aan gemeenten in de kosten van in 1903 geno men buitengewone politie maatregelen) - 60.000,00 Hoofdstuk V bij de wet van 15 Juli 1904 (Staats blad no. 160) (uitgaven voor den central en gezond heidsraad) - 3.500,00 Hoofdstuk VI bij de wet van 11 Juli 1904 (Staats blad no. 130) subsidie voor schee petoko's) - 27.000,00 Hoofdstuk VUB bij de wet van 11 Juli 1904 (Staatsblad no. 131) (vrij making tollen op den Rijks weg Deventer—Zutphen Wi ntefswijk*- - Pruiseasche grens) - 158 .(>2 5,1 Hoofdstuk VIIB bij de wet van 18 Juli 1904 (Staatsblad no. 191) (voor namelijk tengevolge van meerdere aanmunting ten behoeve van Nederl.-Indië) - 33.837,50 Hoofdstuk VIII bij de wet van 11 Juli 1904 (Staatsblad no. 135) (aan schaffing snelvuurgidohut; 2.969.000,00 Hoofdstuk IX bij de wet van 4 Febr 1904 (Staats blad no. 34) verbetering Nooidzeekanaal) - 750.000.00 Hoofdstuk IX bij de wet van 27 April 1904 (Staats blad no 73) (vernieuwing viaduct te Amsterdam en brug over de Gouwe bij Gouda - 820.000,00 Hoofdstuk IX bij de wet van II Juli 1904 (Staats blad no. 141) (voorbeaei dende werkzaamheden voor de vervanging van den overweg nabij Utrecht door een onderdoorgang) - 10.000,00 zoodat thans bij de wel kredieten zijn toegc an tot een gezamenlijk bedrag van f 181 446.375.345 Bij de Staten-Generaal zijn voorts inge diend nog drie ontwerpen van suppletoire begrootingswetten, te weten: Hoofdstuk III (Gedrukte Stukken, Zitting 1903/04, no. 181) (reorganisatie con- sulaaren dienst in Zuid- Afrika) f 13.000,00 Hoofdstuk V (Gedrukte Stukken, Zitting 1903/04, no. 176) (kosten voor den bouw van eene middelbare technische school enz.) - 100 000,00 Hoofdstuk VIII (Ge drukte Stukken, Zitting 1903/04, no. 218) diverse uitgaven) 26.517,00 Eindelijk zullen uog eenige suppletoire credieten moeten worden aangevraagd, die echter voor zooveel thans bekend ge zamenlijk lut bedrag van f 100.000 niet veel zulleu to boven gaan. Het eindcijfer der uitgaven voor 1904 zal dus zeer hoog zijnDaarentegen staat te vreezen, dat de mididölen niet meer die elasticiteit zullen vertoonen, waardoor zioh de latere jaren zooocer kenmerkten. Van de middelen A.L. (dat zijtn alle belastingen, de domein-inkomsten, de opbrengsten der pos terijen on telegraphic, alsmede de ontvang sten uit de Staatsloterij, de akten voor jacht en vissohcrij, de loodsgelden on de mijn rechten) zijn d© uitkomsten over de eerste 8 maanden van 1904 in hoofdzaak bekend. Vergelijkt men deze met. de opbrengsten in hetzelfde tijdperk van het vorige jaar, dan valt een achteruitgang te constateoren van f 712.000. Hierbij diemt bovendien in aan merking genomen te worden, dat in 1903 tot ultimo Augustus een bedrag van ongeveer f 1.30Ö.000 aan suikcrpremiön in mindering van de opbrengst van den suokeraccijns was gebracht, terwijl deze premiën voor 1904 zijn vervallen, zoodat hot uadeelig verschil met de eerste 8 maanden van het vorige jaar ongeveer f 2.000.000 bedraagt. Gelukkig blijkt deze teruggang geheel toe te schrijven aan de successierechten, die f 2.300.000 min der opbrachten Maar al behoeft mitsdien eene aJgemoone daling in de ontvangsten nog niet te worden geconstateerd, er is aJle aan leiding voor de vrees, dat voor liet snelle accres der middelen, waarin men zich tot dusver mocht verheugen, stabiliteit is in de plaats getreden. Weliswaar bleven de directe belastingen, d c uit den aard der zaak den invloed van gewijzigde oecanamisohe toestan den minder snel ondergaan dan de indirecte belastingen, uog ongeveer f 450.000 bovon het overeenkojnstige deel van 1903, dooh alle overige middelen ging' n öf terug öf leverden slechts een onbeduidend bedrag meer op dan ten vorigen jare. Dat niet te rekenen valt op zulke eene oversdhrijdang van de raming der ontvang sten als in 1903 het geval was, blijkt voorts hieruit, dat tot ultimo Augustus van dat jaar het 3/12 gedeelte der raming van de bovengenoemde middelen was overschreden met een bedrag van f 1.150.000, terwijl in het loopendc jaar de opbrengst ongeveer f 3.700.000 boneden dc raming bleef. Daar mede is niet gezegd, dat de raming vr>or 1904 niet zal worden bereikt, doch wel dat van eene belangrijke opbrengst daarboven ver moedelijk geen sprake zal wezen. Het- is alleszins noodzakelijk met dit trager vloeien van de ontvangsten rekening te houden, teneinde niet door do gunstige uit komsten der jaren die achter ons liggen, tot optimisme ten aanzien van de toekomst to worden gebracht Ik ga nu o»ver tot het. doen van mededee- lingen omtrent dc cijfers der ontwerpbegroo- ting voor het dienstjaar 190 5. De uitgaven zijn ge raamd op f 174.883.595,265 de gewone middelen (A—L) op f 146 970 720 de overige op - 19 045.432 zoodat de to tale ontvang sten geraamd worden op f 166.016.152.00 De begrooting sluit mits dien met een berekend tekort van f 8.867.443,2b* Vergelijkt men de thans aangevraagde be dragen met die voor het dienstjaar 1904 oorspronkelijk toegestaan, toen het eindcijfer f 175.881.429,515 of f 997 334,25 méér beliep, dan vindt men, dat minder wordt aange vraagd op: Hoofdstuk m (B. Zaken) f 49 455,50 IV (Justitie) 69.775.00 VI (Marine) - 493 290.915 X (Koloniën) - 3.300.562,535 Terwijl daarentegen méér moest worden geraamd voor: Hoofdstuk II (Hooge College van Staat, enz.) f 4.120,50 V (Bi menlanid- landsche Zaken) - 197.668,85 VILA. (Nationale Schuld) - 624.283,35 VUB (Finauciëu) - 952.839.50 Vin (Oorlog) - 212.664,00 IX (Waterstaat, Handel en Nij verheid) - 923.673,ot" De verlaging van het IIIde hoofdstuk vindt hare verklaring in het uitstellen van den wederopbouw van het gezantschapsge bouw te Peking, waarvoor op de begrooting van 1904 was toegestaan een bedrag van f 85.000 Te dezer zake zal echter waar schijnlijk uog eene suppletoire kredietaan vrage de Staten-Generaal bereiken. Voor het IVdc hoofdstuk kan met mui der worden volstaan, omdat de kosten van den Central en Raad en van de raden van beroep f 176.000 lager zijn uitgetrokken, waartegenover enkele hoogere ramingen on vermijdelijk waren, als voor de Rijkspolitie f 41.000 en voor pensioenen f 35 000 Op het Vide hoofdstuk is het de afdeelmg Materieel der Zeemacht, die tot een lag?r eindcijfer leidt. Hiervoor tooh wordt f 810.000 minder aangevraagd. Een deel van het aldus vrijvallend geld is echter noodig voor andere onderwerpen, als. voor herstelling en uitrus ting van schepen, f 200.000 méér, en voor daarstelling van nieuwe gebouwen, enz., f 319 000 ineer. Teu vorigen jare kwam, zooals der Kamer bekeud is, op het Xde hoofdstuk een post voor van f 2.188,800 tot het verleeneu van rentelooze voorschotten, strekkende voor wer ken die öf niet öf eerst in eene verwijderde toekomst van hunnen goeden invloed op de Indische fiuanciën zullen doen blijken. Dit voorschot komt op de ontwerp-begrooting voor 1905 uiet meer voor, terwijl tevens f 1.000.000 minder is uitgetrokken voor den spoorweg van Parimaribo in de richting van het Lawagebied. Ten aanzien van de verhoogingen die on vermijdelijk zijn gebleken, zij het volgende medegedeeld. De stijging van het eindcijfer van het Vde hoofdstuk spruit geheel voort uit wetten, bestaande organisatiën of bij andere wette lijke voorschriften vastgestelde regelingen, in het bijzonder die op het gebied van het on derwijs, die gezamenlijk een hoogere uitgaaf tot een totaal bedrag van f 509.000 vorde ren, zoodat dit hoofdstuk op andere uitga ven eene bezuiniging van méér dan f 300.000 oplevert. Belangrijk, is de stijging van het Vile hoofdstuk A (Nationale Schuld). De kasbe- hoeften van Nederlandsch-Indië nemen voortdurend in omvang toe, zoodat het on vermijdelijk voorkomt, den post voor de ren ten der vlottende schuld f 1.100.000 liooger te stellen dan ten vorigen jare. Tot dusver werden onder dezen post alleen geraamd de kosten van schatkistpapier, dat ten behoeve van Nederland noodig werd geoordeeld terwijl voor de behoeften der Indische kas gerekend werd op de gelegenheid tot overschrijving uit de vrijvallende renten van de waarborg kapitalen voor de muntbiljetten. Vermits echter deze kapitalen, ingevolge art. 5 der wet van 31 December 1903 (Staatsblad no. 336) tot intrekking dier biljetten, met 1 Oc tober 1904 op het hoofd „Geamortiseerde Schuld" worden overgeschreven, en mitsdien de beschikking over de renten daarvan ver valt, moet er voor gezorgd worden, dat het artikel betreffend© de kosten der vlottende schuld toereikend zij voor de behoeften zoo van de Nederlandsche als van de Indische kas. Daar staat ochter tegenover, dat ten gevolge van de evengenoemde amortisatie der waarborgkapitalen voor de muntbiljetten de rente der gevestigde schuld f 450,000 la ger kon worden gesteld dan voor 1904. De verhooging van het eindcijfer van het Vïle hoofdstuk B (Financiën) met f 952,000 is gevolg vooreerst van meerdere traktemen ten, enz. voor het personeel der belastingen ad f 214.000, waarop de ten vorigen jare vastgestelde nieuwe bepalingen omtrent de belooning on bevordering dier ambtenaren haren invloed doen geldenin de tweede plaats, van stijging der uitkeering aan de gemeenten krachtens de wet van 24 Mei 1897 (Staatsblad no. 156) en eindelijk, van de raming ad f 388,000 voor voorschotten aan gemeenten ingevolge art. 33 der Wo ningwet, welke post op de begrooting voor 1904 voor het eerst voorkwam, doch toen voor Memorie was uitgetrokken. Ito hoogere raming van het VlIIste hoofd stuk ad f 212.000 betreft hoofdzakelijk uit- gaven ter uitvoering van bestaande wetten j en voorschriften, of die althans met de uit voering daarvan in onmiddellijk verband staan. Zoo is voor pensioenen alléén reeds meer noodig f 234,000. Daartegen kon voor verschillende artikelen met eenigszins lagere credieten worden votslaan. I Op het IXde hoofdstuk wordt meer ge- vorderd voor spoorwegen f 570 000, handel en nijverheid, waaronder de Staatsmijnex- ploitatie. f 362.000 en posterijen f 465.000, terwijl voor het Kanaal van Gent naar Ter Neuzen, dat voor rekening van België wordt verbeterd, daarentegen f 500.000 minder noo dig zal zijn. In totaal vertoont dit hoofdstuk in vergelijking met het oorspronkelijk voor 1904 toegestaan bedrag eene verhooging, ad f 923.673,50. Hierbij dient echter in het oog te worden gehouden, dat bij verschillende suppletoire begrootingswetten bet IXde hoofdstuk voor 1904 met f 1.580.000 is ver hoogd, zoodat het thans voorgedragen eind cijfer f 656.326,50 lager is dan voor 1904 definitief is gevoteerd. Dit resultaat kon al leen bereikt worden, door. ter vermijding van een groot tekort op de Staatsbegrooting, achterwege te laten alles wat eeuig uitstel kon lijden. De middelen zijn, ongerekend de ge volgen van voorstellen tot belastingver- hooging, waarover zoo straks nader, gesteld op f 166.016.152 terwijl die voor 1904 ge raamd waren op - 164.315.055 of méér voor 1905 f 1.701.097 Het grootste aandeel in deze hoogere ra ming heeft de opbrengst der posterijen, uit welke bron van inkomst f 757.000 meer ver wacht wordt. Voorts zijn de rechten op den invoer f 500.000, de rechten van successie f 469.200 en de registratierechten f 300.000 hooger uitgetrokken. Ook kon worden on dersteld, dat de directe belastingen en ver schillende andere middelen ruimer zulleu vloeien, zij het niet in die mate als de zoo even genoemde ontvangsten. Lager zijp ge steld o. a. het gedistilleerd met f 500.000, de zegelrechten met f 260.000, de opbrengst der rijks-telegrafen met f 193.000 en het ge slacht met f 150.000, terwijl voorts de resti- tutiepost voor bet Kanaal van Gent naar Ter Neuzen in verband met de mindere uit gaven f 500.000 lager is. In het ontwerp der Middelenwet komt niet meer voor de daarin tot dusver jaarlijks voor Memorie uitgetrokken post„Aandeel van de geldmiddelen van Nederlandsch-Indië in de uitgaven wegens uitgifte of beleening van bewijzen van vlottende schuld." Het wegvallen van dezen post uit de lijst der middelen houdt verband met de, bij de be grooting voor Nederlandseh-Indië, te nemen beslissing ten aanzien van de wijze waarop Nederland financieele hulp zal verleenen om Indië voor verdere inzinking te behoeden Zooals nader door den Minister van Ko loniën wordt uiteengezet in de Memorie van Toelichting tot eene wetsvoordracht tot wij ziging en verhooging der Indische begroo ting voor 1905, wordt het voorstel gedaan, voor rekening van liet Moederland te nemen de rente der vlottende schuld, die volgens de tot dusver gevolgde regeling ten laste van Indië zou komen. Dat rente-bedrag wordt voor 1905 op f 1.200.000 geraamd. De vlot tende schuld zal echter in verband met den toestand van 's Rijks schatkist ver moedelijk in het volgend jaar worden gecon solideerd tot een bedrag tussehen 30 en 40 millioen gulden. Na de consolidatie zal be halve de rente ook de aflossing van deze schuld ten laste van de Nederlandsche schat kist komen. Het voorstel strekt dus om ten behoeve van de Indische financiën een offer te brengen, dat aanvankelijk op f 1.200.000 wordt geraamd, doch na de consolidatie van de loopende en van de in de eerste maanden nog uit te geven vlottende schuld, ©eniger mate zal stijgen. Welk cijfer het dan zal be reiken, is thans niet met juistheid te zeg gen. Immers dit hangt af zoowel van het te leenen bedrag als van de voorwaarden waartegen de leening zal worden geplaatst. Vermoedelijk zal intusschen te dier zake op eene jaarlijksche uitgave vau ongeveer f 300.000 a f 400.000 boven de evengemelde f 1.200.000 zijn te rekenen. Het tekort van f 8.867.443,26* eischt na dere beschouwing. In mindering daarvan ko men de volgende zoogenaamde buitengewone uitgaven, zoo noodig door leening te dek ken, te weten voor spoorwegen f 2.467.000,00 voor verlegging van den Maasmond - 667.000,00 voor staatsmijnexploitatie - 1.071.000,00 voor uitgaven voor den Surinaamschen spoorweg - 1.100.000,00 bovendien moeten de buitengewone uitgaven dit maal met eene nieuwe ca tegorie worden aangevuld nl. Voorschotten aan ge meenten ingevolge art.. 33 lste lid der Woningwet - 388.000,00 Er bestaat niet liet. minste bezwaar tegen gelijk reeds in de bij de tot stand koming van die wet gewisselde stukken werd te ken nen gegeven voor deze voorschotten het geld, zoo noodig, langs den weg van leening te vinden, aangezien de gemeenten niet al leen verplicht zijn tot restitutie, maar bo vendien aan het Rijk de renten zullen ver goeden, die het zelf zal hebben te betalen. Vermindert men het totale tekort ad f 8.867.443.26* met de som dezer bui tengewone uitgaven ad - 5.693.000,00 zoo wordt een tekort op den gewonen dienst gevon den van - 3.174.443,26* Intusschen blijven, zooals bekend is, in den regel de werkelijke uitgaven beneden de oorspronkelijk geraamde. In de laatste jaren werd veelal als het bedrag der vermoe delijke besparingen aangenomen f 2.000.000 Voor 1905 mag echter op een zoo belang rijk gunstiger uitkomst niet worden gere kend. Ten aanzien van de laatste acht ja ren, waarvan de rekeningcijfers vaststaan, d. i. ten aanzien van de jaren 18951902, is nagegaan, hoeveel de besparingen op de gewone uitgaven hebben bedragen, indien men den post voor de verbetering van het kanaal van Gent naar Ter Neuzen buiten beschouwing laat, Dit laatste is voor het hier beoogde doel noodzakelijk, aangezien de kosten der bedoelde kanaalwerken door België aan Nederland worden terugbetaald, zoodat. bezuiniging op deze uitgaven gelijke vermindering van inkomsten ten gevolge heeft en mitsdien buiten invloed blijft, op het saldo der staatsrekening. Uit de gemaak te becijfering nu is gebleken, dat in de ge noemde acht jaren de feitelijk gedane ge wone uitgaven gemiddeld een bedrag van f 1.250.000 bleven beneden het eindcijfer, waarop zij bij de vaststelling der Staatsbe grooting werden geraamd. In dit cijfer van f 1.250.000 was echter steeds begrepen een bedrag van f 600.000 'sjaars, wegens telken jare op het Vilde hoofdstuk A vrijvallende renten van de waarborgkapitalen der munt biljetten. In verband met de intrekking der muntbiljetten zullen, gelijk ik reeds zeide, op i October 1904 de bedoelde kapitalen on der het hoofd „Geamortiseerde schuld" wor den overgeschreven. Dientengevolge is de rente ad f 600.000 niet langer op het Vilde hoofdstuk A uitgatrtokken, en moet dus voor de toekomst het evengenoemd gemid delde der besparingen worden verminderd met f 600.000. Met het oog op deze gegevens ware het ze ker niet geoorloofd, voor vermoedelijke be sparingen een cijfer uit te trekken f 1.000.000 te boven gaande. Door dat bedrag in reke ning te brengen, gaat men ongetwijfeld reeds tot. de uiterste verdedigbare grens. Het bovengenoemde tekort ad f 3.174.443.26$ verminderd met f 1.000.000.00 wegens vermoedelijke bespa ringen, zoo blijft een tekort over van f 2.174.443.26$ intusschen, reeds nu staat vast, dat ver- schiliendv.- supp'.etoire aanvragen voor het dienstjaar 1905 noodig zullen zijn. Aangezien het benoodigde voor de aanschaffing van suelvuurgescliut nog niet op het VlIIste hoofdstuk is gebracht, is in de eerste plaats te dier zake eene na-dere verhooging van het j budget onvermijdelijk. Da gewone uitgaven moeten dus vermeerderd worden met de, ten vorigen jare besprokene, annuïteit voor het snelvuurgoschut f 600.000.00 Voorts zal na consolidatie van de vlottende schuld I voor Inciië het door het Moe derland in het belang der ko loniale geldmiddelen te bren gen ofter stijgen met onge veer f 400.000.00 wegens reorganisatie van het personeel der posterijen zal meer noodig zijn f 167.000.00 terwijl do Minister van Ma rine eene reorganisatie van het korps Mariniers aankon digt, die voor 1905, gerekend voor de tweede helft van dat jaar, eeno hoogere uitgave zal edsoheu van f 30.000 a f 35.000.00 Eindelijk is voor kosten van een laboratorium voor den Centrale n Gezondheids raad eene nadere aanvraag te wachten van f 50.000.00 Tengevolge van de hier genoemde supple toir aan ta vragen credieten stijgt het raamde, ongedekte tekort op den gewonen dienst tot ongeveer f 3.400.000. Buitendien zullen hoogstwaarschijnlijk eenoge andere suppletoire begrootingsont- werpen, waarvan de bedragen nog niet met juistheid zijn aan te geiveri, moeten vi o.a. een, wat het cijfer betreft, weinig betee kenende post voor nieuwen aanbouw waar bij echter in beginsel een oordeel zal kun nen wordiem uitgesproken over eeno daarbij in te dienen organisatie der zeemacht en eene voordracht betrekking hebbend op de te stichten middelbare technische school. Het behoeft geen betoog, dat in het licht van deze cijfetra en gegevens, het budget voor 1905 een zeer weinig bevredigenden indruk maakt. Dit resultaat is te meer eene teleur stelling, omdat met buitengewone krachtsin spanning uitzetting van uitgaven is tegenge gaan, op de meeste hoofdstukken belangrijke bezuinigingen werden aangebracht en schier alle zich aanmeldende nieuwe behoeften zijn afgewezen. Nu niettegenstaande zoo ernstig streven het evenwicht van het budget aller minst is verzekerd, acht de ondergetekende zich verplicht, bij deze Staatsbegrooting te vens voorsbellen bij de Staten-Generaal aan hangig te maken, die tot onverwijlde verster king van 's Rijks middelen zullen leiden. Te meer is zulks geboden, omdat het al~ leo.n daardoor mogelijk zal zijn, overeenkom stig liet steeds vooropgesteld voornemen, de uitgaven, welke de verwezenlijking van het werkprogram van dit Kabinet op het van het onderwijs en van het verplichte ver zekeringswezen zal met zich brengen, te be strijden uit de hoogere opbrengst der invoer rechten, die uit de ingediende tariefsherzie ning zal voortvloeien. Om de benoodigde meerdere inkomsten ad ongeveer 3 millioen gulden te vinden, heeft de ondergeteekende het oog gericht in de eerste plaats op verhooging van den gedis- tilleerdaccijna tot f70 per H.L., terwijl tege lijkertijd ter voorkoming van eenzijdige en daardoor te bezwarende verhooging van de indirecte belastingen 5 opcenten op de bedrijfs- en op de vermogensbelasting zouden zijn te heffen. Deze maatregelen te zamen zullen 3 mil lioen gulden in de Schatkist doen vloeien en mitsdien het. budget voor 1905 voldoende in evenwicht brengen. Ten s'otte een woord over den stand der kas Tot 19 September 1.1. was een bedrag aan vlottende schuld uitgegeven van f 15.000.000, terwijl ingevolge het nieuwe Bankoctrooi bij de Nederlandsche Bank een voorschot was opgenomen dat op dien datum ruim f 10.200.000 bedroeg. De intrekking van de muntbiljetten, die 1 October a.s. aan vangt.. zal echter tot- verdere uitgifte van sohatkistpapier leiden. Dinsdag 4 October zal een aanvang ge maakt worden met het onderzoek naar de Indische begrooting in de adfeelingen. Na af loop daarvan met. het onderzoek naar de staatsbegrooting. Hierna werd de vergade ring gesloten. Gewijzigd O ntwer p-adres van Antwoord op de Troonrede. Mevrouw De Tweede Kamer der Staten-Generaal waardeerde hoogelijk het voorrecht, Uwe Ma jesteit, vergezeld van Hare Majesteit de Ko ningin-Moeder en van Zijne Koninklijke Hoogheid den Prins der Nederlanden, in de oud-grafebjke zaai te zien verschijnen om de gewone zitting der Staten-Generaal e openen. Voor de door Uwe Majesteit gedane mede- deelingen betuigen wij onzen eerbiedigen i dank. Het zal ons ernstig streven zijn, het moge lijke te verricnten tot behandeling van de voorstellen, die ons bereikt hebben of nog zullen bereiken. Aan het vertrouwen, waar mede Uwe Maiesteit een beroep doet op onze voortvarendheid en onze toewijding aan de belangen van het vaderland, hopen wij naar onze beste Krachten te beantwoorden. Van harte stemmen wij in met den wensch van Uwe Majesteit, dat de Almachtige God Zijn zegen op onze werkzaamheden doe rus ten. Berichten. Door den minister van Justitie zijn inlich tingen verstrekt op twee adressen van Wil lem de Ruiter, koopman te Zwolle, liquida- teur van de firma Schurüik en De Ruiter te Zwolle, houdende verzoek oon betaling van eene door hem niet tijdig aan het departe ment van Justitie i" gediende declaratie. Uit die inlichtingen blijkt, dat de h:er bedoelde declaratie niet is ingediend binnen den in artikel 2 der wet van 8 November 1815 bepalde termijn en dat wanneer op be weringen als in deze adressen aangevoerd zou worden ingegaan weldra de genoemde wette lijke bepaling tot een doode letter zou zijn gemaakt. De Hooger Onderwijswet. In aansluiting aan het den jen Maart 1.1. bij de Tweede Kaïmer ingekomen adres, hebben zich de predikanten der Nederl. Her vormde Kerk, dienstdoende bij de Neder- duitsche Hei-vormde gemeente te Amster dam. thans, nu hel. Hooger Oiiderwijs-ont- werp weer aan de orde gesteld zal worden, tot H. M. de Koningin gewend „met een ernstige klacht en een dringend verzoek." De ernstige klacht is naar aanleiding van de uitlating van dr. Kuyper over het „ra tionalistisch," „heidenseh" genoemde Hooger Onderwijs, voor zoover het van Rijkswege ge geven wondt terwijl de theologische facul teit een „er op gezet doodshoofd" heette. Adressanten klagen, over dit vonnis, waar uit zou blijken lo. de toegelaten schennis van den grond- wettigen eisch der eerbiediging van ieders godsdienstige meemingen, daar, indien of het vers riekte onderwijs of de inrichting zelve of beide te zamen zulk een karakter en dus ook zulk eeu strekking hebben, stellig niet geëerbiedigd worden de bekende Belijdenis sen der erkende Kerkgenootschappen of de godsdienstige gezindheden ven bijna alle Uwer Majesteits onderdanen in Nederland met welk vonnis 2o. het brandmerk van onchristelijikheid zou gedrukt zijn ou de grootste helft dier onderdanen/ als die nog altijd hun zo-nen zen- j den naar en hun leids- en raadslieden ontvan- gen van de Rijks-Universiteiten; zooals dat ook reeds geschiedt op vergaderingen en in geschriften van hen, die het openbaar Hooger I Onderwijs voor hun kinderen niet behoeven,, j en die den edsch stellen, dab ieder geloovige in des gewetens wil nalat© zidh van s Lands Hoogeschool te bedienen; en waaruit zou volgen 3o. de nalatigheid dat, terwijl het Minis terie als „Christelijk" optrad, de boven aau- gegeJMi stand van zaken bestendigd weid, en er dus in wetgevend opzicht niets gedaan weid voor de nationale eerbiediging vau den Na aim vau Jezus Christus, en dus in deze zaak niets voor het geestelijk-zedelijk welzijn van zoo groot ©ene menigte volks. Bovenal geldt de klacht, dat geen poging is <redaa.il onn te herstellen wat door het be kende amendement-De Vries in 1876 werd verminkt terwijl verder in strijd met de Grondwet door de Tweede Kamer een privi legie is toegekend voor een groep burgers, „die uiet eenmaal als Kerkgenootschap wü den optreden, voor een inrichting, die, af gezien van haar Faculteit der Godgeleerd heid. haar zedelijke aanspraken, op gelijk stelling met do Rijks-Universiteiten nog bo- wijeen moet." Het dringende verzoek is „de theologische faculteit aan elke Rides-Universiteit zóó te herstellen, dat zij (om de eigene woorden van den genoemden Minister te gebruiken) niet het verschijnsel van den godsdienst, maar de kennisse Gods tot voorwerp van on derzoek heeft., en wel op grond van de in Christus gegevene openbaring." „Voor rechtvaardiging en billijkheid opko mende," verzoeken adressanten slechts: lo. dat geen subsidie, onder welken naam ook, uit een publieke schatkist gegeven worde aan oenige particuliere instelling, onder wel ken naam ook, voor hooger ouderwijs: 2o. dat geen diplomeeringsrecht met effect voor den Staat verleend worde aan eenige particuliere instelling van dien aard, dan op gelijke voorwaarden als de Arasterdainsche het bezit, ten opzichte van don omvang van het onderwijs, de promoties, de examens en de toelating (artikel 36 en artikel 41); of dat, des-wensohelijk gekeurd, voor elke uni versiteit de wetenschappelijke eischen ver minderd wonden en 3o. dat., in 't algemeen, voor gelijke Staatsrechten ook gelijke vereisohten, voor gelijiko bevoegdheden bij den Staat, ook gelijke bekwaamheden door den Staat bij de wet gesteld worden en door de Uitvoerende Macht, zooveel mogelijk verkregen. De praktizijn H. Moolenbeek, te 's Gra ven hage, heeft zich tot de Eerste Kamer der Staten-Generaal gewend met. een adres waarin hij, vernomen hebbende dat de Ka mer binnenkort de Drankwet zal behandelen zooals die door de Tweede Kamer is aangeno men, als zijne meening mededeelt, dat die Drankwet in strijd is ten eerste met de in de Grondwet voor elk Nederlander gewaar borgde bescherming van personen en goede- ren voorts met de bepalingen van het Wet boek van Koophandel, volgens welke koop en verkoop van waren bij elke hoeveelheid mag geschieden en ten slotte ook met het Bur gerlijk Wetboek, maar dit bepaalt, dat elk staatsburger het recht heeft om bij testament te ber alen, dat na zijn dood zijne zaak door zijn«> Kinderen of andere erfgenamen op den- zeliden voet zal worden voortgezet. Op grond van een en ander meent adres sant, dat, ingeval bedoelde Drankwet in wer king werd gesteld, elk staatsburger zou wor den te kort gedaan in zijne grondwettige en burgerlijke rechten, en verzoekt hij, dat die wet niet worde aangenomen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 2