w\ 135. 3oe Jaargang. Maandag 14 November 1904. BUITENLAND. Feuilleton. MIJN GODFRIED. OllTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25. iJem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen, j Advertenticn, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr '8 morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÊN Van 1—5 regels 0.75. Elke regel moer ••.-••••••••• 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. w_. Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepallngWUtót het herhaald adverteéren in dit Blad by abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgeving. ONDERZOEKINGEN AiAN DE RIJKS- SERUM-INiRIöHTING. De Burgemeester van Amersfoort, j Gelet op het besluit van den heer Commis saris der Koningin in de provincie Utrecht van November 1904, no. 7 1 Z. (Provinciaal-blad jo. 144 van 1904) brengt ter kennis van belang hebbenden lo. dat met ingang van 1 December 1904 aan Rijks-serum-inrichting ten behoeve van het tsenijkundig staatstoezicht, veeartsen, •landbouwleeraren, zuiveJoonsulenten, Jand- iwvereenigingenlandbouwersveehouders limveehouderijen en konijnenfokkerijen gratis Verzoekingen zullen gedaan worden naar ziek- onder het vee, de nuisvogels en de konijnen, rvani de oorzaak niet bekend is of de aard iet met zekerheid lean worden vastgesteld dat de aanvragen om een onderzoek, als venbedoeld in den regel schriftelijk behooren geschieden en te richten zijn tot de Rijks- im-inriohtinig, Virikendwarsstraat no. 15, te •bterdam. Door d<jn directeur dier inrichting rorden desverlangd aan de belanghebbenden ver killende formulieren verstrekt, die, behoudens spoedeischende gevallenbehoorlijk ingevuld, de aanvragen moeten worden ingezonden 3o. dat wanneer bet in te stellen onderzoek etrekking beeft op ziekten van het vee, de brij e aanvrage over te leggen formulieren in over ig met een geëxamineerden veearts moeten zijn iccruldi, terwijl voorts de aanvrage in alle ge- illen, waarin het /bestaan van eene besmettelijke iekite, genoemd in het 'Koninklijk besluit van Juli 1896 (Staatsblad, no. 1041 niet ten eenen-- lalo ondenkbaar is, dient te geschieden door en districts-veearts 4o. dat wanneer ter nadere bestudeering van e betrokken ziekte een "plaatselijk onderzoek oor den directeur noodig mocht worden geach't, e aanvrager gehouden zal zijn, «an den met heb nderzoek belasten deskundige alle gewenschte dichtingen zooveel mogelijk te verstrekken en, o noodig, de verlangde hulp te verleenen 5o. dat na afloop vara het onderzoek dera aan rader de uitkomst schriftelijk wordt medege Beid. Amersfoort, 12 November 1904. Dd Burgemeester voornoemd, WUIJTIERS. Politiek Overzicht Da nieuwe vredesconferentie. Het plan van eene nieuwe vredeeoonferen- ie, tob aanvulling en verbetering van heti- wk, dat de in 1899 op initiatief van den [ei-aer van Rusland te 's Gravenhage in het luia ten Bosoh samengekomen conferentie leeft verricht, is thans officieel te berde ge tracht. Verleden Woensdag, o,p den wekelijk- ohen diplomatieken reoe, tiedag van den iYanschen minister van buitenlandsche za- hee"t de gezant der Vereenigde Staten o Parijs, generaal Porter, de nota overhaa- M, waarin staatssecretaris Hay het voor tel doet eene tweede vredesconferentie te oen samenkomen. Deze li <le stap is in den oop der vorige week gedaan door de geean- van de Unie in de overige hoofdsteden, te uitnoodiging is dus in den behoorlijken form geschied en de Amerikaansohe regee- ing heeft nu het antwoord daarop in te pachten. Wii hebben onder, de telegrammen een kort ■ttrcksel van deze nota opgenomen. Een litvoeriger overzicht van dit belangwekken- te stuk laten wij hier volgen. I>e nota begint de gebeurtenissen op te sommen, die pre sent Roosevelt bewogen hebben de uitnoo- iiging te doen. De eerste conferentie heeft lelangrijk werk tot stand gebracht, maar de uitwerking van sommigen der genomen be sluiten werd tot later uitgesteld. Van gewiohtigen invloed is de beweging vanAde interparlementaire unie geweest, om het ;d©nkfceeld van eene tweede conferentie snel b? doen rijpen. Haar congres van 1894 was reeds de voorlooper geweest' van den ar beid, die in 1899 te 's Gravenhage is ver richt. Bij hare laatste samenkomst, dit jaar te Sint-Louis, heeft de interparlementaire unie met nagenoeg algemeeno stemmen den wensch uitgedrukt tot hervatting van de on derhandelingen. Deze wensch werd den 24en September aan president Roosevelt kenbaar gemaakt, die de taak heeft aanvaard, welke hem door de afgevaardigden van de parlemen ten der wereld was opgedragen. De nota gaat daarna aldus voort: „Bij het aanvaarden van deze taak ver looi de president het feit met uit het oog, dat zoo diepen indruk maakt op de wereld, van een giooten oorlog, die in gang is. Hij bracht in herinnering, dat den 24en Augustus 1898, het tijdstip, waarop Z. M. de Keizer van Rusland aan de natiën zijne uitnoodiging zond om zich te vereenigen in liet lelangvan den vrede, de Vereenigde Vaten en Spanje pas de vijandelijkheden hadden gestaakt om te onderhandelen over de vredesvoorwaarden. „Thans bestaat er volstrekt geen uitzicht op een- wapenstilstand tusschen de oorlog voerende partijen. Het feit, dat een oorlog voortduurt-, is echter geen reden, waarom de natiën de pogingen zouden laten rusten, die zi' tot dusver hebben verricht met zulke ge lukkige uitkomsten, om regelen aan te ne men, die in staat zijn in de toekomst de oorlogskansen tusschen hen te verminderen. „In 1899 heeft de conferentie te 's Gra venhage zich enkel bezig gehouden met de groote algemeene vraagstukken, dae alle na tiën onder de oogen hebben t>© zienzij heeft niet beproefd, al ware 't slechts bij wijze van vriendschappelijke raadgevingen, tusschen beide te komen in de regeling van de vredes voorwaarden tusschen de Vereenigde Staten en Soanje. Eene nieuwe conferentie, op dit tijdstip samengekomen, zou eveneens kun nen handelen; haar streven zou natuurlijk liggen om den weg van eene meuiwe codifica tie der universieele denl beelden van recht en gerechtigheid dio wij noemen het inter nationale recht; hare roeping zou zijn daar aan in de toekomst uitwerking te verzekeren. „De president verlangt, dat gij deze oven wegingen zult onderwerpen aan de aandacht van den minister van buitenlandsche zaken van de regeering waarbij gij geaccredi teerd .rijt, en dat gij u in ecu onderhoud met hem op de hoogte stelt in welke mate die re geering geneigd is in diien zin te handelen. Wanneer Z. Ezc. navraag mocht doem naar de voorstellen, betrekking hebbende op de vra gen die aan de tweede vredesconf eren tie be hooren te worden onderworpen, dan moet gij hem zeggen, dat het op dit oogenblik voor barig zou zijn aan do eenvoudige uitnoodiging die wordt gedaan, een bepaald programma van de te bespreken onderwerpen toe te voe gen. Slechts door eene wisseling van gedachte kan eene algemeene overeenstemming ver kregen worden over de vraagstukken, die door de nieuwe conferentie kunnen worden onderzocht." De nota'geeft verder aan, dat de drie ge wichtigste feitelijke punten, die de nieuwe conferentie zou dienen te behandelen, zijn 1. de rechten en verplichtingen van do onzij- digen 2. de onschendbaarheid van den bij- zonderen eigendom in de zee-oorlogen; 3. het bombardement van de havens, steden en dorpen. Zij wijst er op, dat het congreg der Vereenigde Staten den 28. April j.l. het ver langen heeft uitgesproken naar een onderzoek van deze vraagstukken door een internatio nale conferentie. Zij merkt verder op, dat er voorts eonc andere scheiding moet worden ge maakt tusschen de verschillende soorten van oorlogscontrabande. En zij besluit aldus: „Andere vragen, waarbij de rechten van do onrijdigen nauw betrokken zijn, zijn die van de onderscheiding, die moet worden ge maakt tusschen de volstrekte en de voorwaar delijke oorlogscontrabandc, on die van de on schendbaarheid van de officieele en de pri vate briefwisseling der onr.ijdigen. „Wat de verplichtingen van de onzijdigen tegenover de oorlogvoerenden betreft, is het veld niet minder uitge breid. Inzonderheid dient ééne vraag te worden genoemd wegen9 de bekendheid die zij juist in den laatsten tijd verkregen heeftdat is die van de wijze, waarop de schepen der oorlogvoerenden moe ten worden bobandeld, die in onzijdige ha vens eene schuilplaats zoeken. Het kan" even eens werasehclijk zdjm eene andere procedure to overwegen en aan te nemen, waardoor sta ten, die de eerste akten van de conferentie van 's Gravenhage niet onderteekend heb ben, oontracteeirende partijen zouden kunnen worden. „Gij zult aan Z. Exc. den minister van bui tenlandsche zaken uitleggen, dat hot huidige voorstel tot eene tweede conferentie, dio strekt om het gestaakte work van de eerst© te vol tooien, niet ten doel heeft in de plaats to treden va-n andere aanvragen, gedaan met het oog op liet onderzoek van bijzondere vra gen, zooals het onlangs door de regeering van Noderland geda.no voorstel om bijoen te ko men tot wijziging van do bestaarde overeen komst van 's Gravenhage betreffende de hos pitaal schepen. Gelijk alle proefnemingen ia deze overeenkomst voor wijziging vatbaar na de in de praktijk opgedane ondervinding, en de moesr, uitgebreide "gedachtenwi^eling is wensch el ijk tot dat dbcl. „Eindelijk zult gij mededlecling doen van den wensch en de hoop van den president-, dat da eeuwigdurend© herinneringen, dio verbon den zijn aan 's Gravenhage als wieg van het weldadige werk, dat daar zijn oorsprong gehad heeft, mogen worden versterkt, door de twee de vredesconferentie in die historische stad te doen samenkomen." Men riet, dat deze nota ziek onthoudt van het aangeven van een bepaald program ma voor de nieuwe vredesconferentie, waar toe zij de uitnoodiging bevat. Db vaststelling van dat programma is voorbehouden voor nadere gedachtenwisselingalleen worden enkele punten aangegeven, die daarvoor kun nen dienen alls leiddraad. Op het eerste gezicht schijnt het denk beeld zonderling,, eene vredesconferentie te willen houden, terwijl een oorlog in vollen gang is, en van die conferentie met zorg de vraag verwijderd te houden, hoe de vrede kan worden hersteld. De onzijdige staten staan ten aanzien van het hei-stel van den vrede op een dergelijk standpunt als Al- pho'nse Karr indertijd innam tegenover de afschaffing van de doodstraf. D"eze geestige Fransdie schrijver was er zeer voor de dood straf af te schaffen „pourvu que messieurs les assassins commencent." Evenzoo willen de on zijdige staten niets liever dan het herstel van den vrede, mits de oorlogvoerenden daarmee beginnen. En daar de oorlogvoe renden nog niet den minden lust aan den dag leggen om het zwaard in de sckeede te steken, laat men hen begaan. Daaraan valt voor 't- oogenblik niet te veranderen. Maar juist de huidige oorlogs tijd bewijst welke groote bezwaren en onge rief ook voor hen, die niet bij den strijd betrokken zijn, kunnen voortvloeien uit een oorlogstoestand, zelifs al is het tooneel daar van gelegen aan de andere zijde van het wereldrond. Om te overwegen, wat tot weg neming, althans tot beperking van die be zwaren kan worden gedaan, ljehoeft men niet te wachten tot het thans nog in een ver verschiet Liggend tijdstip, waarop de vrede in het uiterste Oosten zal zijn teruggekeerd. Het verdient zelfs aanbeveling die overwe ging spoedig ter hand te nemen, omdat dit kan bijdragen om de rampen van den tegenwoordigen oorlog te verminderen en ook kan medewerken om te verhoeden, dat de oorlogsvlam verder om zich heen grijpt'. Hierin vindt de namens den president van de groote Amerikaansohe republiek ge dane uitnoodiging tot het houden van eene tweede vredesconferentie hare rechtvaardi ging. Welk onthaal zal zij vinden? De En- gelsche regeering heeft haar standpunt reeds doen kennen. In do rede, die hij als spreker namens het kabinet op het traditioneele feestmaal in den avond van den lord ma-yors- dag hield, verklaarde lord Lansdowne: „Ik behoef u niet te zeggen, dat deze uitnoodi ging niet is afgewezen. Wij hebben ons voorbehouden do voorwaarden, waaronder deze conferentie zal worden gehouden, en do onderwerpen die er zullen worden te berde gebracht, te onderzoeken, maar wij hebben niet geaarzeld te zeggen, dat wij bereid war ren deel te nemen aan de conferentie en den president te verklaren, dat wijl hem veel succes wenschm in het nuttige work, dat hij heeft ondernomen." Waarneer het antwoord van de andere regeeringen in gelijken geest uitvalt, dan is bet te verwachten, dat presi dent Roosevelt zijn wensch vervuld zal zien en dat in het begin van het vojgende jaar 's Gravenhage voor de tweede maal eene vredesconferentie binnen zijne muren zal zien bijeen komen. Of echter de beide oorlogvoerenden zalven op die conferentie vertegenwoordigd zullen zijn, valt zeer te betwijfelen. Yolgens de vroeger uit Washington ontvangen belich ten, was graaf La-msdorf van meening, dat in het denkbeeld om de conferentie te doen samenkomen van zelf lag opgesloten, dat do conferentie niet zou bijeenkomen vóór het einde van den oorlog. De Temps meent te weten, dat de Russische regeering nog van dit gevoelen is en denkt, dat zij-, tot dat tijdstip zal zijn aangebroken, niet zal kun nen antwoorden op de tot haar gerichte op roeping. Daltschland. Berlijn, 13 Nov. D© onderhandelingen tusschen de continentale stoomvaartmaat schappijen en de Ounardlijn hebben tot uit komst gehad, dat de Cunardlij/n toegetre den is tot den bond van NoorebAtlantiscne stoomvaartlijnen. Alle concurrentie-maat- regeleu zijn opgeheven. Yan heden af zijn de normale passageprijzen weer van kracht. Het Ouitsoh-Oostenrijksche handelsverdrag. Uit Weenen wordt aan de Köln. Ztg. be richt, dat de moeielijkheden bij het sluiten van -het nieuwe handelsverdrag tusschen. Duitschland en OoBbemrijk-Hongarije nog met overwonnen zijn. Men neemt echter aan, dat in de eerstvolgende veertien dagen de beslissing in den oenen of anderen zin moet volgen. De Duitscke staatssecretaris graaf Posa- dowsky hoeft te Pest tot een medewerker van de Ujsag gezegd, dat er bij de te Wee non gehouden besprekingen over het sluiten van het handelsverdrag verschillende be zwaren zijn opgekomen. Dat is echter niet verrassendwat sommige bladen van on overwinnelijke bezwaren berichten, is niet juist. Ook is het niet waar, dat het recht op gerst- bijzondere moeielijkheden bereidt. Over de uitkomsten van de besprekingen kan men zich nog geen oordeel vormen; maar op grond van do tot dusver gevoerde overleggingen is het beste te hopen. Frankrijk. Parijs, 12 Nov. De Kamer verwierp met 435 tegen 60 stemmen eene motie, voorge steld door Archdeacon, strekkende tot ver- daging van de verdere behandeling der En- gelsch-Fransdhe conventie. Eene motie van Hubert, strekkende tot goedkeuring van do verklaringen van minister Delcassé, betref fende dit verdrag, werd aangenomen met 436 tegen 94 stemmen. Een motie van Coohin, waarin bet verlan gen word uitgedrukt naar onderhandelingen tob aanvulling van do voordracht betreffen de New-Foundland, werd afgewezen door Delcassé, en met 266 tegen 251 stemmen ver worpen. (Later bericht.) Minister Delcassé, teiugkomende op d© mot ie-Cochin, verklaar de zich met haar te kunnen vereenigen, flii- dat zij akte neemt van zijn vroegere ver klaring dat het aannemen van de conventie niet de mogelijkheid uitsluit van nieuwe re gelingen. De motie werd daarna aangenomen met 457 tegen 5 stemmen. Do conventie betreffende Newfoundland on Afrika werd aangenomen met 443 tegen 105 stemmen, die Ixrtreffcnde Siam zonder diebat. De zitting is gesloten. De voor cenigen tijld dool' den minister van oorlog André wegens deelneming aan eene anti-republikeinsohe manifestatie gestrafte generaal Du Gesolin hleeft een brief aan ge neraal Andró geschreven, waarin hij zijne scherpste afkeuring uitdrukt over dien aan slag van don afgeVaardigdlo Syvetoln in die Kamer. In deze brief Wordt gezegd: „De clerioale en reactionaire officieren brandmer ken evenzeer als hunne republiikeinsiche en vrijmetselaars-kameraden de laaghartig^ daad, waarvan gij het slachtoffer geworden zijt. Het geheel© leger is verontwaardigd! over dien laf f en aanval, die op u gepleegd is, en ofschoon ik een slachtoffer van die vrijmetselaars ben, protesteer ik tegen diezö lafheid en druk u mijne smartelijke deelne ming uit." Hongarije. Boedapest12 Nov. De minister-president Graaf Tisza heeft in antwoord op interpel- latiën betreffende de wet op den dienstplicht, verklaard, dat het ontwerp van deze wet, dat weldra ingediend zal worden, gebaseerd is op den grondslag van een tweejarigen diensttijd, uitgezonderd voor de marine, cava lerie en bereden artillerie. Het legerbestuur zal niet meer vragen dan hoogst noodig is, doch het is bepaald zeker, dat liet contingent recruten verhoogd mojt worden, omdat onder het stelsel van een twee- jarigen diensttijd er slechts twee lichtingen Naar het Engelsch VAN JOHN STRANGE WINTER. Moeder zag mij vreesélijik treurig aan. „Ik ben een «beetje bang," zeide zij, „dab de brief, dien ik aan mevrouw PoplinBrown© geschreven heb, misschien wat al -te veel op poaten heeft- gestaan." „Laat mij haar brief eens zien," zeide ik kalm. Moeder gaf hem mij, eai ik schrikte, toen ik zag, hoe kart hij, was. „Mevrouw,'' zoo luidde hij „uw dochter is bij mij gekomen met haar eigen vrijen wil en is in geen- onkel opzicht mis leid, wat betreft haar betrekking bij mij-. Zij scheen zeer gelukkig en heeft nooit- heb geringste misnoegen betoond. Ik behoef u dus nauwelijks te zeggen, dat uw brief mij grooteliiiks verbaasd heeft. Dat uw dochter mij heden morgen verlaten heeft met hejt idee terug te komen, kan. ik niet betwijfe len, daar zij bijna alles heeft achtergelaten. Ik zal dit 'bijelkander pakken en ^po spoe dig mogelijk opzenden. Intusschen zal het mij aangenaam; zijn, wanneer u de zaak mot uw dochter hebt besproken, eenige bSjl «ondèrhoden tel "mogen; vernemen omtrent b«t bedrog, waarvan zij 'bij ons de dupe ge worden is. Uw© Dw. 8. PoplinBrowne. Geruimen tijd zeide ik niets, omdat ik naibuurlijik begreep, dat moeder naar haar beste weten gehandeld had, en ik haar ge voel zooveel mogelijk wilde sparen. „Zie eens, modder," zeide ik eindelijk, „ik zou graag hebben, dat u mij iets be- loofdet. U hebt u in deze zaak tot dusver door een opgeblazen oude ka-t laten leiden; nu zou ik, wel gaarne mijn edgen zaken willen regelen. Gij kunt er zeker van rijn, dat-, al kwaan Barones d'Ecie in het Ko ninkrijk der Hemelen, het gezelschap daar voor haar nog -niet goed genoeg zou rijn. Ik ben zonder Barones d'Ecie tot jonge da me opgegroeid en ik kan zonder Barones d'Ecie's tussohenkomst verder komen. Ik zal mevrouw PoplinBrowne schrijven en haar zoo goed mogelijk allee uitleggen, zon der haar gevoelens te beleeidigen, die zij natuurlijk ©ven goed heeft als andere men- schem. En moedertjelief, wilt ge mo nu be loven, nooit meer iets over mij te schrijven zonder mijn voorkennis?" En moedertje beloofde het; ze huilde een beetje, die goede ziel, en zeide, dat zij a'- les voor mijn bestwil had gedaan, toen rij het bijnai op haar zenuwen had gekregen van (Barones d'Eciefs brief, dien ik. tus schen twee haakjes, later gezien heb, en waarover -ik in stilte woedend geweest beu. Zij Bedde, dat ik eem goed en bescheiden meisje was, de troost van haar leven, smids vader was heengegaan, dat ik haar vrij had kunnen verwijten en 't toch -niet had gedaan, en dat zij mij in het vervolg in allo oprich ten zou vertrouwen. „Maar, als men op een dorp woou', als Deine" besloot zij, en sleohts aan Londen denkt als aan een poel van ongerechtigheid, waar het liefste, wat men bezit, onder vreemden verkeert, wordt men licht zenuw achtig." Ik kon natuurlijk slechts de gegrondheid van dit ad les erkennenmaar ik verzocht haarer nu niet langer aan te denken, anaar zooveel mogelijk mijn vrijen dag te genie ten. De sneeuw was reeds heel wat weggesmol ten Maartsohe sneeuw blijft nooit lang liggen, weet ge en moeder beloofde mij, samen met den hitten wagen een paar be zoeken af te leggen bij onze naaste buren. Ik moest echter eerst aan mevrouw Pop linBrowne schrijven, en ik vertelde haar in een langen en hartelijken brief, hoe ver baasd ik geweest was, toen ik bij mijn thuis komst van moeder hoorde, wat er gebeurd was. Ik schreef ronduit, dat Barones d'Ecie er de hand in had gehad, dat zij een dwa zen en onredelijken afkeer voor mijnheer PoplinBrowne had opgevat en mij ook reeds had vullen overhalen hen te verlaten, hetgeen ik echter bepaald geweigerd had. Ik verzocht, haar mi in goed niet te sturen, maar mij weer bij hen terug te laten ko men; ik gaf haar dc verzekering, dat ik zeer gelukkig bij hen was en dit altijd ge weest was, dat ik om verschillende redenen in het algemeen, en één in het bijzonder, nooit zou kunnen af villen vergeten, hoe vriendelijk het geheele gezin steeds voor mij geveest was. Aan het eind verzocht ik haar verlof een paar dagen bij moeder te blijven, die zeer veel spijt gevoelde over de heele geschiede nis, waarna ik besloot mot vele hartelijke groeten aan mijn kleine lievelingen Alice era Ethel. Ik was veel pleirieriger, toen die brief werkelijk bezorgd was, en nog geruster, toen ik met dr. Jefferson had afgesproken, dat- hij van uit 'Potteringham, waarheen (hijl met den trein van tweeën vertrok, voor mij zou telegrafeeren. Ik sei-ndëi„Wees aoo goed mijn koffer niet te sturen, brief volgt-." Daarna- genoot ik volop mijn vrijen avond thuis, ofschoon het in Dene, bij Landen ver geleken erg stil was, om niet te zeggen saai. Dien avond dineerden wij bij den dok ter, heel eenvoudiig, want alleen de domi nee, de twee jonge collega's van den dok ter en wij samen namen er deel aan. Ik geloof, dat mevrouw Jefferson, die altijd nog even goed en lief vcör ons was, in haar hoofd had gehaald een paartje te maken van mij en een der hceren van het gezel schap. Dr. Drefus was jong en zag er niet kwaad uit en liet zich niet weinig voorstaan op zijjn bedrevenheid in het cricket- en voet balspel. 'De jonge dominee was een type van een blufferig Student uit Oxford en had 500 inkomen en een tante die ge trouwd was met een lid van het Parlement-. Maar ik was blind en doof voor al hun be koorlijkheden am mi in hals hing taan een rijden lintje een diamanten ring van een vrienden in mijtra hart leefde heb beeld van mijn teer geliefden Godfried d-'Ecie. HOOFDSTUK XV. In een geschikte betrekking. Twee morgens moest ik wachten, vóór er een brief van mevrouw PoplinBrowne verscheen. Ik durfde hem bijna niet te ope nen uifc vrees, dat hij in denzelfden .kouden, formeoleu toon zou geschreven: rijn als die aan mijn moeder. Mien jka-n echter niet zeer lang op een ongeopenden brief rit ren staren; ik raapte dus al mijn moed bijeen en brak de enveloppe open. Maar heb was een bijponder vriendeLijko brief. Het- was, of rij alles al begrepen h»d, wait ik bij geen mogelijkheid ander woorden had kunnen brengen. Zij schreef het volgende „Ik heb altijd wol gevoe(ld, dab Baronrs d'Ecie mij nooit bij zich verzocht- iou her> ben, als het niet om u geweest was, en ik zal er mij niets van aantrekken. Wij heb ben verscheidene goede en lieve vrienden- voor wie wij goed genoeg rijn, cn het ver lies van Barones d'Eöie's conversatie zal niiet groot voor ons rijn. Wat u betreft, lie ve kind, gij rijt in een zeer netelige en moei lijke positie gebracht era, hoe gaarne gij ook bij oais terug wilt komen (de -kinderen missen u vreeselijk), gaat het toch riet, n- der het oog van Barones d'Ecie de vlucht te nemen. „Ik vrees wel, dat rij niet de aangenaam ste schoenmoeder rijn zal, maar zij is toch in zekeren zin ©era vrouw van invloed- Ala gij bij -ons terugkomt), tart gij liaar open lijk, waarvoor gij later boeten zult. Ik wil hiervan niet de oorzaak rijn. Laat haar een betrekking voor u zooken, die beter voor u geschikt is, en houd vrede met haarten minste zoolang, tot gij getrouwd! rijt, en bodenk altijd!dab ge steeds welkom bij ons zult rijn en een ware vriendin zult heb ben in uw u toegenegen. 8. PdplinBrowne." Wordt ver vol ffd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1