fï'. 143. »de a aar gang* Dinsdag 22 November 1904 BUITENLAND. FEUILLETON. MIJN GODFRIED AMERSFOORTSGH DAGBLAD B3 ABONNEMENTSPRIJS Per 3 Btjunden voor Amersfoort 1.33. Idem franco.per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zón- en Foostdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgen8 bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers* VALKHOFF Co. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIÉKt Van 1—6 regels Elke regel meer Groote letters naar plaatsruimte. toegezonden. £•-**- 0.15. palingen tót mement Eeue aanvraag Kennisgevingen. De Burgemeester van Amersfoort, brengt ter kennis van belanghebbenden), dat door den heer Commissaris' der Koningin' in deze 'provincie ooiki voor het seizoen 1904/1905 consenten -worden afgegeven tot uitoefening der visseherii onder het ijs met alle geoorloofd visch- tuig. Amersfoort., 19 November 1904. De Burgemeester voornoemd. WUUTIEIRS. De Burgemeester en Wethouder» van Amers foort, Gezien art. 12 der Drankwet Brengen tor openbare kennis, dat een ver- Eoekschrift om vergunning tot verkoos van ster ken drank, alleen hij hoeveelheden van ten min ste twee 'liter, 'bij hen is ingekomen van J, Sin- nige. in het perceel wijk D, no. 8 aan de Weven- singel te Amersfoort. Amersfoort, dien 21. November 1904. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, 3. W. Th. 8ANDBERG. WUIJTIERS. Da Burgemeester en Wethouders van' Amers- Gezien art. 12 der Drankwet Brengen tor openbare kennis, dat een ver- zoeksohrift om vergunning tot verkoop van ster ken drank, alleen biji hoeveelheden van ten min ste twee liter, bü hen i® ingekomen van1 0. E. van Sweden, in de bergplaats van; het peroeel, wijk D, no. 1 Groote Spui te Amersfoort. Amersfoort, den 21. November 1904. j Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, B. W. Th. 9ANDBEBG. Wl"UTTERS. - Politiek Overzicht De obstructie in Oostenrijk. Terzelfder tijd, tl .t' in het Hongaarsche parlement de strijd werd gevoerd, die met de nederlaag van de obstructie eindigde, is de Ooötenrijksche rijksraad weder bijeenge komen. Na vijf maanden riu»t wil men 't nog weer eens beproeven, of de nu zoo lang reeds tot stilstand gedoemde parlementaire machi ne aan den gang is te_ brengen. Minister-president von Koerber heeft, tot opening van de zittingen, eene uitvoerige rede gehoud n, die uitliep in eene vermaning aan de volksvertegenwoordigers om hunne onderlinge verschillen op zijde te zetten en zich tot gezamenlijken arbeid aaneen te slui ten. Diat pleegt deze bewindsman nu reeds vijf jaren te doen, maar succes van zijne verma ningen heeft hu tot dusver nog nimmer ge zien, en hij zal zich zelf wel geen illusie ma ken, dat hij ditmaal gelukkiger zal zijn. Welhaast zal voor de viifde maal de dag verjaren, waarop dr. von Koerber aan het hoofd van het bewind optrad. Maar de dag moet nog komen, waarop hit het parlement bereid zal vinden om met de regeering samen te werken. Onder een zijner voorgangers, graaf Badeni, is in 1897 eene poging be proefd om de obstructie to breken, die toen reeds den arbeid in het pa lement tegenhield. Het middel, dat men daartegen wilde aan wenden, was ongeveer hetzelfde, dat graaf Tisaa in de vorige week oen Hongaarschen rijksdag heeft afgedwongen. Maar in de Oos- tenrijks'che rijksraad is de poging mislukt, eu &édert staat die vergadering in het teeken van de obstructie. Onder Badeni waren het de Duitschers, die obstrueerden. Onder von Koerber waren het tot dusver de Czechen, die obstructie voerden. Nu schijnt het blaad je omgekeerd te zijn; do Czechen willen de obstructie laten varen, maar de Duitschers, verbitterd door verschillende maatregelen van de regeep ng in den laatsten tijd, beschul digen den minister-president van bevoorrech ting van de niet-Duitse he rassen ten nadeele van het Du.tsche ras, dat wordt achteruit gezet. En zij schijnen geneigd te zijn in den rijksraad hunne verbittering aan den dag te leggen, docr hunnerzijds weer te gaan ob- struceren. Het' blijft- dus steeds bij hetzelfde de partijen, die obstruceren, wisselen elkaar af, maar de obstructie bliift. Onder zulke omstandigheden maakt het den indruk van eene cmedie-vertooning, wanneer bij den rijksraad het ontwerp der begrootiLg voor 1905 is ingediend. Men weet vooruit, dat die begrootingwet toch niet tot stand zal komen. In de rijksraad kunnen in eindelooze debatten de woordvoerders der verschillende fractiën zeggen wat zij tegen elkaar en tegen de regeering op het hart heb ben, en zij doen dat dikwnls in alles behal ve parlementaire taal. Maar in de weinige woken, die ons nog van Kerstmis scheiden, zal cr aan de begrooting niets gedaan wor den, en aan het einde van het jaar zal het weder de Keizer zijn, die krachtens ai-t. 14 van de grondwet, „doende wat des rijksraads is", de begrooting zal vaststellen. Dank zij dit „noodartikel" behoeft de re geering in Oostenrijk zich niet al te zeor over de gevolgen van de obstructie in den rijksraad te verontrusten. In de dagelijksche behoeften van den staatsdienst kan worden voorzien, ook zonder dat- de medewerking van den rijksraad daarvoor gevorderd wordt. Zij mist dus den prikkel, die in Hongarije de regeering ::nspoorde om door krachtig han delen de obstructie te breken. Maar tevens mist zij daardoor den prikkel om de gedrags lijn te herzien, die ziji ziah heeft gesteld en die zij volgens de verklaring van den minis ter-president volgt met „hartstochtlooze vol harding." Toch schijint daartoe wel aanleiding to zijn, wanneer men riet hoe de rassenstrijd in Oostenrijk steeds verder otm zich heen grijpt.. Een der afgevaardigden van Moravië in den rijksraad, baron d'Elvert, spreekt rich in de Neue Freie Presse over het politiek beleid der regeering aldus uit: „Men zegt, dat den tegenwoordigen leids man van de Oostenrijksche politiek geduren de zijne vijfjarige ambtsbediening een doel voor oogon heeft gestaan. Door kalme vol harding van een innerlijk eensgezind staats bestuur wil hij op dien grondslag van de con stitutie allengs de politieke gisting doen beda ren. Op den door de regeering ingeslagen weg is dit doel echter niet bereikt. Want de poli tieke stagnatie, een uitvloeisel van de harts tochtlooze volharding, heeft niet alleen stil stand, maar achteruitgang op elk gebied ten gevolge had. Onder de politieke vlag van het „laisser faire, laisser passer" is er in den strijd der nationaliteiten niets verzacht, en wanneer er in werkelijkheid eene verande ring zichtbaar werd, dan bestaat zii in uo versterking van het radicalisme in alle na tionale kampen. Ook de politiek van de kleine middelen trekt sints lang niet meer, d© politieke kometnijswinkel is uitverkocht en het onlangs toegepaste, zeker niet nieuwe denkbeeld der hervorming vam het ministerie in eenigen van zijne leden, inzonderheid zijne aanvulling door een minister landsman van de Czechen, zal bezwaarlijk den toestand gezonder maken. Het middel echter, dat do heer von Koerber heeft uitgedacht, de na tionaliteiten allengs aan elkaar te gewen nen, hen door de invoering van parallel- schalen aan elkaar te koppelen, zooals ge schied is door de oprichting van parallel- klassen in de onderwijzers-kweekscholen te Troppau en Teschen, is even mislukt en ge vaarlijk gebleken als de oprichting van do Italiaansoh© faculteit in de Duiitsche stad Innsbruck. Die treurige ondervinding, die de regeering moest putten uit deze met onbe grijpelijke halsstarrigheid en met volledige miskenning van de werkelijke toestanden genomen maatregelen, dienden voor haar eene waarschuwing te zijn om met een stelsel te breken, dat aan de volken geen geluk en vrede, maar den strijd in zijn scherpste vor men heeft gebracht." Dultschland. Darmstadt, 21 Nov. De minister van het groothertogdom Hessen maakt bekend, dat de groothertog zich heeft verloofd met prin ses Eleonore van Solms--Hohensolms-Lich. Keulen21 Nov. De „KöLn. Ztg." meldt Do uitnoodiging van Amerika tot een nieuwe conferentie te 's Gravenihage, zal wel overal in do wereld ee>n sympathiek onthaal gevon den hebben. De A>uitsche regeering heeft toegestemd, zonder reeds nu op dc bijeonder- heden in te gaan. Het huis van afgevaardigden van den Prui- sischen landdag zal zich vóór Kerstmis in geen geval meer met de kanaalwet bezig hou den. De afdooning van deze zaak zal tot het volgende jaar blijven aanstaan. Engeland. Londen22 Nov. ie Standard bericht, dat in de maandi September de scheepsbouwers- firma Yarrows, aan de Theems, aan de ad miraliteit berichtte, dat rij eene aanbieding ontvangen had van een te Parijs wonend heer, Sennett genaamd, voor een in aanbouw zijnden torpedojager. Hij) wenschte, dat door het maken van eenige veranderingen de tor pedojager geschikt zou worden gemaakt om als jacht to dienen. De admiraliteit deelde bet bericht van Yarrows mede aan het de partement van buitenlandsohe zaken. Er rees verdenking omtrent de eindbestemming van de boot. Er werden aan Yarrows instruc- tiën gezonden om de boot op te houden, maar deze lastgeving kwam te laat; de boot had Libau reeds bereikt. Italië. Do nieuwgekozen Italiaansche Kamer zal den 30. dezer plechtig geopend worden en den dag daarna met hare werkzaamheden beginnen. .Vóór Kerstmis is een debat over de algemeene politiek ,van het kabinet-Giolitti te verwachten. De door Italië met verschil lende staten gesloten handelsverdragen be vinden zich onder de voordrachten, dio de regeering bij het begin van de zitting zal indienen. Rusland. Petersburg21 Nov. De op voorstel van de oomité's te Moskou bijeengeroepen vertegen woordigers van de aemstwo's, hielden gis teren een ritting, waarin besluiten werden genomen aangaande algemeene vraagstukken van de Russische binnenlaindsch© politiek. De verhandeling droeg een zuiver privaat karak ter. Yereenlgde Staten. Het standbeeld van Frederik den Groote te Washington ïs Zaterdag onthuld. Dit standbeeld is, zooals bekend is, een geschenk van den Duitschen Keizer aan het Ameri- kaansche volk. De aanleiding tot dit ge schenk was het bezoek, dat de broeder van den Keizer, prins Heinrioh, in Februari i9(J2 aan Amerika heeft gebracht, en de warme ontvangst, die hij daar toen gevonden heeft. Zuidwest-Afrika. Berlijn, 21 Nov. (Wolfbureau). Het stoom schip „Gertrud Woermann" met een troepen transport van 24 officieren en 382 manschap pen en 300 paarden, strandde hedennacht bij mist op 15 KM. ten Noorden van Swakop- mund. De kruiser „Vineta" bracht het expe ditiecorps en de passagiers naair Swakop- mund. Indien het weer goed blijft, kan waar schijnlijk de lading gered worden; bet stoom schip zelf moet verlaren zijn. Zuld-Afrika Omtrent de begrafenis van president Kru- ger bevatten de bladen allerlei berichten. Volgens een telegram, dat generaal Botha uit Utrecht had ontvangen, zou de Batavier don len December in den voormiddag te Kaapstad aankomen. De heer Eloff seinde echter uit Brussel30 November. Van Las Palmas uit zou er van de Batavier nader worden geseind. Van het Transvaalsche hoofdcomité zullen naar Kaapstad gaan, om tegenwoordig te zijn bü de aankomst van het lijk, de hoeren generaals Botha en de la Rey, en A. D. W. Wolmarans. Het Vrijstaatsche comité is door het hoofdcomité te Pretoria gevraagd een of meer afgevaardigden te zenden. Met den begrafonistrein, die bij alle stations, waar er belangstellenden aanwezig zijn, een poosje zal stilhouden, zuilen reizen de naaste familiebetrekkingen van den overledene, de lijk wacht en de vertegenwoordigers van de hoofdcomités. De ontvangst bij de stations zal zoo een voudig, maar tevens zoo indrukwekkend mo gelijk zijn. De opgekomenen zullen gevraagd worden een psalmvers te zingen, terwijl de trein langzaam rijdt en even stilhoudt, om indien uoodig, een bloemkrans op te nemen. Elk dorp (met omliggend distrikt) zal een krans niet meer kunnen brengen. Overal, in de Kaapkolonie, den Vrijstaat en vooral Transvaal worden vergaderingen gehouden, om afgevaardigden naar de be grafenis of naar een station te zenden. Men verwacht te Pretoria wel 15,000 menschen. Er zullen bij de stad tenten voor He bezoe ker^ worden opgeslagenmen zal ze in de spoorwegwagons laten slapen enz. De oorlog in Oost-Azië. Van den oorlog rijn de volgende berichten Tsjifoe, 21 Nov. Volgens verklaring van uit Dalny komende passagiers is de alge meene aanval op Port Arthur den 18en of 19en hervat. Tsjifoe21 Nov. Ben met andere passagiers uit Dalny alhier aangekomen Japansch amb tenaar verklaart met beslistheid, dat de ri- gemeente aanval op Port-Arthur niet weder hervat zal worden. T e desbetreffende geruch ten te Dalny zijn ontstaan doordat versche troepen, waaronder de onlangs gelande zeven de divisie, naar het front gezonden zijn. Tokio21 Nov. Uit betrouwbare bron wordt berioht, dat de Japanners, dank zij hun mij nen, Zaterdag de contre-escarp van het fort Erhlungshan in berit namen. Nogasaki21 Nov. (Daily Express). Ik verneem uit volkomen betrouwbare bron, dat twee dagen voordat de torpedojager Rasto- ropny uit Port Arthur naar Tsjifoe vertrok, dnc andere Russische torpedojagers met du plicaten van de dépêche van Stoessel Port Arthur -hebben verlaten gedurende een he- vigen storm. Zij werden alle drie door de Japanners in den grond geboord; slechts vier Russen weiden gered Tokio, 21 Nov. Het departement van mar rine deelt mede, dat den 19en dezer om drie uur 's morgens het' eskader, dat kruiste ter hoogte van Yentao, de Duitsche stoomboot „Batelan" opmerkte, stoomende in de rich ting van Port Arthur. De kanonneerboot „Foetsoeta" vervolgde do stoomboot en haal de haar te vijf uur in. De „Batelan" had aan boord een grooten voorraad winterkleu ren, wollen dekens, medicijnen en vleesch in bussen. De kapitein verklaarde, aat hij naar Nioetsjwiang ging, maar de weg dien hij volgde en de lading, die hij vervoerde, wer den als verdacht beschouwd, zoodat het schip in beslag werd genomen en overgebracht naar Sosebo. In zijtn telegram van 2 Nov. jl., reeds on der de telegrammen vermeld, bericht gene raal Stoessel nog aan den Ozaar, dat in het begin van deze maand, na de gevechten van 25 Oct. tot 2 Nov., een groot aantal lijken van de Japanners onbegraven op het slag veld bleven liggen. De luitenant-kolonel van den staf Yolsjin, word, nauwelijks hersteld van drie wonden, weder ernstig gewond aan armen en beenen. Het is moeielijk te zeg gen, eeint generaal Stoessel verder, wie zich bij het verdedigen der vesting het moedigst gedragen hebben. Het zijn allen helden. On der de dappersten der dapperen noemt hij de generaals Kondratienko, Mikitin en Bor- batowsky, den kolonel van de genie Grigo- renko, den overste Yolspin, kolonel Irrmann, overste Rasjewsky en ook drie onderofficie ren, de sergeants Mozlov, Florov en Bogo- rian. Het geneeskundig personeel, dat zich op uitnemende wijze van zijn taak kwijt, staat onder leiding van den geneesheer dr. Hub- bene. Het heldhaftig optreden van doktoren en verplegers heeft op het garnizoen eenon- vergetelijken indruk gemaakt. Petersburg, 21 Nov. Generaal Koeropatkin bericht aan den Ozaar van gisterenIn den nacht van 18 op 19 Nov. hebben vrij wil li* gers een alleen staand huis tegenover den Russischen linkervleugel in de lucht laten springen. In het huis bevond zich eene 25 man sterke Japansch© veldwacht. Naar de New-York Herald verneemt, zou den 3000 Tsoengoezen, onder bevel van Ja- pansche officieren, den Russisohen rechter vleugel omgetrokken^ zijn en den spoorweg bedreigen bij Tiëling. Men zegt, dat ook bij Wladiwostok Tsoengoezen-benden versche nen zijn. Onder de gewonde officieren, die in liet Russische lazaret te Moekden genezing zoe ken, bevindt zioh prins Napoleon Murat, de kleinzoon van Koning Joachim van Napels en van Koningin Caroline, de zuster van Napoleon I. Bij de uitbarsting van den Odst- Aziatischen oorlog diende hij als luitenant in het 9e Fransche kurassiers-regimenthij kreeg vergunning in het leger van den Rus- sischen bondgenoot aan den veldtocht deel te nemen en kwam weldra voor den vijand. Zijn verwonding is niet zwaar. Het soldatengcluik is hem gunstiger geweest dan zijn neef, prins Louis Napoleon, die vrijwillig het comman do over het ulanen-regiment van de keizer lijke lijlfwacht heeft verwisseld voor het be- >7 Naar het Engelsch YAM JOHN STRANGE WINTER. Het volgend oogenblik kwam Julia binnen stormen. „Juffrouw Tregenna," zeide zij haastig, „rij zijn er allen op twee na, zoudt gij nu ook niet naar beneden gaan!" „Ja* ja, Julia, mijn waaier ja, ik ben klaar," antwoordde Hildked, terwijl ze vlug de kamer uitging. „Ik zal eens over de leuning komen kij ken," «eide ik boo opgeruimd mogelijk, „ik sou u graag eens naar beneden zien gaan." „U zult, denk ik* al de anderen rien kun nen, wij waren altijd gewoon hier te staan kijken, en ik aou willen, dat wij het nog d!aen konden. Ziet u, daar komen zij al wensch me nu maar het beste." „Ik zal voortdurend aan u denken," zeddo ik, en ik wist, dat ik waarheid sprak. Die twee mensjes waren nauwelijks naar binnen gegaan, of de laatste gasten arriveer den ©n drie minuten later kwamen allen, tweo aan twee, uit de voorkamer, mijn God fried, op één na het Laatst, met Hildred in haar beelderig wit japonnetje aan zijn arm'. HOOFDSTUK XVHI. Gewichtige gebeurtenissen. Ik kan er niets aan doen het is mij onmogelijk aanspraak te maken op een deugd die ik niet bezit; ik vind deze manier van doen bovendien laag, en ik heb een. hekel aan laagheid in alle mogelijke vormen. Dien avond haatte ik barones d'Ecie met al de kracht, die in mij was. En alles, wat ik gevoelde, moest ik in mijzelf opkroppen, want er was absoluut niemand', wien ik iets vertellen, dien ik vertrouwen kon. Het feit, dat mijn God fried werkelijk onder hetaelfdle dak vertoef de als ik, zonder dat hijzelf het wist, dat hij als geëerde gast beneden aan de eettafel zat, terwijl ik, vergeten en niet geteld, boven zat, kon ik met geen sterveling bepraten. Wat meer is, ik moest verzwijgen, dat hij) mijn Godfried, mijn lietve G-o-dtfried was, de vlieg, die in een huwelijksnet moest gdlokt worden met een meisje, dat hem inderdaad niet ge negen was. Kunt gij gij, lezeres, vooral begrijpen, wat ik gevoelde, hoe hopeloos, on machtig, verlangend en gejaagd ik was? Ik geloof niet, diat dit mogelijk is, als gij niet zelf iets dergelijks ondervonden hebt. Het was een vree^cilijke avond; zoo dik wijls ik durfd'e, sloop ik langs die trappen, in de hoop iets van Godfried' te zien to krijgen. Hij was verfoeielijk. opgeruimd, hetgeen ik schandelijk van hem vond, en ten laatste ging ik naar bed en huilde mijzelf in slaap. Den volgenden moigen was ik veol beter het was een heerlijk mooie dag, en ik dacht bepaald! dat hij. in het pa,rk zijn zou. Ik dood mijn be&fc er zoo aardig uit te zien, als mijn rouwkleederen het toelieten, en kocht zelfs een tuiltje viooltjes van dè oude bloemenjuf- frouw op den hoek van liet gasthuis, om hem dit aan te bieden, als wij hem mochten zien. Maar er was geen Godfried! in heb Park te bespeurenHet was prachtig weer voor den tijd van het jaar, iedereen was opgeruimd eu het park onbcschrijvelijk vol. Maar er was geen Godfried, en mijn moed' zonk al dieper en dieper, aoodht ik moer zin had eens flink uit te huilen dan terug te keeren om te gaan eten. Gelukkig w*a« het eten toevallig dien mid dag niet veel zaaksgestoofde pot en daarna rijstepodlding met pruimengelei. En ze wis ten, dat ik van geen van beide schotels bij zonder veel hield, zoodat die eetquaestie nog al gemakkelijk voor mij werd opgelost. Dien middag gingen wij weer naar het park, kleine Jan en ik, want Main'selle begeleidde de meisjes naar de dansles, ofschoon het eigen lrij;k mijn beurt was. „Gij ziet er uit, of gij erge hoofdpijn liobt," aeido zij. „Diat heb ik ook," antwoordde ik naar waarheid. „Don zal ik de meisjes op de les vergezel len en moest gij met Jantje naar het park gaan," zeide zij goedhartig. Wat was ik haar dankbaar! Ten eerste kreeg ik weer een flauw hoopje, om Godfried! te zien, en ten tweede zou de lucht mijn arm, pijnlijk hoofd goed doen. Maar wij kregen Godfried niet to zien. We bleven zoo lang uit, als ik kleinen Jan buiten durfde houden, in waarheid! tot de lantaanra aangestoken werden, en de oprij laan bijna geheel verlaten was. Maar er was geien spoor van Godfried! te ontd'ekken. Ik gebruikte van d© thee niet veel meer dan van het diner, en altijd door hoorde ik Godfrieds vroolijken lach eu werd ik bevan gen door do nare vrees, dat hij mij reeds ver geten had'. Kon hij zoo hartelijk gelachen hebben, als hij even hard naar mij verlangd1 had, als ik naar hem? En wat zou hij toch in Londen te doem hebben? Hij had zoo be paald gezegd, dat hij in langen tijd niet te rug zou kunnen komen. Voor de dag voorbij was, kwam ik dit eoh- ter tc weten, want de twee meisjes kwamen stilletjes een half uurtje bij ons boven, vóór rij zich voor het eten g.mgen klceden. Ik kan niet zeggen, wat een vreemde huishouding dit toch was, er lag altijd een waas van onbeha gelijkheid overhet was, of er steeds een vuur lag te smeulen, dat elk oogenbnk in vlammen zou kunnen uitbarsten. Behalve in de school kamer scheen niemand1 het goed met een an der te kunnen vinden het was al heel ou- pleizierig. De arme Hildred zag er bleek en overspan nen uit. Hoe was het mogelijk, dat er een meisje kon bestaan, dat bleek on treurig was, omdat het misschien met Godfried trouwen zouWat zijn het toch soms vreemde scliep- seltjos „O" aedde zij met een zucht „wat een verademing oven hier te kunnen komen sinds gisterenavond was het maar aldoor ver maningen en nog eens vermaningen aan!hoo- ren. Wat verfoei ik tot zelfs den klank van Godfried d'Ecie'e naam." Zij zag mij aan, en ik trachtte te antwoor den, maar mijn lippen waren droog als per kament on woigetrdicn lvaar dienst. Hildred evenwel ging gemelijk voort„En hij denkt niet meer aan mij d'an bijvoor beeld aan u, juffrouw Nugent. Hot is zoo be- spofctelijk van mama, iemand als hom te wl- ]en dwingen." Ik barstte in eon onbedwingbaar lachen rit niettegenstaande al mijn teleurstel lingen want wel beschouwd, was het'oen dwaas spel, dat wij speelden. Wij, Nugonts, hebben een sterk gevoel voor humor, en het komische van den toestand zag ik dus dade lijk in. ,Jk zie werkelijk geen enkele rodlen tot lachen," ging rij op klageoidon toon voort. „Het is geen gekheid, iemand! te moeten trouwen, van wien men niet houdt; zelfs te weten, dat dit verlangd wordt, is al verschrik kelijk." „Lieve, ik verlang niet, dat gij met mijn- hoer d'Ecie trouwt," zeide ik zeer vriende lijk. Zij zuchtte, blijkbaar eenigszins zachter ge stemd. „Ik wou, dat iik dood waa," zaidb zij eindelijk, dieper zuchtend! dan ooit. „Nonsens!" zeide ik scherp. Waarom zoudt gij zoo iets doms en slechte wonschen? Nie mand kan u dwingen, tegen uw zin eon man te huwen. Er is geen enkele reden, om daar voor te willen sterven. Het is werkelijk dwaas van u, om zoo kleinmoedig te zijn." „O, u kent mama niet," aaide zij neerslach tig. Ik keek naar de kleine dwaze met een blik, die half verbaring en medelijden, half kalme verachting uitdrukte, want ik wist, wat al die heldhaftigheid waard was. Als mijn God fried meer eerst eens wat werk van haar maakte, zou zij in een oogenblik aan zijn voeten liggen. Ik noemde hom mijn Godfried', ofschoon ik er verre van zeker was, dat hij ook maar een oogenblik aan mij dacht Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1904 | | pagina 1