s\ us. Vrijdag 28 October 1904. BUITENLAND^ FEUILLETON. MIJN GODFRIED. 3"e Jaargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco, per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertenticn, mededcelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÉN Van 15 regels 0.75. Elke regel meer 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeellge bepalingen tot het herhaald adverteoren in dit Blad bij abonnement. Eene cironlaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicbt De toestand in Macedonië. 22% De algemeen© opstandbeweging, die pessi- pisten dit najaar weder in Macedonië ver- 78JWachtten, is achterwege gebleven. Slechts nu 71 en dan verschijnt er eene gewapende bende, waartegen de Turksohe overheid troepen H moet uitzenden. Daaruit kan echter geens- tins worden afgeleid, dat rust en orde in Z deze zoo lang geteisterde gewesten zijn te- -uggekeeird. Zoover is men nog lang niet; Z eerder is het tegendeel het geval. Een bericht, dat kenschetsend is voor den heerschenden toestand, is dat uit Athene, waarin melding gemaakt wordt van het be- sluit-, waartoe het in Macedonië zetelende ferieksch-Maoedonische comité gekomen is, om eene herweging van verzet te organisee- ren tegen de aanrandingen, waarvan de Hel- lenen de slachtoffers zijin van de zijde der Bulgaarsche komitadji's. Dit bericht legt den vinger op eene schrijnende wond. De propoganda van de daad, wiaarmee de Bul- gnarsche komitadji's in Macedonië hunne zaak voorstaan, richt zich niet alleen tegen de Turksche overheden en de mohammedaan- sche bevolking, maar meer en meer tegen do mededingers enn het bezit van de macht, de Grieken en de Serven. Br heeft zich een strijd ontwikkeld tussohen de christelijke ge loofsbelijdenissen onderling, waarin niet en kel kerk en school het t-ooneel, bijbel en abe-boek de wapenen zijn. Jarenlang zijin de Grieken en Serven, die aan het hoofd ston den van de gemeenten van hunne nationali- jteit en confessie, door de Bulgaren met re volver e.u dolk vervolgd, en lange lijsten van slachtoffers toonen hoe ruw de Bul gaarsche bevrijders te werk gingen. Daarte gen is nu eene reactie ontstaan. Servische en Grieksche benden verschijnen ten tooneele en nemen wraak op de komitadji's overal waar rij maar kunnende strijd van allen tegen allen is ontbrand. Hoo daarbij wordt huisgehouden, kan men zien uit het volgende bericht uit Saloniki, dat melding maakt van een inval, door eene bende komitadji's gedaan in het dorp Brod, dat 30 KIM ten zuidoosten van Monastir ge legen is. Zondag 9 October omsingelde die bende, tijdens de godsdienstoefening in den vroegen morgen, de kerk van Brod, waarin de gemeente nagenoeg voltallig bijeen was. Toen de komitadji's beproefden de kerk bin nen te dringen, deden de boeren de deur dicht en stelden zich te weer. Aan een lid van de bende gelukte het echter door een der kerkramen rijn geweer op den priester aan te leggen en dezen door twee schoten te dooden. Inmiddels was ook de deur openge broken en de andere leden van de bende drongen naar binnen. Zij vermoordden hier den schout ©n twee aanzienlijke boeren, wierpen zich daarna op het half over het altaar liggende lijk van den priester, brach ten daaraan nog 54 messteken toe en scheid den het hoofd van den romp. Ook op het lijk van den schout koelden rij met messte ken hunne woede. De bende begaf zich daar op naar het woonhuis van den vermoorden priester, sloot diens vrouw daarin op en stak het gebouw in brand. De ongelukkige is levend verbrand. Dit is één geval uit vele, al is het een bijzonder sprekend geval. De overheden heb ben daartegenover eene zeer maeielijke taak. De geografische toestand van Macedonië en do bonte schakeering der bevolking werken ©enerzijds den arbeid van de benden in de hand, terwijl rij aan den anderen kant eene krachtige bestrijding van het kwaad door de overheid ten zeerste bemoeielijken. De vraag is opgekomen, waarom de nieuwe gendar merie, door Euiropeesche officieren bestuurd, zich niet krachtiger doet gelden. De Köln. Ztg. merkt daartegenover op, dat de geheele instelling der gendarmerie zoo nieuw is, dat men nog niet te veel van haar mag verwach ten. Niet alleen hebben de officieren tijd noodig om zich in to werken in hunne nieuwe taak, maar er moest ook een Turksch gendarmeriepersoneol deels nieuw gevormd, deels naar geheel nieuwe beginselen geoefend worden. Daarbij is gebleken, dat het werk van de internationale gendarmerie meerma len op bezwaren is gestuit, die van Turksche rijde uitgingen en in den regel minder hun grond hadden in slechte gezindheid van de Turksche overheden, dan in het gemis van juist- inzicht en opleiding van de onderge schikte organen. Met den besten wil be zield is de inspecteur-generaal Hussein Hilmi Paoha, die al liet mogelijke doet om de gen darmerie in haren arbeid tegemoet te ko men. Op versterking van het besturende per soneel is men steeds bedacht; pas zijn de bezwaren, die de Porte heeft geopperd tegen eene uitbreiding van het aantal officieren, uit den weg geruimd, of de gezanten van Oostenrijk en Rusland hebben eene nieuwe aanvrage gedaan tot aanstelling van nog twaalf officieren meer; zij hebben daarbij te kennen gegeven, dat rij, bereid zijn in de be zoldiging te voorzien totdat de contracten van aanstelling door de Turksche regeering onderteekend zijn. Over 't geheel zijn de leden van het be sturend personeel van de gendarmerie van oordeel, dat zij er in geslaagd rijn in zeer vele gevallen nuttig werkzaam te rijn en vooral ook het vertrouwen van de bevolking te winnen. Zij hopen, dat de toe tand beter zal worden naarmate dit vertrouwen nog meer toeneemt en de opleiding van de Turk sche gendarmen verdere vorderingen maakt. Maar «immer mag uit het oqg verloren worden, dat ijzer zich niet met handen laat breken. Frankrijk. De eergisteren onder voorzitterschap van president Loubet gehouden ministerraad heeft uitdrukkelijk positie genomen in het vraagstuk der scheiding van Klerk en Staat. De minister-president is gemachtigd aan staanden Zaterdag aan de daarvoor aange wezen commissie van de Kaaner de meening van de regeeriug en hare wensohen betreffen de den inhoud en de redactie der artikelen en het wetsontwerp! op de scheiding mede te deelen. Dte ministerraad was, zooals de offi- cieele nota mededeelt, eenstemmig van mee ning, dat het- Kamerdebat over de scheiding van Kerk en Staat in januari van het vol gende jaar moet1 beginnen. Ec minister van financiën Rouvier. die nog altijd ziek is, woonde de zitting niet bij. Naar luid der berichten wil de minister president Combc-s de scheiding van kerk en staat in dier voege invoeren, dat de kerken aan de gemeenten overgedragen worden. Aan gaande den wensch der Katholieke burgers, die voor den eeredienst te zorgen hebben, moet de gemeente de kerk tot religieuse doel einden beschikbaar stellen, in het geval de katholieken den predikant aanstellen. De thans uit het budget van den eeredienst be taalde kerkelijke functionarissen, aartsbis schoppen, bisschoppen en pastoors, zullen nog voor vier jaar door den staat bezoldigd en dan gepensioneerd worden. Deze bepaling wordt door de republikeinen krachtig aan gevallen. In plaats van pensioenen voor gees telijken verlangen zij de invoering van ar beiderspensioenen. Dit argument wordt voorop gesteld tegenover het ontwerp van den minister-president. Verder werd op den voor grond gesteld, dat gedurende deze vier over gangsjaren de kerk haar vrijheid bad en nog bovendien het geld van den staat. Het ver brokkelde, bouwvallig geworden concordaat zou voortbestaan, een op een concordaat ge- lijkenden toestand zonder concordaat gescha pen worden. Het is begrijpelijk, dat dezen aard der scheiding niet in den smaak valt van de vooruitstrevende republikeinen. Wan neer Combes geen andere oplossing vermag te vinden, is hij in zijn positie door ziju vroegere vrienden bedreigd, indien hij een radicale oplossing zal voorslaan, moet zijn kabinet vallen. Spanje. In Spanje zijn de Kamers wederom te samen gekomen om verscheidene kerkelijke politieke vraagstukken in beraadslaging te nemen. Maar de regeering te Madrid staat in de behandeling van vraagstukken van ker- kelijk-politieken aard op een tegenovergesteld standpunt, als het ministerie Combes in Frankrijk. De Spaa.nsche minister-president Maura is met het Vaticaan in een schikking getreden, waarbij liet rechtmatige standpunt van de ordegenootschappen in Spanje, in zui ver clericalen zin ver buiten de bepalingen van het concordaat, nieuw geregeld wordt. Deze schikking schijnt echter zelfs onder de gematigd conservatieven ontevredenheid ge kweekt to hebben. Zooals namelijk uit Ma drid gemeld wordt, hebben zich de gematigd conservatieven met de niet-clericale elemen ten vercenigd om de regeling te bestrijden. Het is d cnsvolgens niet uitgesloten, dat het aan de vereenigde krachten der niet-clcricalen gelukken zal, het ontwerp van den minister president ton val te brengen. De voor de deur staaude verhandelingen in de Kamers zullen meer dan een lokaal belang hebben. Oostenrijk-Hongarfje, Volgens liet Prager Tageblatt hebben de Czechen als voorwaarden van het laten va ren van hunne obstructie zeven punten op gesteld. Daartoe behoort do overgang van de exploitatie van den Noordwester spoor weg op den staat. De in het ministerie-von Koerber gebrachte wijzigingen staan hierme de in verband. Daarbij is de plaats van mi nister van Bohemen weder vervuld en door een landsman van de Czechen beze'i Boedapest, 27 Oct. In da Kamer diende Kossuth eene motie in, strekkende om den Hongaarschen minister-president uit te noo- dügen zijn invloed aan te wenden bij den rijksminister van buitenlandsche zaken ten behoeve van een gemeenschappelijk diplo matiek optreden van de Staten, met het d' el het bloedbad in het Verre Oosten te doen ophouden. Rusland. De Amerikaansche gezamt te Petersburg, den heer D. Cormick, heeft op zijne door reis naar Amerika aan den vertegenwoordi ger van de Associated Press te Parijs over den algemeenen toestand in Rusland eenige belangwekkende mededeel ingen gedaan. Hij zeidie o. a.„Het is moeded ijk om ieder, die niet in Rusland woont, om zich de volmaak te kalme stemming voor te stellen, niettegen staande den ontzettenden strijd, waarin Rus land gewikkeld is. Petersburg heeft hetzelfde uitwendig aanzien als voor den oorlog. Er liecrscht dezelfde maatschappelijke vroolijk- heid; de schouwburgen, de koffiehuizen, de openbare bijeenkomsten verheugen rich in druk bezoek do zaken worden gedreven als gewoonlijk, en de bevolking toont geen diep gaande ongerustheid aangaande het verloop van de oorlogsgebeurtenissen. Ik maakt© een uitstapje in de binnenhuizen, waar dezelfde kalmte en gerustheid getoond werden. Hier en daar zag ik die treurige tooneelen van den oorlog, moeders en vrouwen die weenden, wanneer mannen of zoons naar het front vertrokken, maar zij klagen niet. De oorzaak van deze kalmte is het volkomen vertrouwen van het volk iu de regeering. Er zijn in Rusland evenals in andere landen eenige oproerige eu weerspannige elementen, maar het grootste gedeelte van het volk vol toewijding voor den Czaar en de Regee ring en is volkomen overtuigd, dait. de regee riug de noadige maatregelen zal nemen om don oorlog tot eon zegenrijk einde te brengen. Daarom werden de eerste Japansche over winningen slechts beschouwd als incidenten in een langzaam uitgewerkt plan, waarbij het Russische leger blijkbaar als overwin naar uit den strijd moet treden. Wat de Russische financiën betreft, zeide de gezant: Nergens blijkt mijl uit, dat de oorlog ernstig nadeel toebrengt aan tien Rus- sischen hande 1 of de financiën. Natuurlijk sticht een oorlog wanorde in sommige tak ken van bedrijf, doch dit is in Rusland niet meer het geval, dan in Engeland tijdens den Boerenoorlog. Er is geen sprake van een uit gebreide depressie of van eenige op „paniek" gelijkende stemming. De Russische financiën zijn blijkbaar toereikend voor alle tegenwoor dige eu toekomstige behoeften." Turkije» Zondagavond hebben de gezanten der ver bonden morgendlieden op de mededeeling van de Porte van den 18en dezer kortweg geantwoord, dat rij aan de noodzakelijke vermeerdering van vreemde officieren in Macedonië de hand moeten houden en daar van niet kunnen afwijken, omdat rij in het. bezit waren van daarmee overeenkomende besliste instructies hunner regeeringen. De onderhandelingen tusschen Bulgar.je en de Porte omtrent den terugkeer van de vluchtelingen uit het vilajet Adrianopel, die niettegenstaande hernieuwde beloften van Turksche rijde, immer weder verschoven wor den, zijn, naar in Sofia verluidt, van Bul gaarsche zijde op zeer dringenden toon ge voerd. De Bulgaarsche regeering moet reeds met de terugroeping van haar diplomatieke n vertegenwoordiger gedreigd hebben. Zuidwest-Afrika. Berlijn, 27 Oct. Uit Gibeon wordt dd. 7 October bericht, dat drie landbouwers, een onderofficier en een korporaal gedood zijn. Volgens bericht van den landbouwer Philipp van 12 October hebben de Gokhasohe Hot- tentotten, twee landbouwers, een koopman, een politieagent, en een aantal Boeren ver moord. Kapitein Goliath, van Bersaba, geeft op, dat de Buiteckgerind© VVitboois door hunne stamgenooten vermoord ziju De oorlog in Oost-Azië. Van den oorlog zijn de volgende berichten Volgens een Havas-telegram uit Charbin, moet het keizerlijk besluit tot benoeming van Koeropatkin tot opperbevelhebber zoo worden verstaan, dat generaal Koeropatkin opperbevelhebber is geworden van de reeds aanwezige of nog te zenden troepen in Mant- sjoerije. Daarentegen heeft Alexejew zijn be voegdheden van stadhouder behouden, welke hel oppergezag over leger en vloot in Ooet- Arië in zich sluiten. Petersburg, 27 Oct. Een telegram van Sa- charow aan den generalen staf meldt: Op den linkervleugel onzer stelling openden de Japanners in den morgen van den vijf-en- twintigsten het vuur op de verschansingen van een der regimenten van twee in de na bijheid liggende hoogten. Een vrijwilliger- afdeeling van het regiment verdreef den vij and van beide hoogten, werd echter met ar tillerievuur beschoten en trok op het regi ment terug. Den zes-en-twintigsten hadden geen gevechten plaats. Petersburg, 27 Oct. De „Birshewija Wje- domosti" verneemt uit Moekden dd. 26 dezer, dat een detachement onder generaal Kossa- gowski bij de algemeen© voorwaartsche bewe ging op 4 dezer oprukte op den uitersten rech tervleugel, na ernstige gevochten de Tsjoen- goezem uit Ajsjangoae verjaagd© en zich sa mentrok bij Saabiho ten zuiden van Yentai, wiaar groote Japainsohe voorraden verzameld waren, om later naar Moekden overgebracht te worden. Bij het begin van de groote gevechten aan de Shako was het detachement ver naar het zuiden opgerukt en opereerde achter het Ja pansche leger. Daar de Japanners stellingen aan de Shaho bezet hielden, was de stelling van generaal Koseagowskd in gevaar. Waar de af dee ling rich op het oogmblnc bevindt, is niet bekend. Moekden, 27 Oct. In den afgeloopen nacht had een artilleriegevecht plaats op den noor delijken oever van de Shaho, onmiddellijk ten zuiden van Moekden. Gedurende den nacht werd een hevig kanonvuur onderhou den, dat heden werd voortgezet. De Russen zijn de aanvallers. Wanneer de aanval niet slaagt, dan zullen zij al strijdende recht streeks tot onder de muren van Moekden teruggaan. Aan de Agence Havas wordt uit Moekden berichtDe troepen lijden zeer onder de kou de; de geheele streek tot 30 werst ten zuiden van Moekden is verwoest. De wegen leveren een betreurenswaardig gericht. In lange rijen liggen gewonden eu stervenden langs de we gen en daarnaast trekken de bevolkingen van de dorpen, vluchtende van het oorlogstooneel, op karren hunne vrouwen eu kinderen en hunne tilbare havens met zich voerende. Tal- looze hutten zijn van de aarde verdwenen. Moekden is propvol vluchtelingen; honder den gezinnen vertoeven, van alles ontbloot, op de wegen. De vijandelijkheden zijn nog niet hervat; de houding van de Japanners is geheel onverklaarbaar. In de laatste dagen zag het er zeer donker uit; de Japanners, die besloten schenen op Moekden aan te ruk ken, staakten plotseling hunnen opmarsch zonder zichtbare reden. Petersburg, 27 Oct. Blij besluit van den Czaar van 25 diezer wordt bepaald, dat de 18 Naar het Engelsch VAR JOON STRANGE WINTER. HOOFDSTUK IX. Jonker Godfried. Mevrouw PoplinBrowne was niet zoo spoedig bedaard over mijn onverwachte ont moeting met Barones d'Ecie. Ik wist natuurlijk, zeide zijt in een snellen woordenvloed, dat de Marshams zeer „oomme il faut" waren. Mevrouw Marshams man was een Queens Consul advocaat voor de kroon, en zij) hadden een landgoed in Hampshire nu heeft de oudste zoon het en één van haar dochters is getrouwd met een lieer, die een prachtig goed in Schot land heeft, ik heb er de photographic van gezien. Natuurlijk wist ik, dat ze zeer „com* me il faut" waren. Uit hare woorden maakte ik op, dat Me vrouw PoplinBrowne nooit te voren aan mevrouw Marshams voornam© kennissen was voorgesteld. Och, wij hebben allen onze klei ne zwakheden; en, hoe vriendelijk en goed mevrouw Marsham ook scheen te zijn, zoo begreep ik toch zeer goed, dat rij nu niet iedereen, met vrouwen als Barones d'Ecie in kennis bracht. Trouwens, mevrouw Poplin Browne handelde eveneens met hare vrien dinnen. „Maar het is toch hoogst toevallig," ging zij voort, „dat ge in een huis, dat u volmaakt vreemd was, opeens een oude vriendin..." „Dat is te zeggen, ik had de Barones nog nooit ontmoet," viel ik haar in de reden. „Nu ja, een oude vriendin van uw mama," verbeterde rij, met een zekere waardigheid, die haar grappig stond. „Vrouwen als Barones d'Ecie, beste meid, laten zich niet zoo spoedig in met jonge meisjes, zonder deugdelijke reden. Gijl riet niet half genoeg in, wat een buitenkansje dit voor u is." Het was vermakelijk te zien, hoe be vreesd zij was, dat ik mijne ontmoeting niet op den waren prijs schatte, alsof ik de Barones terdege vast moest houdenuit vreesdat zijl im een nevel verdwijnen zou en mij der wanhoop ten prooi achterlaten. Zdji scheen niet in staat om te beseffendat, ofschoon ik heel blij was de Barones ontmoet te hebben, ik die ontmoeting toch niet als een wereldge beurtenis aanmerkte. „Hoe lief van haar, mij ook te vragen," vervo'gde mevrouw PoplinBrowne dank baar. „Ozijl is bepaald erg lief" gaf ik ten antwoord: „toch kon zij mij moeilijk vragen zonder u te invitecren." „Tk geloof niet, dat dergelijke vrouwen ooit bedenken, vrat zij kunnen doen of la ten," zeide zij: „ik denk eerder, dat rij bij alle dingen haar eigen inzichten volgen." .Zonder twijfel," zeide ik, „maar moeder meende toch altijd dat Barones d'Ecie de beste vrouw ter wereld was." Den volgenden dag ging ik bijtijds naar mevrouw d'Ecie. Mevrouw PoplinBrowne hield in eigen persoon het oppertoezicht over mijn toilet en bracht mijl een bouquetje viooltjes, om op mijn borst te dragen. „Wees nu maar met zoo haastig om terug te komen," zeide rij op geruststellenden toon. „Ik ga allerlei visites maken vanmiddag en ik neem de kinderen mee, om hen be hoeft ge u dus niet te bekommeren." Het was heel hartelijk van haaren dat zeide ik ooken de waterlanders stonden op het punt mij in: de oogen te springen, toen ik bedacht, hoe bang ifc geweest was om de wereld iu te gaan en mij don angstigen blik te binnen bracht, waarmee moeder van .mij afscheid genomen had aan het star txou. Wel beschouwd, was het toch zoo vree- selijk niet, dat de heer Browne de h's niet uitsprak, en misschien zou noch moeder noch mevrouw d'Ecie hem ooit ontmoeten. Sinds mevrouw d'Ecie Douairière Baron d'Ecie geworden was (ofschoon rij zichzelf nooit zoo betitelde), had zij in Cadogan- Square gewoond, en daarheen was het, dat ik mijn schreden den volgenden morgen richt te, om te lunchen. Mevrouw PoplinBrowne vond het bepaald noodig, dat ik ©en rijtuig nam, maar ik zeidedat, aan gezien mevrouw d'Ecie wel niet uit het raam zou liggen om te zien, hoe ik aankwam, dit van minder gewicht was, als ik maar kwam. Daarenboven zeide ikzou mevrouw d'Ecie niet van een gouvernante verwachten, dat zij in een rij|tuig visites maaktevooral niet van een gouvernante '(maar dit dacht ik al leen) in zoo'n poppenhuis als in West-Ken- singtonwaar de coupétjes niet zoo talrijk rijn als in Cadogan-Square. Om kort te gaan, ik ging met den trein tot Sloane Square en te voet naar mijn bestem ming. „Wel, lieve kind, zijt ge daar," riep Ba rones d'Ecie uitterwijl ze mij beid© handen toestak en mij kuste. „Wat ben ik blij, dat ik u zie't is Waarlijk heel vriendelijk van mevrouwvan do damewaar je „Mevrouw PoplinBrowne", hielp ik haar. „Juist, mevrouw Poplin'Brownedab wilde ik zeggen. Het is werkelijk heel vrien delijk van haar u te laten. gaan. En. hoc maakt liet uw lieve moeder? Waar is rij, en hoe hebt ge haar verlaten Ik vrees in geen schitterende omstandigheden, nu ik u 'hier zie als „Wel," zeide ik openhartig, „natuurlijk is het een groot verschil met hetgeen wij in Dene waren toen vader nog leefde. Maar zij heeft genoeg om stilletjes te leven. Zij wil de ons volstrekt niet de deur uit hebben, en Nelly dat is mijn zuster, dde op mij volgt,en ik namen op ons aan de jonge ren les te geven," „Ja, ja," zeide zij zachtjes. „Maar u weet, mevrouw," zeide ik, „wij waren hun zusters en deugden dus weinig als hun onderwijzeressen. En daarom beslo ten Nelly en ik een betrekking te zoeken, opdat moeder onze oude gouvernante weer terug kon nemen." „Bravo meisjes 1 En Nolly, waar is die heen?" „Nbll- is in Zwitserland, on Phyllis, waar moeder zoo ongerust over was, is thuis, maar rij geeft 's morgens les aan aan de kleine meid van den dokter alleem de beginse len, ziet u." „Ja, ja. Wel, het moet oen groote troost voor uw moeder zijinzulke brave en verstandige kinderen te bobben. En ge zult er geen spijt van hebben, hoor! God! maakt het goed met menschendie hun. plicht doen. Enne die betrekking, waar ge rijthebt ge het ©r naar uW zin?" „O, bijkonder, mevrouw PoplinBrowne' is erg goed voor mij," antwoordde ik. „Dat is prettig. Zij scheen mij toe een heel lieve vrouw te rijn," zeide mevrouw d'Ecie welwillend. Hoe liet kwam, weet ik niet, maar uit haar runnier van spreken maakte ik op, dat zij mevrouw PoplinBrowne ep het eerste gericht doorgrond1 had. „Wat een wonderlijke naam!" ging zij voort. „Wie zou toch wel zoo'n naam uitge vonden hebben?" Ik voelde, dat het mij leelijk zou staan te lachen op kosten van een vrouw, die zoo goed voor mij was, ofschoon voor drie we ken geleden hetzelfde idee zich aan mij op gedrongen had. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1