2
reeks van jaren aijm beetgenomen, zon de
maatschappij den toevoer van water afsluiten
Dat eou eene unfaire daad zijn, veel erger
dan al de schade, die zij ons reeds
heeft aangedaan.
Ik zou gaarne de toezegging van B. en W
heoben, dat zij, zich met den burgemeester
van Utrecht in contact stelden. Dc concessie,
die hier geldt, staat in nauw verband met
de betrekking tusschen de waterleidingmaat
schappij en de gemeente Utrecht. Ik weet
daarbij, dat men in Utrecht ook niet zoo erg
tevreden is over de levering van het water
door de maatschappij. In de tweede plaats
hoop ik, dat B. en W. in .dezelfde zitting,
waarin het voorstel zal worden gedan, dat
ons is toegezegd, rechtskundig advies zullen
overleggen, of het niet voldoen aan de voor
waarden der concessie aanleiding kan geven
om van decent concessionaris' ontslagen te
worden.
Die Voorzitter. Ik kan in antwoord
op de vragen van den heer Gerritsen mede-
deelert dat B. en' W. zeer ernstig bezig zijn
de zaak te onderzoeken. Bij. den laatsten
brand is geconstateerd, dat niet voldaan is
aan de co ncessie voorwaarde nDat is uitdruk
kelijk medegedeeld aan de> maatschappij, wel
ke zulks editer beslist ontkent. B. en W.
trachten nn een onderzoek in te stellen, naar
de juistheid der bewering van den direc
teur der maatschappij, dat de concessievoor
waarden, trouw zijn nagekomen. Dlaartoe zal
een onderzoek in tegenwoordigheid, van den
directeur der maatschappij plaats hebben,
waarbij hij zelf zal kunnen constateeren of
een- voldoende wateraanvoer plaats heeft.
Wij moeten dat onderzoek afwachten. De
heer Gerritsen kan echter genist ziiin, dat B.
en W. het belang der gemeente in deze eeer
ernstig behartigen en niet zullen nalaten
alles te doen, om te voorzien in eene behoor
lijke waterlevering.
De heer Visser. Mijnheer de voorzitter,
het verwondert mij, dat de heer Gerritsen
heeft gezegd, dat ik de waterl ddingmaat-
schappij Tn bescherming zou hebben genjomon.
Wat heb ik gedaan? Ik heb alleen de cijfers
overgelegd van bet zelfregistreeren.de toestel,
dat den waterdruk aangeeft. Bij den laat-
.1 brand heb ik, voordat ik uaar
den ba-and gang, den manometer opge
nomen die wees even voor dat oogen-
blik oen druk aan boven dien verplichten
druk. Na den brand is de stand van. den
manometer weder opgenomen. Wij hebben
later nog eens weer de brandkranen gepro
beerd; dat is geschied zonder wiaarschuwing
aan het. reservoir te Soesterberg. Daarna is
er geconfereerd met deni directeur der water
leidingmaatschappij,. Bij die conferentie heb
ik de maatschappij volstrekt niet in bescher
ming genomen; ik heb haar integendeel
duchtig aan den tand gevoeld). Nu zijn B.
en W. weer bezig' met een onderzoek. Wat de
bepalingen van de concessie betreft, daarover
kan ik mij nu niet uitlaten. Maar toch kan
ik verzekeren, dat ik de maatschappij niet
in bescherming genomen heb. Ik heb dat
nooit gedaan. Ik heb alleen geconstateerd hoe
de waterdruk geweest is, voor zoover ik dien
heb kunnen nagaan uit den stand van den
manometer. Het is gebleken, dat die druk
tijdens de branden) onvoldoende is geweest.
Waaraan dat ligt. maakt thans een punt van
ernstige bespreking en onderzoek uit.
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter. ik dank u voor uwe inlichtingen. Het
is mij er om te doen geweest te zorgen, dat
B. en W. doen wat in hun vermogen is, om
eenvoudig van deze concessie af te komen.
Ik wil eonstateeren, dat de waterleidingmaat
schappij in1 al de jaren, dat zij de concessie
heeft, nooit aan hare verplichtingen heeft
voldaan en nooit daaraan heeft kunnen vol
doen. Bij den laatsten brand) was 't nog
schandelijker dan de eerste maal. Toen werd
er niets geen water gegeven, tot hilariteit
van het. publiek. Ik blijf de toezegging vra
gen, dat B. en W. zich in contact zullen stél
len met den burgemeester van Utrecht en
dat zij' dén raad zullen overleggen een rechts
kundig advies, in hoeverre de gemeente
Amersfoort van dezen concessionaris omtslar
gen kan worden geacht.
De Voorzitter. Ik zal de vragen van
den heer Gerritsen nader bij B. en W. ter
sprake brengen. Ik wil intussehen gaarne de
toezegging doen, dat B. en W. alles zullen
doen wat kan strekken om te voorzien in
een beteren watertoevoer.
De heer Celosste. Mijnheer de voorzit
ter, deze zaak is van zóó groot belang, dat
ik mij kan voorstellen, dat de beer Gerritsen
zich niet bevredigt voelt Hoor wat nu na
mens B. en W. kan worden gezegd. Vandaar
dat ik in overweging geef, dat B. en W. zich
zullen in contact stellen met den burgemees
ter van Utrecht en in eene volgende verga
dering antwoord zullen geven op de vragen,
die zijn gedaan.
De heer Gerritsen. Dat acoepteer ik
heel gaarne, mijnheer de voorzitter.
Niemand meer 'het woord verlangende, sluit
de voorzitter de vergadering.
Stoomdrukkerij L. BOSCH ZOON.
i