fï'. 143.
»de a aar gang*
Dinsdag 22 November 1904
BUITENLAND.
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
B3
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 Btjunden voor Amersfoort 1.33.
Idem franco.per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zón- en Foostdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgen8 bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers* VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÉKt
Van 1—6 regels
Elke regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
toegezonden.
£•-**-
0.15.
palingen tót
mement Eeue
aanvraag
Kennisgevingen.
De Burgemeester van Amersfoort,
brengt ter kennis van belanghebbenden), dat
door den heer Commissaris' der Koningin' in
deze 'provincie ooiki voor het seizoen 1904/1905
consenten -worden afgegeven tot uitoefening der
visseherii onder het ijs met alle geoorloofd visch-
tuig.
Amersfoort., 19 November 1904.
De Burgemeester voornoemd.
WUUTIEIRS.
De Burgemeester en Wethouder» van Amers
foort,
Gezien art. 12 der Drankwet
Brengen tor openbare kennis, dat een ver-
Eoekschrift om vergunning tot verkoos van ster
ken drank, alleen hij hoeveelheden van ten min
ste twee 'liter, 'bij hen is ingekomen van J, Sin-
nige. in het perceel wijk D, no. 8 aan de Weven-
singel te Amersfoort.
Amersfoort, dien 21. November 1904.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester,
3. W. Th. 8ANDBERG. WUIJTIERS.
Da Burgemeester en Wethouders van' Amers-
Gezien art. 12 der Drankwet
Brengen tor openbare kennis, dat een ver-
zoeksohrift om vergunning tot verkoop van ster
ken drank, alleen biji hoeveelheden van ten min
ste twee liter, bü hen i® ingekomen van1 0. E.
van Sweden, in de bergplaats van; het peroeel,
wijk D, no. 1 Groote Spui te Amersfoort.
Amersfoort, den 21. November 1904.
j Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester,
B. W. Th. 9ANDBEBG. Wl"UTTERS.
-
Politiek Overzicht
De obstructie in Oostenrijk.
Terzelfder tijd, tl .t' in het Hongaarsche
parlement de strijd werd gevoerd, die met
de nederlaag van de obstructie eindigde, is
de Ooötenrijksche rijksraad weder bijeenge
komen. Na vijf maanden riu»t wil men 't nog
weer eens beproeven, of de nu zoo lang reeds
tot stilstand gedoemde parlementaire machi
ne aan den gang is te_ brengen.
Minister-president von Koerber heeft, tot
opening van de zittingen, eene uitvoerige
rede gehoud n, die uitliep in eene vermaning
aan de volksvertegenwoordigers om hunne
onderlinge verschillen op zijde te zetten en
zich tot gezamenlijken arbeid aaneen te slui
ten. Diat pleegt deze bewindsman nu reeds vijf
jaren te doen, maar succes van zijne verma
ningen heeft hu tot dusver nog nimmer ge
zien, en hij zal zich zelf wel geen illusie ma
ken, dat hij ditmaal gelukkiger zal zijn.
Welhaast zal voor de viifde maal de dag
verjaren, waarop dr. von Koerber aan het
hoofd van het bewind optrad. Maar de dag
moet nog komen, waarop hit het parlement
bereid zal vinden om met de regeering samen
te werken. Onder een zijner voorgangers,
graaf Badeni, is in 1897 eene poging be
proefd om de obstructie to breken, die toen
reeds den arbeid in het pa lement tegenhield.
Het middel, dat men daartegen wilde aan
wenden, was ongeveer hetzelfde, dat graaf
Tisaa in de vorige week oen Hongaarschen
rijksdag heeft afgedwongen. Maar in de Oos-
tenrijks'che rijksraad is de poging mislukt,
eu &édert staat die vergadering in het teeken
van de obstructie. Onder Badeni waren het
de Duitschers, die obstrueerden. Onder von
Koerber waren het tot dusver de Czechen,
die obstructie voerden. Nu schijnt het blaad
je omgekeerd te zijn; do Czechen willen de
obstructie laten varen, maar de Duitschers,
verbitterd door verschillende maatregelen
van de regeep ng in den laatsten tijd, beschul
digen den minister-president van bevoorrech
ting van de niet-Duitse he rassen ten nadeele
van het Du.tsche ras, dat wordt achteruit
gezet. En zij schijnen geneigd te zijn in den
rijksraad hunne verbittering aan den dag te
leggen, docr hunnerzijds weer te gaan ob-
struceren. Het' blijft- dus steeds bij hetzelfde
de partijen, die obstruceren, wisselen elkaar
af, maar de obstructie bliift.
Onder zulke omstandigheden maakt het
den indruk van eene cmedie-vertooning,
wanneer bij den rijksraad het ontwerp der
begrootiLg voor 1905 is ingediend. Men weet
vooruit, dat die begrootingwet toch niet tot
stand zal komen. In de rijksraad kunnen in
eindelooze debatten de woordvoerders der
verschillende fractiën zeggen wat zij tegen
elkaar en tegen de regeering op het hart heb
ben, en zij doen dat dikwnls in alles behal
ve parlementaire taal. Maar in de weinige
woken, die ons nog van Kerstmis scheiden,
zal cr aan de begrooting niets gedaan wor
den, en aan het einde van het jaar zal het
weder de Keizer zijn, die krachtens ai-t. 14
van de grondwet, „doende wat des rijksraads
is", de begrooting zal vaststellen.
Dank zij dit „noodartikel" behoeft de re
geering in Oostenrijk zich niet al te zeor
over de gevolgen van de obstructie in den
rijksraad te verontrusten. In de dagelijksche
behoeften van den staatsdienst kan worden
voorzien, ook zonder dat- de medewerking van
den rijksraad daarvoor gevorderd wordt. Zij
mist dus den prikkel, die in Hongarije de
regeering ::nspoorde om door krachtig han
delen de obstructie te breken. Maar tevens
mist zij daardoor den prikkel om de gedrags
lijn te herzien, die ziji ziah heeft gesteld en
die zij volgens de verklaring van den minis
ter-president volgt met „hartstochtlooze vol
harding." Toch schijint daartoe wel aanleiding
to zijn, wanneer men riet hoe de rassenstrijd
in Oostenrijk steeds verder otm zich heen
grijpt.. Een der afgevaardigden van Moravië
in den rijksraad, baron d'Elvert, spreekt rich
in de Neue Freie Presse over het politiek
beleid der regeering aldus uit:
„Men zegt, dat den tegenwoordigen leids
man van de Oostenrijksche politiek geduren
de zijne vijfjarige ambtsbediening een doel
voor oogon heeft gestaan. Door kalme vol
harding van een innerlijk eensgezind staats
bestuur wil hij op dien grondslag van de con
stitutie allengs de politieke gisting doen beda
ren. Op den door de regeering ingeslagen weg
is dit doel echter niet bereikt. Want de poli
tieke stagnatie, een uitvloeisel van de harts
tochtlooze volharding, heeft niet alleen stil
stand, maar achteruitgang op elk gebied ten
gevolge had. Onder de politieke vlag van het
„laisser faire, laisser passer" is er in den
strijd der nationaliteiten niets verzacht, en
wanneer er in werkelijkheid eene verande
ring zichtbaar werd, dan bestaat zii in uo
versterking van het radicalisme in alle na
tionale kampen. Ook de politiek van de
kleine middelen trekt sints lang niet meer,
d© politieke kometnijswinkel is uitverkocht
en het onlangs toegepaste, zeker niet nieuwe
denkbeeld der hervorming vam het ministerie
in eenigen van zijne leden, inzonderheid zijne
aanvulling door een minister landsman van
de Czechen, zal bezwaarlijk den toestand
gezonder maken. Het middel echter, dat do
heer von Koerber heeft uitgedacht, de na
tionaliteiten allengs aan elkaar te gewen
nen, hen door de invoering van parallel-
schalen aan elkaar te koppelen, zooals ge
schied is door de oprichting van parallel-
klassen in de onderwijzers-kweekscholen te
Troppau en Teschen, is even mislukt en ge
vaarlijk gebleken als de oprichting van do
Italiaansoh© faculteit in de Duiitsche stad
Innsbruck. Die treurige ondervinding, die de
regeering moest putten uit deze met onbe
grijpelijke halsstarrigheid en met volledige
miskenning van de werkelijke toestanden
genomen maatregelen, dienden voor haar eene
waarschuwing te zijn om met een stelsel te
breken, dat aan de volken geen geluk en
vrede, maar den strijd in zijn scherpste vor
men heeft gebracht."
Dultschland.
Darmstadt, 21 Nov. De minister van het
groothertogdom Hessen maakt bekend, dat
de groothertog zich heeft verloofd met prin
ses Eleonore van Solms--Hohensolms-Lich.
Keulen21 Nov. De „KöLn. Ztg." meldt
Do uitnoodiging van Amerika tot een nieuwe
conferentie te 's Gravenihage, zal wel overal
in do wereld ee>n sympathiek onthaal gevon
den hebben. De A>uitsche regeering heeft
toegestemd, zonder reeds nu op dc bijeonder-
heden in te gaan.
Het huis van afgevaardigden van den Prui-
sischen landdag zal zich vóór Kerstmis in
geen geval meer met de kanaalwet bezig hou
den. De afdooning van deze zaak zal tot het
volgende jaar blijven aanstaan.
Engeland.
Londen22 Nov. ie Standard bericht, dat
in de maandi September de scheepsbouwers-
firma Yarrows, aan de Theems, aan de ad
miraliteit berichtte, dat rij eene aanbieding
ontvangen had van een te Parijs wonend
heer, Sennett genaamd, voor een in aanbouw
zijnden torpedojager. Hij) wenschte, dat door
het maken van eenige veranderingen de tor
pedojager geschikt zou worden gemaakt om
als jacht to dienen. De admiraliteit deelde
bet bericht van Yarrows mede aan het de
partement van buitenlandsohe zaken. Er
rees verdenking omtrent de eindbestemming
van de boot. Er werden aan Yarrows instruc-
tiën gezonden om de boot op te houden,
maar deze lastgeving kwam te laat; de boot
had Libau reeds bereikt.
Italië.
Do nieuwgekozen Italiaansche Kamer zal
den 30. dezer plechtig geopend worden en
den dag daarna met hare werkzaamheden
beginnen. .Vóór Kerstmis is een debat over de
algemeene politiek ,van het kabinet-Giolitti
te verwachten. De door Italië met verschil
lende staten gesloten handelsverdragen be
vinden zich onder de voordrachten, dio de
regeering bij het begin van de zitting zal
indienen.
Rusland.
Petersburg21 Nov. De op voorstel van de
oomité's te Moskou bijeengeroepen vertegen
woordigers van de aemstwo's, hielden gis
teren een ritting, waarin besluiten werden
genomen aangaande algemeene vraagstukken
van de Russische binnenlaindsch© politiek. De
verhandeling droeg een zuiver privaat karak
ter.
Yereenlgde Staten.
Het standbeeld van Frederik den Groote
te Washington ïs Zaterdag onthuld. Dit
standbeeld is, zooals bekend is, een geschenk
van den Duitschen Keizer aan het Ameri-
kaansche volk. De aanleiding tot dit ge
schenk was het bezoek, dat de broeder van
den Keizer, prins Heinrioh, in Februari i9(J2
aan Amerika heeft gebracht, en de warme
ontvangst, die hij daar toen gevonden heeft.
Zuidwest-Afrika.
Berlijn, 21 Nov. (Wolfbureau). Het stoom
schip „Gertrud Woermann" met een troepen
transport van 24 officieren en 382 manschap
pen en 300 paarden, strandde hedennacht bij
mist op 15 KM. ten Noorden van Swakop-
mund. De kruiser „Vineta" bracht het expe
ditiecorps en de passagiers naair Swakop-
mund. Indien het weer goed blijft, kan waar
schijnlijk de lading gered worden; bet stoom
schip zelf moet verlaren zijn.
Zuld-Afrika
Omtrent de begrafenis van president Kru-
ger bevatten de bladen allerlei berichten.
Volgens een telegram, dat generaal Botha
uit Utrecht had ontvangen, zou de Batavier
don len December in den voormiddag te
Kaapstad aankomen. De heer Eloff seinde
echter uit Brussel30 November. Van Las
Palmas uit zou er van de Batavier nader
worden geseind.
Van het Transvaalsche hoofdcomité zullen
naar Kaapstad gaan, om tegenwoordig te
zijn bü de aankomst van het lijk, de hoeren
generaals Botha en de la Rey, en A. D. W.
Wolmarans. Het Vrijstaatsche comité is
door het hoofdcomité te Pretoria gevraagd
een of meer afgevaardigden te zenden. Met
den begrafonistrein, die bij alle stations,
waar er belangstellenden aanwezig zijn, een
poosje zal stilhouden, zuilen reizen de naaste
familiebetrekkingen van den overledene, de
lijk wacht en de vertegenwoordigers van de
hoofdcomités.
De ontvangst bij de stations zal zoo een
voudig, maar tevens zoo indrukwekkend mo
gelijk zijn. De opgekomenen zullen gevraagd
worden een psalmvers te zingen, terwijl de
trein langzaam rijdt en even stilhoudt, om
indien uoodig, een bloemkrans op te nemen.
Elk dorp (met omliggend distrikt) zal een
krans niet meer kunnen brengen.
Overal, in de Kaapkolonie, den Vrijstaat
en vooral Transvaal worden vergaderingen
gehouden, om afgevaardigden naar de be
grafenis of naar een station te zenden. Men
verwacht te Pretoria wel 15,000 menschen.
Er zullen bij de stad tenten voor He bezoe
ker^ worden opgeslagenmen zal ze in de
spoorwegwagons laten slapen enz.
De oorlog in Oost-Azië.
Van den oorlog rijn de volgende berichten
Tsjifoe, 21 Nov. Volgens verklaring van
uit Dalny komende passagiers is de alge
meene aanval op Port Arthur den 18en of
19en hervat.
Tsjifoe21 Nov. Ben met andere passagiers
uit Dalny alhier aangekomen Japansch amb
tenaar verklaart met beslistheid, dat de ri-
gemeente aanval op Port-Arthur niet weder
hervat zal worden. T e desbetreffende geruch
ten te Dalny zijn ontstaan doordat versche
troepen, waaronder de onlangs gelande zeven
de divisie, naar het front gezonden zijn.
Tokio21 Nov. Uit betrouwbare bron wordt
berioht, dat de Japanners, dank zij hun mij
nen, Zaterdag de contre-escarp van het fort
Erhlungshan in berit namen.
Nogasaki21 Nov. (Daily Express). Ik
verneem uit volkomen betrouwbare bron, dat
twee dagen voordat de torpedojager Rasto-
ropny uit Port Arthur naar Tsjifoe vertrok,
dnc andere Russische torpedojagers met du
plicaten van de dépêche van Stoessel Port
Arthur -hebben verlaten gedurende een he-
vigen storm. Zij werden alle drie door de
Japanners in den grond geboord; slechts
vier Russen weiden gered
Tokio, 21 Nov. Het departement van mar
rine deelt mede, dat den 19en dezer om drie
uur 's morgens het' eskader, dat kruiste ter
hoogte van Yentao, de Duitsche stoomboot
„Batelan" opmerkte, stoomende in de rich
ting van Port Arthur. De kanonneerboot
„Foetsoeta" vervolgde do stoomboot en haal
de haar te vijf uur in. De „Batelan" had
aan boord een grooten voorraad winterkleu
ren, wollen dekens, medicijnen en vleesch in
bussen. De kapitein verklaarde, aat hij naar
Nioetsjwiang ging, maar de weg dien hij
volgde en de lading, die hij vervoerde, wer
den als verdacht beschouwd, zoodat het schip
in beslag werd genomen en overgebracht
naar Sosebo.
In zijtn telegram van 2 Nov. jl., reeds on
der de telegrammen vermeld, bericht gene
raal Stoessel nog aan den Ozaar, dat in het
begin van deze maand, na de gevechten van
25 Oct. tot 2 Nov., een groot aantal lijken
van de Japanners onbegraven op het slag
veld bleven liggen. De luitenant-kolonel van
den staf Yolsjin, word, nauwelijks hersteld
van drie wonden, weder ernstig gewond aan
armen en beenen. Het is moeielijk te zeg
gen, eeint generaal Stoessel verder, wie zich
bij het verdedigen der vesting het moedigst
gedragen hebben. Het zijn allen helden. On
der de dappersten der dapperen noemt hij
de generaals Kondratienko, Mikitin en Bor-
batowsky, den kolonel van de genie Grigo-
renko, den overste Yolspin, kolonel Irrmann,
overste Rasjewsky en ook drie onderofficie
ren, de sergeants Mozlov, Florov en Bogo-
rian.
Het geneeskundig personeel, dat zich op
uitnemende wijze van zijn taak kwijt, staat
onder leiding van den geneesheer dr. Hub-
bene. Het heldhaftig optreden van doktoren
en verplegers heeft op het garnizoen eenon-
vergetelijken indruk gemaakt.
Petersburg, 21 Nov. Generaal Koeropatkin
bericht aan den Ozaar van gisterenIn den
nacht van 18 op 19 Nov. hebben vrij wil li*
gers een alleen staand huis tegenover den
Russischen linkervleugel in de lucht laten
springen. In het huis bevond zich eene 25
man sterke Japansch© veldwacht.
Naar de New-York Herald verneemt, zou
den 3000 Tsoengoezen, onder bevel van Ja-
pansche officieren, den Russisohen rechter
vleugel omgetrokken^ zijn en den spoorweg
bedreigen bij Tiëling. Men zegt, dat ook bij
Wladiwostok Tsoengoezen-benden versche
nen zijn.
Onder de gewonde officieren, die in liet
Russische lazaret te Moekden genezing zoe
ken, bevindt zioh prins Napoleon Murat, de
kleinzoon van Koning Joachim van Napels
en van Koningin Caroline, de zuster van
Napoleon I. Bij de uitbarsting van den Odst-
Aziatischen oorlog diende hij als luitenant
in het 9e Fransche kurassiers-regimenthij
kreeg vergunning in het leger van den Rus-
sischen bondgenoot aan den veldtocht deel te
nemen en kwam weldra voor den vijand. Zijn
verwonding is niet zwaar. Het soldatengcluik
is hem gunstiger geweest dan zijn neef, prins
Louis Napoleon, die vrijwillig het comman
do over het ulanen-regiment van de keizer
lijke lijlfwacht heeft verwisseld voor het be-
>7 Naar het Engelsch
YAM
JOHN STRANGE WINTER.
Het volgend oogenblik kwam Julia binnen
stormen. „Juffrouw Tregenna," zeide zij
haastig, „rij zijn er allen op twee na, zoudt
gij nu ook niet naar beneden gaan!"
„Ja* ja, Julia, mijn waaier ja, ik ben
klaar," antwoordde Hildked, terwijl ze vlug
de kamer uitging.
„Ik zal eens over de leuning komen kij
ken," «eide ik boo opgeruimd mogelijk, „ik
sou u graag eens naar beneden zien gaan."
„U zult, denk ik* al de anderen rien kun
nen, wij waren altijd gewoon hier te staan
kijken, en ik aou willen, dat wij het nog d!aen
konden. Ziet u, daar komen zij al wensch
me nu maar het beste."
„Ik zal voortdurend aan u denken," zeddo
ik, en ik wist, dat ik waarheid sprak.
Die twee mensjes waren nauwelijks naar
binnen gegaan, of de laatste gasten arriveer
den ©n drie minuten later kwamen allen,
tweo aan twee, uit de voorkamer, mijn God
fried, op één na het Laatst, met Hildred in
haar beelderig wit japonnetje aan zijn arm'.
HOOFDSTUK XVHI.
Gewichtige gebeurtenissen.
Ik kan er niets aan doen het is mij
onmogelijk aanspraak te maken op een deugd
die ik niet bezit; ik vind deze manier van
doen bovendien laag, en ik heb een. hekel aan
laagheid in alle mogelijke vormen. Dien avond
haatte ik barones d'Ecie met al de kracht,
die in mij was. En alles, wat ik gevoelde,
moest ik in mijzelf opkroppen, want er was
absoluut niemand', wien ik iets vertellen, dien
ik vertrouwen kon. Het feit, dat mijn God
fried werkelijk onder hetaelfdle dak vertoef
de als ik, zonder dat hijzelf het wist, dat hij
als geëerde gast beneden aan de eettafel zat,
terwijl ik, vergeten en niet geteld, boven zat,
kon ik met geen sterveling bepraten. Wat
meer is, ik moest verzwijgen, dat hij) mijn
Godfried, mijn lietve G-o-dtfried was, de vlieg,
die in een huwelijksnet moest gdlokt worden
met een meisje, dat hem inderdaad niet ge
negen was. Kunt gij gij, lezeres, vooral
begrijpen, wat ik gevoelde, hoe hopeloos, on
machtig, verlangend en gejaagd ik was? Ik
geloof niet, diat dit mogelijk is, als gij niet
zelf iets dergelijks ondervonden hebt.
Het was een vree^cilijke avond; zoo dik
wijls ik durfd'e, sloop ik langs die trappen, in
de hoop iets van Godfried' te zien to krijgen.
Hij was verfoeielijk. opgeruimd, hetgeen ik
schandelijk van hem vond, en ten laatste
ging ik naar bed en huilde mijzelf in slaap.
Den volgenden moigen was ik veol beter
het was een heerlijk mooie dag, en ik dacht
bepaald! dat hij. in het pa,rk zijn zou. Ik dood
mijn be&fc er zoo aardig uit te zien, als mijn
rouwkleederen het toelieten, en kocht zelfs
een tuiltje viooltjes van dè oude bloemenjuf-
frouw op den hoek van liet gasthuis, om hem
dit aan te bieden, als wij hem mochten zien.
Maar er was geen Godfried! in heb Park te
bespeurenHet was prachtig weer voor den
tijd van het jaar, iedereen was opgeruimd eu
het park onbcschrijvelijk vol. Maar er was
geen Godfried, en mijn moed' zonk al dieper
en dieper, aoodht ik moer zin had eens flink
uit te huilen dan terug te keeren om te gaan
eten.
Gelukkig w*a« het eten toevallig dien mid
dag niet veel zaaksgestoofde pot en daarna
rijstepodlding met pruimengelei. En ze wis
ten, dat ik van geen van beide schotels bij
zonder veel hield, zoodat die eetquaestie nog
al gemakkelijk voor mij werd opgelost. Dien
middag gingen wij weer naar het park, kleine
Jan en ik, want Main'selle begeleidde de
meisjes naar de dansles, ofschoon het eigen
lrij;k mijn beurt was.
„Gij ziet er uit, of gij erge hoofdpijn liobt,"
aeido zij.
„Diat heb ik ook," antwoordde ik naar
waarheid.
„Don zal ik de meisjes op de les vergezel
len en moest gij met Jantje naar het park
gaan," zeide zij goedhartig.
Wat was ik haar dankbaar! Ten eerste
kreeg ik weer een flauw hoopje, om Godfried!
te zien, en ten tweede zou de lucht mijn arm,
pijnlijk hoofd goed doen.
Maar wij kregen Godfried niet to zien.
We bleven zoo lang uit, als ik kleinen Jan
buiten durfde houden, in waarheid! tot de
lantaanra aangestoken werden, en de oprij
laan bijna geheel verlaten was. Maar er was
geien spoor van Godfried! te ontd'ekken.
Ik gebruikte van d© thee niet veel meer
dan van het diner, en altijd door hoorde ik
Godfrieds vroolijken lach eu werd ik bevan
gen door do nare vrees, dat hij mij reeds ver
geten had'. Kon hij zoo hartelijk gelachen
hebben, als hij even hard naar mij verlangd1
had, als ik naar hem? En wat zou hij toch
in Londen te doem hebben? Hij had zoo be
paald gezegd, dat hij in langen tijd niet te
rug zou kunnen komen.
Voor de dag voorbij was, kwam ik dit eoh-
ter tc weten, want de twee meisjes kwamen
stilletjes een half uurtje bij ons boven, vóór
rij zich voor het eten g.mgen klceden. Ik kan
niet zeggen, wat een vreemde huishouding dit
toch was, er lag altijd een waas van onbeha
gelijkheid overhet was, of er steeds een vuur
lag te smeulen, dat elk oogenbnk in vlammen
zou kunnen uitbarsten. Behalve in de school
kamer scheen niemand1 het goed met een an
der te kunnen vinden het was al heel ou-
pleizierig.
De arme Hildred zag er bleek en overspan
nen uit. Hoe was het mogelijk, dat er een
meisje kon bestaan, dat bleek on treurig was,
omdat het misschien met Godfried trouwen
zouWat zijn het toch soms vreemde scliep-
seltjos
„O" aedde zij met een zucht „wat een
verademing oven hier te kunnen komen
sinds gisterenavond was het maar aldoor ver
maningen en nog eens vermaningen aan!hoo-
ren. Wat verfoei ik tot zelfs den klank van
Godfried d'Ecie'e naam."
Zij zag mij aan, en ik trachtte te antwoor
den, maar mijn lippen waren droog als per
kament on woigetrdicn lvaar dienst.
Hildred evenwel ging gemelijk voort„En
hij denkt niet meer aan mij d'an bijvoor
beeld aan u, juffrouw Nugent. Hot is zoo be-
spofctelijk van mama, iemand als hom te wl-
]en dwingen."
Ik barstte in eon onbedwingbaar lachen
rit niettegenstaande al mijn teleurstel
lingen want wel beschouwd, was het'oen
dwaas spel, dat wij speelden. Wij, Nugonts,
hebben een sterk gevoel voor humor, en het
komische van den toestand zag ik dus dade
lijk in.
,Jk zie werkelijk geen enkele rodlen tot
lachen," ging rij op klageoidon toon voort.
„Het is geen gekheid, iemand! te moeten
trouwen, van wien men niet houdt; zelfs te
weten, dat dit verlangd wordt, is al verschrik
kelijk."
„Lieve, ik verlang niet, dat gij met mijn-
hoer d'Ecie trouwt," zeide ik zeer vriende
lijk.
Zij zuchtte, blijkbaar eenigszins zachter ge
stemd. „Ik wou, dat iik dood waa," zaidb
zij eindelijk, dieper zuchtend! dan ooit.
„Nonsens!" zeide ik scherp. Waarom zoudt
gij zoo iets doms en slechte wonschen? Nie
mand kan u dwingen, tegen uw zin eon man
te huwen. Er is geen enkele reden, om daar
voor te willen sterven. Het is werkelijk dwaas
van u, om zoo kleinmoedig te zijn."
„O, u kent mama niet," aaide zij neerslach
tig.
Ik keek naar de kleine dwaze met een blik,
die half verbaring en medelijden, half kalme
verachting uitdrukte, want ik wist, wat al
die heldhaftigheid waard was. Als mijn God
fried meer eerst eens wat werk van haar
maakte, zou zij in een oogenblik aan zijn
voeten liggen. Ik noemde hom mijn Godfried',
ofschoon ik er verre van zeker was, dat hij
ook maar een oogenblik aan mij dacht
Wordt vervolgd.