BINNENLAND.
handeld, vensters van kerken on kloosters
werden niet steoncu stukge worpen. Madon-
nabeelden vernield, zilveren voorwerpen uit I
de kerken weggenomen. De politie slaagde
er elochts in, het tabernakel van den be
roemden kunstenaar Filippo Lippis tegen de
verwoede aanvallen der befcoogers te beecher- i
men. Do Dom was door gendarmes omsin-
geld en bleef alzoo gespaard. Do menigte
trok de stad, door onder hot zingen van voor j
de geestelijkheid beleedigende liedoren. Een j
seminarist werd ten slotte in de Arno ge-
gooid. doch gered.
vDo brandkast van do „Ameiïkaansch©
mevrouw Humbert", juffrouw Chadwick, die 1
5 millioen dollars moest bevatten, is op last
<k*r justitie geopend. Hot bedrag bevond zich
inderdaad daarin, maar de e.fecten waren
geheel waardeloos.
vOver don stand der cholera in Rus
land in do eerste week van deze maand wordt
ambtelijk gemeld: Te Baloem kwamen drie
gevallen voor, in het gouvernement Eriwan
1018 '661 sterfgevallen). In Bakoo heerecht
do ziekte in drie districten, ook in het gou
vernement Jelisawctpol. Te Tiflis, Astrakhan,
Sarntof zijn enkele gevallen voorgekomen, te
Tasjkent 16, te Zarizyn 21.
vTe Limoges is een in aanbouw zijnd
huis van drie verdiepingen ingestortzes
werklieden werden onder het puin bedolven.
Toen na veel moeite de zware muurbrokken
waren opgeruimd, werden vier werklieden
gevonden, allen zwaar verwond. Do brand
weer moest haar hulp verleenen bij het rui
men van de overige puinhoapeneerst na
twee uren was men daarin geslaagd en kwa
men de lijken van do twee andere werklie
den te voorschijn. Een hunner, een nog jonge
timmerman, was door de zware stukken
steen, dio op hem gevallen waren, bijna on
herkenbaar geworden.
Kameroverzicht
Tweede Kamer.
Vergadering van Maandag.
Geopend 1$ ure.
Besloten wordt ook Woeusdag en Vrijdag
avondzitting te -houden en in do vergadering
van Woensdagavond Hoofdstuk VI (Marine)
te behandelen.
Replieken.
Do heer Gooman Borgesius herin
nert aan de j>a rade paarden, die hier verle
den week door den Heer Kolkman werden
voorgebracht. Uit die geestige schets viel op
te merken vrees voor eene aaneensluiting
der linkerzijde. Aan Spr. werd een plaatsje
in don kattenbak van do geschetste karos
aangeboden. Welnu, hij is tevreden met een
bescheiden plaatsje, mits het maar tot aan
eensluiting kome, door de rechterzijde
misschien wol eenigszins overmoedig zelf
aa n geweren
Den minister van financiën werd het de
vorige week niet gemakkelijk gemaakt, maar
niet do oppositie was daarvan de schuld,
maar wel juist in de rechterzijde. De politiek
schijnt dus veranderd. Do lieer Kolkman
riep Spr. op, hom uitnoodigendo oan te zeg
gen waar hij het geld voor sociale hervor
mingen vandaan zal halen, en als gij niet
antwoordt, zeide hij, dan zal ik aan het volk
zeggen dat gij niet durft. Vele fouten mogo
Sor hebben, maar het heeft hem nooit aan
moed ontbroken om te zeggen waarop het
staat. Ook was de vraag niet gerechtvaar
digd on eigenlijk ook slechts een verkiezings
manoeuvre. Toch wil Spr. wel inlichtingen
geven. De heer Treub sprak niet namens
hom. Hij kendo diens financieel program
niet, maar toch onderschrijft hij er veel van.
Jarenlang heeft hij ook geijverd voor een
ongesplitste Rijks-inkomstenbelasting. Ook
in de progressie en sucoessie-bclasting gaat
hij een heel eind met hem mede. Waarom
het ouder stoelen en tafels te steken, dat ook
do minister van financiën zelf al inziet, dat
het zoo vlot niet gaat met een Tariefsherzie
ning.
Een zaak liet de lieer Treub rusten, n.l.
bezuiniging. Afschaffing van vloot en leger,
dat zouden do soc.-dcm. zelf ondervinden,
gaat zoo gemakkelijk niet, maar op leger,
vloot en waterstaat zou nog heel wat bezui
nigd kunnen worden. Spr. kwam nog eons
terug of do houding ten aanzien van het
overbrengen van Krugers lijk en de Overij-
selschc^quatetie. In de laatste moet de minis
ter zich vergist hebben, want wij hebben
verleden weck gehoord, dat de Koningin geen
machtiging had te geven in deze zaak:, maar
de minister dio gaf op eigen verantwoorde
lijkheid. Op rijn zachtst genomen heeft do
minister zich in de Eerste Kamer dus ver
gif
Owr de schrale oogst zal Spr. niets meor
zoggen, al is hot debat daarover beneden
nul geweest, en ook niets meer over do anti
thése
Spr. komt nu tot do slotwoorden van den
minister.
Het cement der coalitie is beproefd en
goed gebleken, zeide de Minister, maar zegt.
Spr., liet is nog niet beproefd, want de voor
naamste wetten. Zondagswet, Staatsloterij,
Tairiefweb enz., zij moeten nog in behando-
ling komen. Hoe kon d© Minister dan nu
reeds met zooveel einphase zeggen, het ce
ment hoeft de proef doorstaan.
Of de Minister met vertrouwen den ver
kiezingsstrijd kan tegemoet gaan, moet de
ervaring beslissen, maar geleerd lueoft do
linkerzijde van de overzijde, dat in samen
gaan do kracht- ligt.
Do heer Tydoman wonscht te antwoor
den de heeren Heemskerk en Troelstra en
dan nog eon enkel woord te zeggen over het
blanco artikel.
Door den heer Heemskerk werd gezegd:
de geestelijke vrijheid van ons volk is ver
zekerd door de ooalitie. Diep zal Spr. op deze
quaestie niet ingaan, maar hij vraagt den
lieer Heemskerkhoe staat het met, do vrij
heid van den hoogleeraar aan de Vrije urn-
vorsitedt, on lie© is hot met do vrijheid van
den student in wetenschappelijke overtuiging
aan do Vrij© universiteit, in vergelijking met
die aan de Rijksuniversiteit
Dat- de rechterzijde niet anders doet. dan
een bestaande antithése to register ren ont
kent .Spr. Zij doet voel meer. wakkert den
schoolstrijd weer opnieuw aan en ondermijnt
de oponb. school. Ton slotte komt Spr. tot
den hoor Troelstra. die over de liberalen eon
requisitoir uitsprak als over een tot levens
lang veroordeelde.
Maar meende nu de lieer Troelstra liet nu
wel zoo ernstig, waar hij vroeger zeido: dat
de liberale partij zich voor «uwen een on-
stcrfelijkcn roam had verworven. En nu zou
zij uitgeloofd hebben! Waarom.' Omdat zij
haar veldheer niet noemt en marechrouto
niet aangeeft. Maar vraagt Spr. den heer
TroeLtrawie is de veldheer der soc.-dem.
Waar is hun marschroute? Na hetgeen de
heer Van Rsialte zeide over de liedoeling van
een Manco art.,kunnen rij die tegen alge
meen stemrecht zijn daartoe ïiiet mede
werken.
De heer Van der Vlugt noemt het
antwoord van den minister, dat de rechter
zijde juist pais en vree heeft gebracht, in
plaats van verdeeldheid, onji ast. In de vrede-
stickting van de rechterzijde ligt iets ko-
moeopathisch.
De historie heeft Spr. geloord, dat geloofs
verdeeldheid een natie nooit tot eere heeft
gestrekt. Spr. blijft volhouden, dat de gods
dienst in de binnenkamer behoort. Ook hij
zou daartoe een passenden tekst kunnen aan
halen, maar acht het ook daarvoor liier de
plaats niet. Dat gedurig getuigen acht hij
nergens passend. Van eene partij'-groepcering
zooals de minister die schetste, begrijpt Spr.
al zeer weinig, tenzij het er alleen op aan
komt voor de regeering om zich kiezers te
verzekeren. En ook in den juichtoon van den
minister, aan het slot van rijn redevoering,
ziet Spr. slechte een electorale wending met
het oog op de gelukskansen van 1905.
De heer Van Raalte ontkent, dat de
linkerzijde zich onverzoenlijk heeft betoond
bij de behandeling der Hooger Onderwijswet
en de rechterzijde tegemoetkomend. Verder
herhaalt Spr. vele van in eerste instantie
aangevoerde grieven en drinkt hij er zijn
leedwezen over uit, dat de minister de mees
te der besproken punten heeft laten rusten.
Ten slotte zet Spr. nogmaals uitvoerig het
standpunt der vrijz.-dem. uiteen ten aanzien
van het kiesrecht-vraagstuk en de grondwets
herziening.
Vergadoring van Maandag 12 September.
Geopend te 8 uur 's avonds.
Staatsbegrooting voor 1905.
Voorzitter Mr. JE. baron Mackay.
Hoofdstuk I (Huis der Koningin) on
Hoofdstuk II (Hooge Colleges vau Staat),
worden zonder beraadslaging cn stemming
goedgekeurd.
Aan de orde is Hoofdstuk HE (Buitenland-
schu zaken.)
Do algemeene beraadslaging worden geo
pend.
De heer van Nispon totSeveuaar
brengt ter sprake de geruchten dat. do Prui
sische regecring rechten zou gaan heffen op
don Rijn ter bekostiging van don bouw van
een nieuw scheepvaart-kanaal. Deze geruch
ten hebben verleden jaar vasten vorm aange
nomen. Een tegenspraak volgde, die echter
weinig afdoende was. Nu zijn de laatste we
ken ernstige geruchten daaromtrent tot ons
gekomen. De uiting van min. von Budde om
trent het voornemen tot tolheffing is nooit
tegengesproken. Voorts hebben we gelezen
dat de parlementaire kanaalcommissie met
groote meerderheid besloten heeft tot de
heffing dier tollen.
Men zegt dat de Pruisische regecring de
voorkeur zou hebben gegeven aan een mo
tie. Maar thans moet zij gaan onderhande
len op den grondslag van een wetsontwerp.
Hedenavond heeft spr. gelezen in de N Rott.
Courant dat de Vrijzinnige volkspartij eene
interpellatie hieromtrent in den Rijksdag
heeft ingediend.
Wel is nu een agitatie tegen die voorstel
len ondernomen. Doch de agitatoren nemen
helaas niet tot devies: Sic sollen ihn nicht
kaben, den freien Deutsche n Rhein. Men
vraagt sloclits dat die tollen niet zullen wor
den gelieven voor plannen die nog niet uit
gevoerd zijn. Voor ons zouden die tollen zeer
uadeelig zijn met het oog op de concurrentie.
De argumenten volgens welke wij vau de
tolheffing geen sëhade zouden hebben, acht
Sr<r. onjuist. Dat de Pruisische Rijm alsdan
beter zal kunnen worden onderhouden, gaat
niet op. daar Duitschland krachtens de Rijm
vaartacte hiervoor toch reeds moet zorgen.
Vraagt Spr. wat deed onze pere om zich
tegen de heffing te verzetten d moet Spr.
antwoorden dat met een enkele gunstige uit
zondering onz'i pers de zaak zoo kalm heeft
opgenoanen alsof het gold tollen op de Ori
noco en de Amazonen.
Van onze IxlaugkefbbeVen of do Kamers
van Koophandel ten onzent heeft Spr. nog
nuts vernomen. Tegen do piannen van mi
nister von Budde <:ient een krachtige actie
ondei nomen. De 1 Tederlandsehe Regeering
moet z oh tegenover de Duitsche er over uit
spreken hoe onze volksvertegenwoordiging er
over denkt, nu do lxïlanghobbenden een be
treurenswaardig phlegm a botoonen. De Re
giering spreke een woord van geruststelling.
Spr. vraagt: is onze Rcgeering officieel
iota bekend van het- voornomen der Pruisi
sche Regeering? Zoo jai, welke stappen wor
den dan te dezer zake genomen? Weet- onze
Regecring hoe de overige onderteekenaren
der Ri in vaartacte: de Regeeringen, van Ba
den, Hessen en Beieren ovr dat, voornamen
donken? Hoe denkt de Ooetenrijiksche regee
ring er over, voor zoover hot betreft rivieren,
waarbij Oostenrijksche belangen betrokken
rijn?
De lieer Duvmaer van Twist be
spreekt de lijdem-gesciuedoms der dubbele
verzekering voor de ongevallen Het. stadium
waarin we verkecren. is hetzelfde als waarin
we aaiivanko'ijk verkeerden.
De heer Van der Vlugt bespreekt de
toetreding van Nederland tot de Bemer con
ventie. Hij hoopt den Minister alsnog toi
andero gedachten omtrent dit onderwerp te
brengen Onze goede naam in den vreemde
heeft geleden rider de stugheid onzer Re
geering p dit stuk.
Waarom kan Nederland niet toetreden tol
een internationaal contract, dat door steeds
meerdere beschaafde staten is geteckcnd.
Db op'os&ing dier vraag riet- Spreker in
artikel 5 der Benier Conventie betreffende
het vertaalrecht-. Bij een aantal onzer boek
handelaars en sommige kleine uitgevers be
staat verzet tegen die bepaling, omdat er
zooveel meer in dan uit het. Nederlandsch
wordt vertaald en wij geen cadeau moeten
geven aan de andero landen bij de Bomer
Conventie aangesloten. Spr heeft van dit
beroep op het algemeene belang nimmer
I kennis genomen dan met groot leedwezen.
Spreker verdedigt die aansluiting ook met
het oog op de rechten van den auteur op
oen deel der opbregst van zijne geschriften.
Er is heel wat gechicaneerd over het begrip
geestelijk eigendom" Maar Spr. komt er
tegen op, dat de gedachte, eenmaal er-
spreid, gemeen goed is geworden in dien
zin, dat een ander zich er door zou mogen
verrijken.
De lieer Van B y 1 a 11 d t dankt den mi
nister er voor, dat in den tijd van één jaar
een tractaat vau vestiging met Duitschland
is tot stand gekomen. Verleden jaar liad
Spr. hierop aangedrongen Hij brengt hier
voor ook ''ulde aan 's ministers departement.
1Poorts vestigt hij 's min. bijzondere aan
dacht op ouzo legatie te Constantinopel, in
verband met het gevaar voor Mohammedaan-
sclio onlusten in Indië.
Spr. komt vervolgons op Venezuela. Daar
i9 een grondwet ingevoerd, waarin bepalin
gen staan, waarmede Spr. zich niet kan ver-
eenigen. Venezuela is niet van plan arbilia-
gev rdragen met andere mogendheden te
sluiten, tenzij zij die bepalingen erkennen.
Spr. behandelt dio quaestie in verband met
het 1>elang van onze handelsbetrekkingen bij
een goede verhouding met Venezuela. S'pr.
hoopt., dat onze regeering zicli zal aanslui
ten bij de pogingen om in dien stand van
zaken verandering te brengen.
Spr. behandelt vervolgens den meisjeshan
del en spreekt de hoop uit, dat de regeering
de Kamer spoedig iu de gelegenheid zal stel
len de desbetreffende overeenkomsten goed
te keuren.
Ten vorigen jane heeft Spr. een woordl ge
sproken over de Rijntollen. Aan de keurige
rede van. den heer Van Nispen, zal Spr. niets
toevoegen. De quaestie der Rijntollen is
Duitschland een partijstrijd geworden en
daardoor is do toestand onzuiver en moede-
lijk geworden Weliswaar is Spa*, het eens
dat tolvrij|heid is in overeenstemming met
het Weeper Congres, docthi men weet niet
welke partij gelijk zal krijgen van de Prui
sische regeering. Spr. dringt er bijj dtem mi
nister op aan duidelijk te doen uitkomen,
dat wij van die tollen niet gediend zijn en
al het mogelijke te doen om die tallen, niet
tot stand te doen komen.
De heer Van Karnebeek zou niet op
nieuw de quaestie der Rijntollen bespreken,
indien hij niet er nogmaals op had willen
aandringen, dat wij duidelijk doen uitkomen
hoezeer deze Kanier afkeer heeft van het
denkl>eeld om scheepvaarttallen te heffen op
don Rijn. Het door den lieer Van Nispeu
gesproken© wenseht Spr. te souligneeren. De
zaak moet stellig worden overgelaten aan
do wijsheid en het beleid der regeering, doch
wij kunnen de actie dor regeering steunen
door in het licht te stellen, dat geen tollen
op den Rijm kunnen worden geheven zonder
t<xstemming in Nederland.
De Rijpivaartacte toch is een© conventie
Precies hetzelfde was reeds het geval met die
Rijnvaartacte van 1831. Zonder toestemming
van allo partijen kan daarin geen verande
ring gebracht werden.
De Rijnvaartacte staat bovendien onder de
hoede van het geheele internationale Euro-
peesche recht. Op het Weener Congres van
1815 is vastgesteld dat internationale rivie
ren zouden genieten vrije scheepvaart.
De hoer V an I d a i n g w spijt het dat de
Regeering heeft voorgesteld een wijziging van
zijn begrool ng betreffend© den consulairen
dienst in Zuid-Afrika. Spr. heeft bezwaren
tegen het beleid van den minister op enkele
punten doch wenseht geen oppositie tegen
hem te voeren. Op menig punt heeft de mi
nister rioli trouwens goed verdedigd.
Voorts behandelt Spr. de consulaat-quaes-
tie in het algemeen. Ce minister zegt dat
wcidra voorstellen te dozer zake rijn te ver
wachten. Spr. vraagt inlichting omtrent den
inhoud dier voorstellen.
Ten slotte vraagt Spr. iui;chtingen omtrent
do posit e van onzen gezant in Stockholm,
die benoemd is tot lid der Berst© Kaan er.
De heer Melchers behandelt de quaes
tie van de geldelijke hulp aan schipbreuke
lingen door Nederlandsche consulaire amb
tenaren in den vreemde. De needers hebben
het recht die ongelukkige matrozen aan hun
lot over te laten krachtens de Ijepalingen van
ons Wetboek van Koophandel. De grootste
ellende is hieivan het gevolg.
De minister verklaart zicli bereid de
aandacht van den minister van justitie op
de zaak te vestigen. Dit dost spr. genoegen
bij de herziening van het tweede boek van
het Wetboek van Koophandel zal hieraan
zeker alle aandacht worden geschonken.
De heer Fock herinnert aan zijne inter
pellatie omtrent het. zalm tractaat. De rogoe-
ring heeft toen erkend dat wij naar recht
en billijkheid hetzelfde kunnen vorderen van
Duitschland wat Duitschland van ons vor
dert. Maar de minister van waterstaat wilde
dc resultaten afwachten van een onderzoek
van Duitsche zijde. Doch inmiddels is de ge
sloten tijd weder verstreken en heeft men
gevraagd naar de resultaten van dat onder
zoek. De minister geeft daarop een zeer laco
niek antwoord. Maar de Nederlandsche grie
ven heeft, hij niet ter kennis der Duitsche
regeering gebracht. En dat is tooli de hoofd
zaak.
De hegr Van Raalte wijst er op, dat
de Minister tal van adviezen heeft ingewon
nen omtrent de quaestie van het consulaat
wezen. Het advies van de Commissie voor
dc Handelspolitiek, neemt daarin een ruime
plaats in Schijnbaar wijkt liet af van dat
der Commissie voor de consulaire examens,
doch inderdaad staat het er veel dichter bij,
dan men oppervlakkig zou mecnen. Nu de
Minister heeft verklaard zich met de denk
beelden der commissie voor de consulaire
examens te kunnen voreenigen, is het doel
van Sprekers motie bereikt en wacht Spr.
met vertrouwen 's Ministers voorstelen af.
De heer Pompe van Meerder-
voort verheugt zich er over, dat de quaes
tie van de consulaten in ZuidkAfrika tijde
lijk is uitgesteld.
Spr kan zich voor een groot deel vereeni
gen met hetgeen de heer Van der Vlugt
heeft gezegd omtrent onze toetreding tot dc
Bern er Conventie. Spr. is een groot voor
stander van vrijheid, doch deze aansluiting
is oen eisch van billijkheid. Spr. hoopt dat
de toekomst do wenscholijkkeid daarvan nog
duidelijker zal doen uitkomen.
De Min. van Buiten 1. Zaken
(baron Molvil van» Lyndon) zal trachten de
verschillende vragen zoo goed mogelijk to
beantwoorden.
Met aandacht, en belangstelling heeft hij
de verschil lende sprekers aangehoord. Mot
hetgeen de heer Van Nispen heeft gezegd,
stemt hii vo* komen. in. Doch de behandeling
dezer begrooting heeft eenige dagen te vroeg
plaats gehad om de voornemens der Pruisi
sche Regeering ie kennen. We moeten het
antwoord van don rijkskanselier afwachten op
de aangekondigd© interpellatie. Natuurlijk
b'/udt ouzo gezant te Berlijn onze regoering
op de hoogt© van hetgeen iu Duitschland
gebeurt. Officie©' weet de minister echter
niets af van eeuig voornemen der Duitsche
Regeering om tollen te heffen. Trouwens, wij
zijn in dit. opzicht volkomen gewaarborgd
door de Rijnvaartacte, die zonder ouze toe
stemming niet kan worden gewijzigd.
Inzake de dubbele verzeker.ng meent de
minister, dat zijn antwoord duidelijk genoeg
is. De uitvoering der Ongevallenwet betreft
niet zijn departement, maar dat van binnen-
landsclie zaken.
Wat de quaestie van het auteursrecht be
treft, deze heeft in ons tand nog al eene ge
schiedenis gehad. Wij hebben slechte twee
tract?ten daaromtrent, met België en Frank
rijk. Het Franscho tractaat belast de inko
mende boeken naar het gewtaht (gelach). Ver
talingen worden beschermd als oorspronke
lijke werken.
Voorts hebben wij hier de auteurswet van
1881. Dat dez© niet ten gevolge heeft gehad
dat er meer tractaten met het buitenland
zijn gesloten is ten deele de schuld, althans
het gevolg van de o-vattiag der Staten-gene-
raal in deze quaestie. Deze waren van oor
deel dat oen auteur, wiens werk. vertaald
wordt, daarvan pea- se voordeel heeft ©n
achtten het bemoeid ijken dier vertaling een
afkeurenswaardige protectie. Dit blijkt, uit
de gewisselde stukken.
Wat den meisjeshandel betreft, zal eer
lang do Kamer een wetsontwerp bereiken om
trent den handel in blanke slavinnen, waar
in gevraagd wordt de goedkeuring van oen
arrangement, te dezer zako gesloten door de
Nederlandsche regoering op de Parijlsabe
Conferentie, irn Juni 1903 gehouden.
Omtrent de quaestie der consulaten in
Zuid-Afrika merkt de minister op, dat in
het Voorloopige Verslag van verschillende
zijden er over geklaagd werd, dat door het
uittrekken van een daarop betrekking heb
bende post op deze begrooting vooruitgeloo-
pen werd op de beslissing omtrent het spe
ciale wetsontwerp te dezer zake. Daarom
heeft de minister dien post teruggenomen.
Wat. betreft de overbrenging van Kruger'
ove schot, die zaak heeft zich ©enigszins an
ders toegedragen dan de heer Borgesius het
voorstelt. Toen de president in Zwitserland
overleden was, heeft de minister terstond 'n
de ministerraad de quaestie ter sprake ge
bracht van. de overbrenging van dat over
schot. Want hij wil bekennen: liij gevoelde
wel wat daarvoor. Doch e ~st moest de vraag
worden beantwoord, of het lijk niet direct
van uit Zwitserland naai- Zuid-Afrika zou
worden vervoerd. Hiernaar is onderhands ge
ïnformeerd door een der leden van het Ka
binet Toen het bleek, dat het stoffelijk over
schot hierheen zou worden vervoerd is ver
der gehandeld op de wijze als in de Memorie
vaiti antwoord is aangegeven. Van een offici
eel aanbod is gie©n sprake geiw'eest. Eir
slechte onderhands gepolst.
De minister behandelt voorts de quaestie
van de vestiging van het consulaat-generaal
te Johannesburg of Pretoria-.
Wat hij maar kortweg wil noemen de
motie van Botha
De Voorzitter zegt, dat die quaestie
ter sprake moot komen bij het desbetreffen
de wetsontwerp.
D© Minister zegt, dat de quaestie toch
bij de Algemeene Beschouwingen is ter sprake
gebracht door den heer Borgesius. Van de
motie van Botlia behoeft de minister zich
niete aan te trekken. Deze toch heeft 's mi
nisters woorden gelezen bij het schijnsel van
©en verblindend valsch lichthet. Reuter-
telegraan, waarin het wioord „initrigeeren'1
werd gebezigd. Een man met een open, rond
karakter als generaal Botha vond dit na
tuurlijk verschrikkelijk. Intrigeeren toch be-
teokeiit ooraplotteeren, werken in het duis
ter. Toen later de woorden van den minis
ter in de Transvaal bekend waren, verkeerde
de he.r Botha nog onder den indruk van dat
valsch licht. Vau politiek mag bij een con
sulaat in Zuid-Afrika onzerzijds geen sprake
rijn. Wij moeten te dion aanzien een politiek
van onthouding volgen. Met de gewraakte
woorden heeft do minister slechts bedoeld te
doen uitkomen hoe moedel ijk het is voor een
consul in eene omgeving, die hem sympa
thiek is de politieke verhoudingen zuiver te
bewaren. Iu zijn woorden was geen enkele
beschuldiging gelegen of afkeuring van wat
door Vrij staters of Transvalere gedaan wordt.
Wat de voorstellen betreft omtrent het
consulaatwezen, waaromtrent de heer Van
Idsinga inlichtingen vroeg deze betreft uit
sluitend de geldelijke gevolgen van de te
treffen maatregelen. Wat betreft de combi
natie van het Eerste-Kamerlidmaatecliap en
het gezantschap te S' kholm zegt de minis
ter geenerlei invloed te willen uit-oofenen op
do beslissing van den titularis.
Den heer Melchers geeft de minister toe,
dat de Staat de schipbreukelingen eenigie
hulp moet verleonen. Dit geschiedt dan ook.
Men kan alleen de consulaire ambtenaren
.wiet. dwingen tot groote voorschotten.
Omtrent het zalmtractaat zegt de minis
ter, dat geen klachten zijn ingediend door
Nederlanders. Daarom vond de minister geen
aanleiding verdere stappen te doen.
De heeren Van Nispen tot Seve
naar, Vanlasinga, Van der Vlugl
en Goeman Borgesius replioeeren. De
laatste zegt naar aanleiding van de over
brenging ven Kruger's link, dat hij er aiets
van begrijpt, te meer waar er sprake is ge
weest van -erbetoon van Engeland. Dc minis
ter sprak hier trouwens ook steeds van „pre
sident'' Krugermen wist dat Kruger niet
meer in functie was als president. Daar
waren geen twee ministerraden voor noodig.
Maar was dat een reden om hem geen eer
betoon te bewijzen?
Spr. zou over de consulaat-quaestie niet veel
meer zeggen. Hij meent n1. dat de Min. reeds
niet meer zulke, overwegende bezwaren tegen
Pretaria heeft. Kan de minister er toe beslui
ten om de plaatsing van het consulaatgene-
raal in Johannesburg in ta trekken en Pre
toria als plaats voor het consulaatgeneraal
aan te wijzen, dan is dat het beste antwoord
dat- hij aan Botha kan geven. i
Na. dupliek van den. minister werden
de algeimeeue beraadslagingen, gesloten.
De eerste afdeeling wordt goedgekeurd.
Voortzetting na afloop der algemeene be
schouwingen.
Berichten.
De Staatscourant van Dinsdag 13 De-
oember bevat de volgende Koninklijke be
sluiten
de kapitein ter zee Hennequin is met 14
December eervol ontheven als commandant
van Hr. Ms. Zeeland en is dat bevel opge
dragen aan don kapitein ter zee Brocx.
De Koningin-Moeder was Zondag ;n
de Groote Kerk te 's Gravenliage onder het
gehoor van ds. Knottnerus.
Hr. Ma grootmeesteres, barones Van
Hf.rden'broek, vertoefde van Vrijdag tot Za
terdag ten paleize.
Zaterdagmiddag vertrok het Konink
lijke staldepartement per extra-trein van het
Loo naar de residentie.
Do Fransche gezant is gisteren uit het
buitenland te 's Gravemhage teruggekeerd.
- Te 's Gravenhage is in het hotel „den
Ouden Doelen" uit Parijs aangekomen
zijne excellentie Hoo-Wei-teh, minister van
China te St. Petersburg..
Aan de diplomatieke conferentie, be
treffende de hospitaalschepen van het Roode
Kruis, zullen, behalve Nederland deelnemen
Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk-Honga-
rije, Rusland, België, Spanje, Portugal, Grie
kenland, Rumenië, Denemarken, Luxem
burg, Servië, de Vereenigde Staten van
Noord-Amerika, Ohina, Japan, Perrië, Siam.
Van enkele andere staten is nog geen. bericht
ontvangen.
De heer A. de Koster, benoemd con
sul te Peuang, zal vóór rijn vertrek der
waarts voor belanghebbenden te spreken zi .i
aan heb departement vau Buitenlands lie
Zaken te 's Gravemhage, op Woensdag 14
December e. k van 1012 uren des voor
middags en 2—4 uren des namiddags.
De minister van Financiën maakt be
kend, dat op 10 December 1904 bij de be
taalmeesters in kas was f 2.289.224,65 en
dat op denzelfdeu dag door de Nederland
salie Bank, ingevolge artikel llbis van haar
octrooi, aaai 's lands kas een voorschot was
verstrekt ten bedrage van f 13.015.207,60^.
Do minister van financiën maakt be
kend, dat, ten behoeve vau '9 Rijks schatkist,
uit Weert, door bemiddeling van een
Rioomsch-Katholick priester, is ontvangen
eene som van f 63.75. ter voldoening van te
weinig betaald successierecht.
Rijksweg Amsterda mH a a r-
lera. Een wetsontwerp is ingediend tot het
overbrengen van een gedeelte van den Rijks
weg AmsterdamHaarlem, in beheer en on
derhoud bij de gemeente Amsterdam en te
rugnemen van een ander gedeelte van dezen
weg in beheer en onderhoud bij het Rijk.
Van welingelichte zijdo vernemen wij
dat het bericht, als zou de heer Cremer, lid
van de Tweedo Kamer voor Amsterdam,
voornemens zijn bij de verkiezingen in 1905
geen candidatuur meer aan tq nemen, en ook
op ander gebied zich uit het openbaar leven
terug te trekken, gedeeltelijk voorbarig en
gedeeltelijk beslist onjuist is.
Door B. en W. van Amsterdam i9
krachtens raadsbesluit van den 16. Novem
ber jl. een commissie benoemd tot nader on
derzoek der plannen van B. en W. in zake
de rioleering in de buurten YY en ZZ.
Die commissi© is, naar men verneemt,
thans benoemd en zal bestaan uit de hee
ren dr. Oh. H. Ali Cohen, hoofd-inspecteur
der volksgezondheid in Noord-HollandJ.
van Hasselt, directeur der Publieke Wer
ken te AmsterdamJ. F. de l'Espinasse,
directeur van den gemeente-reinigingsdienst
te Amsterdam; prof. dr. L. Aronstein en
F. G. Waller, buitengewone leden van den
Centralen GezondheidsraadP. H. Kern-
per, hoofd-mgenieur van den Rijks-Water
staat en J. Scholtens, hoofd-ingenieur van
den Provincialen Waterstaat in de provincie
Noord-Holland.
Het Naardermeer. Aan dei:
gemeenteraad van Amsterdam is door he'
hoofdbestuur der Ned. Natuurhistorische
Vereeniging een adres gezonden, waarbij met
aandrang wordt verzocht het. bekende voor
stel van B. en W., aangaande de demping
van het Naardermeer met den afval van Am
sterda mniet aan te nemen.
Ongevallenwet 1 9 0.1. Bij Kon.
besluiten van 6 December 1904 ia'ten aan
zien van de bij Kon. besluit van 26 Nov.
1902 ingestelde plaatselijke commissie, als be
doeld in art. 86 der Ongevallenwet 1901,
welke haren zetel heeft in de gemeente As
sen, met ingang van 1 December 1904, aan
H. J. Oostmg, op rijn verzoek, eervol ont
slag verleend als voorzitter, en als zoodanig
benoemd mr. A. H. Büchler, advocaat-pro
cureur en plaatsvervangend kantonrechter
te Assen, welke haren zetel heeft in de ge
meente Goor, aan B. van Delden, op zijn
verzoek eervol ontslag verleend als voorzit
ter, en als zoodanig benoemd C. J. Th ooft,
aldaar, en welke haren zetel heeft in de ge
meente Alblasserdaan, aan W. de Haan, op
zijn verzoek, oertvol ontslag verleend als
plaatsvervangend voorzitter, en is als zoo
danig benoeand Johs. Jonker, wethouder te
Alblasserdajn. St. Ct.
In een plechtige openbare ritting van
den Hoogen Raad, bijgewoond door vele da
mes en heeren, onder welko laatsten onder
meer werden opgemerkt verschillend© leden
van de rechterlijke macht eai van de baliej
werd Zaterdagmiddag de nieuwbenoemde
raadsheer in het hoogste rechtscollege, mr. S.
Gratama, als zoodanig geïnstalleerd.
Mo*. Gratama zal zitting nemen in de Ka
mer van strafzaken.
H. M. de Koningin heeft ter vervan
ging van wijlen den kunstschilder Bisschop
tot lid der Oommissie voor de koninklijke
subsddiën aan jeugdige kunstschilders be
noemd' don heer Klinkenberg, kunstbroeder
en leerling van den. overleden' meester.