W\ 158.
3d" Jaargang.
Woensdag 7 December 1904.
JB U IJ EN LAN D.
FEUILLETON.
MIJN GODFRIED
RSFOORT
DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.35.
Idem franco, per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Doze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertcntiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr
'8 morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADYERTENTLÉN
Van 1—5 regels 0.75.
Elke regel meer0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeellge bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Bene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kentlisgeving.
De Burgemeester van Amersfoort maakt be
kend, dat in1 de gemeente Eemnes een geval van
miltvuur is geconstateerd.
Amersfoort. 5 December 19C4.
De Burgemeester voornoemd.
WTJLPHERS.
Politiek Overzicht
Graaf Bülow over Duitschlands
marin ©politiek.
Sedert eene reeks van jaren worden in de
j EngeLsche en de Duitsche pers de betrek
kingen tusschen Groot-Brittannië en het
I Duitsche rijk behandeld. Veelal getuigen die
beschouwingen van alles behalve een geest
van onderlinge waardeering etn vriendschap-
scihappelijlke gerain-dlheüd. Gezaghebbende or
ganen doen daaraan mee; onder de dagblad
pers laat de Times niet gaarne eene gelegen-
j lieid voorbijgaan om uiting te geven aan
het wantrouwen tegen Duitschlan/d, dat haai
bezielt. In het maandschrift „The Nine
teenth century and after" betoogde onlangs
Sir Rowland Bleiwierhassetti dat als de geva
ren, die het Duitsche rijk bedreigen, dringend
mochten worden, de Duitsche staatslieden
j weten, dat zij deze altijd weer kunnen be
zweren door de uitbarsting van de geestdrift-,
waarmee een oorlog tegen Engeland van bet
eene eind van bet land naar het andere zou
worden welkom gekeeten. Im de National
Review heeft Ignotus eene lans gebroken
voor uitbreiding van .de Engelscihe vloot. Tot
motiveering van dit verlangen heeft deze
Sehr. er op gewezen, dat Engeland niet de
Russische of de geheel gedesorganiseerde
Fransche vloot behoeft te vree zen, maar wel
de Duitsche, en dlit te meer omdat Dudtsch-
lanid ongetwijfeld streeft naar een oorlog met
Engelandhij geeft zelfs bij benadering het
I tijdstip aan, waarin die oorlog zou plaats
hebbendat zou namelijk liggen tusschen
de jaren 1908 en 1912.
De Duitsche rijkskanselier, graaf Bülow,
heeft in de zitting van den rijksdag van eer-
I gisteren die beweringen, gekenschetst als on
kruid, dat Briitsohe journalisten bezag zijn
te planten in den alk'ker van de Duitsche
staatkunde. Hij heeft zich geroepen gevoeld
dat onkrudid te helpen uit wieden, omdat
daaromdei? eendge bijaonider stekelige distels
waren, leugens als b.v. dat Dnitsehlamd zich
in de Tibet-zaa.k had gemengd of betrokken
was in het incident van Huil. Maa.r hij heeft
tevens de gelegenheid te baat genomen, am
op te komen tegen de opvatting alsof Duitse h-
land met zijne vloot-politiek agressieve plan
nen tegen Engeland zou nastreven. Hiji zeide
daarvan
,,Ik vraag u allen, die aan. ons -vloobpro-
gramma hebt meegewerkt, of ome© vloot niet
zuiver defensieve doeleinde n beoogt-. Zij
streeft enkel defensieve bedoelingen na, en
zal ook in de toekomst geene anderen na
streven. Daarvoor zorgt niet alleen onze be
hoefte aan vrede, maar ook de snelle toe
neming van de maritieme macht-middelen
van alle overige zeevarende en zeekrachtige
natiën. De krachten van de zeevarende na
tiën hebben aidh in de laatste jaren te snel
ontwikkeld, dan dat eenige staat, eenig volk
de aanspraak op untiverseele heerschappij ter
zee zou kunnen maken Toen Rome met
Carthago oorlog voerde, had het ceteruin
censeo van den ouden Cato misschien de
praktische logica voor zich. Nog toen do
Engelschen hunne zeeoorlogen voerden togen
j Holland, tegen Spanje, tegen Frankrijk, lok
te den overwinnaar als prijs het monopolie
op zee. Heden is dat anders. Wat heeft heden
cou volk gewonnen, wanneer het zijn mari-
1 iemen mededinger ton onder brengt Het zal
missdüen het eccsuamisobe organisme van
dezen tegenstander verwoesten, maar het, zal
zeker ook zijn eigen handel de zwaarste won
den slaanhet zal de zaken waarnemen van
de tegenstanders, die met genoegen de ledig
geworden plaatsen op de wereldzeeën zou
den bezetten esi zich er huiselijk inrichten.
Zonder de allergrootste schade zou de over
winnaar uit zulk een oorlog niet terugkec-
reu. Ik reken daarbij niet alleen wat tijdens
den oorlog gebeurt, maar ik reken ook de
gevolgen van den haat, de verbittering, die
zich ook tientallen van jaren na het einde
van den oorlog doen gelden en hypnotisee-
rend op de beide tegenstanders werken.
Frankrijk en Dui(schland weten daarvan een
lied te zingen. Wanneer ik uit deze uiteen
zettingen de praktische conclusie moet trek
ken, dan is het dcae: Ik kan mij niet voor
stellen, dat de gedachte van een Duitsöh-En
gelschen oorlog bij de verstandige mensdheu
in beide landen ernstig weerklank zal vin
den. Wij overwegen nuchter het reusachtige
nadeel, dat ook bij gunstige» uitslag zulk
e&a oorlog over het eigen land zon brengen,
en de rekening wijst uit, dat- de inzet voor do
ze>kere verliezen veel te hoog is. Daarom vat
ik voor mijn part de vriendelijkheden van
de Engelsöhe pers niet al te tragisch op. Ik
hoop, dat de lotgevallen van de bedde lan
den steeds door koele hoofden bepaald zul
len worden, die weten, dat Duitschland en
Engeland niet alleen voor het heden, maar
ook voor komende tijden zoover het mensctoe-
lijke oog in staat is ze te onderscheiden, met
de handhaving va.n die tegenwoordige vreed
zame betrekkingen het best gediend rijm."
Niet alleen de tribune van den Duitschen
rijksdag heeft graaf Bülow te baat genomen
om dit onkruid te wieden. Dezelfde bedoe
ling heeft hem bewogen, om een Engelschen
schrijver, den heer Bashford, bij zich te ont
vangen, die 'van liet gesprek, dat hij met
den verantwoordelijken leidei- dei- Duitsche
po.it.ek heeft gehad, een uitvoering verslag
heeft geplaatst in de Fortnightly Review.
Wat de rijkskanselier tegenover dezen schrij
ver gezegd heeft over Duitschlands marine-
politiek,1" vult het door hem in den rijksdag
gesproken!? aan; het kan dus slechts dienen
om die beter te doen kennen, wanneer wij
dit deel va.n het interview hier weergeven.
,,Laat mij nu eenige woorden zeggeu over
de sieeds terugkeerende beweringen, dat
onze vlootpolitiek ten doel heeft een oorlog
met Engeland voor te bereideni Als antwoord
op deze beschuldiging kan ik met een gerust
geweten zeggen, dat wij ea- niet aan denken
zulk een ooriog te verwekken, want dat zou
een mcaisteraahitig© misdaad zijn. Een ooi-log
tusschen Engeland en Duitschland zou poli-
tiiek slechts gerechtvaardigd kunnen zijn,
wanneer men aannam, dat de beide landen
alleen op de gansche wereld als mededingers
tegenover elkaar staan, en dat de nederlaag
van den eenen mededinger de volledige
hegemonie van den ander meebrengt.
In vroegere eeuwen bevond Engeland zich
voortdurend telkens tegenover één me
dedinger het waren achtereenvolgens Spanj
Nederland en Frankrijk. Destijds stond alles
op het spel. Heden zijn er ecu aantal staten,
d e dezelfde aanspraken doen gelden als wij.,
en do Russisch-Japansche oorlog toont, da'
men hun aantal alweer kan vermeerderen.
Zooals de toestand nu is, zou e n oorlog tu*-
schen Duitschland on Engeland het grootste
buitenkansje zijn voor alle mededingers van
de beide staten. Want daar zulk eeu oorlog
daarover mogen wij ons niet misleiden
den Duitschen handel geheel vernietigen en
den Engelsehen handel ernstig benadeelen zou,
zouden onze mededingers partij trekken van
de gelegenheid om zich van de wereldmark
ten te verzekeren, zonder een schot te lossen.
Wanneer wij elkaar gingen troeven, dan
zou cr dus een heele hoop tertictum gauden-
tium aanwezig zijiti. Daar gij onze vloctkwes-
tie nauwkeurig bestudeerd hebt-, zult gij
zeker het b.-wijs gevonden hebben, dat onze
vloot enkel voor de verdediging bestemd is.
Haar doel is onze wateren tejen een aanval
te beveiligen en de noodige bescherming voor
onze buitenlandsche belangen te bieden. Na
tuurlijk zullen wij er steeds voor zorgen, dat
zij slagvaardig is als men haar noodig heeft,
want ons wachtwoord moet luiden„Ten
allen tijde bereid De vreemde landen moe
ten zich schikken in het feit, dat de Duitsche
overzeesche koopman niet meer is te beschou
wen als het- armzalige schepsel, dat zich er
m e moet tevreden stellen d- broodkruime's
onder de tafel op te rapen. Hij zit nu naast
zijne collega's, en wij hebben er volled g
recht op, voor de rechte i die wij gemeen
hebben met de burgers van de andere natiën,
op te komen en ze te verdedigen."
Duitschland.
Berlijn, 6 Dec. De Keizerin, die bij <1©
verpleging van de aan influenza, ziek gewor-
decii prinses zelf influenza kreeg en tijdelijk
het b?d moert houden, is nu weer aan de
beteriia.nd, evenals de prinses.
Herlijn, 6 Dec. In de voortgezette besla
gingen over de begroeting en d© militaire
wetten, gaven de conservatief Vgkii Richt
hof en en d© naitionaal-libteraal Sattler hun
instemming te kennen met de politiek van
graaf Bülow. Muller-Sagan, V&vu de vrijzin
nige volkspartij, critisoefde in het bijzonder
het koloniaal-politieke program van de regee
ring. Hij verklaarde zich tegen eenfe verboo
ging van de lego rster kit© in vredestijd.
Kardorff van de Rijkspartiji ver langere
verbetering van de Rijksfinanciën in het be
lang van die kleine bondsstaten.
Liebeirrmau von Somnenberg, van de
Duitsch-sociale partij, drong aan op <1© in
voering van een speciale leger belasting en
eene Rijksin.komstenbelastiing. Hij keurde
de militaire wetsontwerpen goed, en zeide,
dat men, al kan men niet va.n Engeland
houden, tcoh iw vrede met d&t land. moet
leven. Den Russen moest .men een goed suc
ces wenschen, want zij strijden tegen het gel©
gevaar.
Morgen voortzetting van de beraadslagin
gem.
Den 14en December zal ten buitengewoon
gezantschap op reis gaan naar Abessynië, om
aan negus Menelik eenige geschenken van
den Keizer te brengen en te onderhandelen
over een handelsverdrag met Duitschland.
Deskundigen op handelsgebied en ook een
beoefenaar van de nat uurwetenschappen zul
len aan liet gezantschap worden toegevoegd.
België.
Brussel, G Dec. In de Kamer interpelleer
de de afgevaardigde Iiuijsmans (liberaal-pro
gressist) de regeer ing naar aanleiding van
den bekenden brief, die drie maanden ge
leden docr den Koning aan den minister
van oorlog is gericht en «een soort militair
program.m a aan de regeer ing voorschreef.
Hij vroeg wat de regeering dacht te doem
om de in dien brief vervatte principes in
toepassing te brengen.
Brussel, 6 Dec. In antwoord op de inter
pellatie van Huyamans over den brief door
Koning Leopold aan den minister van oor
log geschreven, waarin een sooi"t militair
program voor de regeering wordt aangege
ven, zeide de minister van financiën, dat de
zinsnede betreffende den persoonlijken
dienstplicht in den brief van den Koning
overeenkomt met den welbekenden wensch
des Konings. Op die zinsnede volgt echter de
verklaring, dat het volk deze hervorming
moet verwezenlijken. De brief is dus geen
verloochening van de staatkunde der regee
ring.
Morgen voortzetting.
Italië.
Rome, G Dec. De minister-president Giolitti
verklaarde in den Senaat, in antwoord op
eene rede van Garneri, dat de regeering een
zeer slechten dienst1 aan de monarchie zou
hebben bewezen, wanneer zij tijdens de werk
staking in September geweld had gebruikt.
De monarchie moet worden verdedigd niet
door de volksklassen dood te schieten, maar
door hen onze instellingen te doen liefheb
ben.
Morgen voortzetting vam de debatten.
Yereenigde Staten.
Washington, G Dec. In zijne boodschap tot
opening van de zitting van het Congres ver
klaart president Roosevelt, dat het Ameri-
kaansche volk welvarend is. Het is moeilijk
eensgezindheid onder de staten te verkrijgen
betreffende het gebruik van groote kapita
len. Werklieden-organisatiën verdienen in het
algemeen aanmoediging, doch zij moeten te
gen gegaan worden, wanneer zij ongepaste
bedoelingen hebben of onbehoorlijke midde
len bezigen. Een strenge wet, regelende do
verantwoordelijkheid van de werkgevers, Is
noodzakelijk.
De president wenscht de veiligheid op de
spoorwegen door de wet verzekerd te zien
en wijst verder op de onmogelijkheid om
misbruiken van groote corporation door
staatsinmenging op te heffen. Groote cor-
poratiën zijin noodzakelijkze kunnen echter
slechts bestuurd worden tot heil van het al-,
gemeen. Heb trust-burea.u heeft naar vele
dier corporatiën een onderzoek ingesteld en
zal een speciaal rapport uitbrengen over de
vleeschtrust. Het doel van dit bureau is op
bouwende wetgeving, geen afbrekende ver
volging.
De boodschap wijst op de noodzakelijk
heid van afschaffing van de retour-oommis
siën bij het verzekeringswezen, van strenge
wetten op vrouwen- en kinderarbeid, van ver
betering van den consulairen dienst.
Wat het munt vraagstuk betreft, is aan eene
permanente parlementaire commissie opge dra
gen ver beten ng van het muntstelsel en' de
intrekking van „greenbacks" te overwegen.
Een wettelijk voorschrift behoorde te bepa
len, dat elke zilveren dollar op verlangen
van den houder inwisselbaar is in goud.
De herziening wordt aangekondigd van de
wetten op de naturalisatie -CU op het bur
gerschap, verdei- worden het vraagstuk van
het burgerschap bij vestiging buitenlands en
dat van de bescherming van Amerikaansehe
burgere ïu Europa ter overweging aanbevo
len.
Met betrekking tot do buitenlandsche ia-*
ken zegt- de boodschap, dat liet Congres
nooit uit het. oog moet verliezen de grond
waarheid. dat liet onmogelijk is buitenland
sche politiek te voerent wanneer deze niet
kan steunen op eeü leger en een vloot. Het
moet het voortdumd Joel van ons volk zijn
te streven naar de heerschappij van vrede en
gerechtigheid over de wereld. Het is onze
plicht voor oogen te houden, dat geen volk
eenig ander volk onrecht mag aandoen, even
min als een men3ch dit zijn naaste mag doeu.
Een volk moet echter, evenals het individu,
waken voor zijne eigen rechten en belangen.
Het internationale recht wijst geen en
kelen rechtsweg aan om recht te doener
is geen gerechtshof voor de volken. Zoolang
niet een internationaal gezag over de volke
ren is ingesteld, zou de ontwapening een
kwaad ddng zijn, zelfs voor de meest beschaaf
de staten, met dc hoogste opvattang van
hunne internationale verplichtingen en do
*iecst juiste en breed e kennis van het goed
en het kwaad. De ontwapening van een der
groote beschaafde mogendheden zon ten
gevolge hebben de onmiddellijke herleving
van de barbaarschheid. In elk geval moet
een» voldoende bewapening worden behou
den voor het uitoefenen van internationale
politie, waartoe elke mogendheid in staat
moet zijn. wil zij haar deel van de algemeene
wereldtaak kunnen vervullen. Daarom moet
elke zich zelf eerbiedigende natie steun ver-
leenen aan iedere beweging, die er naar
Streeft den oorlog af te schaffen, maar zich
tevens gereed houden om, zelf nauwgezet allo
pureeht vermijdende, onrecht te keeren ca
in het uiterste geval cn> te treden tot uitoefe
ning van internationale politie.
Met betrekking tot de arbitrage zegt de
president, dat liet onmogelij k is op het oogen-
blik een arbitrale uitspraak aan te nemen
voor alle geschillen tusschen de Vereenigde
Staten en andere Landen.
De president gewaagt van zijne uitnoodi-
giuig tot bijeenroeping van eene tweede
Ilaagsche conferentie en spreekt de hoop uit,
'dat dlaar 'het vredeswerk eenige stappen na
der zal worden gebracht tot de voltooiing.
De staatkunde ten opzichte vaai die vol
keren van het Westelijk halfrond aanroe
rende, ontkent president Roosevelt, dat de
Vereenigde Staten landhouger hebben. Zij
wenschen alleen, dat do naburige staten sta
biel, ordelijk en voorspoedig zullen zijn. Ech
ter zou >de Monroo-jeer de Vereenigde Staten
•tegen hun zin kunne dwingen tot enkele fla
grante onrechtmatigheden, uiit hoofde van
onmacht om hunne internationale politie-be
voegdheid uit te oefenen. De stappen, gedaan
-met betrekking tot Cuba, Venezuela, Pana
ma, alsmede die tot beperking van het oor-
logsgebded in het Oosten ein tot verzekering
van de open-deur-staatkunde voor China, zijn
genomen zoowel in ons belang als in dat
van de geheel© menschheid. Er zijn echter
gevallen, waarin, hoewel onze- belangen daar
bij niet eainsti'g zijin betrokken, eeu krachtig
beroep werd gedaan op onze sympathieën
er bestaan misdrijven, gepleegd op zulk eeu
groote schaal en zoo bijzonder afschuwwek
kend, dat bij ons twijfel rijst of het niet
onze plicht is onze afkeuring te toonen. Zeei
zeker zou oai6 volk ernstig wenschen zijii af
schuw uit te spreken over de moorden va»
Kiskinew, over de onderdrukking van do
Armeniërs. En wij hebben reaht om bij Rus
land te protesteeren tegen de weigering van
een pospoort aan een Amerikaauschen Israë
liet. louter uit goloofs- en rassenhaat.
„Een krachtig wapen om eerbied af te
dwingen voor onze billijke rechten in inter
nationale aangelegenheden," zegt de pre
sident verder „is onze zeemacht. Ik moet
17 Naar het Engelsch
us
JOHN STRANGE WINTER.
„O, ja! Het is zoo jammer, dat er geen
witte rouw bestaat." zeide hij dioomerig.
„Wit zou u goed staan, juffrouw Nugent."
Vervolgeus zich weder tot zijn vrouw wen
dend, zeide hij: „Lievenng ik verlaat u
noode ik had liever gehad, dat ge de uit-
noodiging niet liacu aangenomen. Ik ben
nooit in mijn. schik, als ge er niet bij zijt.
Maar het is al laat, zeer laat."
Ik keek op de klok. Het was kwart over
achten. „Misschien gaat uw klok voor,"
bracht ik in het midden.
„Volstrekt- nietik geloof eerder, dat zij-
na gaat." antwoordde hij. „Esmé liefste
begint het amer te acht uur?"
„Kwartier vóór achten, Clement," was het
antwoord.
„O!" op zeer kalmen toon. „dan kom ik
te laat-. Goeden avond, liefste' Juffrouw Nu
gent, zult gij, goed zorgen voor de kleine?"
„O ja," antwoordde ik.
Zij ging met hem mede, om hem uit te
laten, en toen had er wederom een verma
kelijk teeder tfistg&sprek plaats over de
quaest-ie, of zij kou zou vatten of niet. Ein
delijk, na een. langdurig gehaspel, trok hij
werkelijk te half negen op hun klok vijf
minuten er voor de deur dicht.
„Geeft hij er niet om, of hij te laat- komt.?"
vroeg ik.
„Niets brengt- Clement ooit- uit zijn hu
meur."
„Maar zou zijn gastvrouw het niet naar
vinden?" vroeg ik verder.
„In een ander geval, mogelijk wel," zeide
ij, niet verheven onverschilligheid. Met
Clement nietAlle gastvrouwen zijn blijde,
als zij Clement maar krijgen kunnen, laat
of niet.
„Zou zijn diner er niet onder lijden?" in
formeerde ik toen nog.
„Ik zou het- niet denken. Zoo ja, dan zal
hij er nooit meer eten. zeide rij kalm.
Men was dus reeds aan deze atmosfeer
van vereering gewoon. Zouden de gastvrou
wen, die zoo op Clement Warrington3 ge
zelschap gesteld waren, nooit op het idee
zijn gekomen, om hem voor half acht en het
overige gezelschap voor half negen te invi
teeren? Het zou geen kwaad denkbeeld ge
weest zijn.
Wij hadden oen lekker dineetje; alles was
goed klaar gemaakt en werd met evenveel
deftigheid, evenzeer in de vormen gediend,
als wanneer er een gezelschap van twintig
personen aan de tafel gezeten had. die aar
dig versierd was met rozenrood© zijden dra
perieën en eenige kleine varens, in groen ge
schilderde potjes.
Gedurende de maaltijd ontdekte ik, dat
de geheele kLeurscha,keering met- zorg was
bedacht, en dat ik de eenige wankleur gaf.
Het zachte groen en rozenrood vaai de tafel
versiering. de fijne weerschijntinten, tusschen
blauw'en groe.» in. van mevrouw .Clements
i'apon tot de helderrozenroode japon van het
laniermeisje. Dit alles kwam des te beter
uit bij de helder- doch zachtgele muren on
het- verblindend wit van 'het schilder- en
vaatwerk. Waarlijk, ik was in een door en
door artistiek huis gekomen, maar aan mij
was het niet besteed. Mijn goede mevrouw
PoplinBrowne had er zicht aan vergast. j
Na het eten gaf ik haar les in het „knip
perspel. Nu is dit volstrekt niet moeilijk,
maar het vereischte toch werkelijk een zeke
re mate van bedrevenheid; het is een spel,
waarin de juiste plaats en eenige finesse veel
waard zijn.
Zij had eenigen tijd noodig. voor zij het
fijne van de zaak wist, want zij was buiten
kijf een dom vrouwtje, hoe ze ook trachtte
zicli op te werken tot de grootheid van haar
cehtgcnoots verheven positie. Maar toen zij
er eindelijk achter was. raakte zij er over
in verrukking en van dien tijd af aan werd
..Patience' in de een of andere gedaante
haar voornaamste uitspanning. Zij ging er
in op. „Er zit zooveel in, Clement," zeide
zij eens, toen bii baai- verraste, terwijl zij
bezig was het geheim op te lossen van twin
tig kleine pakjes kaarten. „Ik kan Audrey
niet d.inkbaar genoeg zijn, dat zij het mij
geleerd heeft het brengt mijn hersens tot
rust."
Arm vermoeid vrouwtje! Meer dan eens
had ik medelijden, met haar.
Evenals Sir William gezegd had, trachtte
zij steeds zich tot Clements beroemdheid te
verheffen, z nder er ooit in te slagen. Zij
deed haar best', werkte zoo hard mogelijk
zij had haar stijf figuurtje geoefend voor be
paalde houdingen en haar stem voor die treu
rige cadences. zi> verncdorde zich 's morgens,
's middags en s avonds voor haar „grooteii"
echtgenoot en daükte den Hemel minstens
honderdmaal per dag, dat zij zijn wouw was.
Op bepaalde uren vaai den dag las zij we
tenschappelijke boeken en had gewoonlijk
1 ten werk van Ruskin, Carlyle of Darwin in
een "hoekje van haar eigen gezellig zitje in
het „Prieeltje". Maai- zij scheen er niet wij
zer door te worden. Het was. of rij steeds
een rol vervulde, huishoudentje spoelde als
het ware, en gedurende de eerste weken van
mijn verblijf bij hen verwonderde Het mij
werkelijk heel dikwijls, dat Clement War
rington nooit toonde, dat zij hem- verveelde.
Maar dit deed hij nooit. Het. moet hem
alles vreeselijk verweid bobben en toch ge
droeg hit zich steeds Derwonderenswa ardig.
Elk oogenblik kon hij een volkomen idioti-
sche uitdrukking in zijn mooie oogen leggen
en zeggen„Lieveling ge weet, hoe on
gaarne ik u verlaatmaar hij ging geregeld,
en zii scheen het te verkiezen. Ik weet niet,
wat bij gedaan had. voor ik er was. maar
daarna ging hit zonder mankeereu uit.
Ik was eenige weken bij hen geweest, toen
Clement Warrington voorstelde eên schets
van mij te nemen. Op een morgen kwam hij
in het „Priëeltje" en zeide hij„Liefste,
komt ge eens naar mijn schilderij zien?"
Mevrouw Clement stond dadelijk op. „O,
met veel genoegen," zeide zij op haar een
tonige treurige wijze.
„En Audrey wilt ge haar niet mede
brengen?" vroeg hij.
Mevrouw Clement keerde terug. „Audrey,
lieve, ik weet, dat ge er naar hunkert het ate
lier te zien. Ik bracht u daar liever niet zon
der toestemming van dcti meester."
Ik kon er niets aan doen, ik lachte hard
op. „Mijnheer,zeide ik lompweg, „uw vrouw
bederft u. Zij is veel te goed voor u, iu allo
opzichten."
Hij zag haar aau en zeide wederom „Lief
ste!" met dien idiotenblik, dien hij er op
nahield als een soort van wierook voor baar
j bekoorlijkheden. „Mijn lieveling bederft mij
werkelijk dit zeg ik haar altijd. Maar zeg
^ïif eens. hebt. gij mijai atelier nog niet ge
zien?"
„Neen, nooit!" antwoordde ik.
„Maar, Clement, lieve, nep zij op verwij
tenden toon, „zoudt ge dan denken, dat ik
op uw atelier kwam, ais ge niet t huis waart.
Ben ik er ooit. gekomen, terwijl ge er waart,
zonder uitnoodiging?"
„Gij ziet, welke vrouw ik bezit," zeide hij,
zich tot mij wendend.
En toch was er een valsohe noot in zijn
stem, oogen, manieren, gebaren, kortom in
alles tcin minste het kwam mij zoo voor.
Tk keek hem pal in het gelaat, en de ge-
dadbie kwam als vanzelf bii mij op, dat hij
in werkelijkheid een man was, die zijn vrouw
inniger zou hebben liefgehad, als deze hem
wat minder had vereerd of op meer gewone
wij<ze had bemind. Als men eenmaal op een
voetstuk geplaatst is, moet men ook naar
die hoogere atmosfeer streven cn dat gaat
vervelen op den duur.
„Komt nu mijn schilderij, eens zien," zeide
hij.
Het atelier, dat 'boven het „Prieeltje" was
uitgebouwd, was ruim, luchtig en uitmun
tend ingericht. Tegenover de deur was een
groote stookplaats uitgebouwd, die m de ka
mer een soort van hoek vormde. Hierboven
was een groote lantaarn, die zich langs d n
muur tot den grond uitstrekte in den vorm
van een verbazend groot raam. Ik weet niet,
of ik het goed helb uitgelegd. Ik ben wel een
beetje bang van niet.
Wordt ve-'ol l.