W°. 888.
Jaargang.
Woensdag 19 April 1905.
^BUITENLAND.
FEUILLETON.
EEN PRIS4SES.
AMERSFOORTSCH DAGRLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Pm 8 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franeo per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Dese Courant verschijnt Dagelijks, met uitsondering van
Zon- en Feestdagen,
Adrertentiën, mededeelingen ens., gelieve men vóór 10 nur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF O.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnommer 66.
PRIJS DEK ADVERTENHÊN:
▼*n 1—5 regolif a.Ta.
Elke regel meer - 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeellge bepalingen tét
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Hat apoorwegvraagatuk in Italië.
In Italië is weer de werkstaking onder
het spoorwegpersoneel uitgebroken. Dat is
het antwoord van dat personeel op de voor
dracht van het nieuwe kabinet tot regeling
van bet spoorwegvraagstukMen zal tot de
nieuwe regeling, die nu niet lang meer op
zich kan laten wachten, want de 30e Juni
is de fatale termijn waarop zij haar beslag
moet hebben gekregen, niet kunnen komen
zonder dat de strijd met het personeel is
uitgestreden.
De nieuwe regeeringsvoordracht onder
scheidt zich van die van het vorige kabinet
door hare kortheid. Zij bestaat uit slechts
24 artikelen, waarin de nieuwe minister van
openbare werken Terrari heeft saam gevat
wat dringend regeling behoeft om de staats
exploitatie van de spoorwegen te kunnen be
ginnen, onder voorbehoud van uitvoeriger
regeling in een lateren tijd op grond van
de dan opgedane ondervinding. De eerste
artikelen bepalen den omvang van het door
den staat te exploiteeren net, geheel in over
eenstemming met de voordracht van Te-
de9co, en de noodige beschikkingen over de
organisatie van het nieuwe bestuur, de be
noeming van een directeur-generaal en de
beschikbaarstelling van de noodige midde
len om het bedrijf gaande te houden in hot
dienstjaar 190506 en de terstond gevor
derde vernieuwingen van het materieel te
bestrijden. In de dan volgende bepalingen
worden de best ande tarieven voorloopig be
stendigd. Omtrent het vast en tijdelijk aan
gestelde personeel wordt bepaald, dat het
zijne tegenwoordige rangen, bezoldigingen en
aanspraken op bezoldiging onveranderd be
houdt, alsmede zijn recht op pensioen en
ondersteuning uit de bestaande kassen, voor
welker beheer voorloopig de bestaande voor
schriften blijven gelden.
De steen des aanstoots voor het personeel
is art. 21, dat in de plaats gekomen is van
de zoo hevig aangevallen artikelen 71 en 72
van het ontwerp van Tedesco. Hierin, z.jn
de disciplinaire voorschriften opgenomen, die
op dezen grondslag zijn geregeld
„Alle bij de door den staat geëxploiteerde
spoorwegen aangestelde personen, van eiken
rang en iederen diensttak, worden als
openbare ambtenaren beschouwd. Van
kracht blijven de disciplinaire voorschriften
en de daarop betrekking hebbende waarbor
gen, die vervat zijn in de dienstreglemen
ten, behoorende bij het koninklijk besluit
van 4 Aug. 1902, no. 379, tot uitvoering van
de wet van 7 Juli 1902, no. 291. Wie den
dienst eigenmachtig verlaat of hem niet ver-
ric1 of zijn werk doet op eene wijze, waar
door hij de nauwkeurigheid en regelmatig
heid van den dienst stremt of stoort, wordt
beschouwd als ontslagen en door ander per
soneel vervangen. De directeur-generaal kan
echter, den raad van bestuur gehoord en de
persoonlijke omstandigheden en de bijzon
dere verantwoordelijkheid in aanmerking
nemende, in plaats daarvan disciplinair te
werk gaan."
In gevolge art. 24 is de bepaling van art.
21 ook van toepassing op de nog in parti
culiere exploitatie zijnde spoorwegen, voor
zoover daar nog geene gelijkwaardige bepa
lingen bestaan en de ondernemers aan het
personeel niet eene billijke behandeling
waarborgen.
Het spoorwegpersoneel wordt dus gelijk ge
steld met openbare ambtenaren. Het zal
voortaan de rechten genieten, die aan die po
sitie verbonden zijn, maar zal dan ook ge
bonden zijn aan de plichten, die openbare
ambtenaren hebben na te komen, en wan
neer er leden onder zijn, die zich aan ver
zuim van die plichten schuldig maken, dan
zullen die leden daarvoor ter verantwoording
geroepen kunnen worden op de wijze, die de
wet voor openbare ambtenaren bepaalt. Als
protest daartegen is nu een Jee-l van het spoor
wegpersoneel in staking gegaan. De minister
president heeft zich daartegen over in de Ka
mer er op beroepen, dat niemand het recht
heeft zijne bijzondere belangen boven het al
gemeen landsbelang te stellen. Hij drukte de
hoop uit, dat dit inzicht ook onder het spoor,
wegpersoneel zou doordringen, en vertrouwde
daarom, dat de werkstaking, die is begonnen,
niet algemeen zal worden.
Er is wel reden om te verwachten, dat deze
hoop niet beschaamd zal worden. Het blijkt
uit de berichten over den loop van de sta
king, die Maandag om zes uur voormiddags
begonnen is, dat men niet met eene algemee-
ne staking te doen heeft. Een deel van het
personeel doet niet mee. Aan het station te
--ome b.v. staakt alleen het treinpersoneel;
do anderen zijn aan het werk gebleven. On
der hen, die wel meedoen, zijn er, die duide
lijk te kennen geven, dat zij er niet van heeler
harte bij zijn. Dat voorspelt aan de stakings
beweging geen langen duur. De regeering doet
wat zij kan om met die middelen, die zij tot
hare beschikking heeft, den dienst, zoo goed
als dat gaat, gaande te houden. Zij vindt een
krachtige moreelen steun in de uitgebreide
protestbeweging, die tegelijk met de staking
i? begonnen. De stremming, die het bedrijfsle
ven door de staking ondervindt, heeft aanlei
ding gegeven tot tal van protesten van' Ka
mers van Koophandel, nijverheids-vereenigin-
gen, landbouw ge nootschappen, havenarbeiders
enz., die in motion, adressen en brie
ven aan de pers het optreden van de spoor-
wegmannen brandmerken en van de regeering
krachtige maatregelen verlangen.
De Kamer heeft, onder den indruk van het
feit dat de staking is geproclameerd, beslo
ten het wetsontwerp waarover de reeds vroe
ger benoemde commissie met bekwamen spoed
rapport heeft uitgebracht., terstond in behan
deling te nemen. De werkstaking van de
spoorwegmannen heeft dus op de volksverte
genwoordigers juist de tegenovergestelde uit
werking zij worden er door geprikkeld om
het tot stand komen van de nieuwe regeling
zooveel mogelijk te bespoedigen
Frankrijk;
De door den Senaat op slechts weinige
punten gewijzigde staatsbegrooting voor 1905
is thans weder bij de Kamer teruggekomen,
die de behandeling van h<wetsontwerp tot
regeling vain, de scheiding van Kerk en Staat
zal moeten schorsen om te zorgen, dat vóór
de Paaschvacantie de begrooting voor het
dienstjaar, waarvan nu reeds bijna een derde
om is, wordt vastgesteld. Tot een cenigsrins
uitvoerig debat zal waarschijnlijk alleen de
begrooting van buitenlandsclie zaken aanlei
ding geven, Jaurès, de leider der socialisten
in het parlement, dringt er in de Humanité
op aan, dat de Marokkaansche kwestie zal
worden behandeld. Hij beschouwt het als
plicht van de Kanier, ophelderingen van mi
nister Delcassé te verlangen, Eene duidelijke,
verzoenlijke en de rechten van allen eerbie
digende politiek zal het gezag van de Fran
sche diplomatie bij de verdediging van de
rechten van Frankrijk slechts vermeerderen.
Parijs, IS April. In de Kamer wordt een
interpellatie gehouden over de onlusten te
Limoges.
Parijs, 18 April. In zijn antwoord op de
interpellatie wegens de onlusten te Limoges
sprak de minister van binneulandsche /.aken
Etienne zijn leedwezen uit over .et gibeu'-
de. Hij wees er op, dat van de betoogers 2
waicn gedood, maar dat 68 solda.en. waar
onder 8 officieren, gewond waren. De minis
ter deed een beroep op de eendricht, hij
beloofde met vastheid te zullen hanleec
Minister-president Rouvier verklaarde, dat
de regeering in haar geheel de verantwr* rd ï-
üjkheid voor het gebeurde op zich necn-t De
gewapende macht is niet in diea»t .an den
een of den ander, maar in den diens;, van
de openbare orde. Eerst toen de gevangenis
bedreigd werd, heeft uien de troepen lai?D
optreden. Deze hebben geschoten zonder
daartoe bevel te hebben ontvangen, na gent.
rende uren overstelpt te zijn met projectie
len.
Bij het einde van de debatten werden drie
motiën bij den voorzitter ingediend. De mi
nister-president aanvaardde alleen de motie-
Codet, waarbij de sympathio van Kamer en
regeering voor alle slachtoffers zonder on
derscheid wordt uitgedrukt. Het verlangen
tot het instellen van een onderzoek werd ver
worpen met 369 stemmen tegen 173. Nadat
de prioriteit van de motie tot afkeuring van
het regeeringsbeleid -as verworpen met 444
tegen 70 stemmen, werd de motie-Codet aan
genomen met 422 tegen 58 stemmen.
Over de onlusten, die eergisteren te Limo
ges zijn voorgekomen, bericht de Eclair, dat,
toen de stakers van de porcelein-fabriek niet
gedaan hadden gekregen dat de gevangenen
werden, vrijgelaten, zij naar de gevangenis
trokken, om er de poort in te beuken. Twee
eskadrons dragonders en een afdeeling be
reden gendarmes werden te hulp geroepen u
nog door meer ruiterij versterkt. De staken»
plunderden verscheidene winkels, trachtten
tramwagens omver te werpen en wierpen
dwars over een plein barricades op. De rui
terij kwam met den blanken sabel tusschen-
beide, maar vele paarden struikelden over
ijzerdraden en touwen, die over het plein
waren gespannen. Daarna yerdreef het voet
volk de menigte en vuurde onderwijl met
losse patronen. De stakers wierpen een hagel
bui van steenen terug. De troepen schoten
nu met scherp, waarbij een man in de menig
te gedood, een tweede doodelijk gewond werd.
Pas om tien uur 's avonds was de menigte ;n
de naburige straten teruggedrevenom half
elf was het plein geheel ontruimd.
Léon Bourgeois, de vroegere voorzitter van
de Kamer, hoeft zijne kiezers kennis gege
ven, dat hij in het volgende jaar zijn Kamer
zetel zal prijs geven om eene candidatuur
aau te nemen voor den Senaat.
tingeland.
Londen18 April. De minister van binnen-
landache zaken. Aker Douglas, diende de wet
op de vreemdelingen (Aliens Bill) in, waar
van de voornaamste bepalingen zijn
Geen immigrant zal mogen lauden anders
dan in een haven, waar een landverhuizings-
ambtenaar is, en alleen met vergunning van
dien ambtenaar.
Aan den immigrant kan de toestemming
om aan wal te gaan geweigerd worden
als hij niet kan aantoonen, dat hij in staat
is in zijn onderhoud te voorzien;
als hij krankzinnig is of de waarschijnlijk
heid bestaat, dat hij tot volslagen armoede
zal vervallen
als hij buitenslands veroordeeld ;s wegens
een misdrijf, waarvoor uitlevering is toege
staan dat niet van politieken aard is. Het
verlof zal niet worden geweigerd alleen op
grond van gebrek aan middelen, indien de
immigrant het Nawijs levert, dat hij eene ver
volging voor politieke misdrijven tracht te
ontkomen.
De minister van binnenl. zaken verkrijgt
door deze wet de bevoegdhei i een ongewensch
ten vreemdeling het land uit te zetten op
advies van den rechter.
De kosten van de uitzettn.' kunnen wor
den verhaald op den kapitein of den eigenaar
van het schip, dat hem aanbracht, mits de
uitzetting plaats vindt binnen zes maanden
na de aankomst.
De eerste lezing van dit wetsontwerp heeft
'plaats gehad.
Italië.
Rome, 18 April.. De dienst op de spoorwe
gen is sedert van morgen uitgebreid. Maat
regelen zijn genomen voor de aankomst der
geregelde Indische mail.
Foggia, 18 April. Heden avond om zes uur,
terwijl de salarissen aan het spoorwegperso
neel werden uitbetaald, beproefden boeren
het station binnen te dringen. Zij vielen de
soldaten met steenworpen aan. De troepen
maakten van hunne wapenen gebruik. Drie
boeren werden gedood, een tiontal gewond.
Portugal.
De minister an binneulandsche zaken
heeft in den Senaat op de vraag wat men
moest denken van het bericht van de Temps,
dat Portugeesch Timor aan Duitschland zou
worden verkocht, geantwoord, dat deze me-
dedeeling absoluut onjuist was.
Rusland.
Moskou, 18 April. (Petersburgsch telegraaf-
agentschap). Koltajew, de moordenaar van
grootvorst Sergius. is ter dood veroordeeld.
Tweede telegram. Het proces tegen
Koltajew is Lu den Senaat met gesloten deu
ren behandeld. Toen de president, senator
Dener, de gebruikelijke vragen aan den be
schuldigde deed tot vaststelling van zijne
identiteit, betwistte de beklaagde de bevoegd
heid der rechters tot het stellen dezer vra
gen hij beschouwde zich als een krijgsge
vangene, en zou slechts als zoodanig ant
woorden. De president liet daarop den be
schuldigde, wien als verdedigers de advocaten
Mandelstamm en Schdanow ter zijde stonden,
wegleiden.
Nadat de beklaagde was weggeleid, werd
de zitting voor korten tijd geschorst. Nadat
de zitting heropend was. verklaarden de ver
dedigers, dat zij slechts dan de verdediging
zouden voortzetten, wanneer de bscliuldigde
weder in de gerechtszaal werd gebracht.
De beschuldigde verbood zijne moeder en
zijne zuster een verzoek om gratie in te
dienen.
Aan het verlangen van de Russische regee
ring, dat Finland aan de Russische staatskas
van 1905 tot 1908 voor militaire behoeften
jaarlijks 10 millioen mark zal betalen, werd
door den landdag van Finland voldaan
met deze beperking, dat de uitkeering slechts
zal geschieden voor 1905.
Balkan-Staten.
Uit Sofia wordt bericht, dat het Griek -
sche bloedbad in Zagoritsami daar klimmen
de verontwaardiging verwekt. Het dorp, voor
heen een steunpunt van het Bulgaarsche
element in het district Kasterië, werd den
2en Augustus 1903 door Turkscho troepen in
brand gestoken en vernield. 139 bewoners
worden gedood en 14 meisjes weggesleept.
Sedert woonden de bewoners in barakken,
omdat van de 600 afgebrande huizen slechts
omstreeks 20 weder zijn opgebouwd. Be
trouwbare berichten over de slachting van 7
April jl melden, dat daarbij 80 mannen zijn
gedood, meorendeels grijsaards, verder 17
vrouwen, 2 jonge meisjes en 39 kinderen.
Een uitvoeriger bericht uit Saloniki over
dit bloedbad, dat in Bulgarije eene zoo diep
gaande verbittering heeft verwekt en ós kreet
naar represaille heeft doen opgaan, houdt in,
dat. het gebeurde wordt aangeduid als eene
daad van wraakoefening van het Grieksche
bendehoofd Vardas, wegens eene in de hoog
ste mate oomenschelijlko daad van eenige le
den van eeno Bulgaarsche 1 jende tegeu den
prior Panaretos van het Grieksche klooster
St. Joannes, niet ver van Zagoritsami, die
omstreeks vier weken geleden i~erd gepleegd.
De komitadji's vielen destijds het genoemde
klooster bij nacht aan zij plunderden het,
doodden verscheidene monniken, staken het
gebouw in brand en sleepten den prior Pana
retos, een negentigjarige, in verschikkelijk
verminkten toestand in gevangenschap mede.
Onderweg bezweek Panaretos aan zijne won
den en zijn lijik, d?t spoedig daarna gevon
den werd, kon plechtig begraven worden.
Vardas moet nu van Grieksche rijde de op
dracht gekregen hebben, voor deze euveldaad
bloedige wraak te nemen. Het gelukte bem
eenige Grieksche benden te vereenigen en
voor zijn doel omstreeks 250 man te vereeni
gen. Eene kleine Bulgaarsche bende van den
hoofdman Kolo met 18 man, die bun in de
richting van Kastoria tegemoet kwam, werd
door Vardas ingesloten en vernietigd. Den
17en in het vroege morgenuur bereikten de
Grioken Zagoritsani, dat van do hoogte kon
worden beschoten. Er ontstond een zeer bloe-
digen strijd, die tot den middag duurde. De
in Zagoritsani aanwezige komitadji's bedien
den zich van bommen. In 't eind vloog het
munitie-, kruit- en dvnamietdepót in de lucht.
Slechts weinige huizen bleven voor het vuur
gespaard. Volgens eeno tot dusver nog niet
gecontroleerde schatting, bedragen de ver
liezen aan Bulgaarsche zijde niet minder dan
150 man alleen aan dooden. Het moet den
Grieken gelukt zijn, 60 man gevangen te
nemen. Eene commissie, waarbij de van Mo-
nastir gevestigde consuls zich gevoegd heb
ben, beeft zich op weg begeven om den toe
stand nauwkeurig op te nemen.
Marokko.
De Fransche missie te Fez heeft gedaan
gekregen, dat de gezant met den vertegen
woordiger van den Sultan, Mohammed el Tor
res, over bijzonderheden va" zijn programma
mag onderhar delen. De Fransche pers begroet
dit als een succes. Volgens den correspondent
van de Kóln Ztg. te Tanger verwekt de
Fransche blijdschap slechts vroolijkheid on
der de Marokkanen, dio groot vertrouwen
hebben m de diplomatieke handigheid van
den ouden Torres.
Kapitein Gambetta, <ue aan de missie is
toegevoegd, is te Tanger aangekomen en naar
Parijs verder gereisd. Hii komt over eeine
maand terug, waaruit men afleidt, dat de
missie nog geruimen tijd in Fez zal blijven.
45 Roman van
MORITZ VON KEICHEN BACIL
„Zeg eens, Nanni," vroeg hij, ,,is 't eigen
lijk niet heel dwaas van ons dat wij, die toch
zulke oude kameraden rijin, nu op eens zoo
stijf en zoo vormelijk met elkander omgaan
Als kinderen hebben wij ons nooit veel om de
anderen bekommerd, maar altijd onze eigen
spelletjes gehad. En nu wij groot zijn, niet
waar, nu gaan wij ook weer onzen eigen weg
en< voelen beiden, dat de Neurenbergsche om
geving te klein voor ons geworden is. Waar
om zouden wij niet weder goede kameraden
zijn als destïj<ds?"
Nanni schudde het hoofd, en uit haar oogen
straalde weer iets van de oude schalkschheid,
terwijl zij antwoordde:
„Wat zouden wij er aaji hebben? We kun
nen nu tooh op straat geen toovergeschiede-
nisjes meer afspelen zooals toen?"
„Maar we kunnen daarentegen deelnemen
in elkanders wel en wee, in onze plannen
voor de toekomst. We kunnen over alles wat
ons op het hart ligt, met elkander spreken
als goede vrienden of vergis ik mij, als ik
geloof, dat go op de kostshool aan een an
dere wijze van leven, ja zelfs van denken zijt
gewoon geraakt, dat ge u nu in het ouder
lijk huis al even vreemd en eenzaam gevoelt,
als ik het thuis doe?"
„Ik heb het kind hier,'' antwoordde zij
zacht, terwijl zij het haar van het stief-
broertje streelde, dat met zijp hoofd op haar
schoot in slaap was gevallen.
„Maar een kind is geen vriend) of geen
vriendin en beiden mist ge."
Nanni zuchtte.
„Ja, dat's waai', en dikwijls kan 't mij oob
een waar genoegen zijn, maar ik zal immers
niet altijd hier blijven. Zoo lang het kind
mij noodig heeft, zal ik het uithouden. Ver
beeld u, ik heb op kostsschooi een kanarie
vogel gehad, waar ik voor zorgde en die van
niemand voedsel aannam dan van mij. Pre
cies zoo komt nu Matthes mij voor. Hij laat
zich ook door niemand iets zeggen of iets
geven dan door mij en als ik dat bedenk, zet
ik mij weer over heel veel dingen heen."
„En ge denkt zoo uitsluitend aan hem,
nietwaar, dat er voor mij geen plaatsje in
uw gedachten meer over is?" vroeg Egbert.
„Wilt ge uw ouden kameraad vergeten, als
hij weg is, wilt ge niet aan rijn streven en
aan rijm vooruitkomen, zoo hem dat ooit ge
lukt deelnemen? Moeten wij werkelijk
vieemdeu voor elkander zijn en blijven?"
„Lieve deugd, mijnheer Egbert, ant
woordde Nanni haastig, „dat heb ik toch
niet gezegdO zeker, ik zal aan u blijven
denken."
„Ja, als aan een vreeand monsch, die u
tamelijk onverschillig is, dien ge „mijnheer
Egbert" hebt' genoemd en van wien ge ver-
langdet, dat hij zijn vroeger speelkameraad
je als „jufrouw Nanni" zou aanspreken
neen, dat was heuscib niet mooi van u!"
„Stil, stil, maak het ventje niet wakker
ik heb het heusob niet zoo kwaad ge
meend, en als ge 't liever andera hebt,
dan kan 't ook weer anders worden."
„Zooals vroeger? En hoe was dat dan?"
„Nu Egbert
„En verder?"
„Wat nog meer?"
„Wel, daar hoort nog iets bij We gingen
ook gemeenzaam met- elkander om en waren
ook niet. bang om elkaar jij en jou te noe
men. Weet je 't nog wel, Nanni? Wil je nu
weer zoo gemeenzaam met mij rijn als vroe
ger?"
Dit zeggend, was liijj heel dicht bij haar
gekomen en zag hij haar, nog altijd haai'
handje vasthoudend, dat nu op rijn knieën
lag, zoo smeekend, maar ook met zooveel
vastheid onder de oogen, dat het volstrekt
niet hielp, dat zij de hare nedersloeg. zuj
voelde zijn blik en voelde rijn warmen adem
op haar wang.
Daar hielp niets aan, zij moest hem weder
aanzien en haar blik was toornig, noch spij
tig, toen zij het deed.
„Toe, wees nu weer eens heel, heel fami
liaar met me, smeekte hij.
„Had je dat dan zoo graag. Egbert?" vroeg
rij' met een blos van verrukking op de wangen
„Of ik dat graag had!" zeide hij, en in 't
zelfde oogenblik had hij zijn lippen op de
hare gedrukt, terwijl hij de tengere meisjes
gestalte met zijn armen omstrengeld hield
en haar borst tegen rijn borst drukte.
Nanni
Bij dien hartstochtelijken uitroep en bij de
beweging, onwillekeurig door Nanni ge
maakt, werd Matthes wakker en zag met
groote, verwonderde, slaapdronken oogen
beurtelings van het eene roode gezicht naar
het andere.
„Was ik ingedommeld, Nanni?" vroeg hij,
zijn oogen uitwrijvend, en Nanni boog zien!
over hein neer en kuste hem zoo hartstochte
lijk, dat Matthes met rijn hand langs haar
gloeiende wangen streek en haar vroeg:
„Wat is 'tNanni? Heeft mijnheer Egbert
je ook boos gemaakt?"
'Daarop kreeg hij geen antwoord, maar
Nanni en Egbert stonden van hun bemoste
zetels op en Egbert zeide zeer zacht
„Wilt ge mij een hand geven, Nanni, als
een bewijs, dat ik u niet boos heb gemaakt?"
Nanni werd zeer rood, maar ze deed toch,
wat haar gevraagd was.
„En wil je mij nu ook maar kortweg „Eg
bert" noemen, kleine man, zonder dat „mijn-
lieer er bij?' zeide de schilder tot het ven
tje, om zoodoende de vragen, die reeds op
de kleine lippen waren gekomen af te weren,
„dat hoort bij zoo goede buren als wij zijn
Matthes zette een ^col verstandig gezicht,
terwijl hij antwoordde: „Ja, ik wil u heel
graag „Egbert" noemen, dat is ook veel be
ter."
In den vijver weerspiegelden zich de rood-
getinte wolken van den avond hemel, de zon
zonk achter het geboomte weg en ziwijgend
schreden Egbert en Nanni, hand aan hand,
over het mostapijt daarheen, elkander nu en
dan als ter sluiks aanziende, en Matthes liep
naast hen en maande hen tot spoed, ornaat
het al zoo laat was geworden.
„De tijd gaat zoo gauw voorbij als men in
'tbosch is; dat men 'tzelf niet eens merkt,"
zeide hij.
Egbert en Nanni zagen elkander aan. Ja,
het was merkwaardig, hoe snel voor hun de
tijd in het bosch was voorbij gegaan.
Eerst toen rij uit de schaduw kwamen,
maakte Nanni haar hand uit die van Egbert
los.
„De mensohen zullen zich verwonderen,"
zeide rij.
„De menschenJa, aan de menschen
had hij waarlijk niet gedacht. Wat zouden
ze nu wel zeggen, als ze hem na zulk een
lange afwezigheid aan Nanni's rijde uit het
bosch zagen komen Een oogenblik verkeer
de hij in tweestrijd, maar daarop zeide hij
met vastheid in zijn stem:
„Het kan me niet schelen, wat de men
schen zullen denkenwij zijn oude speel
makkers en het moet mij dus ook wel ver
gund zijn, je naar je moeder terug te bren-
gen."
Nanni zweeg. Loodzwaar viel 't haar op
het hart, dat ze nu weder blootgesteld zou
ziju aan het smadelijk gelach en aan de har
telijike opmerkingen der meisjes, die zij voor
een oogenblik geheel en al vergeten had.
Maar zij zelve wist cr ook irets beters op
dan naar haar moeder terug te keeren en
deze dringend te vragen, om toch gauw naar
huis te gaan.
Het wederzien van de '„vriendinnen,'
waarvoor Nanui zoo bang was geweest, werd
haar gelukkig gespaard. Zij kreeg haar moe
der in 't oog, die, voor de restauratie staan
de, haar blik op den boschweg gericht hield.
Het lange wegblijven van baar dochter had
haar zeker verontrust en daarom stond zij
thans naar de terugkomst van de kinderen
uit to zien.
Wordt vervolgd.