tijd tot. tijd ecnig bericht van mij te zenden. Ilc blijf gaarua Uw altijd toegenegen Hans von Oelten. Wordt vetvolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1