V. §4. Tweede Blad.
3d" Jaargang.
Zaterdag 24 September 1904.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per .3 maanden voor Amersfoort f 1.85.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN
Van 15 regelsf. 0.75.
Elke regel meer t. - 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voórdeelige bepalingen'tót
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
OOST-INDIË.
Uit Pal em bang werd dato 23 Augustus
aan de Java-Bode geseind:
Pangera® Looaong en diens zoon, Raden
Mamoet, kwamen in onderwerping.
Na tevergeefs de hulp van den comman
dant van het bivak te hebben ingeroepen
voor het tegengaan van wanordelijkheden
door Europeesche fuseliers op den pasar te
Moeara Tebo, en zelfs met moord te zijn
bedreigd, loste de controleur A. A. Burgdorf-
fer een revolverschot op een drietal Euro
pe eeche fuseliers, die rijn woning bdnuen-
tlrongeu', waardoor een hunner levensgevaar
lijk gewond werd.
De Raden Ayoe van Rembang, t
Zeker zullen velen ook in ons land met
diep leedwezen het overlijden vernemen van
de ecbtgenoote van den Regent van Rem
bang, Raden Mas Hario Djojo Adiningrat,
meer bekend onder den naam van Raden
Adj eng Kartini. Zij, de talentvolle, zoo diep
voelende Javaansche edelvrouwe, wier le
vensdoel het was haar landgenooten, in het
bijzonder de Javaansche vrouw, tot een be
ter en gelukkig bestaan op te voeren, is niet
meer.
Voor die reusachtige taak is rij nimmer
teruggedeinsd, vol vertrouwen op de eind
uitkomst, heeft rij daaraan met groote liefde,
geduld en volharding gearbeid; de ook haar
niet gespaarde teleurstellingen vermochten
niet haar te ontmoedigen.
Do Japarasohe kunstnijverheid werd door
haar beide zusters, daarbij gesteund door
haar ouders, den geëerbiedigden Regent van
dit gewest en .diens echtgenoote, tot een
nieuw leven gewekt. Zelf de Hollandsche
taal machtig als slechts weinig geboren Ne
derlanders, hoewel nimmer in ons land ge
weest zijnde, schreef zij onder haar eigen
naam en onder een pseudoniem (tiga soeda-
ra) verschillende hoogst lezenswaardige bij
dragen in de Indische en Hollandsche pers,
o. a. verleden jaar in „Eigen Haard".
Zij verzamelde in de stille, ruime Regents
woning te Japara de dochteren des lands
om zich heen, haar ondderricht gevende en
trachtende ze met dezelfde edele gevoelens
als de hare te bezielen, te doordringen van
het besef dat ook in dezen tijd de adel voor
moest gaan, maar nu in het vreedzaam stre
ven om het Javaansche volk tot ontwikke
ling, beschaving en daardoor tot welvaart
te brengen.
Een harer liefste wenschen was eenmaal
het Moederland te bezoekende omstandig
heden hebben dit echter niet gewild.
Verleden jaar huwde zij met den Regent
van Rembang; ook in haar nieuwe omge
ving bleef rij onvermoeid arbeiden aan de
bereiking van haar verheven ideaal, geleid
door het beginsel, dat de Javaansche adel
lijke vrouw nimmer genoeg voor haar min
der bedeelde zusters kon doen.
Haar echtgenoot stond haar daarbij steeds
met raad en daad ter rijde, maar de arbeid,
die duizenden ten zegen was en zou worden,
werd plotseling afgebroken. Eenige dagen
geleden werd haar een zoon geborende
moeder werd aan het kind opgeofferd.
Moge dit kind eenmaal met evenveel
ijver en doorzicht het haar ontvallen werk
voortzetten, dan zal zeker de liefste wensch
van de edele overledene in vervulling gaan.
(D. v. Z.-H.)
Kameroverzicht
Eerste Kamer.
Vergadering van Vrijdag 23 September.
Rooster van aftreding.
De Voorzitter deelt mede, dat hij
in een der eerstvolgende verga^Ajningen een
worstel zal doen omtrent het n-werking-tre-
ten van den rooster van aftreding.
Adres van Antwoord.
Aan de orde rijn de algemeene beschou
wingen over het gewijrigde ant werp-Adres
*an Antwoord op de Troonrede.
De heer Van Houten wensclit bij deze
gelegenheid de ontbinding dezer Kamer te
>espreken. Hij constateert dat de vorige
Camap de 7egecring geen stroobreed in den
veg heeft gelegd. Zij heeft naar de begin-
elen onzer wetgeving eone wet verworpen,
«mdat rij rich met een ondergeschikt' deel
liet kon vereonigen. Had de Reg. gedaan,
vat haar voorgangster met de Ongevallen-
vet deed, het conflict, dat Spr. betreurt, zou
riet rijn voorgekomen. Wat zal ons straks
wachten staan, als iets soortgelijks ge-
jeurt met de Drankwet Moeten alle inzich
ten dan maar opgeofferd wanden aan poli-
zieke beweegredenen De materie mooht
laar Spr.'s oordeel geen aanleiding-geve® tot
mtbindiing. Wanneer de Kroon een raad
gever had gehad, buiten deze Regeering zou
?r voor ontbinding geen aanleiding bestaan.
l>e Regeering behoort te besturen, maar niet
te regeeron. Le Roi règne mais ne gouverno
pas. Dat is hier uit het oog verloren. Nog
maals, er bestond z. i. geen enkele aanleiding
tot ontbinding. Die aanleiding kon alleen ge
zocht worden wanneer men den premier be
schouwt als leider van eene verkiezingspartij
als grand électeur. Die positie is langzamer
hand ontstaan en heeft zich uitgebreid. Aan
vankelijk had de minister rijn eigen orgaan,
zijn eigen bureau, maar langzamerhand is
de werkkring uitgebreid door een verbintenis
Is die alliance een kartel af om een beeld
uit den handel te gebruiken, een hoofd
agentuur van Rome, waarbij men den ver-
leener van dtie hoofdagentuur naar de oogen
heeft te aden.
Naar Spr. s meening is de positie van den
houder der hoofdagent'uur niet benijdens
waardig. Hoe nu echter de positie ook zij,
hoe de voorwaarden der verbintenis ook zi,,
doel schijnt geweest te zijn de Eerste Kamer
om te zetten, maar daarvoor zou een langere
weg noodig zij,n geweest dan de huidige Re-
geering wenschte en daarom werd voorge
steld om de Eerste Kamer te ontbinden, het
geen tegen de bedoeling en tegen den geest
der Grondwet was. Zij wil een langeren weg
door een geleidelijke omzetting. De wensch,
het verlangen der Reg. mocht er niet toe ge
leid hebben om de Kroon er in te mengen.
Dat de Regeering haar best doet om haar
meening te doen bovendrijven, daartoe heeft
zij het recht, maar rij mag de wettelijke
termijnen daarbij niet overschrijden door
een geforoeerdeu maatregel als hier werd
voorgesteld. Waarom werd dan hier die
maatregel voorgesteld? Er lagen nog voet
angels en klemmen, dat gevoelde de Regee
ring zelf wel en daarom moest de omzetting
zoo gauw mogelijk gebeuren, vóór die voet
angels en klemmen konden werken. Spr.
herinnert aan de gisting in de eigen regee-
ringspartijMaar wat had de Kroon daar
mee te maken? Een ontbinding is een zeer
ernstige zaak. De Kamer mag niet beschouwd
worden als een troep kegels, die men maar
omver gooit. Ernstig beraad had aan den
maatregel moeten voorafgaan. En dat be
raad heeft men den Kroon niet gelaten. Er
is pressie uitgeoefend. Het was uwe hand-
teekening onder het ontbindingsbesluit of,
ons ontslag. Daartegen komt Spr. op, om
der waardigheid van de Kroon.
Nu is er nog een incident, waarbij Spr.
even wil stil staan. Hij herinnert aa® een
communiqué in de Standaard omtrent
de ontbinding der Kamer. De Regeering
heeft alle verantwoordelijkheid betreffende
die communicatie van zich geworpen en een
streng onderzoek toegezegd. Bestaat er be
zwaar den uitslag van dat onderzoek aan de
Kamer mede te dooien. Nogmaals komt Spr.
terug op de Overijsselsche quaestie en hij
wijst er op, dat blijkbaar reeds lang dit
plan tot ontbinding der Eerste Kamer be
stond. Al wie de couranten gevolgd heeft,
heeft kunnen opmerken, dat niet het hier
gevoerde debat over de onderwijswet aan
leiding tot de ontbinding heeft gegeven en
men ten onrechte den heer Van Roneval
Faure de schuld geeft.
De heer Van den Biosen betreurt
het dat de pas geheelde wonde weer is open
gereten. Er is gezegd de vorige Kamer heeft
der regeering geen stroobreed in den weg ge
legd 't Gold slechts een ondergeschikt punt.
Maar als dat zoo was, welke regeering zou
dan ontbinding hebben voorgesteld. Maar
het was hier volstrekt geen ondergeschikt
punt. Het verzet tegen den effectus civilis
was zoo hevig en vijandig, dat een gewij
rigde wet met dien effeotis cavilis er in toch
nooit zou worden aangenomen. En was dat
verzet nu gerechtvaardigd van eene partij,
die hier het genadebrood at. Het is nog de
vraag of eene liberale regeering zooveel ge
duld zou hebben gehad met eene christelijke
regeering. De outbdndiug was naar Spr.'s
ooi-deel hier volkomen gerechtvaardigd waar
het betrof een zoo gewichtig punt als het
Hooger Onderwijs, dat de regeering wilde
vrijmaken.
Nog een enkel woord over do hoofdagen
tuur van de katholieke partij Spr zit niet
in het bureau, maar vaststaat dat in 1901
de coalitie is tot stand gekomen, zonder af
spraak, als bolwerk tegen het socialisme. En
nu hier te spreken van kartel of hoofdagen
tuur komt niet te pas. En dan den premier
uit te maken voor grand elooteur. Do minis
ter Borgesius is ook voorzitter geweest van
een kiesvereeniging. En wanneer men de
waardigheid der Kroon wil hooghouden, dan
moet men niet spreken van oen stel kegels,
dat uit Het Loo wordt omvergeworpen en
van dwingen om een handteekening te zet
ten. Dat komt niet te pas en zoo iets kan
alleen gezegd worden door iemand, die de
Kroon als een ornament beschouwt.
De heer Van Zinnicq Bergmann
achtte het tijdstip voor de ontbinding geko
men en het plicht der regeering om daartoe
over to gaan. Ware de regeering werkelijk
zoo gulzig geweest, de ontbinding had veel
vroeger kunnen geschieden. Spr. protesteert
dan ook tegen het verwijt aan dé regeering
gericht. Ook Spr. wijst er op, dat wij bier
niet te doen hebben met een punt van o®
dergeschikt bela®g. Maar neem aan, dat het
een punt, was van ondergeschikt belang, dan
heeft, de liberale partij het tot een punt van
belang gemaakt-. Spr. herinnert aan de passie
waarmede de heer Faure hder sprak, aan de
stemmingen rechts tegen links. Wanneer de
zaak van zoo ondergeschikt belang was,
waarom heeft dan do Kamer het wetsont
werp verworpen?
Ten slotte betreurt Spr., dat reeds lang
van te voren het ontbandingsbesluit vast
stond. Gouverner c'est prevoir. Dat had de
regeering in het oog te houden, en dat heeft
rij gedaan.
De heer Godin de Boaufort komt
mede op tegen de uitdrukkingen „grand
electeur" en ,,koofdagenturen". Met het
zelfde recht had men die uitdrukkingen
vroeger ook kunnen toepassen. Maar dat
komt bier niet te pas en Spr. laat dus dit
punt los om te komen tot de ontbinding.
Hij vraag of de heer Van Houten er wel zoo
zeker van zou zijn geweest, dat geen ont
binding der Kamer ware gevolgd bij de On
gevallenwet als men toe® zeker van zijne
zaak was geweest. Spr. herinnert aan het
geen de heer 's Jacob, een geestverwant van
den heer Van Houten, toen heeft gezegd.
Van eene ontbinding was absoaiufc geen
resultaat te verwachten en dus zot' eene ont
binding toen geen zin hebben geü<-d. Tegen
over den heer Van Houten betoogt Spr., di„
een ontbmdiugsreclit noodog is, juist wan
neer de tijd voor omzetting langer is en de
omzetting dus moeilijker is. In andere lan
den, waar me® dat ontbindingsrecht niet
heeft, heeft men naar een correctief gezocht.
En wanneer men hier gee® correctief had,
zou het de vraag rijn of men zulk een langen
zittingstijd in de wet liad geschreven. De
noodzakelijkheid der ontbinding is reeds dooi
de vorige Spr. behandeld en daarom stipt hij
dit punt nog slechts even aan. Hij herinnert
aan hetgeen in 1894 gebeurde met de kies
wet-Tak en het amendement-De Meyier, dat
werd gelanceerd als een machine de paix,
maar dat werd een machine de guèrre. Had
dit kabinet gedaan wat de heer Rengers
verlangde blijven binnen de neutrale zone
dan zou dit kabinet niet anders geworden
zijn dan een kabinet d'affaires, in strijd met
haar programma en beginselen. Waar men
hier kwam voor een bastion, dat de overwin
ning verhinderde, daar schoot er niet anders
over dan zulk een bastioai te doen springen.
De Minister van Binnenland-
sohe Zaken. (Dr. Kuyper) zal beginnen
met de beantwoording der vraag omtrent het
communiqué in de Standaard. Er is in die
dagen de lafhartigste insinuatie tegen den
Minister in de Per» geuit welke men beden
ken kon. Er i3 hem verweten dat hij door
een hem bekend comminiqué in een bevriend
biad pressie heeft uitgeoefend op de Kroon.
De onhoudbaarheid van dat verwijt is geble
ken da ai" het comminiqué op 20 Juli ver
scheen, terwijl het ontbindingsbesluit feite
lijk op 16 Juli geteekend was. Zij die kennis
dragen van het besluit waren zijne ambtge-
nooten, 2 afdeel mgschetfs, misschien een
schrijver en den Directeur van het Kabinet.
De Minister heeft van allen het bericht ont
vangen, da.t van eenig verklappen geen spra
ke kon zijn. Gelijk antwoord ontving de Mi
uister van zijn departement. Het bedoelde
bericht stond niet alteen in de Standaard,
maar kwam van het Nederl. Centraal Bu
reau van Dagbladen. De directeur van dat
Bureau heeft hem schriftelijk geantwoord,
dat het Bureau noch vau de Ministers, noch
van conig ambtenaar het bericht heeft ge
kregen en de geheele verantwoordelijkheid
voor dat liericlit op zich neemt. De Minister
vraagt dat schrijven van den chef van het
Ned. Centraal Bureau van Dagbladen in de
Handelingen op te nemen waartoe verlof
wordt verleend. Nader heeft de directeur nog
verklaard dat de data berustten op bereke
ning en later ook gebleken zijn niet uit te
koahen.
De minister veroorlooft, zcli vorder op te
merken dat hij buiten zijn ambt handelende
geen verantwoording aan de Kanier schuldig
is. Men moet iemand niet aanvallen op een
plaats over een zaak waar hij zich niet ver
dedigen kan. De Minister kan zich hier niet
verdedigen of verantwoorden over zijn in
vloed op het volk en op de verkiezingen. Daar-
omtrent hier opheldering gevende zou liij
een kaart in de handen van den heer Van
Houten spelen, welke hij daarin niet wenscht.
Den titel van graud-eïecteur eudoceert de
Minister gaarne aan den heer Van Houten
Hem komt die eer toe.
Na deze kleine uitwijding komt de Minis
ter tot de ontbinding en hij bepaalt zich
daarbij tot. hetgeen beboert tot publiek ter
rein. Wil de heer Van Houten ook hier
verder gaan, dan wil hij boren door een deur
waarachter geheimen liggen, die liij todh niet
zal leeren kennen. De'Minister verschilt met
den heer Van Houten over de inzichten om
trent het ontbindingsreolit. De anti-rev. zijde
is nooit erg ingenomen geweest met dat
ontbindingsredht, maar het staat nu een
maal in de Grondwet en daaraan heeft men
zich te houden In 1848 wilde men liet ont
bindingsrecht niet toepassen op de Eerste
Kamer. En waarom niet? Omdat men in
1848 een oppositie zag tegen de Kroon, die
ee® gevaarlijk karakter ko® opleveren. Daar
om wilde men een bolwerk va® do Eerste
Kamer maken tegen dne oppositie. De toe
standen zijn veranderd. Het is nu geen
quaestie meer van meer of minder, maar het
is een principieel© quaestie geworden. Wan
neer nu de lange weg gevolgd moet worden
bij verschil van politieke inrichten, verloopt
eon recht van jaren, die op rijn minst over
meer dan 12 jaren loopt. Een omzetting der
Tweede Kamer kan dadelijk plaats hebben,
maar volgde men den langen weg der om
zetting voor de Eerste Kamer, dan zou er
12 jaren kunnen verloopen, alvorens iets
>rincipieels tot stand zou kunnen worden ge
wacht. En in die 12 jaren kunnen de begin
selen aan de overzijde weer veranderen en zoo
zou men tot algeheel© werkloosheid gedoemd
zijn. Hoe kan de heer Van Houten zoo iets
verdedigen. Dat van het recht van ontbinding
alleen met groote behoedzaamheid gebruik
moet warden gemaakt, niemaud zal het be
twisten. De Minister zegt den sprekers dank
die de Regeering verdedigde en hij zal n iet-
in herhaling treden. Had het kabinet eerder
ontbinding gewild, het had dit. kunnen stel
len als voorwaarde voor rijn optreden. De
Minister ontzegt ieder het verwijt aan deze
Regeering, dait het luchthartig met het ont-
bindingsredht zou hebben omgesprongen. De
minister bestrijdt de opvatting van den. heer
Van Houten omtrent artikel 73. Waar van de
Koning gesproken wordt, geschiedt dit niet
van den persoon maar van de Kroon in ver
band met het kabinet.
De Minister wijst er op, dat een zelfstan
dige ontbinding van de Eerste Kamer tot
heden niet voorkwam, maar wat is gebleken?
Dat in 1901 en 1904 is gebleken dat in de
zelfde richting de meerderheid is gebleven.
In Noord-Holland en Zuid-Holland is de
politieke uiting van het volk nog meer ge
accentueerd geworden en het was dus geen
waan van de® dag. Hier was da® ook geen
sprake van een echec door het terugkeerea
derzelfde Kamer.
Was er reden om dc Kamer thans te ont
binden en niet te wachten tot de verlriezin
gen van Juli 190Ö. Zeker, want er bestond
revaar dat deze Kamer dan zou komen tot
iet doode punt e® tot werkloosheid zou ge
doemd rijn. De minister herinnert er aan hoe
mr. Wintgens destijds in de Tweede Kamer
alleen tussdhen de twee partijen stond en
aanleiding gaf tot allerlei carrioatuurplaten
De heer Van Houten sprak van een nic-
rieur punt in de wet
De heer Van Houten heeft dat niet
gezegd. Hij leest het door hem gesprokene
uit de stenografische aanteekerringen voor,
waaruit blijkt, dat hij gesproken heeft van
een ondergeschikt punt van het wetsontwerp.
De Minister begrijpt er nu niets meer
van. Dat staat vast, dat was hier geen in
férieur punt, maar eeu punt van Jiet hoogste
belang. Zeer uitdrukkelijk heeft het kabinet
bij zijn optrede® gezegd, dat het. onder so
ciale wetten niet alleen verstond wetten ten
behoeve van de arbeiders, maar wel degelijk
ook vrijmaking van het onderwijs tot ontwik
keling van den geest des volks. Dat het.
Hooger Onderwijs het eerst aan het woord
kwam, was volstrekt niet onnatuurlijk. Met
zijne denkbeelden daaromtrent was de Min.
gereed en daarom is dit ontwerp het eerst
ingekomen. Het verwijt werd tot hem ge
richt, dat hij daarin niets had doen blijken
van zijn eigen beginselen. Nu, de Min. wilde
geen slapende honden wakker maken, dïi
kende als gij, oppositie, er niets in riet, mij
wel. Later begon de appositie iets van die
beginselen te ontdekken, toen hoe langer
hoe meer en weldra kwamen in woord en
beeld allerlei voorstellingen. Met de vorige
Kamer was deze Reg. op goeden voet, maar
dat kwam omdat haar nog geen enkel wets
ontwerp was voorgelegd, waarin een begin
sel lag. Maar toen dat kwaan, begon de op
positie.
Dat de meerderheid dezer Kamer toen
voor haar beginsel gestreden heeft en dit
niet heeft willen prijsgeven, noemt de mi
nister dat een honorabele houding, waarvoor
hij eerbied heeft. Beter ware het misscliien
geweest te denken aan de woordenSeravi-
ter in modo fortiter in re. Waardeering heeft
dc minister voor de houding van den heer
Faure, maar vast staat het, dat hier zelden
of nooit een feller redevoering is gehouden
De rechterzijde heeft een zeer bezadigd prin
cipieel debat gehouden, zoo ook de Regee-
ring. Maar niets mocht baton. Het debat
kreeg een scherpte van vorm, die de heer
Rengers er wel «aan trachtte te ontnemen
door een zachteren vorm, maar juist in zijn
zachton vorm ligt diens groote kracht. Laat.
de onzienlijke dingen blauw-blauw, adviseer
de de heer Rengers, en kom alleen met zien-
lijken, maar uit achting voor zich zelf kon
de minister dat advies niet opvolgen. Geheel
zijn verloden zou hij daarmede hebben op
geofferd. Daarop heeft de heer Rengers en
zijne partijgenootcn gezwegen, waar uit mag
afgeleid worden, dat ook zij dat toestemden
Voor de Regeering stond geen andere weg
open dan aftreden of ontbinden. Van dwang
is hier geen sprake geweest en wanneer de
lieer Van Houbeu het rapport aan de Ko
ningin leest, zal hij riem. dat aftreden op
den voorgrond, heeft geetaan. Maar toen
bleek, dat de Kamer dan toch spoedig op
het doode punt zou komen, bleef der Re-
geering niet anders over dan te advisee ren
tot ontbinding. De minister herhaalt, dat
er twee volle dagen hebben gelegen tusachen
het ontslag van den heer Sehimmelpenninck
en de ouderteekening van het onhbindings-
besluit. Lang vooruit was dat besluit inge
leid door het non possumus der liberale
partij. Reeds lang te voren is deze zaak van
alle kanten deugdelijk bekcklu ln overwo
gen. In schijn is slechts snel gehandeld, orn
aat het reisseizoen in aantocht was. De vraag
of er pressie op de Koningin is uitgeoefend,
werpt de minister met verontwaardiging van
zich af. Over de besprekingen tusschen Let
kabinet en de Kroon laat de minister zich
niet uit.
De heer Van Houten, replioeerende,
erkent gaarne de groote opvoedende kracht,
die van deze® minister uitgaat. Gaarne er
kent hij dat er niemand is geweest die zoo
veel nieuwe wijn hoeft gegoten in oude zak
ken. Spr. ontzegt den minister volstrekt het
recht niet om als verkieringsregia»ur op te
treden, maar hij wijst hem op het gevaar
dat er aan verbonden is voor een minister.
Spr. treedt noginaaJs in beschouwingen om
trent het ontijdig publioeeren van berichten
eu hij begrijpt nog niet hoe het Oorresp-
Bureau aan zulk een communiqué is geko
men.
Wat de vrijmaking va® het Hooger On
derwijs betreft, Spr. heeft nooit gemerkt dat
dit de katholieken er veel voor over hadden.
Spr. heeft volstrekt het punt in quaestie
voor het Hooger Onderwijs niet onderge
schikt geacht, maar wel voor dit ontwerp.
Hier had het tot geen conflict, aanleiding
behoeven te geven. Het behoorde pas thuis
bij een nader ontwerp, ons door de regee-
ring toegezegd.
Spr. dankt de minister voor de bier gege
ven toelichtingen, waarvan hij wel gewenscht
had dat een deel in het rapport aian de
Kroon liadde gestaan. Alles is zoo gauw ge
gaan, dat de Koningin geen tijd heeft gehad
om kennis te nemen van de gegeven advie
zen in het. Bijiblad opgenomen.
De heer Van Weideren Rengers
zegt niet het advies gegeven te hebben, dat
de minister liem heeft toegedicht. Ten on
rechte heeft de minister aan zijne bij de
H. O.-wet gehouden redevoering het karak
ter gegeven eeuer oorlogsverklaring. C jen
onderdrukking van gemoedsbezwaren heeft
hij ocót gewild, maar evenmin het geven
van rechten van den Staat in handen va®
de kerkelijke®.
De Minister erkent, dat de heer Ren
gers eene verzoendijke houding hoeft aange
nomen tegen de wet-Mackay, maar dat ont
neemt mets aan zijne rode, hier gehouden
bij de wet op het H. O., die zijn volle be-
teekenis blijft behouden.
Aan den heer Van Houten antwoordt de
Minister nog dat hij rich niet bemoeid heeft
met provinciale verkiezingen. Het Centraal
Comité houdt zich niet op met provinciale
verkiezingen. De betrekking van voorzitter
van het Centraal Comité heeft de Minuter
aangehouden omdat de mogelijkheid bestond
dat hij ale minister sneuvelen zou. Nu togen
Juli heeft liij zijn ontslag genomen.
De heer VanHouten. Dat is heel goed.
De Minister vervolgende, zegt dat de
heer Van Houten waarschijnlijk de Memorie
van Toelichting der wet op het Hooger On
derwijs niet gelezen heeft.
De heer Van Houten. Dat is zoo.
De Minister. Dat. verandert, anders zou
hij gezien hebben, dat de vrijmaking van on
derwijs voorop stond. De Minister geeft den
heer Van Houten den raad hier in het Par
lement mot over atukken te spreken die hij
niet gelezen heeft.
Dc beraadslaging wordt gesloten en de al
gemeene strekking goedgekeurd.
De verschillende zinsneden worden goed
gekeurd.
Het antwoord zal H. M. de Koningin wor
den aangeboden door de Commissie van re
dactie, de 1 leeren Schol ten, Godin de Beau
fort, van Nierop, 't Hooft on van Asch van
Wijck met den Voorzitter.
De vergadering wordt geslote®.
Het Volk meldt, dat de aoc.-dem. Ka
merfractie Donderdag hare honderdste club-
vergadering hield gedurende het ministerie-
Kuyper. Besloten werd o. a. dat de heer
Hugenholtz bij het adresdebat de houding
van den minister van marine jegens den Ma
trozen bond ter sprake zal brengen, waarvan
den minister schriftelijk kennis is gegeven.
De Kamorverkiezing in As
sen. De liberale kiesvereeniging „De Een
dracht" te Wildervank, stelde prof. mr. M.
W. F. Treub candidaat voor de Tweede Kar
nier.
Do Kamerverkiezing in Aa-
e c n. Prof. Treub zal Maandag te Zuidlaren
spreken en waarschijnlijk Donderdag te Aa-