s\ us.
Vrijdag 28 October 1904.
BUITENLAND^
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED.
3"e Jaargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco, per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertenticn, mededcelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉN
Van 15 regels 0.75.
Elke regel meer 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeellge bepalingen tot
het herhaald adverteoren in dit Blad bij abonnement. Eene
cironlaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicbt
De toestand in Macedonië.
22% De algemeen© opstandbeweging, die pessi-
pisten dit najaar weder in Macedonië ver-
78JWachtten, is achterwege gebleven. Slechts nu
71 en dan verschijnt er eene gewapende bende,
waartegen de Turksohe overheid troepen
H moet uitzenden. Daaruit kan echter geens-
tins worden afgeleid, dat rust en orde in
Z deze zoo lang geteisterde gewesten zijn te-
-uggekeeird. Zoover is men nog lang niet;
Z eerder is het tegendeel het geval.
Een bericht, dat kenschetsend is voor den
heerschenden toestand, is dat uit Athene,
waarin melding gemaakt wordt van het be-
sluit-, waartoe het in Macedonië zetelende
ferieksch-Maoedonische comité gekomen is,
om eene herweging van verzet te organisee-
ren tegen de aanrandingen, waarvan de Hel-
lenen de slachtoffers zijin van de zijde der
Bulgaarsche komitadji's. Dit bericht legt
den vinger op eene schrijnende wond. De
propoganda van de daad, wiaarmee de Bul-
gnarsche komitadji's in Macedonië hunne
zaak voorstaan, richt zich niet alleen tegen
de Turksche overheden en de mohammedaan-
sche bevolking, maar meer en meer tegen do
mededingers enn het bezit van de macht, de
Grieken en de Serven. Br heeft zich een
strijd ontwikkeld tussohen de christelijke ge
loofsbelijdenissen onderling, waarin niet en
kel kerk en school het t-ooneel, bijbel en
abe-boek de wapenen zijn. Jarenlang zijin de
Grieken en Serven, die aan het hoofd ston
den van de gemeenten van hunne nationali-
jteit en confessie, door de Bulgaren met re
volver e.u dolk vervolgd, en lange lijsten
van slachtoffers toonen hoe ruw de Bul
gaarsche bevrijders te werk gingen. Daarte
gen is nu eene reactie ontstaan. Servische en
Grieksche benden verschijnen ten tooneele
en nemen wraak op de komitadji's overal
waar rij maar kunnende strijd van allen
tegen allen is ontbrand.
Hoo daarbij wordt huisgehouden, kan men
zien uit het volgende bericht uit Saloniki,
dat melding maakt van een inval, door eene
bende komitadji's gedaan in het dorp Brod,
dat 30 KIM ten zuidoosten van Monastir ge
legen is. Zondag 9 October omsingelde die
bende, tijdens de godsdienstoefening in den
vroegen morgen, de kerk van Brod, waarin
de gemeente nagenoeg voltallig bijeen was.
Toen de komitadji's beproefden de kerk bin
nen te dringen, deden de boeren de deur
dicht en stelden zich te weer. Aan een lid
van de bende gelukte het echter door een
der kerkramen rijn geweer op den priester
aan te leggen en dezen door twee schoten te
dooden. Inmiddels was ook de deur openge
broken en de andere leden van de bende
drongen naar binnen. Zij vermoordden hier
den schout ©n twee aanzienlijke boeren,
wierpen zich daarna op het half over het
altaar liggende lijk van den priester, brach
ten daaraan nog 54 messteken toe en scheid
den het hoofd van den romp. Ook op het
lijk van den schout koelden rij met messte
ken hunne woede. De bende begaf zich daar
op naar het woonhuis van den vermoorden
priester, sloot diens vrouw daarin op en stak
het gebouw in brand. De ongelukkige is
levend verbrand.
Dit is één geval uit vele, al is het een
bijzonder sprekend geval. De overheden heb
ben daartegenover eene zeer maeielijke taak.
De geografische toestand van Macedonië en
do bonte schakeering der bevolking werken
©enerzijds den arbeid van de benden in de
hand, terwijl rij aan den anderen kant eene
krachtige bestrijding van het kwaad door de
overheid ten zeerste bemoeielijken. De vraag
is opgekomen, waarom de nieuwe gendar
merie, door Euiropeesche officieren bestuurd,
zich niet krachtiger doet gelden. De Köln.
Ztg. merkt daartegenover op, dat de geheele
instelling der gendarmerie zoo nieuw is, dat
men nog niet te veel van haar mag verwach
ten. Niet alleen hebben de officieren tijd
noodig om zich in to werken in hunne
nieuwe taak, maar er moest ook een Turksch
gendarmeriepersoneol deels nieuw gevormd,
deels naar geheel nieuwe beginselen geoefend
worden. Daarbij is gebleken, dat het werk
van de internationale gendarmerie meerma
len op bezwaren is gestuit, die van Turksche
rijde uitgingen en in den regel minder hun
grond hadden in slechte gezindheid van de
Turksche overheden, dan in het gemis van
juist- inzicht en opleiding van de onderge
schikte organen. Met den besten wil be
zield is de inspecteur-generaal Hussein Hilmi
Paoha, die al liet mogelijke doet om de gen
darmerie in haren arbeid tegemoet te ko
men. Op versterking van het besturende per
soneel is men steeds bedacht; pas zijn de
bezwaren, die de Porte heeft geopperd tegen
eene uitbreiding van het aantal officieren,
uit den weg geruimd, of de gezanten van
Oostenrijk en Rusland hebben eene nieuwe
aanvrage gedaan tot aanstelling van nog
twaalf officieren meer; zij hebben daarbij te
kennen gegeven, dat rij, bereid zijn in de be
zoldiging te voorzien totdat de contracten
van aanstelling door de Turksche regeering
onderteekend zijn.
Over 't geheel zijn de leden van het be
sturend personeel van de gendarmerie van
oordeel, dat zij er in geslaagd rijn in zeer
vele gevallen nuttig werkzaam te rijn en
vooral ook het vertrouwen van de bevolking
te winnen. Zij hopen, dat de toe tand beter
zal worden naarmate dit vertrouwen nog
meer toeneemt en de opleiding van de Turk
sche gendarmen verdere vorderingen maakt.
Maar «immer mag uit het oqg verloren
worden, dat ijzer zich niet met handen laat
breken.
Frankrijk.
De eergisteren onder voorzitterschap van
president Loubet gehouden ministerraad
heeft uitdrukkelijk positie genomen in het
vraagstuk der scheiding van Klerk en Staat.
De minister-president is gemachtigd aan
staanden Zaterdag aan de daarvoor aange
wezen commissie van de Kaaner de meening
van de regeeriug en hare wensohen betreffen
de den inhoud en de redactie der artikelen
en het wetsontwerp! op de scheiding mede te
deelen. Dte ministerraad was, zooals de offi-
cieele nota mededeelt, eenstemmig van mee
ning, dat het- Kamerdebat over de scheiding
van Kerk en Staat in januari van het vol
gende jaar moet1 beginnen.
Ec minister van financiën Rouvier. die nog
altijd ziek is, woonde de zitting niet bij.
Naar luid der berichten wil de minister
president Combc-s de scheiding van kerk en
staat in dier voege invoeren, dat de kerken
aan de gemeenten overgedragen worden. Aan
gaande den wensch der Katholieke burgers,
die voor den eeredienst te zorgen hebben,
moet de gemeente de kerk tot religieuse doel
einden beschikbaar stellen, in het geval de
katholieken den predikant aanstellen. De
thans uit het budget van den eeredienst be
taalde kerkelijke functionarissen, aartsbis
schoppen, bisschoppen en pastoors, zullen nog
voor vier jaar door den staat bezoldigd en
dan gepensioneerd worden. Deze bepaling
wordt door de republikeinen krachtig aan
gevallen. In plaats van pensioenen voor gees
telijken verlangen zij de invoering van ar
beiderspensioenen. Dit argument wordt
voorop gesteld tegenover het ontwerp van den
minister-president. Verder werd op den voor
grond gesteld, dat gedurende deze vier over
gangsjaren de kerk haar vrijheid bad en nog
bovendien het geld van den staat. Het ver
brokkelde, bouwvallig geworden concordaat
zou voortbestaan, een op een concordaat ge-
lijkenden toestand zonder concordaat gescha
pen worden. Het is begrijpelijk, dat dezen
aard der scheiding niet in den smaak valt
van de vooruitstrevende republikeinen. Wan
neer Combes geen andere oplossing vermag
te vinden, is hij in zijn positie door ziju
vroegere vrienden bedreigd, indien hij een
radicale oplossing zal voorslaan, moet zijn
kabinet vallen.
Spanje.
In Spanje zijn de Kamers wederom te
samen gekomen om verscheidene kerkelijke
politieke vraagstukken in beraadslaging te
nemen. Maar de regeering te Madrid staat
in de behandeling van vraagstukken van ker-
kelijk-politieken aard op een tegenovergesteld
standpunt, als het ministerie Combes in
Frankrijk. De Spaa.nsche minister-president
Maura is met het Vaticaan in een schikking
getreden, waarbij liet rechtmatige standpunt
van de ordegenootschappen in Spanje, in zui
ver clericalen zin ver buiten de bepalingen van
het concordaat, nieuw geregeld wordt.
Deze schikking schijnt echter zelfs onder de
gematigd conservatieven ontevredenheid ge
kweekt to hebben. Zooals namelijk uit Ma
drid gemeld wordt, hebben zich de gematigd
conservatieven met de niet-clericale elemen
ten vercenigd om de regeling te bestrijden.
Het is d cnsvolgens niet uitgesloten, dat het
aan de vereenigde krachten der niet-clcricalen
gelukken zal, het ontwerp van den minister
president ton val te brengen. De voor de deur
staaude verhandelingen in de Kamers zullen
meer dan een lokaal belang hebben.
Oostenrijk-Hongarfje,
Volgens liet Prager Tageblatt hebben de
Czechen als voorwaarden van het laten va
ren van hunne obstructie zeven punten op
gesteld. Daartoe behoort do overgang van
de exploitatie van den Noordwester spoor
weg op den staat. De in het ministerie-von
Koerber gebrachte wijzigingen staan hierme
de in verband. Daarbij is de plaats van mi
nister van Bohemen weder vervuld en door
een landsman van de Czechen beze'i
Boedapest, 27 Oct. In da Kamer diende
Kossuth eene motie in, strekkende om den
Hongaarschen minister-president uit te noo-
dügen zijn invloed aan te wenden bij den
rijksminister van buitenlandsche zaken ten
behoeve van een gemeenschappelijk diplo
matiek optreden van de Staten, met het d' el
het bloedbad in het Verre Oosten te doen
ophouden.
Rusland.
De Amerikaansche gezamt te Petersburg,
den heer D. Cormick, heeft op zijne door
reis naar Amerika aan den vertegenwoordi
ger van de Associated Press te Parijs over
den algemeenen toestand in Rusland eenige
belangwekkende mededeel ingen gedaan. Hij
zeidie o. a.„Het is moeded ijk om ieder, die
niet in Rusland woont, om zich de volmaak
te kalme stemming voor te stellen, niettegen
staande den ontzettenden strijd, waarin Rus
land gewikkeld is. Petersburg heeft hetzelfde
uitwendig aanzien als voor den oorlog. Er
liecrscht dezelfde maatschappelijke vroolijk-
heid; de schouwburgen, de koffiehuizen, de
openbare bijeenkomsten verheugen rich in
druk bezoek do zaken worden gedreven als
gewoonlijk, en de bevolking toont geen diep
gaande ongerustheid aangaande het verloop
van de oorlogsgebeurtenissen. Ik maakt© een
uitstapje in de binnenhuizen, waar dezelfde
kalmte en gerustheid getoond werden.
Hier en daar zag ik die treurige tooneelen
van den oorlog, moeders en vrouwen die
weenden, wanneer mannen of zoons naar het
front vertrokken, maar zij klagen niet. De
oorzaak van deze kalmte is het volkomen
vertrouwen van het volk iu de regeering. Er
zijn in Rusland evenals in andere landen
eenige oproerige eu weerspannige elementen,
maar het grootste gedeelte van het volk
vol toewijding voor den Czaar en de Regee
ring en is volkomen overtuigd, dait. de regee
riug de noadige maatregelen zal nemen om
don oorlog tot eon zegenrijk einde te brengen.
Daarom werden de eerste Japansche over
winningen slechts beschouwd als incidenten
in een langzaam uitgewerkt plan, waarbij
het Russische leger blijkbaar als overwin
naar uit den strijd moet treden.
Wat de Russische financiën betreft, zeide
de gezant: Nergens blijkt mijl uit, dat de
oorlog ernstig nadeel toebrengt aan tien Rus-
sischen hande 1 of de financiën. Natuurlijk
sticht een oorlog wanorde in sommige tak
ken van bedrijf, doch dit is in Rusland niet
meer het geval, dan in Engeland tijdens den
Boerenoorlog. Er is geen sprake van een uit
gebreide depressie of van eenige op „paniek"
gelijkende stemming. De Russische financiën
zijn blijkbaar toereikend voor alle tegenwoor
dige eu toekomstige behoeften."
Turkije»
Zondagavond hebben de gezanten der ver
bonden morgendlieden op de mededeeling van
de Porte van den 18en dezer kortweg
geantwoord, dat rij aan de noodzakelijke
vermeerdering van vreemde officieren in
Macedonië de hand moeten houden en daar
van niet kunnen afwijken, omdat rij in het.
bezit waren van daarmee overeenkomende
besliste instructies hunner regeeringen.
De onderhandelingen tusschen Bulgar.je
en de Porte omtrent den terugkeer van de
vluchtelingen uit het vilajet Adrianopel, die
niettegenstaande hernieuwde beloften van
Turksche rijde, immer weder verschoven wor
den, zijn, naar in Sofia verluidt, van Bul
gaarsche zijde op zeer dringenden toon ge
voerd. De Bulgaarsche regeering moet reeds
met de terugroeping van haar diplomatieke n
vertegenwoordiger gedreigd hebben.
Zuidwest-Afrika.
Berlijn, 27 Oct. Uit Gibeon wordt dd. 7
October bericht, dat drie landbouwers, een
onderofficier en een korporaal gedood zijn.
Volgens bericht van den landbouwer Philipp
van 12 October hebben de Gokhasohe Hot-
tentotten, twee landbouwers, een koopman,
een politieagent, en een aantal Boeren ver
moord.
Kapitein Goliath, van Bersaba, geeft op,
dat de Buiteckgerind© VVitboois door hunne
stamgenooten vermoord ziju
De oorlog in Oost-Azië.
Van den oorlog zijn de volgende berichten
Volgens een Havas-telegram uit Charbin,
moet het keizerlijk besluit tot benoeming
van Koeropatkin tot opperbevelhebber zoo
worden verstaan, dat generaal Koeropatkin
opperbevelhebber is geworden van de reeds
aanwezige of nog te zenden troepen in Mant-
sjoerije. Daarentegen heeft Alexejew zijn be
voegdheden van stadhouder behouden, welke
hel oppergezag over leger en vloot in Ooet-
Arië in zich sluiten.
Petersburg, 27 Oct. Een telegram van Sa-
charow aan den generalen staf meldt: Op
den linkervleugel onzer stelling openden de
Japanners in den morgen van den vijf-en-
twintigsten het vuur op de verschansingen
van een der regimenten van twee in de na
bijheid liggende hoogten. Een vrijwilliger-
afdeeling van het regiment verdreef den vij
and van beide hoogten, werd echter met ar
tillerievuur beschoten en trok op het regi
ment terug. Den zes-en-twintigsten hadden
geen gevechten plaats.
Petersburg, 27 Oct. De „Birshewija Wje-
domosti" verneemt uit Moekden dd. 26 dezer,
dat een detachement onder generaal Kossa-
gowski bij de algemeen© voorwaartsche bewe
ging op 4 dezer oprukte op den uitersten rech
tervleugel, na ernstige gevochten de Tsjoen-
goezem uit Ajsjangoae verjaagd© en zich sa
mentrok bij Saabiho ten zuiden van Yentai,
wiaar groote Japainsohe voorraden verzameld
waren, om later naar Moekden overgebracht
te worden.
Bij het begin van de groote gevechten aan
de Shako was het detachement ver naar het
zuiden opgerukt en opereerde achter het Ja
pansche leger. Daar de Japanners stellingen
aan de Shaho bezet hielden, was de stelling
van generaal Koseagowskd in gevaar.
Waar de af dee ling rich op het oogmblnc
bevindt, is niet bekend.
Moekden, 27 Oct. In den afgeloopen nacht
had een artilleriegevecht plaats op den noor
delijken oever van de Shaho, onmiddellijk
ten zuiden van Moekden. Gedurende den
nacht werd een hevig kanonvuur onderhou
den, dat heden werd voortgezet. De Russen
zijn de aanvallers. Wanneer de aanval niet
slaagt, dan zullen zij al strijdende recht
streeks tot onder de muren van Moekden
teruggaan.
Aan de Agence Havas wordt uit Moekden
berichtDe troepen lijden zeer onder de kou
de; de geheele streek tot 30 werst ten zuiden
van Moekden is verwoest. De wegen leveren
een betreurenswaardig gericht. In lange rijen
liggen gewonden eu stervenden langs de we
gen en daarnaast trekken de bevolkingen van
de dorpen, vluchtende van het oorlogstooneel,
op karren hunne vrouwen eu kinderen en
hunne tilbare havens met zich voerende. Tal-
looze hutten zijn van de aarde verdwenen.
Moekden is propvol vluchtelingen; honder
den gezinnen vertoeven, van alles ontbloot,
op de wegen. De vijandelijkheden zijn nog
niet hervat; de houding van de Japanners
is geheel onverklaarbaar. In de laatste dagen
zag het er zeer donker uit; de Japanners,
die besloten schenen op Moekden aan te ruk
ken, staakten plotseling hunnen opmarsch
zonder zichtbare reden.
Petersburg, 27 Oct. Blij besluit van den
Czaar van 25 diezer wordt bepaald, dat de
18 Naar het Engelsch
VAR
JOON STRANGE WINTER.
HOOFDSTUK IX.
Jonker Godfried.
Mevrouw PoplinBrowne was niet zoo
spoedig bedaard over mijn onverwachte ont
moeting met Barones d'Ecie.
Ik wist natuurlijk, zeide zijt in een snellen
woordenvloed, dat de Marshams zeer „oomme
il faut" waren. Mevrouw Marshams man
was een Queens Consul advocaat voor de
kroon, en zij) hadden een landgoed in
Hampshire nu heeft de oudste zoon het
en één van haar dochters is getrouwd
met een lieer, die een prachtig goed in Schot
land heeft, ik heb er de photographic van
gezien. Natuurlijk wist ik, dat ze zeer „com*
me il faut" waren.
Uit hare woorden maakte ik op, dat Me
vrouw PoplinBrowne nooit te voren aan
mevrouw Marshams voornam© kennissen was
voorgesteld. Och, wij hebben allen onze klei
ne zwakheden; en, hoe vriendelijk en goed
mevrouw Marsham ook scheen te zijn, zoo
begreep ik toch zeer goed, dat rij nu niet
iedereen, met vrouwen als Barones d'Ecie in
kennis bracht. Trouwens, mevrouw Poplin
Browne handelde eveneens met hare vrien
dinnen.
„Maar het is toch hoogst toevallig," ging
zij voort, „dat ge in een huis, dat u volmaakt
vreemd was, opeens een oude vriendin..."
„Dat is te zeggen, ik had de Barones nog
nooit ontmoet," viel ik haar in de reden.
„Nu ja, een oude vriendin van uw mama,"
verbeterde rij, met een zekere waardigheid,
die haar grappig stond.
„Vrouwen als Barones d'Ecie, beste meid,
laten zich niet zoo spoedig in met jonge
meisjes, zonder deugdelijke reden. Gijl riet
niet half genoeg in, wat een buitenkansje dit
voor u is."
Het was vermakelijk te zien, hoe be
vreesd zij was, dat ik mijne ontmoeting niet
op den waren prijs schatte, alsof ik de
Barones terdege vast moest houdenuit
vreesdat zijl im een nevel verdwijnen
zou en mij der wanhoop ten prooi
achterlaten. Zdji scheen niet in staat om
te beseffendat, ofschoon ik heel blij
was de Barones ontmoet te hebben, ik
die ontmoeting toch niet als een wereldge
beurtenis aanmerkte.
„Hoe lief van haar, mij ook te vragen,"
vervo'gde mevrouw PoplinBrowne dank
baar.
„Ozijl is bepaald erg lief" gaf ik ten
antwoord: „toch kon zij mij moeilijk vragen
zonder u te invitecren."
„Tk geloof niet, dat dergelijke vrouwen
ooit bedenken, vrat zij kunnen doen of la
ten," zeide zij: „ik denk eerder, dat rij bij
alle dingen haar eigen inzichten volgen."
.Zonder twijfel," zeide ik, „maar moeder
meende toch altijd dat Barones d'Ecie de
beste vrouw ter wereld was."
Den volgenden dag ging ik bijtijds naar
mevrouw d'Ecie.
Mevrouw PoplinBrowne hield in eigen
persoon het oppertoezicht over mijn toilet
en bracht mijl een bouquetje viooltjes, om op
mijn borst te dragen.
„Wees nu maar met zoo haastig om terug
te komen," zeide rij op geruststellenden toon.
„Ik ga allerlei visites maken vanmiddag
en ik neem de kinderen mee, om hen be
hoeft ge u dus niet te bekommeren."
Het was heel hartelijk van haaren dat
zeide ik ooken de waterlanders stonden op
het punt mij in: de oogen te springen, toen
ik bedacht, hoe bang ifc geweest was om de
wereld iu te gaan en mij don angstigen
blik te binnen bracht, waarmee moeder van
.mij afscheid genomen had aan het star
txou. Wel beschouwd, was het toch zoo vree-
selijk niet, dat de heer Browne de h's niet
uitsprak, en misschien zou noch moeder noch
mevrouw d'Ecie hem ooit ontmoeten.
Sinds mevrouw d'Ecie Douairière Baron
d'Ecie geworden was (ofschoon rij zichzelf
nooit zoo betitelde), had zij in Cadogan-
Square gewoond, en daarheen was het, dat
ik mijn schreden den volgenden morgen richt
te, om te lunchen. Mevrouw PoplinBrowne
vond het bepaald noodig, dat ik ©en
rijtuig nam, maar ik zeidedat, aan
gezien mevrouw d'Ecie wel niet uit het raam
zou liggen om te zien, hoe ik aankwam, dit
van minder gewicht was, als ik maar kwam.
Daarenboven zeide ikzou mevrouw d'Ecie
niet van een gouvernante verwachten, dat
zij in een rij|tuig visites maaktevooral niet
van een gouvernante '(maar dit dacht ik al
leen) in zoo'n poppenhuis als in West-Ken-
singtonwaar de coupétjes niet zoo talrijk
rijn als in Cadogan-Square. Om kort te gaan,
ik ging met den trein tot Sloane
Square en te voet naar mijn bestem
ming.
„Wel, lieve kind, zijt ge daar," riep Ba
rones d'Ecie uitterwijl ze mij beid© handen
toestak en mij kuste. „Wat ben ik blij, dat
ik u zie't is Waarlijk heel vriendelijk van
mevrouwvan do damewaar je
„Mevrouw PoplinBrowne", hielp ik haar.
„Juist, mevrouw Poplin'Brownedab
wilde ik zeggen. Het is werkelijk heel vrien
delijk van haar u te laten. gaan. En. hoc
maakt liet uw lieve moeder? Waar is rij,
en hoe hebt ge haar verlaten Ik vrees
in geen schitterende omstandigheden, nu ik
u 'hier zie als
„Wel," zeide ik openhartig, „natuurlijk is
het een groot verschil met hetgeen wij in
Dene waren toen vader nog leefde. Maar zij
heeft genoeg om stilletjes te leven. Zij wil
de ons volstrekt niet de deur uit hebben,
en Nelly dat is mijn zuster, dde op mij
volgt,en ik namen op ons aan de jonge
ren les te geven,"
„Ja, ja," zeide zij zachtjes.
„Maar u weet, mevrouw," zeide ik, „wij
waren hun zusters en deugden dus weinig
als hun onderwijzeressen. En daarom beslo
ten Nelly en ik een betrekking te zoeken,
opdat moeder onze oude gouvernante weer
terug kon nemen."
„Bravo meisjes 1 En Nolly, waar is die
heen?"
„Nbll- is in Zwitserland, on Phyllis, waar
moeder zoo ongerust over was, is thuis, maar
rij geeft 's morgens les aan aan de kleine
meid van den dokter alleem de beginse
len, ziet u."
„Ja, ja. Wel, het moet oen groote troost
voor uw moeder zijinzulke brave en
verstandige kinderen te bobben. En ge zult
er geen spijt van hebben, hoor! God!
maakt het goed met menschendie hun.
plicht doen. Enne die betrekking,
waar ge rijthebt ge het ©r naar uW
zin?"
„O, bijkonder, mevrouw PoplinBrowne'
is erg goed voor mij," antwoordde ik.
„Dat is prettig. Zij scheen mij toe een heel
lieve vrouw te rijn," zeide mevrouw d'Ecie
welwillend. Hoe liet kwam, weet ik niet,
maar uit haar runnier van spreken maakte
ik op, dat zij mevrouw PoplinBrowne ep
het eerste gericht doorgrond1 had.
„Wat een wonderlijke naam!" ging zij
voort. „Wie zou toch wel zoo'n naam uitge
vonden hebben?"
Ik voelde, dat het mij leelijk zou staan
te lachen op kosten van een vrouw, die zoo
goed voor mij was, ofschoon voor drie we
ken geleden hetzelfde idee zich aan mij op
gedrongen had.
Wordt vervolgd.