f
3de Jaargting.
Donderdag I4 Juli 1904.
RUITEN LANDT
FEUILLETON.
GRAAF W. 62.
ar. 14.
AMERSFOORT
DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoort f L25.
Idem franco per post1.75.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advêrtentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF ft CX
Utiechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN:
Tui lrrö regels
Elke régel meer
tot
Groote létters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan tooi
het herhaald advérteeren in dit Blad b^,
circulaire, bevattende de voorwaarden^ wordt op aanvraag
toegezonden.
President KRUGER.
President Kruger is lieden uaolit om half
drie te Clarens ontslapen.
Onverwacht 33 dit beriaht tot ons geko
men. Den ïntienicn van den grijizen president
kan het niet onbekend gebleven zijn, dat zijn
toestand achteruitgaande wasmaar het groo
te publiek was op de doodstijding niet voor
bereid. Toch was heb te verwachten, dat de
aandsohe loopbaan van den J8-jarige met
lang meer kon zijn.
Droevige herinneringen wekt dit doodsbe
richt bij ons op. Wij( doorleven in onze ge
dachte nogmaals dien langen en bangen wor
stelstrijd, dien het Hollandeche ras in Zuid-
Afrika heeft gevoerd om zijne zelfstandigheid.
Kruger was van dien strijd de levende ge
tuige. Van het begin af heeft hij liem mee
gemaakt; als twaalfjarige knaap maakte hij
den eersten „trek" mee van de Boeren der
Kaapkolonie naar het binnenland van Zuid-
Afrika. Steed^ heeft hij vooraan gestaan in
den strijd, dien de Boeren moesten voeren
om zioli een onafhankelijk bestaan te ver
overen en om dat bestaan te verdedigen tegen
Britseili© lieersokzucht en gouddorst.
In dien strijd is hij ten leste met zijn volk
bezweken. Zijn volk heeft zijne onafhanke-
lijkheid moeten prijsgeven; hij zelf heeft
zijne laatste levensjaren als balling moeten
slijten buiten zijn geliefd geboorteland.
Maar wat in dien strijd is. verloren gegaan,
de eer niet. Niemand zal hem. de hulde wei
geren, dat hij en zijn volk zich nimmer
groot er hebben getoond, dan in de dagen
van de diepste beproeving en veauedering.
Met Kruger is ten grave gedaald eene
groote figuur uit een tijdperk der geschie
denis, dat afgesloten is. Maar met onwrik
baar Godsvertrouwen beh'eld hij de hoop op
eene betere toekomst voor zijn volk. Die
hc-p is de lichtstraal geweest, die zijne
laaitste levensdagen heeft verhelderdzij
sterke en schrage de lijdensgenooten, die hij
achterlaat.
Politiek Overzicht
Het millioen der Karthuizers.
Van den uitslag der zitting van de Fran-
selie Kamer van eergisteren kan men met
alle reden zeggen, dat de berg een muis
heeft gebaard. De Kamer had urtpma.k te
doen over de resultaten van 'het onderzoek
der commissie, die naar aanleiding van het
incident Com'bes-Millerand werd benoemd
om klaarheid te brengen in de Karthuizer
omkoopingszaak, de beweerde aanbieding
van een of twee millioen francs om de erken
ning van de door hare likeur-stokerijen wijd
vermaarde orde der Karthuizers te verkrij
gen. Dat scheen eene schandaalzaak van
den eersten rang te zijn. Maar nog nooit
is er in een schandaalzaak zoo weinig sohan-
daal, in eene omkoopingszaak zoo weinig
omkooping geweest. De milioenen waren „in
AsBlaue hinoin" den minister-president aau-
- gebodenzij zijn in do luaht gobleven eu
iu de oommissie, waarin de politieke tegen
standers van den minister-president de meer-
derheid hadden, is men algemeen tot de
overtuiging gekomen, dat er op den persoon
van den minister-president of van zijn zoon
geen enkele smet kleefde. Dit komt uit in
de drio eerste van de vijf conclusie», die de
commissie aan de beoordeeling van de Ka
mer onderworpen heeft. Deze conclusiën lui
den aldus:
1. De Kamer verklaart, dat uit het onder
zoek, dat bevolen is, volstrekt geen bewijs
is voortgevloeid van de poging tot omkoo-
ping,.te berde gebracht in de zitting van
lü Juni 1904, en evenmin van de beschuldi
ging, die tegen den secretaris-generaal van
binnen landsche zaken is ingebracht naar
aanleiding van de zoogenaamde Karthuizers-
zaak.
2. De Kamer draagt den minister van
justitie op te zorgen, dat ieder persoon wordt
opgespoord en gestraft, overeenkomstig do
wet, die zich heeft schuldig gemaakt aan
oplichting of poging tot oplichting, door zich
te bedienen van bedriegelijke kunstgrepen,
om de overtuiging te verschaffen van een
denkbeeldige macht of crediet.
3. De Kamer protesteert nadrukkelijk
tegen de houding van de beschuldigers, die
hebben geweigerd hunne beschuldigingen te
staven.
Maar de oommissie heeft gemeend lliet
daarbij niet te kunnen laten. Zij heeft aan
deze drie oonclusiën nog twee anderen toe
gevoegd, die eene bepaalde veroordeeling
van het beleid van den minister inhielden.
Zij hielden het volgende iu
4.Do Kamer betreurt, dat de minister
president onvoorzichtig en zonder voldoende
redenen eene diepe ontroering in het land
heeft verwekt en gevaar geloopen heeft, ten
nadeele van de Franscho belangen den ver
tegenwoordiger van Frankrijk op.de inter
nationale tentoonstelling te SintrLouis on
mogelijk te maken.
5. De Kamer, sommige machtsmisbruiken
bij de rechterlijke macht betreurende, gaat
over tot de orde van den dag.
In deze laatste conclusiën was een votum
van wantrouwen tegen den minister-presi
dent gelegen. De ministerieele minderheid
van de commissie is daartegen opgekomen.
Zij stelde voor al de conclusiën ter zijde te
stellen, omdat de commissie niet had vol
daan aan haar plicht, die door haai- a-ldus
omschreven werd„de lasteraars te brand
merken eu den man van eer, die met zoo
groote heftigheid wegens zijn anti-clericalen
veldtocht bestreden en vervolgd wordt, zon
der smet uit de zaak te doen te 'voorschijn
komen."
Aan den wensch van de minderheid der
commissie kwam tegemoet oene motie, die
door de voorzitters van de verschillende
fraotiën van de meerderheid der Kamer
werd ingediend en die .kort en bondig uit
sprak ,,De Kamer, oonstateerende dat uit
het onderzoek blijkt, dat de eer van den
minister-president en van de geheele regee
ring boven elke verdenking verheven is en
de lasteraars brandmerkende, gaat over tot
de orde van den dag."
Over ieder van de onderdeelen van deze
motie werd afzonderlijk gestemd. Het eer
herstel van den minister-president en van
de regeering werd goedgekeurd met 370 tegen
82 stemmen. Do braiitlmerking van de laste
raars werden uitgesproken met 383 stem
men de overige leden onthielden zich.
Da ar 11 a werd met 306 tegen 244 stemmen
elke toevoeging aan deze motie afgewezen,
waarmee de conclusiën van de commissie ter
zijde werden gesteld: Eindelijk werd met
334 logen 154 stemmen de motie in haar ge
heel aangenomen.
Het kabinet kan met dit resultaat des te
tevredener zijn, omdat het de laatste uit
spraak is, die de Kamer in deze zitting kan
doen. Daar de behandeling vm het ontwerp
der inkomstenbelasting tot het najaar uit
gesteld is, was het werk voor deze zitting
afgedaan, zoodat er niris andere overbleef
dan naar huis te gaan. Dit is dan ook giste
ren geschied.
Frankrijk.
llltVI IJIU
De zittingen van Kamer en Senaat zijn ge
sloten.
De Matin maakt melding van een nieuw
en ernstig geschil tusschen het Vaticaan en
de Fransclie regeering. Het Vaticaan heeft,
volgens dat blad, acht dagen na de terug
roeping van den gezant Nisard de bisschop
pen van Laval cn Dijon aangeschreven, on
verwijld hun ontslag te nemen. De twee bis
schoppen deelden dit aan den minister van
eeredienst mede, die hen daarop liet weten,
dat zij niet zonder toestemming van de re
geering hun ambt konden laten varen eu
dat de nuntiatuur geen gegronde klachten
over hen had geuit. De minister bracht de
zaak ook voor den ministerraad, die de Curie
door een schepe nota er aan herinnerde, dat
met wederzijdscdi goedvinden aangestelde
bisschoppen alleen bij gemeen overleg kon
den afgezet worden.
De kardinaal-staatssecretaris Merry del
Val liet daarop de t\v*o bisschoppen weten,
dat zij binnen veertien dagen hun ambt
moesten nederleggen en te Rome moesten
komen. Anders zouden zij uit hun ambVont-
zet worden. De minister van eeredienst ver
bood echter de bisschoppen aan dat bevel te
gehoorzamen. Zoo staan de zaken op dit
oogenblik, zegt de Matin.
De twee genoemde bisschoppen zijn be
kend om hun goed republikeinsche gezind
heid.
Het bericht van het nieuwe geschil tus
schen de Fransclie regeering en het Vati
caan wordt door de Temps bevestigd. De
bisschop van Laval, mgr. Geay, heeft uit
het Vaticaan een brief ontvangen, waarin
hem werd medegedeeld, dat het in het be
lang van de Kerk gewenscht zou zijn, dat
hij zijn ontslag nam en vrijwillig zijn zetel
prijs gaf. Kort daarna werd mgr. Le Nordez,
bisschop van Laval, uitgenoodigd zich te be
schouwen als ontheven van zijne bisschop
pelijke macht en die niet meer uit te oefe
nen.
In beide gevallen heeft de Fransche re
geering geprotesteerd op grond, dat het con
cordaat geen rechtstreeksche inmenging van
het Vaticaan in de zaken van de Fransche
kerk toelaat. Op het eerste protest is een
antwoord ingekomen, waarin erkend wordt,
dat het aan de Heilige Stoel niet toekomt
officieel zich te mengen in de zaken van de
Fransche kerk. Maar dat is ook niet ge
schied er is geen bevel gegeven, maar
slechts een raadhad men meer willen doen,
dan zou men niet in gebreke gebleven zijn
langs diplomatieke» weg de toestemming van
de Fransche regeering te vragen tot de maat
regelen, die men tegenover de betrokken bis
schoppen geweusaht acht.
Een zestal andere prelaten, de aartsbis
schoppen van Rouaan, Al-bi, Avignon en Al
giers en de bisschoppen van Tarentaire eu
Mende, hebben uitnoodigingen ontvangen
om naar Rome to komen. Deze prelaten heb
ben verleden jaar niet meegedaan aan het
protest van den aartsbisschop van Parijs te
gen dc kerkelijke politiek van de regeeriug.
Zij vreezen. dat als zij gehoor geven aan deze
uitnoodiging, het hun zou gaan als onlangs
den aartsbisschop van Olmütz, die te Rome
door middel van overreding gebracht is tot
het prijsgeven van zijne waardigheid. In
dien de Heilige Stoel nader bij deze prela
ten mocht aandringen, dan kunnen zij steun
zoeken bij de regeeriug, zonder wier ver
gunning zij hunne diocesen niet kunnen ver
laten.
Oosten rij K.
De onderhandelingen over het handels
verdrag tusschen Oostenrijk en Italië wor-
nen op verren afstand van Roone, waar nu
eene drukkende warmte hoersdht, gevoerd te
Vallombroso, aan den voet van de Apennij
nen. Wat men er van hoort, is niet zeer
bemoedigend; zij vorderen niet hard. De
Italianen bEjiven staan op hun stuk; zij
willen niet afzien van hun verlangen, dat
de inyoer met verminderd recht voor som
mige speciale wijnen zal blijven toegestaan.
Socms schijnt de onderhandeling het afbre
ken nabij te zijn.
Ook de onderhandeling over het nieuwe
handelsverdrag tusschen Duitsohland en
Rusland wordt op vereen afstand van Ber
lijn gevoerd; de Russische staatsman "Witte
heeft zich met dat doel naar Norelerney be
geven, waar graaf Biilow de zeebaden ge
bruikt. De heer Witte heeft in 1893/'94 de
onderhandelingen over het thans nog gel
dende handelsverdrag tot een goed einde
gebracht. Van hem wordt verwacht, dat hij
ook thans de onderhandeling zal doen sla
gen, die was afgebroken, omdat Rusland niet
dö door Duitschland belangrijk verhoogde
minimum-tarieven voor graan wilde aan
vaarden. Men gelooft nu, dat de komst van
den heer Witte de beteekenis heeft, dat hij
dit minimum-tarief zal aannemen, zonder
dat daarom de invoerrechten voor de Duit-
sche productea in Rusland al te zeer zullen
worden verhoogd. Wanneer dat gelukt, dan
zal dat ook voor Oostenrijk-Hongarije van
beteekenis zijn; de conoessiën, die mochten
worden gedaan, zullen pok aan dezen staat
ten goede komen. Anders is het wat de
veterinaire conventie betreft, die ook een
groot geschilpunt is tussdhen Oostenrijk-
Hongarije en Duitschland. Ten aanzien van
dat punt bestaat er geen bepaling van meest
begunstigde natie, eu men zou te Weenen
met leede oogen zien, wanneer Duitschland
aan Rusland concessiën deed voor den invoer
van zijn vee, die aan Oostenrijk-Hongarije
geweigerd werden.
Rusland.
De Russische autoriteiten gaan voort met
maatregelen te nemen tegen notabelen te
Helsingfors, naar aanleiding van den aan
slag van den jongen Sohauman, waarvan
gouverneur Bóbrikok het slachtoffer is ge
worden.
De bankdirecteur Schyborgson, die gevan
gen was genomen na een huiszoeking in zijn
woning, is naar Rusland gezonden. Vender
zijn huiszoekingen gedaan bij Otto Sonnës,
hoogleeraar in de vergelijkende taalstudie,
en bij diens ouders; verder bij prof. An
ders, hoogleeraar in de sterrekunde.
De professoren Momen en Estlanden zijn
in voorloopige hechtenis gezet en worden
streng bewaakt.
Turkije.
Men bevestigt te Saloniki, dat een
dynamiet-aanslag door de opstandelingen is
gepleegd op de spoorlijn bij Dedeagatsch. ten
militaire post, gelegen bij Kilometerpaal 47
op de lijn Salonika. naar Uskueb Ej rijn
verscheidene gewonden. De hoofden der op
standelingen willen de bevolking terrorisee-
Uit Albanië wordt via Oettinje beriolit,
dat een van de twee te Touzi böj Podjorica
liggende bataillons, dat bevel had ontvangen
naar Ulet in garnizoen te gaan, na aankomst
in Skutari weigerde verder te gaan, omdat
er geen soldij was betaald. Dit geschiedde
in overleg met de officieren. De officieren
werden allen in 'hechtenis gesteld. De gou
verneur van Skutari, die een oproer van
het garnizoen vreest, doet zijn bek. het tot
betaling van de soldij noodige geld bijeen
te brengen.
Thibet.
In het lagerhuis heeft de afgevaardigde
Labouchère inlichtingen gevraagd over de
houding ten aanzien van Tibet. De heer
Brodrick, de minister voor Indië, verklaar
de, dat alle onderhandelingen betreffende
Tibet, zouden worden gevoerd met den diplo
matie ken agent van China en de vertegen
woordigers der regeering te Lkassa. De Chi-
neesche regeering werd van de stappen, door
de Britsche regeering in Tibet gedaan, op
de hoogte gehouden.
De oorlog in Oost-Azië.
Over den oorlog zijn de volgende berichten:
Petersburg13 Juli. Een officieele mede-
deeling van den genera len staf houdt in, dat
blijkens berichten uit Japansche bron door
den generalen staf van den onderkoning in
het Verre Oosten ontvangen, de Japanners
de stellingen om Port Arthur in den nacht
van den 10. Juli aanvielen. Zij werden met
enorme verliezen teruggeslagen.
Het is moeieüjk om ook maar bij benade
ring het aantal te noemen, doch de verlie
zen schijnen het enorme öijfer
van dertig duizend man te be
dragen.
Petersburg, 13 Juli. Eene mededeeling
van den generalen staf bevestigt het giste
ren uit Moekden ontvangen "bericht, dat de
Japanners bij Port Arthur 30,000 man ver
loren.
Volgens een bericht van de Daily News
uit Nioetsjwacg, moet de Russische torpedo
jager Luitenant Burakow van daar te Port
Arthur zijn aangekomen met admiraal
Skrydlow aan boord.
Tokio, 13 Juli. (Chronicle). Maarschalk
Oyaina en generaal Kodama zijn heden te
Dalny aangekomen.
Tokio13 Juli. (Daily Mail). Men bericht,
dat de torpedobooten van het eskader van
ROMAN
VAN
MORITZ VON REICHENBACH
DOOR
HERMAN LIND.
Nu was alles andera uitgekomen en ten
einde de nieuwe kasteelbewoners niet te moe
ten ontvangen, waren de gravin en Hertha
wederom naar Pontowa gegaan, waar zij nu
een dag of tien zouden blijven logeeren.
De door Hertha verwachte brief was nog
altijd niet gekomen. Zij begon zenuwachtig
te worden en zag er ook wat bleek uit. toen
ziji zich weder op Pontowa vertoonde.
Met haar zwager trad ook Bertram Well
camp haar te gemoefc.
,.Ha. zift gij nier ook!" riep zij, lienj de
liland toestekend, uit. Aangjenaam vereasjü
zag hiji op, want hij kon natuurlijk niet nar
gaan, dat de uitroep nog betrekking had op
Hortha's vroeger gesprek over heit jachtver
maak met den luitenant Herzbeig.
„Bet doet mij leed." zeide hij later tot
Bruno, „dat die lieve levenslustige Hertha
er nu zoo bleek en bedrukt uitziet!"
Den volgenden morgen miste hij1 een kor
hoen, zonder er zich veel van aan te trek
ken en 's avonds vertelde hij Hertha van
de vele schoonheden in het bosch, van zijn
eenzame omzwervingen, en was er verpukt
o er, dat zij, tegen haar vroegere gewoonte
in, zoo met zichtbaar welgevallen naar 'hom
bleef luisteren.
Onder, tafel kwam het gesprek op het vroe
ger aan de familie Wellcamp toebehoord heb
bende landgoed Rronau, dat nu door den
commercieraad Dralier was aangekocht, - en
heel geleidelijk ook op de omstandigheid
dat Fred Wellcamp en Wauda nu wel spoe
dig zich in de nabuurschap zouden komen
vestigen.
„De aanstaande van mijn neef Fred is
nog een goede kennis van u," zeide Bertram
tot Hertha.
„Zeker! Hebt ge haar wel eens gespro
ken
„Ja, ik was met haar op het diner, dat
door oom Edmund bij Hi lier te Berlijn ter
eere van het jonge paar gegeven word."
„En sprak zij toen ook over mij?"
„Ja., zij heeft immers verleden jaar bij u
op Sagewitz gelogeerd!"
„En was ze niet boos op me?"
„Boos? Waarom?
„Och, ziet ge, dat was zoo'n rare verhou
ding. Db Drallers behooren toch effjenlijk
niet tot de jmenschen, met wie wij kunnen
omgaan en mijn ouders vonden, toen wij te
Berlijn waren, het ook maar beter, dat er
aan die kostschoolvriendschap een einde
kwam. Zoo sloegen we dan zonder behoor
lijken grond een uitnoqdiging bij do Drallera
af, maar kort daarop werd papa ziek en
zoo hebben zij misschien nooit het rechte
van de zaak begrepen."
„Viel liet u dan zoo gemakkelijk1, Her
tha, om maar dadelijk een lieve vriendin op
te geven?"
Zij zag hem vragend aan. Zijne oogen
stonden zeer ernstig en voor die ernstige
blikken vluchtte Hertha weg achter een
borstwering van eigen vinding, die haar al
meermalen uitstekend van dienst was ge
weest'.
„O, ik ben dikwijls zoo onnadenkend en
later moet ik mij dan vreeselijk schamen,
maar in mijn verstrooidheid zeg en doe ik
de domste dingen," zeide zij zuchtend en ze
zag daarbij den ander zoo verschrikt, zoo
hulpbehoevend en tegelijk zoo vol vertrou
wen aan, dat het hem warm werd om het
hart. 't Was van genoegzame bekendheid
dat Hertha een verwend kindje mocht hee-
ten, maar met roerender eenvoud dau zij
het deed, had niemand eigen tekortkomin
gen kunnen bekennen. Met een goedig lach
je uit zijn melancholieke oogen lniikto ®er-
tram het meisje toe. „Ja," zeide hij, „rond
uit gezegd, geloof ik, dat de meeste jonge
dames niet in alle opzichten toerekenbaar
zijn, maar ik heb weinigen ontmoet, die dat
zoo eerlijk wilden bekennen!"
„O, ik beken al mijn fouten," verklaarde
Hertha, „en als ik maar eerst tot bezinning
gekomen ben, acht ik mij zelf wol degelijk
toerekenbaar. Maai- ziet ge, heb nadenken
komt helaas zoo dikwijls te laat!"
Hij knikte nogmaals en in zijn hart be
vestigd© dit gesprek hem in cte overtuiging,
die hij reeds met zich omdroeg, sedert hij
op de jacht door Hertha's schuld den ree
bok had gemist: „Zij is een lief, aanhalig
en zeer mooi meisje, en zonder fouten is
niemand!"
HOOFDSTUK XL
Toen Magda den volgenden dag van een
eenzame wandeling dóór het park huiswaarts
keerde, viel op eens haar jongere zuster haar
als een stormwind om den hals, uitroepend
„Stel u voor, Magda, Bertram Wellcamp
doet aanzoek om mijn hand!"
„Ja, dat heb ik zien aankomen," antwoord
de Magda met haar kalm lachje. „En gij
Heit ha?"
„Maar verbeeld u toch, Magda, hij is eerst
naar mama gegaan, zonder er mij iets van
gezegd te hebben, en mama kwam met een
vreeselijk ontdaan gezicht naar mij toe en
bracht hem tegelijk mee!"
„Maar gij, Hertha, maar gij?"
„Ik o, ik ben meer dood dan levend!
'D|aaa*, lees maar, Magda, lees voor alle din
gen dezen brief dien heb ik nu ecu half
uur geleden pas gekregen, nadat ik al we
ken en weken lang daarop te vergeefs had
gewacht!"
Zij stopte 'haar zuster den bedoelden brief
in handen.
„Zeg me nu allereerst, Hertha, of gij Ber
tram het jawoord hebt gegeven!"
„Ik geloof het niet! O neen, bepaald niet,
dat weet.ik zekerIk zei alleen maar: „Ja,
ijc houd heel veel van u, maar ik kan u nu
niet antwoorden," en zoo ben ik wegge-
loopenDat is toch geen jawoord, niet
waar
„Kind, kind!"
„O, ik bid' ui, Magda, lees dien brief toch
Met mama kan ik daarover niet spreken en
ik moet het niu met iemand doen!'
Magda las prevelend het volgende:
„Mejonkvrouw! Al weken achtereen loop
ik dagelijks, om niet te zeggen, elk uur, naar
mijn schrijftafel, ten einde u te zoggen, wat
gezegd moet worden en wat mij toch zoo
vreeselijk zwaar valt. Het ware misschien
beter, dat ik zweeg, gij» zoudt dan, met een
schouderophalen kunnen overgaan tot de or
de van dón dag, maar juist dat in mijn ver
gelding zien van die schouderophaling kan
ik niet verdragen. Ge zult mijn beweegrede
nen leeren kennen, hot mag niet anders. Wij
PP
zijn beiden tamelijk verwend, freule, ui voor
al ik duirf u daarom geen leven van ont
beringen te gemoet voeren. Ziet ge, ik heb
niets anders dan een goede toelage, welke
mij gegeven wordt door een oom, die 't aan
genaam vindt een. neef, dien hij gaarne lij
den mag, bij een onzer voornaamste kava'o-
rie regimenten te zien, maar die hoegenaamd
niet verplicht is, mij altijd door die toelage
te verstrekken.. Zoo wiji beiden zonder toe
komst dradeni wilden spinnen, gingen wij van
een verkeerde stelling uit daarom aOhtto
ik het mijn plicht, u geheel naar waarheid
omtrent mijn positie in te lichten. .En nu
bid ik u, houd het niet voor vermetelheid
wanneer ik, na u het bovenstaande te heb
ben medegedeeld, toch niet allo hoop laat
varen. O-ij zelf zult vrij zijn in uw doen en
laten, Hertha, volkomen vrij Maar ik wil
nog hot ecnige beproeven, wat mij te beproe
ven blijft: ik wil gevolg geven aan eene mij
gedane uitnoodiging om deel te nemen aan
eene min of meer wetenschappelijke expedi
tie in Afrika. Ik ken de heeren Wiszmann
on von Soden persoonlijk, do kansen staan
voor mij wellicht niet ongunstig. Het leven
onder dc nu eenmaal bestaande verhoudin
gen bie'dt mij geen kans aan om ooit zelf
standig te worden, ©n ik wil het nu in ©en
andere richting beproeven. Over acht dagen
ga ik naar Hamburg om mij aldaar t© em-
barque©ren. Laat mij dus voor dien tijd we
ten, of 't mij geoorloofd zal zijn u van tijd
tot. tijd ecnig bericht van mij te zenden. Ilc
blijf gaarua
Uw altijd toegenegen
Hans von Oelten.
Wordt vetvolgd.