V. §4. Tweede Blad. 3d" Jaargang. Zaterdag 24 September 1904. KOLONIËN. BINNENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per .3 maanden voor Amersfoort f 1.85. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN Van 15 regelsf. 0.75. Elke regel meer t. - 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voórdeelige bepalingen'tót het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. OOST-INDIË. Uit Pal em bang werd dato 23 Augustus aan de Java-Bode geseind: Pangera® Looaong en diens zoon, Raden Mamoet, kwamen in onderwerping. Na tevergeefs de hulp van den comman dant van het bivak te hebben ingeroepen voor het tegengaan van wanordelijkheden door Europeesche fuseliers op den pasar te Moeara Tebo, en zelfs met moord te zijn bedreigd, loste de controleur A. A. Burgdorf- fer een revolverschot op een drietal Euro pe eeche fuseliers, die rijn woning bdnuen- tlrongeu', waardoor een hunner levensgevaar lijk gewond werd. De Raden Ayoe van Rembang, t Zeker zullen velen ook in ons land met diep leedwezen het overlijden vernemen van de ecbtgenoote van den Regent van Rem bang, Raden Mas Hario Djojo Adiningrat, meer bekend onder den naam van Raden Adj eng Kartini. Zij, de talentvolle, zoo diep voelende Javaansche edelvrouwe, wier le vensdoel het was haar landgenooten, in het bijzonder de Javaansche vrouw, tot een be ter en gelukkig bestaan op te voeren, is niet meer. Voor die reusachtige taak is rij nimmer teruggedeinsd, vol vertrouwen op de eind uitkomst, heeft rij daaraan met groote liefde, geduld en volharding gearbeid; de ook haar niet gespaarde teleurstellingen vermochten niet haar te ontmoedigen. Do Japarasohe kunstnijverheid werd door haar beide zusters, daarbij gesteund door haar ouders, den geëerbiedigden Regent van dit gewest en .diens echtgenoote, tot een nieuw leven gewekt. Zelf de Hollandsche taal machtig als slechts weinig geboren Ne derlanders, hoewel nimmer in ons land ge weest zijnde, schreef zij onder haar eigen naam en onder een pseudoniem (tiga soeda- ra) verschillende hoogst lezenswaardige bij dragen in de Indische en Hollandsche pers, o. a. verleden jaar in „Eigen Haard". Zij verzamelde in de stille, ruime Regents woning te Japara de dochteren des lands om zich heen, haar ondderricht gevende en trachtende ze met dezelfde edele gevoelens als de hare te bezielen, te doordringen van het besef dat ook in dezen tijd de adel voor moest gaan, maar nu in het vreedzaam stre ven om het Javaansche volk tot ontwikke ling, beschaving en daardoor tot welvaart te brengen. Een harer liefste wenschen was eenmaal het Moederland te bezoekende omstandig heden hebben dit echter niet gewild. Verleden jaar huwde zij met den Regent van Rembang; ook in haar nieuwe omge ving bleef rij onvermoeid arbeiden aan de bereiking van haar verheven ideaal, geleid door het beginsel, dat de Javaansche adel lijke vrouw nimmer genoeg voor haar min der bedeelde zusters kon doen. Haar echtgenoot stond haar daarbij steeds met raad en daad ter rijde, maar de arbeid, die duizenden ten zegen was en zou worden, werd plotseling afgebroken. Eenige dagen geleden werd haar een zoon geborende moeder werd aan het kind opgeofferd. Moge dit kind eenmaal met evenveel ijver en doorzicht het haar ontvallen werk voortzetten, dan zal zeker de liefste wensch van de edele overledene in vervulling gaan. (D. v. Z.-H.) Kameroverzicht Eerste Kamer. Vergadering van Vrijdag 23 September. Rooster van aftreding. De Voorzitter deelt mede, dat hij in een der eerstvolgende verga^Ajningen een worstel zal doen omtrent het n-werking-tre- ten van den rooster van aftreding. Adres van Antwoord. Aan de orde rijn de algemeene beschou wingen over het gewijrigde ant werp-Adres *an Antwoord op de Troonrede. De heer Van Houten wensclit bij deze gelegenheid de ontbinding dezer Kamer te >espreken. Hij constateert dat de vorige Camap de 7egecring geen stroobreed in den veg heeft gelegd. Zij heeft naar de begin- elen onzer wetgeving eone wet verworpen, «mdat rij rich met een ondergeschikt' deel liet kon vereonigen. Had de Reg. gedaan, vat haar voorgangster met de Ongevallen- vet deed, het conflict, dat Spr. betreurt, zou riet rijn voorgekomen. Wat zal ons straks wachten staan, als iets soortgelijks ge- jeurt met de Drankwet Moeten alle inzich ten dan maar opgeofferd wanden aan poli- zieke beweegredenen De materie mooht laar Spr.'s oordeel geen aanleiding-geve® tot mtbindiing. Wanneer de Kroon een raad gever had gehad, buiten deze Regeering zou ?r voor ontbinding geen aanleiding bestaan. l>e Regeering behoort te besturen, maar niet te regeeron. Le Roi règne mais ne gouverno pas. Dat is hier uit het oog verloren. Nog maals, er bestond z. i. geen enkele aanleiding tot ontbinding. Die aanleiding kon alleen ge zocht worden wanneer men den premier be schouwt als leider van eene verkiezingspartij als grand électeur. Die positie is langzamer hand ontstaan en heeft zich uitgebreid. Aan vankelijk had de minister rijn eigen orgaan, zijn eigen bureau, maar langzamerhand is de werkkring uitgebreid door een verbintenis Is die alliance een kartel af om een beeld uit den handel te gebruiken, een hoofd agentuur van Rome, waarbij men den ver- leener van dtie hoofdagentuur naar de oogen heeft te aden. Naar Spr. s meening is de positie van den houder der hoofdagent'uur niet benijdens waardig. Hoe nu echter de positie ook zij, hoe de voorwaarden der verbintenis ook zi,, doel schijnt geweest te zijn de Eerste Kamer om te zetten, maar daarvoor zou een langere weg noodig zij,n geweest dan de huidige Re- geering wenschte en daarom werd voorge steld om de Eerste Kamer te ontbinden, het geen tegen de bedoeling en tegen den geest der Grondwet was. Zij wil een langeren weg door een geleidelijke omzetting. De wensch, het verlangen der Reg. mocht er niet toe ge leid hebben om de Kroon er in te mengen. Dat de Regeering haar best doet om haar meening te doen bovendrijven, daartoe heeft zij het recht, maar rij mag de wettelijke termijnen daarbij niet overschrijden door een geforoeerdeu maatregel als hier werd voorgesteld. Waarom werd dan hier die maatregel voorgesteld? Er lagen nog voet angels en klemmen, dat gevoelde de Regee ring zelf wel en daarom moest de omzetting zoo gauw mogelijk gebeuren, vóór die voet angels en klemmen konden werken. Spr. herinnert aan de gisting in de eigen regee- ringspartijMaar wat had de Kroon daar mee te maken? Een ontbinding is een zeer ernstige zaak. De Kamer mag niet beschouwd worden als een troep kegels, die men maar omver gooit. Ernstig beraad had aan den maatregel moeten voorafgaan. En dat be raad heeft men den Kroon niet gelaten. Er is pressie uitgeoefend. Het was uwe hand- teekening onder het ontbindingsbesluit of, ons ontslag. Daartegen komt Spr. op, om der waardigheid van de Kroon. Nu is er nog een incident, waarbij Spr. even wil stil staan. Hij herinnert aa® een communiqué in de Standaard omtrent de ontbinding der Kamer. De Regeering heeft alle verantwoordelijkheid betreffende die communicatie van zich geworpen en een streng onderzoek toegezegd. Bestaat er be zwaar den uitslag van dat onderzoek aan de Kamer mede te dooien. Nogmaals komt Spr. terug op de Overijsselsche quaestie en hij wijst er op, dat blijkbaar reeds lang dit plan tot ontbinding der Eerste Kamer be stond. Al wie de couranten gevolgd heeft, heeft kunnen opmerken, dat niet het hier gevoerde debat over de onderwijswet aan leiding tot de ontbinding heeft gegeven en men ten onrechte den heer Van Roneval Faure de schuld geeft. De heer Van den Biosen betreurt het dat de pas geheelde wonde weer is open gereten. Er is gezegd de vorige Kamer heeft der regeering geen stroobreed in den weg ge legd 't Gold slechts een ondergeschikt punt. Maar als dat zoo was, welke regeering zou dan ontbinding hebben voorgesteld. Maar het was hier volstrekt geen ondergeschikt punt. Het verzet tegen den effectus civilis was zoo hevig en vijandig, dat een gewij rigde wet met dien effeotis cavilis er in toch nooit zou worden aangenomen. En was dat verzet nu gerechtvaardigd van eene partij, die hier het genadebrood at. Het is nog de vraag of eene liberale regeering zooveel ge duld zou hebben gehad met eene christelijke regeering. De outbdndiug was naar Spr.'s ooi-deel hier volkomen gerechtvaardigd waar het betrof een zoo gewichtig punt als het Hooger Onderwijs, dat de regeering wilde vrijmaken. Nog een enkel woord over do hoofdagen tuur van de katholieke partij Spr zit niet in het bureau, maar vaststaat dat in 1901 de coalitie is tot stand gekomen, zonder af spraak, als bolwerk tegen het socialisme. En nu hier te spreken van kartel of hoofdagen tuur komt niet te pas. En dan den premier uit te maken voor grand elooteur. Do minis ter Borgesius is ook voorzitter geweest van een kiesvereeniging. En wanneer men de waardigheid der Kroon wil hooghouden, dan moet men niet spreken van oen stel kegels, dat uit Het Loo wordt omvergeworpen en van dwingen om een handteekening te zet ten. Dat komt niet te pas en zoo iets kan alleen gezegd worden door iemand, die de Kroon als een ornament beschouwt. De heer Van Zinnicq Bergmann achtte het tijdstip voor de ontbinding geko men en het plicht der regeering om daartoe over to gaan. Ware de regeering werkelijk zoo gulzig geweest, de ontbinding had veel vroeger kunnen geschieden. Spr. protesteert dan ook tegen het verwijt aan dé regeering gericht. Ook Spr. wijst er op, dat wij bier niet te doen hebben met een punt van o® dergeschikt bela®g. Maar neem aan, dat het een punt, was van ondergeschikt belang, dan heeft, de liberale partij het tot een punt van belang gemaakt-. Spr. herinnert aan de passie waarmede de heer Faure hder sprak, aan de stemmingen rechts tegen links. Wanneer de zaak van zoo ondergeschikt belang was, waarom heeft dan do Kamer het wetsont werp verworpen? Ten slotte betreurt Spr., dat reeds lang van te voren het ontbandingsbesluit vast stond. Gouverner c'est prevoir. Dat had de regeering in het oog te houden, en dat heeft rij gedaan. De heer Godin de Boaufort komt mede op tegen de uitdrukkingen „grand electeur" en ,,koofdagenturen". Met het zelfde recht had men die uitdrukkingen vroeger ook kunnen toepassen. Maar dat komt bier niet te pas en Spr. laat dus dit punt los om te komen tot de ontbinding. Hij vraag of de heer Van Houten er wel zoo zeker van zou zijn geweest, dat geen ont binding der Kamer ware gevolgd bij de On gevallenwet als men toe® zeker van zijne zaak was geweest. Spr. herinnert aan het geen de heer 's Jacob, een geestverwant van den heer Van Houten, toen heeft gezegd. Van eene ontbinding was absoaiufc geen resultaat te verwachten en dus zot' eene ont binding toen geen zin hebben geü<-d. Tegen over den heer Van Houten betoogt Spr., di„ een ontbmdiugsreclit noodog is, juist wan neer de tijd voor omzetting langer is en de omzetting dus moeilijker is. In andere lan den, waar me® dat ontbindingsrecht niet heeft, heeft men naar een correctief gezocht. En wanneer men hier gee® correctief had, zou het de vraag rijn of men zulk een langen zittingstijd in de wet liad geschreven. De noodzakelijkheid der ontbinding is reeds dooi de vorige Spr. behandeld en daarom stipt hij dit punt nog slechts even aan. Hij herinnert aan hetgeen in 1894 gebeurde met de kies wet-Tak en het amendement-De Meyier, dat werd gelanceerd als een machine de paix, maar dat werd een machine de guèrre. Had dit kabinet gedaan wat de heer Rengers verlangde blijven binnen de neutrale zone dan zou dit kabinet niet anders geworden zijn dan een kabinet d'affaires, in strijd met haar programma en beginselen. Waar men hier kwam voor een bastion, dat de overwin ning verhinderde, daar schoot er niet anders over dan zulk een bastioai te doen springen. De Minister van Binnenland- sohe Zaken. (Dr. Kuyper) zal beginnen met de beantwoording der vraag omtrent het communiqué in de Standaard. Er is in die dagen de lafhartigste insinuatie tegen den Minister in de Per» geuit welke men beden ken kon. Er i3 hem verweten dat hij door een hem bekend comminiqué in een bevriend biad pressie heeft uitgeoefend op de Kroon. De onhoudbaarheid van dat verwijt is geble ken da ai" het comminiqué op 20 Juli ver scheen, terwijl het ontbindingsbesluit feite lijk op 16 Juli geteekend was. Zij die kennis dragen van het besluit waren zijne ambtge- nooten, 2 afdeel mgschetfs, misschien een schrijver en den Directeur van het Kabinet. De Minister heeft van allen het bericht ont vangen, da.t van eenig verklappen geen spra ke kon zijn. Gelijk antwoord ontving de Mi uister van zijn departement. Het bedoelde bericht stond niet alteen in de Standaard, maar kwam van het Nederl. Centraal Bu reau van Dagbladen. De directeur van dat Bureau heeft hem schriftelijk geantwoord, dat het Bureau noch vau de Ministers, noch van conig ambtenaar het bericht heeft ge kregen en de geheele verantwoordelijkheid voor dat liericlit op zich neemt. De Minister vraagt dat schrijven van den chef van het Ned. Centraal Bureau van Dagbladen in de Handelingen op te nemen waartoe verlof wordt verleend. Nader heeft de directeur nog verklaard dat de data berustten op bereke ning en later ook gebleken zijn niet uit te koahen. De minister veroorlooft, zcli vorder op te merken dat hij buiten zijn ambt handelende geen verantwoording aan de Kanier schuldig is. Men moet iemand niet aanvallen op een plaats over een zaak waar hij zich niet ver dedigen kan. De Minister kan zich hier niet verdedigen of verantwoorden over zijn in vloed op het volk en op de verkiezingen. Daar- omtrent hier opheldering gevende zou liij een kaart in de handen van den heer Van Houten spelen, welke hij daarin niet wenscht. Den titel van graud-eïecteur eudoceert de Minister gaarne aan den heer Van Houten Hem komt die eer toe. Na deze kleine uitwijding komt de Minis ter tot de ontbinding en hij bepaalt zich daarbij tot. hetgeen beboert tot publiek ter rein. Wil de heer Van Houten ook hier verder gaan, dan wil hij boren door een deur waarachter geheimen liggen, die liij todh niet zal leeren kennen. De'Minister verschilt met den heer Van Houten over de inzichten om trent het ontbindingsreolit. De anti-rev. zijde is nooit erg ingenomen geweest met dat ontbindingsredht, maar het staat nu een maal in de Grondwet en daaraan heeft men zich te houden In 1848 wilde men liet ont bindingsrecht niet toepassen op de Eerste Kamer. En waarom niet? Omdat men in 1848 een oppositie zag tegen de Kroon, die ee® gevaarlijk karakter ko® opleveren. Daar om wilde men een bolwerk va® do Eerste Kamer maken tegen dne oppositie. De toe standen zijn veranderd. Het is nu geen quaestie meer van meer of minder, maar het is een principieel© quaestie geworden. Wan neer nu de lange weg gevolgd moet worden bij verschil van politieke inrichten, verloopt eon recht van jaren, die op rijn minst over meer dan 12 jaren loopt. Een omzetting der Tweede Kamer kan dadelijk plaats hebben, maar volgde men den langen weg der om zetting voor de Eerste Kamer, dan zou er 12 jaren kunnen verloopen, alvorens iets >rincipieels tot stand zou kunnen worden ge wacht. En in die 12 jaren kunnen de begin selen aan de overzijde weer veranderen en zoo zou men tot algeheel© werkloosheid gedoemd zijn. Hoe kan de heer Van Houten zoo iets verdedigen. Dat van het recht van ontbinding alleen met groote behoedzaamheid gebruik moet warden gemaakt, niemaud zal het be twisten. De Minister zegt den sprekers dank die de Regeering verdedigde en hij zal n iet- in herhaling treden. Had het kabinet eerder ontbinding gewild, het had dit. kunnen stel len als voorwaarde voor rijn optreden. De Minister ontzegt ieder het verwijt aan deze Regeering, dait het luchthartig met het ont- bindingsredht zou hebben omgesprongen. De minister bestrijdt de opvatting van den. heer Van Houten omtrent artikel 73. Waar van de Koning gesproken wordt, geschiedt dit niet van den persoon maar van de Kroon in ver band met het kabinet. De Minister wijst er op, dat een zelfstan dige ontbinding van de Eerste Kamer tot heden niet voorkwam, maar wat is gebleken? Dat in 1901 en 1904 is gebleken dat in de zelfde richting de meerderheid is gebleven. In Noord-Holland en Zuid-Holland is de politieke uiting van het volk nog meer ge accentueerd geworden en het was dus geen waan van de® dag. Hier was da® ook geen sprake van een echec door het terugkeerea derzelfde Kamer. Was er reden om dc Kamer thans te ont binden en niet te wachten tot de verlriezin gen van Juli 190Ö. Zeker, want er bestond revaar dat deze Kamer dan zou komen tot iet doode punt e® tot werkloosheid zou ge doemd rijn. De minister herinnert er aan hoe mr. Wintgens destijds in de Tweede Kamer alleen tussdhen de twee partijen stond en aanleiding gaf tot allerlei carrioatuurplaten De heer Van Houten sprak van een nic- rieur punt in de wet De heer Van Houten heeft dat niet gezegd. Hij leest het door hem gesprokene uit de stenografische aanteekerringen voor, waaruit blijkt, dat hij gesproken heeft van een ondergeschikt punt van het wetsontwerp. De Minister begrijpt er nu niets meer van. Dat staat vast, dat was hier geen in férieur punt, maar eeu punt van Jiet hoogste belang. Zeer uitdrukkelijk heeft het kabinet bij zijn optrede® gezegd, dat het. onder so ciale wetten niet alleen verstond wetten ten behoeve van de arbeiders, maar wel degelijk ook vrijmaking van het onderwijs tot ontwik keling van den geest des volks. Dat het. Hooger Onderwijs het eerst aan het woord kwam, was volstrekt niet onnatuurlijk. Met zijne denkbeelden daaromtrent was de Min. gereed en daarom is dit ontwerp het eerst ingekomen. Het verwijt werd tot hem ge richt, dat hij daarin niets had doen blijken van zijn eigen beginselen. Nu, de Min. wilde geen slapende honden wakker maken, dïi kende als gij, oppositie, er niets in riet, mij wel. Later begon de appositie iets van die beginselen te ontdekken, toen hoe langer hoe meer en weldra kwamen in woord en beeld allerlei voorstellingen. Met de vorige Kamer was deze Reg. op goeden voet, maar dat kwam omdat haar nog geen enkel wets ontwerp was voorgelegd, waarin een begin sel lag. Maar toen dat kwaan, begon de op positie. Dat de meerderheid dezer Kamer toen voor haar beginsel gestreden heeft en dit niet heeft willen prijsgeven, noemt de mi nister dat een honorabele houding, waarvoor hij eerbied heeft. Beter ware het misscliien geweest te denken aan de woordenSeravi- ter in modo fortiter in re. Waardeering heeft dc minister voor de houding van den heer Faure, maar vast staat het, dat hier zelden of nooit een feller redevoering is gehouden De rechterzijde heeft een zeer bezadigd prin cipieel debat gehouden, zoo ook de Regee- ring. Maar niets mocht baton. Het debat kreeg een scherpte van vorm, die de heer Rengers er wel «aan trachtte te ontnemen door een zachteren vorm, maar juist in zijn zachton vorm ligt diens groote kracht. Laat. de onzienlijke dingen blauw-blauw, adviseer de de heer Rengers, en kom alleen met zien- lijken, maar uit achting voor zich zelf kon de minister dat advies niet opvolgen. Geheel zijn verloden zou hij daarmede hebben op geofferd. Daarop heeft de heer Rengers en zijne partijgenootcn gezwegen, waar uit mag afgeleid worden, dat ook zij dat toestemden Voor de Regeering stond geen andere weg open dan aftreden of ontbinden. Van dwang is hier geen sprake geweest en wanneer de lieer Van Houbeu het rapport aan de Ko ningin leest, zal hij riem. dat aftreden op den voorgrond, heeft geetaan. Maar toen bleek, dat de Kamer dan toch spoedig op het doode punt zou komen, bleef der Re- geering niet anders over dan te advisee ren tot ontbinding. De minister herhaalt, dat er twee volle dagen hebben gelegen tusachen het ontslag van den heer Sehimmelpenninck en de ouderteekening van het onhbindings- besluit. Lang vooruit was dat besluit inge leid door het non possumus der liberale partij. Reeds lang te voren is deze zaak van alle kanten deugdelijk bekcklu ln overwo gen. In schijn is slechts snel gehandeld, orn aat het reisseizoen in aantocht was. De vraag of er pressie op de Koningin is uitgeoefend, werpt de minister met verontwaardiging van zich af. Over de besprekingen tusschen Let kabinet en de Kroon laat de minister zich niet uit. De heer Van Houten, replioeerende, erkent gaarne de groote opvoedende kracht, die van deze® minister uitgaat. Gaarne er kent hij dat er niemand is geweest die zoo veel nieuwe wijn hoeft gegoten in oude zak ken. Spr. ontzegt den minister volstrekt het recht niet om als verkieringsregia»ur op te treden, maar hij wijst hem op het gevaar dat er aan verbonden is voor een minister. Spr. treedt noginaaJs in beschouwingen om trent het ontijdig publioeeren van berichten eu hij begrijpt nog niet hoe het Oorresp- Bureau aan zulk een communiqué is geko men. Wat de vrijmaking va® het Hooger On derwijs betreft, Spr. heeft nooit gemerkt dat dit de katholieken er veel voor over hadden. Spr. heeft volstrekt het punt in quaestie voor het Hooger Onderwijs niet onderge schikt geacht, maar wel voor dit ontwerp. Hier had het tot geen conflict, aanleiding behoeven te geven. Het behoorde pas thuis bij een nader ontwerp, ons door de regee- ring toegezegd. Spr. dankt de minister voor de bier gege ven toelichtingen, waarvan hij wel gewenscht had dat een deel in het rapport aian de Kroon liadde gestaan. Alles is zoo gauw ge gaan, dat de Koningin geen tijd heeft gehad om kennis te nemen van de gegeven advie zen in het. Bijiblad opgenomen. De heer Van Weideren Rengers zegt niet het advies gegeven te hebben, dat de minister liem heeft toegedicht. Ten on rechte heeft de minister aan zijne bij de H. O.-wet gehouden redevoering het karak ter gegeven eeuer oorlogsverklaring. C jen onderdrukking van gemoedsbezwaren heeft hij ocót gewild, maar evenmin het geven van rechten van den Staat in handen va® de kerkelijke®. De Minister erkent, dat de heer Ren gers eene verzoendijke houding hoeft aange nomen tegen de wet-Mackay, maar dat ont neemt mets aan zijne rode, hier gehouden bij de wet op het H. O., die zijn volle be- teekenis blijft behouden. Aan den heer Van Houten antwoordt de Minister nog dat hij rich niet bemoeid heeft met provinciale verkiezingen. Het Centraal Comité houdt zich niet op met provinciale verkiezingen. De betrekking van voorzitter van het Centraal Comité heeft de Minuter aangehouden omdat de mogelijkheid bestond dat hij ale minister sneuvelen zou. Nu togen Juli heeft liij zijn ontslag genomen. De heer VanHouten. Dat is heel goed. De Minister vervolgende, zegt dat de heer Van Houten waarschijnlijk de Memorie van Toelichting der wet op het Hooger On derwijs niet gelezen heeft. De heer Van Houten. Dat is zoo. De Minister. Dat. verandert, anders zou hij gezien hebben, dat de vrijmaking van on derwijs voorop stond. De Minister geeft den heer Van Houten den raad hier in het Par lement mot over atukken te spreken die hij niet gelezen heeft. Dc beraadslaging wordt gesloten en de al gemeene strekking goedgekeurd. De verschillende zinsneden worden goed gekeurd. Het antwoord zal H. M. de Koningin wor den aangeboden door de Commissie van re dactie, de 1 leeren Schol ten, Godin de Beau fort, van Nierop, 't Hooft on van Asch van Wijck met den Voorzitter. De vergadering wordt geslote®. Het Volk meldt, dat de aoc.-dem. Ka merfractie Donderdag hare honderdste club- vergadering hield gedurende het ministerie- Kuyper. Besloten werd o. a. dat de heer Hugenholtz bij het adresdebat de houding van den minister van marine jegens den Ma trozen bond ter sprake zal brengen, waarvan den minister schriftelijk kennis is gegeven. De Kamorverkiezing in As sen. De liberale kiesvereeniging „De Een dracht" te Wildervank, stelde prof. mr. M. W. F. Treub candidaat voor de Tweede Kar nier. Do Kamerverkiezing in Aa- e c n. Prof. Treub zal Maandag te Zuidlaren spreken en waarschijnlijk Donderdag te Aa-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1