S'. ISO. Eerste Blad. 3de Jaargang. Zaterdag 5 November 1904. BUITENLAND. FEUILLETON. MIJN GODFRIED. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco, per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Dqze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF ft C<>. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regel* f 0.75. Elke regel moer0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advertêeren in dit Blad bij abonnement Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht De presidents-verkiecing in de Vereenigde Staten. De brief vaji president Roosevelt aan zijn minister van oorlog, waarin hij dezen last geeft naar de landengte van Panama te rei zen, om de bevolking van den isthmus te overtuigen, dat hare bezorgdheid over dè handelingen van de Amerikaansche kanaal- commissie en hare ambtenaren ongegrond is, levert een merkwaardig bewijs van den invloed, dien 't naderen van den verkiezings dag uitoefent op het gemoed van den hoog sten overheidspersoon der Unie, die alscandi- daat voor het presidentschap iu het volgende vierjarig tijdvak daarbij nauw betrokken is. De bewoners van Panama heffen luide klach ten aan over het feit, dat de regeering der Vereenigde Staten zich als souverein ge draagt in het gebied, dat haar is afgestaan ten behoeve van den aanleg van het kanaal, dat de beide oceanen zal verbinden, en dat Panama en Colon met den ondergang wor den bedreigd ter wille van Ancon en Cristo bal, do beide havens, die de eindpunten van het kanaal zullen worden. De minister van oorlog Taft heeft nu in opdracht, den lieden in Panama aan 't verstand te brengen, dat de regeering van de Unie volstrekt niet er op uit is eene onafhankelijllce cn conourreerende Amerikaansche kolonie midden in het ge bied van de republiek Panama te vestigen; zij wil daar geen andere regeeringsfunctiën uitoefenen dan voor zoover noodig is om haar in staat te stellen het werk van den kanaal-aanleg en later de exploitatie van het kanaal te volbreng n. Met deze boodschap wordt de heer Taft naar Panama gezonden, maar eerst wanneer de 8e November, de dag waarop de beslissing van het land voor of tegen Roosevelt als candidaat voor het presidentschap zal vallen, voorbij is. De brief, die de opdracht van president Roosevelt be vat, is echter terstond openbaar gemaakt, om den tegenstanders het wapen te ontne men, dat de klachten uit Panama tegen Roosevelt's imperialistische politiek hun leverdon. Onder de verdere aanvallen, die door de democratische pers tegen president Roosevelt worden gericht, verdienen de aandacht die, welke betrekking hebben op het aangroeien van de uitgaven voor de marine. In 1884 bedroegen die nauwelijks 16 millioen dollars en in 1885 daalden zij zelfs tob 10 millioen, maar daarna stegen zij, in 1890 tot 22£ mil lioen, in 1901 tot 5ö£ millioen, om verder to klimmen tot 67,803,128 voor 1902, 12,618,034 voor 1903 en 98,005,140 voor 1904. Vooral echter is de democratische pers er boos over, dat de president aan alle ambte naren verboden heeft zich in te laten met gedachtonwisselingen over de jaarlijksche ma rine-budgetten of eenige mededeeling daar over aan derden te doen. Een ander aanvalspunt is een besluit van den president van 15 Maart 1904, dat bij beschikking op aanvragen van militaire pen sioenen, ieder aanvrager, die het 62e levens jaar voorbij is, moet worden beschouwd als nog slechts half bekwaam om te werken en gerechtigd tot een maandelijksch pensioen van 6 dollars per maand; voor 65-jarigen is het pensioen bepaald op 8 dollars, voor 68- jarigen op 10 dollars cn voor 70-jarigeu op 12 dollars. De daaruit voortvloeiende vei*- meerdering van uitgaven wordt door het pen sioen-bureau op 5,4 millioen geraamd; in de pers echter op heelwat meer; men bomt daar tot ramingen van 12 millioen. Minder echter tegen het bedrag heeft men bedenking dan tegen de inconstitutio- neelo handelwijjae van den president. Het besluit van den president betee- kent, dat iedere nog levende deelnemer aan den oorlog tegen dè zuidelijke staten, die niet reeds op de pensioenlijst staat (het aantal van de tegenwoordige pensioentrek- kenden wordt op 182,000 aangegeven) aan spraak krijgt op pensioen, zoodra hij kan bewijzen, dat hij 62 jaar oud is. In de wet, waarbij het congres deze pensioen-kwestie heeft geregeld, is uitdrukkelijk bepaald, dat slechts personen, die niet. in staat zijn om te wérken, zoodat zij hun levensonderhoud niet kunnen verdienen, als pensioen-gerech tigd zijn te beschouwen. President Cleveland heeft indertijd een besluit uitgevaardigd, waarbij voor de veteranen uit den oorlog te gen de zuidelijke staten de leeftijd van 75 jaren werd gelijkgesteld met ongeschiktheid tob werken. Door de tegenstanders van Roo sevelt wordt nu niet geheel ten onrechte er op gewezen, dat er eenerzijds een groot ver schil is tusschen 62 en 75 jaren en dat het aan den anderen kant zaak van het congres is of de bij bondswet voor de veteranen uit den Mexikaanschen oorlog gemaakte bepa ling, die den leeftijd van 62 jaren met on geschiktheid om te werken gelijk stelt, zal worden uitgestrekt tot de veteranen van den burgeroorlog. In den uitslag van den verkiezingsveld- tocht zullen deze aanvallen intusschen wel geen wijziging brengen. Die uitslag zal wel beheerscht worden door de in den boezem van de democratische partij bestaande on- eenigkeid. De New-York Herald kenschetst die door eene prent, die rechter Parker, den candidaat der democraten, voorstelt, zitten de in een kleinen wagen, waarvoor gespan nen zijn een ezel (de oude democratische partij), een tijger (Tammany) en een geite- bok (de populisten)daaronder staat de vraag: „Kan hij hen in 't gareel houden?" De populisten zijn sedert uit den band ge sprongen en zijn met eigen oandidaten te voorschijn gekomen, en al zijn de goud-de mocraten in den schoot der partij terugge keerd, dat kan niet ongedaan maken, dat volgens de algemeene opvatting, de kansen van de democraten in dezen strijd minder gunstig staan dan die van hunne tegenpartij. Duitschland. Volgens den „Dtresdner Zeit." bestond bij do Saksische regeering het plan de civiele lijst van den nieuwen Koning te verhoogen, door bij het oorspronkelijk bedrag van de civiele lijst van koning George te voegen het bedrag van de tot dusver den kroon prins uitgekeerde apanage. Dit plan is ech ter weer opgegeven, omdiat der regeering door een der toonaaugevende Kamerleden te verstaa.n werd gegeven, dat een dergelijke vorhooging van de civiele lijst met het oog op don financieelen toestand geen meerder heid in de Kamer zou kunnen krijgen. Frankrijk. Parijs, J/. Nov. In d© Kamer hield do af gevaardigde Guyot do Villeneuve een inter pellatie, waarbij* hij den minister van oorlog zijn misnoegen te kennen gaf, dat t deze den officier die den verkliklongsdienstder vrijmet selarij georganiseerd heeft, niet heeft gestraft. Parijs, Jj. Nov. De minister van oorlog generaal André, herinnert aan het heimelijke drijven om het leger te veranderen in een tegerstander van de burgerlijke macht en aan do lage beleedigingen tegen den presi dent der republiek. Hij moest verbieden dat in de amusementszalen der militairen bla den doordrongen, die stelselmatig de regee ring aanvallen. Hij ontving anonieme brie ven. waarin hij en zijn familieleden bedreigd werden. Generaal André herinnert voorts aan de onverdraagzame handelwijze van de kerkelijke politiek en de oppositie tegen de regeeri ng, gevolgd door daden van insubor dinatie of oproerigheid; verschillende offi cieren werden in dern ban gedaan om dat zij gescheiden vrouwen gehuwd hadden. In sommige regimenten moeten de officie ren een doopacte overleggen. Tweede telegram. De minister van oorlog zet ziin rede voort onder een hevig tumult en talrijke incidenten. Een van zijn bevestigingen tegensprekend, roepen dè afgevaardigden Jaoqu.es en Congy hem toe„Gij hebt gelogen Generaal André zegt verder: „Na een vierjarig streven ben ik er nog niet in ge slaagd de verdraagzaamheid onder het korps officieren te herstellen. Ik ben overtuigd mijin plicht gedaan te hebbenajen enkele aanval van de reactie zal mij van houding doen veranderen. Om mijn plicht te vervul len ben ik genoodzaakt mij te omringen met alle middelen tot. onderzoek. Men moet den tijd niet doen terugkeeren, toen de republi- keinscihe officieren nooit iets verkregen." (Later telegram). Generaal A ndré rechtvaardigt heb instellen van de „fiches, die het mogelijlk maakt de onrechtvaardig heden te herstellen, waarvan eenige republi- keinsche officieren het slachtoffer werden. „Kapitein Mollin werd gemadhbigd, om in lichtingen te vragen en te ontvangen, maar hij was niet gemachtigd om inlichtingen *e verstrekken van dien aard als die, welke vervat zijn in de voorgelezen brieven. Ik keur die brieven af evenals die handelwijze.' Kapitein Mollin na,m zijn ontslag. Generaal André eindigde aldus: „Ik strijd hier niet voor mijn portefeuille. Ik had in Juli jl. den minister-president verzocht mij van mijn functies te ontheffen. Dat was vóór de te genwoordige campagne. Maar bij de aan vallen van mijn tegenstanders blijf ik op mijn post om de republiek te verdedigen. De minister werd door velen gelukge- wenscht. De rechterzijde en het centrum laten kreten van afkeuring hooren. Do afgevaardigde Berteau houdt zijn in terpellatie betreffende de dossiers door de bureaux van oorlo'g opgemaakt tegen de po litici en de journalisten. Jaurès spreekt- in gelijken zin als generaal André. Ribot bestrijdt minister Combes en herin nert aan het Boulaugisme, waartegen het land zich moest verdedigen om de binnen- landsdhe rust te verzekeren. De minister antwoordt, dat hij niet tot heden gewacht heeft om de wijze van han delen te laken, die aan het ministerie van oorlog bestaat, betreffende de anonieme in lichtingen. Men moet bevooroordeeld zijn om als abnormaal af te keuren de samenstel ling van de fiches van verdiensten, welke dossier betrekking heeft op het publieke en politieke optreden en niet op het particu liere leven der officieren. (Later telegram). De afgevaardigde Vazallo stelt een motie voor om over te gaan tot do orde van den dag. Minister Combes antwoordde met de be sliste verklaring dat hij slechte de door Jau rès voorgestelde motie aanvaardt. De motie om over te gaan tot de orde van den dag wordt verworpen met 279 tegen 277 stemmen. De prioriteit wordt gevraagd voor de mo tie-Jaurès c. s., luidende: de Ka" er, overtuigd dac het de plicht van den Staat is de trouwe dienaren van het land te be schermen door alle geoorloofde controle-maat^ regelen, tegen den geest van klassenonder- scheidmg en reactie; rekent op de regee ring om de bevordering van de officiereu te verzekeren, enz. De prioriteit wordt aangenomen met 286 tegen 276 stemmen. Op het oogenblik dat het eerste gedeelte van de motio in stemming gebracht wordt, nadert de afgevaardigde Syveton den minis ter van oorlog, geeft hem een klap in het gezicht en neemt daarna de vlucht1 op de bovenste banken achter de rechterzijde. De uiterste linkerzijde roept: „Lafaard!" en werpt zich in den open halven cirkel in het midden van de zaal. Maar de rechter zijde verspert haar den weg. Men raakt hand gemeen. De voorzitter Rrisson verlaat zijn zetel. De zitting wordt hervat. De tijdelijke ver wijdering wordt bevolen van Syveton, die weigert de zaal te verlaten. De zitting wordt opnieuw geschorst' om de troepen in de gelegenheid te stellen Syveton te verwijderen. (Later telegra m). De motie-Jaurès c. s. wordt ten slotte aangenomen met 343 teven 236 stemmen. De zitting wordt te 11 uur s avonds op geheven onder levendige opwinding en ver- chagd t t Maandag. Engeland. De tusschentijdsche verkiezing in het dis- triot Glamordai, dat door wijlen sir William Haroourt werd vertegenwoordigd, is uitge vallen ten gunste van den ar bei dscand i d aat Richards. Tegencandidaat was een radikale aanhan ger van de tariefherziening, die echter niet door het centrale comité der conservatieven ala candidaat was erkend, doch die door een plaatselijk comité was gesteld. Zwitserland. De onderhandelingen voor de handelsover eenkomsten met Duitschland zijn afgteloo- pen. De ouderteekening van het verdrag, dat 1 Januari 1906 van kracht zal worden en dat twaalf jaar geldig zal zijn, zal binnen enkele diagen geschieden. Italië. Tot Ie vestiging van mededeelingen, die reeds sedert eenigen tijd in de pers rondgin gen, wordt aan de Gennania uit Rome be richt Met het oog op de ve. anderde tijdsom standigheden, heeft paus Pi us IX de Ita liaans», he bisschoppen gemachtigd, in bijzon dere gevallen aan de katholieken de deelne ming aan de veikiezingen voor het parlement te vergunnen. De katholieken moeten echter niet als bijlzondere partij optreden. Deze be schikking van den paus heeft ten doel, de verkiezing van de radicale elementen in het parlement zooveel mogelijk te beletten; in districten, waar de paus bijoonder onzeker is, zullen de katholieken ten gunste van de ge matigde candid&ten den doorslag geven. Het oude verbod van het „non expedit" wordt in zóó verre gehandhaafd, dat de katholieken niet als afzonderlijke partij mogen optreden. Dit dient om de den paus getrouwe elemen ten er voor te bewaren, zelf als afgevaardig den in het parlement zitting te nemen en' den eed af te leggen op de grondwet, die het te niet gaan (den roof volgens do katholieke opvatting) van den kerke lijken staat sanctio neert. Oosten rij k-Hongarlje, De Wiener Zeitung publiceert, een schrij ven van den Keizer, waarin de rijksraad tegen 17 November bijeengeroepen wordt. Aan het departement van buitenlandsche zaken te Weenen zijn gisteren do oonferen- tiën begonnen van de Oostenrijksche en Hon- ga-ar&che ministers met t ?n Duitsohen staats secretaris graaf Posadowsky over het nieuwe handelsverdrag. D© eerst© conferentie, die door graaf Goluchow&ky gepresideerd werd, duurde 14 uur. Goluchowsky begroette den Duitschen gezant hartelijk uit1 naam van do Oostenrijksch© en Hongaarsche regeeringen. Beiden spraken de hoop uit dat de onder- handel:ngen spoedig tot een gunstig einde gebracht zullen worden. Graaf Posadowsky gaf toen een uitvoerig overzicht van het standpunt der Duit&che regeering, waarover een levendig debat ontstond. De Hongaar sche ministers zijn na afloop van deze con- ferentio naar Budapest teruggekeerd. De eerstvolgende conferentie, waaraan ook de ministers zullen deelnemen, zal waarschijnlijk te Budapest, plaats vinden. Budapest, J/ November. De Kamer heeft met groote meerderheid het voorstel van den minister-president aangenomen, strekkende om een commissio te belasten met do herzie ning van het reglement cler Kamer. Innsbruck, 4 Nov. Tijdens relletjes, die lie den nacht tusschen Duitsche en Italiaansche studenten voorvielen, werden 8 Duitse hers en 10 Italianen gewond. Do troepen, die tus- schenbeide kwamen, werden met steenworpen begroet. Zij maakten van de bajonet gebruik. De schilder Pozzei, die in den rug getroffen werd, is daaraan overleden. De orde was om 5 uur 's morgens hersteld. Later telegram. De onlusten hou den aan. De manifestanten en de bevolking bestormden de lokalen van de Italiaansche faculteit, verbrijzelden de meubels en wier pon ze het raam uit. De menigte betoogde door fluiten voor de woning van den gouver neur. Door do geheele stad duren de ongere geldheden voort. Al sedèrt jaren heersoht ook in de stu dentenwereld te Innsbrüok de vijandige ge zindheid, die in Tirol algemeen tusschen Duitschers en Italianen bestaat. Herhaalde lijk kwam het tusschen de studenten tot vechtpartijen en de bevolking nam beslist stelling tegen de Italianen, wier streven er op gericht was om een eigen universitedt te verkrijgen. Do regeering kon daaraan niet voldoen, maar besloot nu eenige weken geleden om ten einde de Italianen althans eenigseans tegemoet te komen, een juridische faculteit aan de Innsbrücker universiteit op te rich- 14 Naar het Engelsch VAX JOHN STRANGE WINTER. Inderdaad, ik was ernstig ongerust over mevrouw PoplinBrowne; want ik begreep, dat, als er iets kwaads uit voortkwam, ik bet mijzelf zou verwijjten en door andexen be- fiohu'ldïgd zou wordeni, daarvan dè oorzaak, rij hot dan ook de onschuldige oorzaak, te zijn geweest. Ik waagde ihet daarom in den loop van den morgen op vriendelijke eu be- Echroomde wijze er tegen mevrouw Poplin Browin© op te zinspelen, n.l. op mijn. vrees in dait opzicht. Miaax zij riep heel verbaasd' uit: „O, lieve kind', lieve kind', ik kan wei zien, dat gij nog niet lang in Londen geweest rijt. Iedere vrouw, die iets in de wereld bc- teekent, houdt er een zoogenaamden vriend op na. „Een zoogenaamdeu vriend!'" herhaalde ik. „Ja., iemand, die mot haar uitgaat en haai kleine oplettenldiiedèn bewijst en die zeer goede vriendén met haar is, niet bepaald verliefd, maar toch heel didht daarbij'. Dv echtgenoot geeft daar in het- minst niet om. „Dat vind ik afschuwelijk,"' riep ik ver ontwaardigd. „Ik geloof ook wel, dat het. dat is," zeide zij, als in gedadhten verdiept., „maar wat moet men doen? Andere vrouwen dóen het zelfs dikke, ouldè dlaimes hebben zoo'n vriend, zoolang zij er een krijgen kunnen. Ein als men er geen 'heeft), dénkt, iedèréen» dat men er geen krijgen kan, niet, dat men niet wil." „Maar Sir William Sherringham was gis terenavond verliefd," bracht ik hier tegen in. „vreeselijik verliefd. Mevrouw PoplinBrowne keek een wei nig beschaamd. „Ochb neen, lieve, slechte den weinig opgewonden," zeide zij. „En. gaat gij: nu zoo'n imtieme.ni vriend va.n hem maken?'' vroeg, ik vrij onbeleefd. „Wat een recihtatreeksche vraag is dat nu1" riep zij; maar in alle geval was dit een zeer ontwijkend antwoord.. Ik geloof wel, dat het kwam, omdat hij Baron was, en missoliien zou ik in haar plaats evengoed gevleid zijn geweest.. Hoe het zij; de eerste, dien ik op dien mididag, dat wij naar movrooiw Marshaim gingen, ontmoette, w'ais .Sir Willi am Slieritiinghaan, en vlak ach ter hem stond mijin nieuwe vriend1, mijnheer Godfried d'Ecde, die aandachtig stond te luis teren naar een lang, aardig;, blond meisje in een groen kleedje. Hij Rad haar w-aarschijnlirk juist gevraagd, of zij een kop thee met hem ging gebruiken, want haar hand lag op zijn, arm. „Neen," zeide zij met een hoog© stem, „wij wilden ergens anders heengaan, maar me vrouw Marsham 'hooft eeai vreemd, wonder- knap meisje .geïnviteerd, oan te zingen of voor •te dragen, en zij stond er cp, dat wij ook kwamen. Ik heb een hekel aan meisjes, die zingen of <1 lameeren maar nu ik iemand gezien heb, dien ik kon, geef ik er niet veel om. A propos," ging zij voort-, „wanneer gaat ge maar juist kwam er eeu corpu lente daflne op mij toeschieten ©n ik kon liet overige niet verst/taan. HOOFDSTUK XII. Een overeenkomst Van dien dag af aan kwamen Sir William Sherringham of Billy, zooals zijn vrien den hem noemden en mijnheer d'Ecie geregeld op den Rozettenweg. Zij: raakten er aan gewoon, iin ©n uit te loopeu, zonder onderscheid, of het ontvangdagen waren of niet; ik geloof werkelijk, dat Sir William liever kwam als er geen andere bezoekers waren. Het was kluchtig te zien, ho© mijnheer PoplinBrowne er zich onder hield; maar hij vond het goed en was zelfs niet wei- ng trotsch op den nieuwen „vriend". En vreemd genoeg was het, dat Sir William hem nooit eens ontmoette. Met mij.n heer d'Ecde was dit meer dan eena het geval, want-, als er geen enkele geldige reden vtoor ons bestond', om naar dó stad te gaan, haalde hij mevrouw Poplin Browne meer dan eens ongegeneerd weg over, om hem uit te noodigen familiaal- bij ons t© komen eten. En ik moot zeggen, dat- hij. zich bij die gelegenheden voorbeeldig ge droeg; steeds kwam hij precies op tijd tm met eon groot pak, waarin zichJ voor beidte kinderen het een of ander cadeautje bevond. Do lieve kinderen waren d'an ook in één woord dol op liem. En dan redeneerde hij druk met zijn gast in gevoelige, verstandige taal en op rustige wijzehetgeen mij een ander© zijde van zijn karakter leer de kennen. „Et is de beste kerel, dien ik in langen tijd ontmoet 'eb" merkte mijnheer Poplin Browne optoen hij voor het eerst bij ons gedineerd had. „In 'et ge'eel niet 'oog'artig of trotsch." Ik zou wel eens hebben, willen weten, wat hij van Sir William gedacht had, Sir Wil liam, d.e op den Rozettenweg no. 21 to 5 uur 's middags beter de gewoonten kende den de heer des huizes. Want Sir William was nu juist iemand, die trotsch eu hoog hartig genoemd' kon worden hij1 was ge woon om dè menscheu, met wie hij in aan raking kwani, te classificeer cn in liodou, die wèl en die niet tot dó aristocratie behoor den, eu had een manier oan zijn schouders op te halen en een minachtende beweging met zijn hand te maken, dat ik hem met het grootste ploizier soms oen slag om zijn hoofd had willen geven want hij wist dat mevrouw Popi inBrowne niet behoor de, tot wat bij „aristocratie" noemde, of schoon hij haar wel eeais bij mevrouw Mar sham en ook biij' mevrouw d'Ecie zag. Ik geloof zeker, dat, mocht hij ooit mevrouw PoplinBrowne's echtgenoot ontmoeten, liij zijn wenkbrauwen zoo lioog mogelijk zou optrekken en hem met halfgeopenden mond en wezenloozen blik zou aanstaren, alsof do gTooteto verbazing of een beroerte hem ge troffen had op het gezicht van zoo'n onmo gelijk persoon. Toch scheen mevrouw Poplin Browne bijzonder op hem gesteld; en ze was zoor trotsch op zijn beleefdheden. Ik was in dozen tijd niet gelukkig. Neen! Aan één kant wel, want ik was gaan merken, dat ik Godfried d'Ecie niet onver schillig was, ofschoon hij mij niets meer bepaalds gezegd had, dan op dien avond in den Raymarkct>Schouwburg. Maar, als hij bij komen en heengaan mij de hand gaf, hield hij die langer vast, dan noodig was, en soms, neen dikwijls, als zijn oogcin dè mijne ontmoetten, schenein zij1 mij. boekdlee- len te willen vertellen, die zijn mond niet kon of wilde uitspreken. Eu toch had ik dien onvoltooiden zin niet vergeten, dien ik bij mevrouw Marsham had gehoord: „Wanneer gaat gij..." zou het ontbrekende woord soms „trouwen" zijn Ik had geen gelegenlieidl er achter t© ko-men. Zoodira hij mij dien dlag augver liet hij de jonge dame mot dlo schelle stem en bleef aan mijne zijde gekluisterd', tot wij heengingen ik zeg „wij", want hij vertrok met ons. Ik vroeg hem, wie zij was, en hij antwoordde schielijk „O, een naar raensch, een mejuffrouw de Rutlwon. Ik geloof, dat het een be driegster is er moet iets niet in dear haak zijn in zoo'n naam als Ruthven met „de" er voor. Als gij niet .gekomen waart, had! ik uit waaiQ zelfverdediging de vlucht moe ten nemen." Maar, ofsohoon, ik geen nadere inlichtin gen verkreeg, vergat ik toch niet, wat me juffrouw do Ruthven gezegd hadik had mijzelf wel willen wijs maken, that ik de plank geheel missloeg, als mijnheer d'Ecie's eigen houding niet ©enigszins ongewoon was geweest. Maar zijn houding was vreemd. Toen wij elkander beter leerden kennen, schun hij bedroefder te worden. Soms betrapte ik hem op een halfgcsmoorden zucht, maar dan schudde hij zich, o<m zoo te zeggiU, af, en lachte, schertste en praatte later altijd, als of de aaugenaamst© en vrooKjkste gedach ten hem bezig hielden. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1