Woensdag 10 Augustus 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. GRAAF W. 62. ,V'. 40. 3de jMargniiK. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: 8 maanden voor Amersfoort f L2S. Idem franco per post1.79. I Wonderlijke nummers0.05. Oèae Conrant verschijnt Dagelijks, met uitzondering ran Zon- en Feestdagen. Ldvértentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utiechtschestraat 1. Intercom!». Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIE i Vu l^S nnlif t/O. Elke regel meermii Groote fetters naar plaatsruimte. Voor handel en bedril f bestaan voordeeltee bepalingen tot het herhaald advèrteeren in dit Blad bjj aoondeme&L Béne circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Oe Tibet-expeditie. Uiit Simla, do verblijfplaats van het be stuur van Britsch-In'dië, wanneer in Calcutta de hitte ondragelijk is, is het bericht geko men, dat do Britsche missie, die naar Tiibet gezonden was, den 3en Augustus omstreeks den tmiddag zonder tegenstand te Lhassa is aangekomen. Daarmede is het eindpunt be reikt van deze eigenaardige expeditie, waar van men nog niet heeft kunnen bepalen welk doel er biji op den voorgrond stond, of zij eene politieke of eene militaire zending had te vervullen. Thans, nu de expeditie hare bestemming heeft bereikt, zou men haast kunnen zeggen, dat de taak van ge neraal Macdonald, den bevelhebber van de troepen-afdeeling, die is uitgezonden, meer geweest is die van een ontdekker van vreem de landen dan van een soldaat. Van het andere hoofd der expeditie, haar oolit-ieken leider, kolonel Younghusband, il de taak nu eerst beginnen. Zooals be- cnd is, is de expeditie Younghusfoand-Mac- Jonald den Himalaya overgezonden, omdat de regeering van den monnikenstaat, die te Lhassa gezeteld is, volgens de opvatting van de Britsch-Indische regeering, het verdrag dat haar tegenover Engeland bond, niet vol doende in acht. nam. Maar ofschoon de on derneming geheel een militairen snit had, was zij toch, volgens de Britsch Indische re- geeriug, slechts eene diplomatieke zending. Do gewapende macht van generaal Macdo nald moest slechts de diplomatieke talenten ra:i kolonel Younghusband te hulp komen, wanneer de Tibetanen weigerden tot inkeer te komen of tegenstand boden. Na van den Himalaya lit het land te sijn ingetrokken, had de expeditie halt ge maakt te Gyangtse. Daar had men bet diplomatieke deel van de taak willen beginnen. Men had gehoopt, dat men niet verder zou behoeven te gaan, door onderhandelingen aan te knoopen, hetzij met de regeering te Lhassa, hetaiji .met den amban, den vertegenwoordi ger van het Chineesdho gezag. Maar deze hoop is bedrogen uitgekomen. Niet alleen hebben do Tibetanen geweigerd te onder handelen, maar zij hebben den Engelsdhen een ernstiger tegenstand geboden dan men verwacht had. Er moest dus besloten wor den tot den verderen marsch naar Lhassa. De lama's waren vooraf gewaarschuwd, dat de missie, wanneer zij verder moest gaan dan Gyangtse, niet zou stilhouden voordat zij Lhassa had bereikt, en. dat er dan eerst in deze hoofdstad sprake van onderhandelen kon zijn. Het was dus eenigszins te verwachten, dat het eigenlijke militaire deel van den tocht zich zou afspelen tusschen Gyangtse en Lhassa. Biji Gyangtse was het tot botsingen gekomen, waarbij bloed was gevloeid, aan Ti- betaansche zijde zelfs veel bloed. Men dacht dus, dat de Tibetanen hun tegenstand zou den versoherpen, naarmate de expeditie dichter kwam bij hunne heilige stad. Maar 't is geheel anders uitgekomen. Het gewa pende verzet, al ontbrak het niet geheel, is van zeer weinig beteekenis geweest in ver gelijking met de natuurlijke bezwaren, die de colonne heeft moeten overwinnen om zich den weg naar Lhassa te banen. De ver dere marsch, van Gyangtse uit, heeft dus meer geleken op een geografischen ontdek kingstocht dan op eene militaire expeditie. Van den Karola-pas, op 17,000 voet hoogt© gelegen, tot aan den Tsang-po, dé laatst© na tuurlijke bescherming van den toegang naar Lhassa, heeft de expeditie Younghusland- Maodonald passen, bergen en rivieren moe ten overgaan in omstandigheden, dio zelfs voor ervaren toeristen bezwarend zouden zijn geweest. Do overtocht van de Brahma- poetra heeft het leven gekost aan majoor Bretterton, di© met ziju boot is omgeslagen en verdronken. Maai-, nadat deze moeielijk- heden te boven waren gekomen, is de aan komst te Lhassa zonder tegenstand in haar werk gegaan. Onder den marsch tusschen Gyangtse en Lhassa zijn van tijd tot tijd besprokingen gehouden van al te vagen aard, dan dat men ze als onderhandelingen zou kunnen betite len. De regeering der lama's heeft haar best gedaan de komst van de vreemdelingen in de heilige stad te beletten met andere middelen dan de sterke arm. Zij zond afgezanten aan kolonel Younghusband, eerst om hem te som me eren, later om hem uit te noodigen, eindelijk om hem te verzoeken zijn marsch niet voort te zetten. Naarmate de expeditie verder kwam, werd zij dringender en tege lijk minder hooghartig en werd ook de rang van hare gemachtigden hooger. Maar kolonel Younghusband heeft niet willen afgaan van zijne vroegere verklaring, dat de expeditie tot Lhassa. zou doorgaan, wanneer men haar dwong Gyangtse te verlaten. Daar zal dus moeten worden onderhandeld, waarbij de En- gelsche gemachtigde zich verbond eenerzij ds niet de kloosters te bezetten, als zo niet tot brandpunten van verzet werden gemaakt, anderzijds de stad te verlaten zoodra er on derhandeld zou zijn. Thans zal dus het diplomatieke deel van de zending beginnen. In afwachting van wat dit zal uitwerken, kan als een merkwaardig feit geboekstaafd worden de aankomst van deze Britsche expeditie in het hart van Ti bet. den zetel van den Dalai-Lama, dien tot heden nog slechts enkele bevoorrechten heb ben kunnen aanschouwen. Maar natuurlijk wordt er wat meer van deze expeditie ver wacht. De Temps omschrijft het dilemma, waarvoor de Elngelsohen nu staan, aldus „Met het nemen van eene maagdelijke stad is 't niet gedaan. Men moet den toestand regulariseeren. De Tibetanen laten zich slaan, maar willen niet onderhandelen. De eenige logische uitwerking zou dus zijn de bezet ting. Hunnerzijds willen de Engelschen wel overwinnen, maar niet veroveren. Zij vragen den Dalai-Lama slechts zijne vernedering te erkennen. En deze wil haar wel ondergaan maar niet onderteekenen. Er zou veel tijd noodig zijn om deze heele zaak te ontknoo- pen. En het is juist de tijd, die 't meest ont breekt." Engeland. Het Hoogerhuis heeft do vergunningswet in derde lezing zonder stemming aangenomen. Aan zijne mededeelingen over de klacht wegens onrechtmatige behandeling van den Bngelschman John Godd'er door Nederland- sche koloniale autoriteiten, voegde vïce- st aatssecretaris lord Percy nog toe, dat de Neder landsdhe regeering aa nde Engelsche heeft verzekerd, dat de zaak door haar met zorg overwogen wordt. In het Lagerhuis vroeg heden de afgevaar digde Ernest Flower of er eenig antwoord! was ontvangen op do vert. oogen bij de Ne- derlaindscbei regeer in g ingediend betreffen de het onrecht dooir de Nederlamdsohe kolo niale autoritei tem aangedaa n aan een En- gelsch onderdaan, genaamd John Goddom. Graaf Percy, de onder-staatssecretaris voor buitenlandsche zaken antwoordde, dat tot zijn spijt nog geen antwoord ontvangen was. Flower vroeg of het antwoord binnen kort te wachten was, waarop graaf Percy ant woordde „lk hoop van wel, doch ons laat st© vertoog tot de Nederlandsche regeering is eerst veertien dagen geleden ter barer ken nis gebracht". Rusland. De „Echo de Paris" meldt dat de identi teit van Von Plewe's moordenaar is opge spoord. maar vermeldt verder niets meer omtrent den man. Zaterdag zijn twee perso nen in hechtenis genomen, die van mede plichtigheid worden verdacht. Turkije. De Porte heeft aan de schepen van de vrij willige vloot, voor wie dit gevraagd werd, de doorvaart door de Darda nellen toegestaan, nadat tc Petersburg door den minister van buitenlandsche zaken en hier door den Rus sisch en gezant de verzekering was gegeven, dat deze schepen onder de handelsvlag zul len blijven. Uit Saloniki wordt bericht,Er is een Bul- gaarsche samenzwering ontdekt om den eenen of anderen consul van een groote mogendheid in Macedonië op te lichten en gevangen te houden, ten einde een losprijs te bedingen. De gezanten hebben aan alle consulaten waarschuwingen gezonden. Volgens eene statistiek van den inspecteur- generaal der drie Macedonische vilajet-s zijn tot dusver in ronde cijfers 6000 uitgeweke nen, het vilajet Adrianopel niet meegere kend, uit Bulgarije eruggekeerd, hetgeen ruim 85 pet. uitmaakt van het van Bul- gaar&ohe zijde opgegeven totale cijfer der vluchtelingen. Het aantal geamnestieerden bedraagt ruim 1800. Voor do terugkomst van dezen liep do termijn den 5en Augustus af die termijn, die reeds eenmaal verlengd was, zal wiaarscttijnlijk nogmaals verlengd wor den. Thibet. Over de aankomst van de Britsche Tibet- expeditie in Lhassa bericht de Times, dat in den nacht vóór de aankomst de Tibetaan- sohe troepen, wier aantal op 40.000 wordt geschat, zijin afgetrokken De expeditie heeft een kamp opgslagen biji het groote paleis van Potala. De oewoners van de heilige stad toonen geen vijandige gezindheidzij zijn alleen grenzenloos nieuwsgierig. De Chi- neesche vertegenwoordiger heeft de expedi tie van levensmiddelen en brandstoffen voor zien. De Dalai-Lama heeft zich in een klooster teruggetrokken en moet voornemens zijn daar drie jaren in afzondering door te bren gen. Hij weigert zelfs zijne hoogste staats ambtenaren te ontvangen. Dat zal niet be vorderlijk zijn voor het spoedig verloop van de onderhandelingen. De correspondent van de Daily Mail, die de Britsche Tibet-expeditie vergezelt, geeft aldus den indruk weer. dien de bezetting van Lhassa op hem heeft gemaakt Toen wij den Cagpa-bergrug bek lom in --n hadden en neerzagen op de stad, was het laatste geheim van het oosten onthuld. Lhassa lag voor ons op een Engelsche mijl afstand, eene massa opeengedrongen da ken en boomen, waarboven de gqaiden dom van de Tokhang-kathedraal uitsteekt. De heilige stad is niet door een muur of wal ingesloten of versterkt. Een ringweg om geeft haar en deze sluit ook don berg in, waarop het als een pal s gebouwde klooster van Potala en de geneeskundige school staan. Wij zagen pelgrims en boetelingen zich lang zaam bewegen van 't westen naar het oos ten; geen mensth ging in omgekeerde rich ting, hetgeen aanduidt dat de ringweg niet dient voor het gewone verkeer. De algemeen© indruk van de stad is teleurstellend. Zij zaet er uit als eene stad van 15,000 inwoners. De stad is armoedig gebouwd en onbeduidend, met uitzondering van de kathedraalmaar de Potalaberg, die geheel.van de stad is afgescheiden, overtreft de allerhoogste verwachtingen. Zijne gouden koepeldaken schitteren in de zon als vuur tongen en zijn mijlen ver in het rond zicht baar De pelgrims, die over hét tafelland naar de heilige-'«tad komen, moeten met eerbied vervuld worden door dit gezicht. Tot. dusver heeft niemand van ons Lhassa mogen betreden. Ons kamp ligt ten westen van de stad. De Chineesche amban bezocht .heden (3 Augustus) kolonel Younghusband- Zijn optreden was zeer vriendelijk en ver- zoenlijk. De lama's zijn zeer weerspannig en waarschijnlijk zullen cr met hen nog rooeie- lijkheden voorkomen, voordat de onderhan delingen ten c nde gebracht worden. Kolonel Younghusband zal morgen het bezoek van den amban beantwoorden hij en zijne met gezellen zullen dan de eerste gekgenheui hebben om Lhassa te zien. De amban reist in groot gala in een mooien palankijn met een escorte in bonte uniformen. Vertegen woordigers van dei. resident van Nepal be richtten. dat 10.000 monniken gisteren had den willen vechten, als do Engelschen Lhassa waren binnen getrokken. Het klooster, waarheen do Dalai Lama zich heeft teruggetrokken, ligt op twee dag reizen afstand van Lhassa. Vereenigde Staten. In den ministerraad heeft staats-se- cretaris Hay de redenen uiteengezet voor zijn verzoek om een eekader naar Smyr na te zenden. Voorloopig zullen deze redenen niet bekend worden gemaakt. Er zijn .nieuwe onderhandelingen geopend met de Porte. Wanneer deze mislukken, dan is het moge lijk dat de Amerikaansohe gezant te Kon- stantiuopel zijn post verlaat en aan boord van het Amerikaansche vlaggeschip giaat, waardoor de toestand eenigszins ernstig zou worden. De oorlog in Oost-Azië. Over den oorlog zijn de volgende berichten Tsjifoc, 9 Aug. Het schieten met zware kanonnen met tussehenpoozen van een mi nuut in de richting van Port. Arthur werd gisterenavond van half elf tot heden morgen half vier duidelijk gehoord. Passagiers van een jonk, die den 6en Port Arthur verliet, berichten, dat er sedert den 28en Juli niets geweest, is wat op vechten gelijkt, behalve dat er schoten gewisseld ziju tusschen de batterijen. Van tijd tot tijd vuren de Pobjeda. de Retvisan en de Polta- wa; waarschijnlijk is het dat wat gisteren avond is gehoord. Een ingenieur, die Port Arthur door en door kent, verklaart-, dat de Japanners vier weken noodig zullen hebben om de heuvels te versterken, die zij hebben genomen, en het 1 elegeringsgesohut op te stellen, dat eene .sterke fundeering vordert. Dit werk zal moe ten worden uitgevoerd in 't gezicht van de Russische artillerie. Petersburg, 9 Aug. Tupetaei (bedoeld &al wel zijln Stoessel) meldt, dat de Russen den 30. Juli den Wolfsheuvel hebben verlaten, daar zij tegenover 70.000 Japanners ston den. Petersburg, 9 Aug. Over de gevechten in 't laatst van Juli bericht generaal Stoessel nog, dat op 27 Juli des morgens te 5 uur de vijand het vuur op bet geheel© Russische front opende, om daarna bot den aanvil over te gaan, die in 't bijzonder gericht wa"« tegen de bezetting van den berg Jup'lat9)^, 17 werst van Port Arthur. Na acht uur in den avond werden de Japan nners met ge weldige verliezen teruggeslagen. Den 30en Juli vielen zij, met. ongeveer 5 divisiën, onze stellingen op den Wolfsheuvel, 8 werst van Port Arthur, aan. Met het oog op de over macht van den vijand werd onzen troepen bevel gegeven, op de dichtstbijzijnde ver sterking terug te trekken, wat in de beste orde geschiedde. De artillerie onderhield tot dekking van dezen terugtocht een wel gericht vuur, waarop de aanval werd ge staakt. Onze verliezen zijn nog niet bekend, maar in ieder geval gering; die der Japan ners daarentegen zwaar. Tsjifoe, 9 Aug. (Telegraph). Twee bood schappers, die heden avond van Port Arthur zijn aangekomen, berichten, dat in den avond van den 4en Augustus de Japanners den aanval begonen op de hoofdlijn van de versterkingen, zioh uitetrekkonde over den linkervleugel van de Russen. De beide vloten namen aan den strijd deel. Een hevige strijd woedde tot vroeg in den morgen. De Japanners bestormden dé vestingwerken, maar werden met zware ver liezen teruggedreven. Meu zegt dat hunne verliezen die, welke zij geleden hebben in de gevechten om den Wolfsheuvel en den Groenen heuvel, overtroffen hebben. Men zegt, dat de Russen meer dan duizend doo- den hebben gehad in dit gevecht, dat be schreven wordt als een van de ernstigsten, die hebben plaats gehad. De Russen ziju versterkt door de nog in de stad gebleven burgers. De verliezen van de vloot zijn on bekend. Dc' boodschappers vertrokken met dit be richt in den avond van 5 Augustus. Het geschutvuur, dat gisteren avond en nacht werd gehoord, hield op met het aan breken van den dag. De Russen te Tsjifoè toonen hunne blijd schap. Petersburg. 9 AUg. Het Russische telegraaf- agentschap verneemt uit Moekden onder dagteekening van 8 dezer: ..Volgens geruch ten trekt de Zuider-afdeeling van het Rus sische leger van Haitsjeng terug naar de hoogten van Ansjantsjang, waar, gelijk ver wacht wordt, de beslissende veldslag zal plaats hebben. Petersburg10 Aug. De Russ verneemt van gezaghebbende zijde, dat het. gerucht geheel ongegrond is van de instelling van eenige internationale commissie, die de on- ROMAN 40 VAN MORITZ VON REICHENBACH DOOR HERMAN LIND. „Lieve hemel, ik heb zoowel voor het een als voor het ander geen gedegenheid." „Nean, ge hebt daartoe werkelijk geen ge legenheid, dat heb ik gezien! Toch vrees ik, dat ge bijl 'het drukke „niets doen", dat wel licht nu nog eenige bekoorlijkheid voor u heeft, op den duur geen bevrediging zuilt vinden. „Hoe is 't, mijnheer Ferenzi? Zijt ge soms een vermomde boetprediker en hebt gij 't voornemen mij een biecht af te nemen?" „Ik heb alleen, zooals ge weet, een paar ocde schildersoogen, en uw blos zegt me, at ik ook ditmaal goed heb gezien." „Toch niet. Ik bon tevreden „Omdat gij 't wilt zijnMag ik u eens zeggen, wat uw levensideaal zou wezen?" „Ik ben benieuwd het te hooren." „Welnu dan, in de eerste plaats moest er in uw leven een ideale liefde of vriendschap bestaan, waarom alle'andere gevoelens zich '•oncentreerden." ..Ik ben immers getrouwd." ..Weet ge wel. dat ge soms ontmoedigend uaief kunt zijin?" „En u ontmoedigend onbeleefd, mijnheer Ferenzi „Maar ik heb toch gelijk! Ge zoudt na tuurlijk 't gelukkigst zijn. als die ideale lief de door uw trouwring gedekt werd, maar waar is dat- nu nog net geval?" „Mijnheer Ferenzi!" „Pardon, mevrouw, laat mij als 'tu belieft uitspreken. Eon man, met wien gij één hart cu één ziel zoudt kunnen zijn, moet boven alles een werkkring hebben, waarin ge hem kunt bewonderen en Waarvoor gij zelf belang stelling kunt gevoelen. Aan zijn voorbeeld! zou uw werk- on wilskracht zich- versterken. Wat zou zulk een man gelukkig met ui kunnen zijn! Het voorhoofd van Wan-dai was zwear be- wolkt. Wat- do schilder daar had gezegd, was haar pijialijk. Ze was boos op hem-, maar ze zat 'diaar als vastgebonden op haar stoel en vond niet c"e woorden, die zij noodig had om uit. te spreken, wat zijl op 't oogenblik gevoelde. Eindelijk kwam het op een afgemeten toon van hare iappen „Ik ben eelukkig. mijnheer Ferenzischerm dus. wat ik u bidden mag, niet te veel met al t© gewaagde veronderstellingen". Maar in het binnenste van haar hart luidde bet: „Hij heeft gelijk, groot- gelijk! Ik ben n;et gelukkig en ik smacht naar verlangen om net te zijn Op dit- oogenblik hadden dc donkere oogen, waarmede de schilder naar haar opzag, een bijna droevige uitdrukking. „Hoe jammer, dat alles wat in u was. bijna in den knop verstikken moest", zeide hij zacht, en daar hij het pijnlijke trekken vin haar mond gewaar werd. voegde hij er bij: „Ge houdt niet van dergelijke filosofische be schouwingen, gravin, en door u laat ik mij gaarne tot de orde roepen. Zeg eens, me vrouw von Wellcamp, weck ge wel, dat het een heel mooie, ouderwetsche ring is, dien ge daar draagt? Een familiestuk?" Dte verlovingsring van mijn schoonmoeder. Zij gaf mij dien op hot doopfeest van mijn zoon." „Die ring moet ook op het schilderij" de schilders maken dat woord altijd onzij dig „want hij is workolijk mooi. Ferenzi zuchtte even en werkte toen stil zwijgend voort, terwijl Wanda naar den ring zag en voor zichzelf de woorden der oude gravin herhaalde„De liefde voor uwi Fred moet u een talisman zijn voor heel uw leven Had zij Fred nog lief, zoo van ganscher hait© lief, als toen zij samen op Kronau kwa men? Ach,, hij vroeg niet naar liefdo, en tus schen hem en haar stonden zooveel menschen en dingenWanda huiverde. En zij, voelde voortdurend, hoe de blik van den schilder telkens opnieuw droevig en vragend' naar haar opzag. Dat deed haar een bijna, licha melijke pijn. Ze kon 't niet meer verdragen. „Ik ben heusch te vermoeid vandaag, we zullen 't, met uw goedvinden, hierbij laten." Zij stond op en de zitting was geëindigd. Met een bijna plechtige buiging beantwoord- do Ferenn het genadige knikje van de gra vin. dio 't vertrek verliet. HOOFDSTUK XXX. Het diner, ter eere der majoors-familie op Kronau ge geren, was afgeloopen. Met zijn geestigen scherts want wie werkelijk geestig is, behoeft geen adelbrieven over te leggen had de jonge schilder het hart van de dames gestolen. „Eigenlijk oen onbeschaamde rakker, dio verversbaai1' meenden de heeren in de rook kamer, „maar van dat axtisten-vodkje moet men altijd veel door de vingers zien" „Door en aoor geniaal vonden de dames, „en een artist mag men 't- niet zoo kwalijk nemen, als hiji soms een enkel woordje te reel *egt!" Om negen uur werd de thee roudged'end en de heeren, die voor 't rneerendeel hun heil hadden gezooht in do speol- en rookka mer, verschonen voor het vervullen van hun gastrol weder voor een oogen blikje in 't salon „Die schilder verslindt uw vrouw letter lijk met zijn oogen", fluisterde mevrouw von Hockwitz achter haar groeten waaier Fred toe; „als dat heer niet zoo amusant was, zou men geneigd wezen zijn manier van doen „schandelijk" te noemen Iïoe lang houdt ge hem nog in huis, mijnheer Wellcamp?" ..Tot de schilderij af is. mevrouw". Fred zeide dit lachend, maar zijn oogen keken toch onwillekeurig naar den schilder om, en het was hem onaangenaam te moeten zien, dat de vrouw van den overste inderdaad op dit oogenblik g<een ongelijk had Ferenziblik rustte op Wanda met een uitdrukking, die moeielijk voor twee uitleggingen vatbaar was. Hij heeft denkelijk een beetje te reel gedronken, kunstenaars bchooren zelden tot den matigheidsbond' zeide hij onverschil'ig. „Hoe vindt u overigens het portret, me vrouw?" „Hij wil 't niet laten zien. want hij be weert. dat a! de gezichten van hen, die een portret beschouwen, dat nog niet af is, den schlider uit het- doek aankijken, als hij er weer aan werken wil, en meer van dien on- j zin Maar wat fiöor ik, heeft hij de grav'ii in baltoilet geportretteerd? Eerlijk gezegd, vind_ ik dat niet goed; dames uit onzen stana moesten zich niet gedecolleteerd laten afbeelden." Fred antwoordde schertsend, maar de op merking hinderde hem, en het feit misschien ook. De overste kwam zijn vrouw opzoeken. „Ge kunt, zooara ge naar huis wilt. het rijtuig laten voorkomen", zeido hij. „Ik hol» oen plaats in het rijtuig va-n een der iongelui en 1 ik -kom waarschijnlijk eerst veel later." „Jelui speelt zeker weer erg hoog!" zeide 1 zij op een scherpen toon. „Neen, dat is 't geva' niet, maar het kon. zooals ik zei, voor u, dame®, wel wat laat wordeu. •Of het laat of niet laat wordt, ik'rijd met naar huis zonder jou „Maar. kindlief Zij trok dc sohouders op en herhaalde: ..Ik rijd niet naar huis zonder jou." De overste zag er zeer krijgshaftig uit en dronk zeer slecht geluimd zijn kopje thee leeg. maar de ondervinding mocht hem wel hebben geleerd, dat het zijn schaduwzij Je had. den huiselijken vrede cn» oen al te hirde proef te stellen, want toen het rneerendeel der gasten de rijtuigen liet. voorkomen, be stelde hij ook het zijne, en het waren slechts enkele ongetrouwde heeren. die daarop nog aan hun speeltafeltje bleven. Wordt vet ra lgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1