Donderdag 22 |uni 1905.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Speelbal van Wind en Golven.
S". 34».
3d® t£ "Mil.
FOORTSCH DAG
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF 6 C».
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERrEHTIÉN:
Van 1—5 regels0.75.
Elke regel meer-0.13.
Groote letters naar plaatsruimte.
Yoor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement Eern»
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Aan hendie met I Juli
a. s. op dit blad inteekenen,
worden de nummers die ge
durende de maand Juni nog
zullen verschijnenKOSTE
LOOS toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amers
foort,
Gezien de missive van den heer Kolonel,
Militie-Commissaris in de (provincie Utrecht,
d.d. 21 Juni 1905, no. 33, en art. 130 der Mili-
tiewet 1901
Doen te weten, dat de verlofgangers
AtDTOflAiNlUS OOKNHLIS VAN" BALKOM,
van het le regiment. Yeld-Artillerie, der lich
ting 1899, en
HENDRIK SPIJKERMAN
van het 5e regiment Infanterie, der lichting
1903, op Vrijdag, den zevenden Juli 1905, des
voormiadags ten tien uur, in het Militair Loge
ment Lange Nieuwstraat te Utrecht, gekleed in
uniform en voorzien van de kleeding- en uit
rustingstukken. hen bij vertrek met groot ver
lof medegegeven, van hunne zakboekjes en ver
lofpas, ter nk-inspectie voor den gemelden Mili
tie-Commissaris moeten verschijnen.
De aandacht van gemelde verlofgangers
wordt gevestigd op .art. 131 der Militiewet 1901,
hetwelk o. m, bepaalt, dat de verlofganger,
die niet overeenkomstig art. 130 der gemelde
wet voor den Militie-Commissaris verschijnt,
in wei'kelijken dienst wordt geroepen en daar
in gedurende ten hoogste drie maanden gehou
den.
Amersfoort, dén 21. Juni 1905.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De .Secretaris, De Burgemeester,
J. G. STEX'FERT KltOKSE. WUUTTERS.
Politiek Overzicht
D« Czaar en het volk vnn Rusland.
De ontvangst van de deputatie van het
Moskousche congres van leden der zemstwo's
uit geheel Rutland ia een nieuwe stap in
he1, groote historische drama, dat zich thans
in Rusland afspeelt. Het merkwaardigste van
deze audiëntie is, dat zij werd verleend. Er
werd op dat congres, dat bijeengekomen is
ondanks het verbod van overheidswege, eene
zóó scherpe taal gevoerd, het tot dusver ge
volgd regeeringsstelsel werd zóó nadrukkelijk
veroordeeld, dat in vroegere tijden de woord
voerders zeker niet tot eene audiëntie bij dein
Czaar toegelaten, maar gestraft zouden zijn
op de in Rusland gebruikelijke wijze.
Ook op de audiëntie zelve is den Czaar
klare wijn geschonken. Prins Troebetzkoi,
dezelfde man, die een half jaar geleden
den Czaar in zijin paleis heeft opgezocht
om liean te herinneren aan het histori
sche woord, dat Lodewijk XVI iim Versail
les te hooren kreeg van den hertog van Lian-
court: „Ce n'est pas une emeute, Sire, c'est
la revolution", was de woordvoerder van de
deputatie. Onomwonden legde hij den v'nger
op de wond:vrijmoedig legde hij het zonden-
register bloot van de mannen, die onder het
huidige stelsel de macht in handen hebben,
het stelsel dat het land ten verderve gevoerd,
tot eem rampzaligen oorlog en tot regee-
ringloosheid heeft gebraent. Hij drukte zijne
vreugde uit over de belofte, die de Czaar reeds
had afgelegd, maar voegde er bij„Helaas L>
de uitvoering er van opgedragen aan men-
schen die besloten rijm haar ite verijdelen, die
gezworen hebben u te misleiden en u wan
trouwen jegens uwe onderdanen iin te boeze
men.
„Die mensclien zeggen, dat wij niet veel
beter zijn dan anarchisten, en toch wenechen
wij oprecht de belangen van uwen troon te
bevestigen, welke niet. te scheiden zijin van
die van het land.
„Houd op, met aan kuipers uw oor te lee-
nen, roep de verkozenen des volks bijeen, luis
ter naar henDaarop is onze eenige hoop
gevestigd om te ontkomen aan een burgeroor
log en een schandelijken vrede.
„Gij alleen kunt Rusland opnieuw eensge
zind. maken."
Het antwoord van don Czaar bevatte de
stellige belofte, dat er eene nationale
vergadering zal bijeenkomenhet is de uit
drukkelijke vrl van den Czaar, dat de geko
zenen des volks zullen toegelaten worden tot
deelneming aan den arbeid ten behoeve van
den staat, en hij drukt de hoop uit, dat daar
door de band tusschen Rusland en den Czaar
zal worden hersteld en eene staatsorde zal
worden gevestigd, gegrond op Russische natio
nale beginselen. Dat zijn. uitmuntende woor
den. en het behoeft ons niet te verwonderen,
dat do deputatie onder den indruk van d;e
woorden zich zeer voldaan heeft uitgesproken
over de ontvangst, die zij bij den Keizer heeft
Niet uit 's Keizers mond alleen is de plech
tige verzekering gegeven, dat de bijieenroe-
ping van eene volksvertegenwoordiging aan
staande is. Nog m een anderen vorm is die
belofte afgelegd, en wanneer die vorm geheel
afwijkt van al wat tot dusver gebruikelijk
was, dan is de belofte daarom des te opmer
kelijker. In Krasnoje-Selo hebben eenige hon
derden garde-officieren eene vergadering ge
houden, om te beraadslagen over de positie,
die liet leger thans inneemt in de samen
leving. Wat wij van die vergadering weten,
dat is ons bekend gemaakt door het Peters-
burgsche telegraafagentschapmen kan dus
aannemen, dat daarin de zaak niet al te on
gunstig is voorgesteld. Maar in die voorstel
ling kan tusschen de regels gelezen worden,
dat het met de tucht in het leger niet ail te
best gesteld De officieren willen z;ch niet
meer laten gebruiken als werktuigen va» het
regeeringsstelsel. dat in Plehwe en grootvorst.
Sergius belichaamd is geweest. Het is een
teeken des tijids. dat zij niet op de aanma
ning, namens den opperbevelhebber grootvorst
Wladimir door generaal Rehbinder gegeven,
gehoorzaam zijn uiteengegaan, maar met na
druk te kennen gaven, dat zij niet langer hand
langers van de politie willen zijn en geen.
beuisdiensten tegen het volk meer w'llen. ver
richten. En wat is daarna geschied? Generaal
Rehbinder heeft de toezegging gedaan, dat
bi»men zeer korten tijd eene „wettige verga
dering" zal worden bijeengeroepen.
Inderdaad, de tijden zijn veranderd in Rus
land. Deze belofte, tegelijk op tweeërlei wijze,
onafhankelijk van elkaar, gegeven, levert het
bewijs van de groote verandering, die sints
den dood van minister Plehwe onder den ;n-
vloed van de rampzalige oorlogsgebeurtenissen
gekomen is in de verhouding tusschen regee
ring en volk van Rusland. De belofte is gege
ven en de tijd nadert met rassche schreden
waarop zij in eene daad moeit worden omgezet.
Frankrijk*
Parijs, 21 Juni. Het is onjuist dat Rou-
vier besloten heeft om een 'nternation .le
conferentie betreffende Marokko aan te
nemen. De goedkeuring van Frankrijk is af
hankelijk van de uitkomsten der onderhan
delingen, die in gang zijn.
De gewezen gezant in Marokko Revoil,
die thans als medewerker van den minister
president Rouvier in het departement van
buitenlandsehe zaken werkzaam gesteld is,
zal waarschijnlijk als vertegenwoordiger van
Frankrijk naar Marokko teruggezonden wor
den, eventueel echter vooraf Frankrijk ver
tegenwoordigen op de internationale confe
rentie.
Namens den Franschen vredesbond, heeft
de voorzitter van dien bond Emile Arnaud
eene oproeping uitgevaardigd ten gunste van
de internationale Marokko-oonferentie in
het belang van de handhaving van den vrede
en het recht van Marokko om zelf over zijn
lot te beschikken.
ttageland.
De Frankf. Ztg. bericht uit Londen, dat
het huwelijksplan van den Koning van
Spanje met de prinses van Connaught mis
lukt is Rij het besluit van de prinses viel
zeer in het gewicht de omstandigheid, dat
zij niet van geloof wilde veranderen.
Londen, 21 Juni. Minister Balfour deelde
mede, dat de Regeering voornemens was eene
koninklijke commissie te benoemen om een
onderzoek in te stellen naar de onlangs ont
dekte schandalen, betreffende den aankoop
van voorraden en de contracten voof het leger
in Zuid-Afrika.
Bij de behandeling der begrooting voor In-
die deelde minister Brodrick mede, dat de
opbrengst van Indië in het laatste dienst
jaar de grootste was, die ooit was verkregen.
Do militaire uitgaven zouden dit jaar ver
meerderen met 2,440,000 pond sterling ter
uitvoering van Kitchener's reorganisatieplan,
waardoor Indië de beschikking zal krijgen
over 9, in plaats van 4 divisiën en het In
dische veldleger van 80,000 op 140,000 man
zal worden gebracht.
Zweden.
Stockholm, 21 Juni. In het wetsontwerp,
dat de regeering heden bij de in buitengewone
zitting bijeengekomen rijksdag heeft inge
diend, vraagt zij machtiging om met den
storthing van Noorwegen in overleg te treden
en eene voorwaardelijke regeling vast te stel
len van de zaken, welker vaststelling noodig
geacht wordt in het geval van de scheiding.
De voorzitter van don ministerraad ver
klaarde iio de vergadering, waarin dit wets
ontwerp werd vastgesteld, dat het volstrekt
niet in het belaing van Zweden was zich van
dwangmiddelen te bedienen. Hij beval daar
om onderhandelingen aan, want het is wen-
schelijk, dat door eene overeenkomst waarbor
gen worden verkregen om vreedzaam naast
elkaar te leven. In ;eder geval worden onder
handelingen gevorderd voor de definitieve
scheiding en deeling. Dat zou zeer goed door
gemachtigden kunnen geschieden. Eerst na
deze voorwaardelijke regeling en nadat den
rijksdag haar zal hebben onderzocht, zal Zwe
den zich hebben bezig te houden met de vraag
of het zijne eindtoestemming zal geven aan
de ontbinding en vernietiging van de unie
akte.
De overige leden vaai den ministerraad slo
ten. zich bij den minister-president aan.
Do Koning verklaarde vervolgens: Het ie
een pijnlijken stap, dien de staatsraad mij
raadt te nemen. Mijn geweten zegt mij, dat
ik gedurende mijne lange regeering gestreefd
heb naar het doel, dat ik bij mijne komst aan
de regeering heb voorgesteldhet welzijn van
de beide broeder-volken. Het is werkelijk pijn
lijk voor mij, mede te werken tot de ont
binding van eene unie, waarin ik gemeend
heb de onafhankelijkheid, de veiligheid en het
geluk van de vereenigde koninkrijken te zien.
Wanneer ik niettemin bereid ben zoo te han
delen-, dan is dat om een nog grooter kwaad
te voorkomen en in de overtuiging, dat eene
unie zonder wederzijdsche overeenstemming
voor Zweden geen enkel werkelijk voordeel
zou teweegbrengen.
Stockholm, 21 Juni. In de troonrede hij
de operanng der zitting van den rijksdag pro
testeert de Koning tegen de beschuldiging,
dat hij. door de grondwet te schenden, de
maatregelen ;n Noorwegen in 't leven heeft
geroepen. Het bij den rijksdag ingediende
wetsontwerp doelt er nit - op, door dwang
maatregelen het door Noorwegen begane on
recht ite beantwoorden. De unie is niet de
offers waard, die dwangmaatregelen zouden
noodig maken. Het Zweedsche volk moge rich
door een geest van kalmte en bezonnenheid
laten leiden. God moge het. kracht en eens
gezindheid schenken, opdat het binnen de
eigen grenzen zal terugwinnen wat het door
de ontbinding van de unie verliest.
Stockholm, 21 Juni. De opening van den
Rijksdag werd ook bijgewoond door den
kroonprins en verscheidene ander© prinsen.
Dd voorzitter van de Eerste Kamer drukte
den wil van de Kamer uit om mede te wer
ken tot eene voor Zweden gerustste'lende op
lossing van de quaestie, die aanleiding had
gegeven tot het bijeenroepen der Kamer, en
betuigde daarop de gehoorzaamheid en ie
onwrikbare trouw van de Kamer.
De voorzitter van de Tweede Kamer oeed
uitkomen, welk een pijnlijke verrassing voor
Zweden de boodschap was geweest, dat Noor
wegen den band wilde verbreken, die eens
tot geluk van beide volken van gelegd. _n dit
uur van beproeving zou liet volk zich scha
ren om den Koning.
Italië.
Rome, 22 Juni. De Kamer heeft het wets
ontwerp tot vermeerdering van de uitgaven
voor leger en vloot aangenomen met 190
tegen 48 stemmen.
De verklaring van den minister-president
Fort-is in de Kamer, dat de Italiaansche re
geering, al heeft zij niet het initiatief ge
nomen tot de pogingen om den 'rede tus
schen Rusland en Japan te herstellen, teoh
al haar best in dien zin heeft gedaan, is af|ge-
legd, naar aanleiding van een verzoekschrift
van die strekking, dat door 400,000 Italianen
onderteekend was.
Men is in Rome 't er over eens, dat de
nieuwe encycliek van den paus van groote
beteekenis is, omdat daarin wordt gebroken
met den door de beide vorige pausen aan
de Ital'aansche katholieken voorgeschreven
stelregel van volkomen onthouding op staat
kundig gebied.
Oostenrijk.
Wtenen, 21 Juni. Het heerenhuis heeft het
tarief van invoerrechten aangenomen. In den
loop vani het debat drukten alle sprpekers de
hoop uit-, dat men er ter elfder ure nog in zal
s'agen de economische unie met Hongarije
voort te zetten en dat de regeering in staat
zal zijn bijtijds de econom-'sche betrekkingen
met het buitenland te regelen.
Weenen, 21 Juni. De politieke kringen >n
Weenen wijden groote aandacht aan den toe
stand in Hongarije, die ten gevolge van de
zitting van heden zeer verergerd is. De „..eue
Freie Presse" schrijft, dat de moeilijkheden
vermeerderd rijn door de verdaging van de
Kamer. Het blad wijst er op, dat er bij de
voorlezing van 's Keizers brief tooneelen voor
vielen in de Kamer van zuiver revolution
airen aard.
In eene vergadering van voorzitters der in
den rijksraad vertegenwoordigde fractiën is
besloten in deze zitting nog do credietwet
voor het tweede halfjaar van 1905 en het
handelsverdrag met Duitschland af te doen.
Eene vergadering van de club der Jong-
Czëahen was voorafgegaan, waarin besloten
werd let verzet tegen het Duits oho handels
verdrag te laten varen met het oog op den
toestand in Hongarije.
Hongarije.
Boedapest, 21 Juni. Toen de leden van
het nieuwe kabinet de zittingzaal binnen
kwamen, werden rij met teekenen van af
keuring ontvangen. De minister-president
Fejetwary verzoekt den voorzitter van de
Kamer den brief van den Koning te doen
voorlezen, waarin de benoeming van bet
nieuwe m;materie wordt medegedeeld. De
voorzitter leest de verklaring voor over de
omstandigheden, waaronder de benoeming
van het kabinet plaats had. Fejervary ver
toont daarop een tweeden brief van den
Koning, waarvan hij, eveneens voorlezing
verlangt. Hierop ontstaat grooto opgewon
denheid en tumult. De afgevaardigden on
derstellen, dat de brief een besluit tot ver
daging van de rittingen der Kamer bevat;
zij willen de bekendmaking van dit besluit
verhinderen, totdat de vergadering een vo
tum van wantrouwen tegen het nieuwe ka
binet heeft uitgebracht. De ritting wordt,
geschorst. Nadat de vergadering heropend
is, wordt besloten eerst de orde van den
dag af te doen en dan over te gaan tot de
lezing van den tweeden brief van den Ko
ning. De ministers verlaten de zaal. Frans
Kossuth stelt in naam van de meerderheid
een motie van wantrouwen voor tegen het
kabinetdeze motie wordt met, groote meer
derheid aangenomen. Daarna wordt de brief
van den Kon'ng voorgelezen, waarbij de
Kamer wordt verdaagd tot 15 September.
De brief veroorzaakt groote opgewondenheid.
Men schreeuwt Tisza toeDat is eene scha i-
de. een schandaal! lie zitting wordt gesloten
te midden van groot rumoer.
Na de voorlezing van den brief des Ko
nings in de Kamer van afgevaardigden, pro
testeert baron Banffy namens de coalitie te
gen de verdaging van de Kamer als eea
maatregel, strijdig met het grondwettig
recht van het volk. Hij verklaarde: De
handhaving van het kabinet na het votum
van afkeuring is in strijd met de grondwet
en de regeering heeft niet het recht recru-
ten op te roepen, belastingen te heffen of te
onderhandelen over handelsverdragen.
In den namiddag begaf baron Fejervary
zich naar de Magnatenkamer. Hij las daar
dezelfde verklaring voor als in de Kamer
van afgevaardigden Ook de magnatenkamer
nam een votum aan van wantrouwen in de
anti-parlementaire en anti-grondwettige re
geering.
Rusland.
De correspondent van de Tempa te Peters
burg gewaagt van den diepen indruk, dieoi
de ontvangst van de deputatie van het
zemstwo-congres van Moskou heeft gemaakt.
Men verwacht eene indrukwekkende betoo
ging van gehechtheid aan den Ozaar in eene
buitengewone zitting van de Petersburgsche
duma, waarin de burgemeester verslag zal
doeai van do audiëntie en de redevoeringen
van den Ozaar en van prins Troebetzkoi.
3 ROMAN VAN
ANNA WAHLENBERO.
Zoodra Ada1 hem zag, bukte rijj rich tot
hem over en zeide:
„Ben je daar, Soerre, mijn beste jongen?-'
De toon waarop zij dit zeide was zóo zacht
en innig, er lag zóóveel teederheid in de ma
nier waarmede zij: het groote zwarte dier op
tilde, in haar armen nam en haar gelaat
tegen zijn glanzend zwart vel drukte, dat
Ruth nog het tooneeltje vóór zich zag, toen
het meisje met Soerre reeds lang in huis
was verdwenen.
„Soerre schijnt 'tgoed met haar te kun-
ne.i vinden," zeide zij.
„Ja, dat. is ook een eigenaardigheid van
onze juffrouw. Alle dieren houden van haar.
De musschen komen de stukjes brood uit
hare hand p'kken en de honden van do
straat loopen haar na en wille» mede naar
binnen."
Ruth liet hare gedachten een oogenblikje
dwalen. Misschien was er toch meer in dat
meisje dan men op den eersten blik denken
zouzij' scheen mensclien en dieren aan te
trekken hoe, en waardoor?
Inmiddels verliep de avond en de volgen
de d'ag ook, zonder dat er van eenige toena
dering tusschen de beide meisje sprake was
geweest. De tantes wiaren recht in haar schik
over Ruth's bezoek die gedrukte stemming
verbeterde door haar bijzijn, en nu wilden
zij haar geen minuut lang missen. Eenige
tegemoetkoming in tegenwoordigheid der
gestrenge oude dames wtasi buiten kwestie
onder de hier heerschende eigenaardige ver
houding; deze zou niet te pas komen. Toch
had zij er een flauw vermoeden van dat de
gezelschapsjuffrouw haar zocht; niet door
dit in haar gedrag te toornen, maar alleen
door de smeokende uitdrukking in de groote
bruine oogen, wanneer zij deze op Ruth ves
tigde.
Zoo was nu ook de tWeodie dag voorbij, en
Ruth wenschte goeden nacht en ging naa#
hare kamer. Het onnoodig achtend om licht
aan te steken, vergenoegde zij zich met het
zwakke avondlicht, dat nog was overgeble
ven langzaam verwisselde zij haar kleedje
met de losse ochtendjapon en maakte zij
hour lang blond haar los, om het voor den
naoht. ineen te strengelen. Terwijil zij nu de
kam er door heen liet. glijden, stond zij voor
het raam en zag in den tuin, die sluimerde
in volmaakte rust, onder het bleeke licht, der
maan. Onwillekeurig dwaalden hare gedach
ten nu weder af naar het jonge meisje dat
zich ook zoo stil en droomerig door het huis
bewoog, in overeenstemming met den nu
eenzamen tuin bij maneschijn.
Plotseling werd baar gediaehtengang ge
stoord door hot vrij luiddruchtig opengaan
van eone deur in har© buurt. Er kloijken
voetstappen op het portaal. Nu hoorde zij de
gangdeur die naar den tuin leidde opendoen
en daar zag zij het stille meisje, waarmed'e
zij zich juist in hare verbeelding bezig hield,
op het kiezelpad loopen. Langzaam, en zon
der om rich heen te zien, wandelde zij voort;
het onbedekte hoofd voorovergebogen en in
de vingers oen zakdoekje wringend, dat slap
en nat van tranen scheon. Zij sloeg niet do
richting naar den koepel in, maar verdween
langs een zijpad, onder de dichte takken van
het geboomte. Ruth bleef bij het- raam staan
en wachtte op haar terugkomst. Dit zou niet
lang duren, want zoo dun gekleed als Ada
was, zou zij het in de kille avondlucht zeker
spoedig te koud krijgen.
Maar de eone minuut na de andere verliep
en zij kwaan niet te vaorschijin. Er was nu
meer dan een kwiartier verloopen sedert zij
haar had zien gaan. Het tref Ruth dat rij
die kamerdeur zoo luid had dichtgetrokken.
Zóo doet iemand die onopgemerkt wil
wegsluipen zeker niet. Zou zij het er mis
schien op hebben aangelegd; haar, Ruth, naar
buiten te lokken? Zat zij daarginds mogelijk
te wachten, in de hoop dat zij' komen zou?
Zij', herinnerde zich nu die smeekende uit
drukking in Ada's oogen. Ja, zij had' voor
zeker goed geradendie list goldi haar, en
zij ging van het raam af, die kamer in, met
het voornemen niet meer naar buiten te
zien. Toch kon rij niet nalaten om naar voet
stappen op het tuinpad te luisteren en een
oogenblik later stond zi-j weder voor het
raam'.
Niemand was te zien. Zou. Ada nog altijd
wachten? Dacht het dwaze meisje er dan in
't geheel niet. aan, dat dit lang buiten zitten,
in dat dunne kleedje, haar eene geduchte
verkoudheid op den hals kon halen? Nu, dat
moest rij zelf weten. Zij was oud genoeg oor»
voor zichzelf te zorgenRuth behoefde niet
op haar te passen en zijl zou dab ook niet
doen. Dat- meisje ging haar immers niet aan
Maar zij had toch geen rust. Hoe zou zij
kunnen gaan slapen met de wetenschap dat
die andere, vlak in hare nabijiheid, zich zelf
te gronde richtte? Dit mocht men. toch zijn
medeinensch maar niet zoo goedsmoeds laten
doen Ein hoewel half tegen haar zin, trok rij
haar kleedje weder aan. sloeg haar pélerine
om de schouders, hing een warmen shawl over
den arm en stapte erop uit om de onvoor
zichtige wandelaarster tot rede te brengen.
Buiten gekomen, was het daar lichter, dsn
zij in huis zijnde, gemeend hadde tuin wa»
met zeer grootzaji zou haar, die zij zocht,
gemakkelijk kunnen vinden. Zij had "dan ook
nauwelijks het zijpad ingeslagen, waar zij Ada
had zien verdwijnen, of zii werd de kleine, in
het grij^ gekleede figuur op een korten afstand
gewaar. Op een© lage bank, tusschen twee
beuken en dicht, bij den met wingerdbladeren
bedekten tuinmuur, lag de gezelschapsjuf
frouw met het hoofd achterover; de vochtige,
naar den hemel opgeslagen oogen glinsterden
in den maneschijn.
Het ritselen der kiezels en het kraken van
de ter riji gebogen, takken, deden haar aan
stonds het gelaat naar het tuinpad wenden,
e» zoodra rij Ruth gewaar werd stond rij' op.
Zij. bleef voor de bank staan in hare houding
lag meer gespannen verwachting dan wel ver
rassing over Ruth's komen, hier, op dit late
uur.
„Waarom blijft ui zoo lang builen, juffrouw
Sundell?" vroeg Ruth op een berispenden
toon. „Ik zag van uit. mijine kamer u den
tuin ingaan en wachtte te vergeefs tot u weer
naar binnen zou komen."
„Het is frisscher hier dan b'nnen."
„Ja, zoo frisch, dat men zeer veel kans heefifc
eene flinke verkoudheid op te doen."
„O neen..."
Een droevig glimlachje, dat om haar mond
speelde, voegde er zoo duideliik bij-: „en wat
komt er dit op aan?" dat het ten cenenmale
Ruth's boosheid, gedwongen te zijn op de ge
zondheid van een ander te passen, op de
vlucht joeg.
„Nu maar, u haalt 'tmaar niet meer in uw
hoofd zulke dwaze dingen te doen," zeide rij
op een gemaakt meesterachitigen toon, terwijl
zij den dikken wollen doek om de schouders
van haar beschermelingetje legde. Het meisje
sprak haar „dank u," zóo zacht, dat het.
bijina niet hoorbaar was. Zij liet zich in dien
shawl wikkelen zonder zelf eene hand uit te
stoken. Zij scheen het een genot te vinden
hot voorwerp van bezorglieid te rijln. De
glimlach op haar gelaat bleef, hoewol nu
nrnder droefgeestig dan straks; hij ver
spreidde als het ware een veredelenden glans
over de onregelmatige trekken en maakte
bet gelaat schoon en innemend. Maar hij
verdween spoedig weder, en nu werd het
aangezicht een geheel ander, nul rij zich op
de bank terug liet vallen en haar hoofd te
gen hel kussen van groene bladeren drukte.
Ruth wist niet recht wat zij doen moest.
Maar na eene korte aarzeling overwon zij
haar natuurlijken afkeer van elke overge
voeligheid. Zij ging bij Ada op de bank zit
ten, nam hare hand, die zij vasthield, en
zeide vriendelijk
„Stakkertje! Ge zijt niet gelukkig, hé?"
Gelukkig?"
Het antwoord klonk bevend, ala een on
derdrukt snikken. „Soms heb ik het wel eens
goed gehad, evenzoo als andere menschen,"
vervolgde zij, „maar gelukkig ik geloof
niet dat ik ooit gelukkig geweest ben."
„Hoe kunt u zoo treurig spreken, juf
frouw Ada!"
- r
Wordi vervolgd.