PIT0. i6G. Eerste Blad. 4d' Jaargang. Zaterdag 16 December 1905. Huisvlijt. BUITENLAND. FEUILLETON. MET VOLLE ZEILEN. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS Per S maanden voor Amersfoort f 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF O. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN V»n 1—5 regelaf 0.7S. Eike regel meer- 0.1». Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advorteereh in dit Blad bij abonnement Kern» circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Aan Etendie met I Januari a. s. op dit blad inteekenen, worden de nummers die ge durende de maand Decem ber nog zullen verschijnen KOSTELOOS toegezonden. Kennisgeving, >De Burgemeester en Wethouders van. Amers foort, Gelet op artt. 6 en 7 der Hinderwet, Brengen ter kennis van het publiek, dat een door J. J. Otto en H'. Moetijen ingediend ver zoek, met bijlagen, om vergunning tot het op richten van eene schietbaan in, het perceel al hier gelegen aan de Blankenheimstraat, bij het Kadaster bekend onder Sectie B, 110. 2962, op de Secretarie der gemeente ter visie ligt, en dat op Donderdag, den 28. December aanstaan de, des voormiddags te half elf uren gelegen heid ten Raadhuize wordt gegeven om, ten overstaan van het Gemeentebestuur of van een of meer zijner leden, bezwaren tegen het op richten van de inrichting in te brengen. Amersfoort, den 14. December 1905. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Secretaris, De Burgemeester, J. G. STENFERT KROESE. WUIJTEERS. Jammerlijke verveling ten prooi ligt hij daar, Teun van 't Mullepad, zooals (hij; dag aan dag soms uren lang daar lag. En als dan uit de verte de slagen van de dorpsklok tot zijn oor doordrongen, wie zal zeggen, hoe vaak hij dan zuchtte,,is 't nog niet later?" of: ,,hoe komt de dag nog om En dan sprak hij de bles of de zwarte of de roodbonte maar weer eens aan of hij rees even overeind om wat verder van ver veling maar weer neer te gaan liggen. Een akelig bestaan het bestaan van zoo'n koe wachter, je moet er om zoo te zeggen bij groot gebracht zijn om 't vol te kunnen houden, zoo eentonig, zoo zonder eemge af wisseling, niets om ook maar eenigszins den tijd te korten. „Zeg Teun, boe stel je 't leven vandaag,- ©n hoe maken 't je viervoeters?" Met die woorden werden op zekeren dag vriendelijk onze jongen toegesproken door den dorps- deminé, die het landpad langs kwam, op weg naar een naburige plaats. ,,Hoe zoa 'b van daag gaan," zei do aangesprokene, ,,de eene dag is krek als de ander, dat is zeggen, ze duren allemaal even lang en ze zijn allemaal even vervelend." ,,Wil ik je eens een raadje aan de band doen, Teun, om je dagen wat minder lang en ver velend te maken," hernam de ander, ,,kijk" en tegelijk sneed hij met een voor den dag gehaald zakmes een tak van een eiken struik, zooal9 er hier en daar een aan den weg groeide ,,zou je nu eens geen kans zien van zoo'n. tak iets te maken? Weet je wat een vouwbeen is, Teun? Kijk, dan doe je zoo, hier heb je het handvat, daar neem je 't knoestig einde voor, en zóó snijd je Ihet platte gedeelte, natuurlijk moet dit laatste heel voorzichtig gesneden wor- den^ anders mislukt het zaakje. Het zal je trouwens toch niet dadelijk vlotten een goed vouwbeen te maken, maar met een beetje geduld kun jo heel wat doen. Nu, doe je best er maar eens aan, 'k ben benieuwd h je ver je het, als ik je weer zie, al in de kunst gebracht zult hebben. Tot ziens, Teun!'' Wij zullen onzen koewachter n;et be spieden, terwijl hijj zoo menig takje ver- suijdt en niet vragen hoe lang 't duurde eer hij een goed vouwbeen maakte, maai hierop kunnen wijl gerust gaan, dat van den dag af, waarop bovenstaand gesprek gevoerd werd, voor Teun een nieuw tijdperk in 't loven aanbrak. De dagen vielen hem vol strekt niet lang meer, van verveling was voor hem geen sprake meer, overdag in de wei en soms nog 's avonds even in huis, altijd was hij bezig, ja, 't leek nu wel of hij nog tijd te kort kwam. En dan hadt gij die ver bazing van Teun's moeder over de knap heid van haar zoon moeten zien, 't goeie mensch bleef er zoo waar een kwartier lan ger voor op, om dat lieve werk aan te kij ken. „Hoe krijgt hij 't voor mekaar?" dacht ze dan. En stel u voor hoe grootscli op haar manier de eenvoudige ziel was, toen zij een iheel stel van die mooie vouwbeenen, ge maakt door haar Teun, netjes uitgestald m den vorm van een ster op een klein tafeltie, zag pronken midden in de zaal, waar de Tentoonstelling van Huisvlijt gehouden werd. Ik noemde daar het woord Huisvlijt. Het zou mij niets Jverwonderen ails 'menigeen dit woord ietwat nieuw- in de ooren klinkt en de beteekenis er van lang niet allen vol komen duidelijk is. En toch is het zoo dood eenvoudig. Iedereen weet, wat wijt onder het woord vlijt" hebben te verstaan. In den goeden ouden tij,d kregen wij op school nog beloo- ningskaartjes en daar prijkten dan de be kende woorden op: ,,voor vlijt en goed ge drag Welnu, zoo goed als er vlijt bestaat op school, bestaat er ook vlijt in huis en dit laatste noemen wij, nogal duidelijk, „huis vlijt." Men zou 't nog nader kunnen aan duiden Onder huisvlijt is te verstaan het zich toeleggen op de vervaardiging van een of ander voorwerp in een ledig uur, b.v. in do lange winteravonden, waardoor verveling tvoorkomen en de gezelligheid van het leven ia huis verhoogd wordt. Die „huisvlijt" is vaak een van de mid delen, waardoor menige jongen, menige man, die anders van verveling de straat op en de kroeg in liep, te huis werd gehouden. Die „huisvlijt" is gebleken eeu uitste kend x-emedie te zijn tegen de hedendaag- sche kwaal der uithuizigheid, zij heeft ge* zelligheid, welvaart en geluk gebracht in menige woning. In den strijd tegen drank misbruik heeft de huisvlijt zich een krach tig bondgenoot betoond. Geen wonder, dat de Volksbond ook ebt middel aangrijpt tot bestrijding van het groote kwaad, waartegen deze ijvert. Die Volksbond was het, die reeds op me nige plaats, met het doel om die huisvlijt aan te moedigen, Huisvlijt-tentoonstellingen op touw zette, een arbeid, die overal met welslagen werd bekroond. Jongens en meisjee, mannen en vrouwen iedereen kan er aan mee doen. Dikwijls uit nietswaardige grondstoffen, dingen, die an ders weggegooid worden, kan heel wat aar digs in elkander geknutseld worden. Van lapjes of staaltjes maakt men een lappendekeutje of lampenkleedje, van een uitgediend scheurkalenderschild een brieven- tasoh of stofdoekbakje, van gebruikte post zegels asch- en sigarenbakjes, zelfs heel mooie theeblaadjes, van solierve» van gebroken kopjes als anderszins een kranigen bloem pot, van lucifersdoosjes een miniatuur lata fel, van stukjes boomtak, eenige eikels, wat mos en een paar schelpen maak je de mooiste lijst ga maar eens bij Zwaan kijken kortom, van zoo goed als niet9 fabriceer ie met een klein beetje overleg en vaardigheid, ik en weet niet wat! Nu ia ook Amersfoort onder heel veel meer een afdeeling van den Volksbond rijk. Waarom zou deze afdeeling het voorbeeld harer oudere zusteren niet volgen, waar He ervaring zoo overtuigend leerde, hoeveel goeds er van het houden van een Huisvlijt - tentoonstelling uit gaat! Als ieder maar vlijftig aan 't werk ga:t de avonden zijn nu lang genoeg dan kan er heel wat gemaakt worden. Of liever, 't zit 'm niet in 't vele werk, dat afgeleverd wordt, \i-oed verstaan, dat werk is meer middel dan wel doel, dat wil zeggen, het gaat er niet om, zooveel mogelijk klaar te krijgen, wel neen, de hoofdzaak, waar alles om begonnen wordt, isaan klein en groot aangename bezigheid te versch fen, die de woonkamer zooveel gezelliger maakt, het peil van 't huislijk leven ver (hoogt, en dat is er 't gevolg van He menschen gelukkiger maakt1 F. W. DRIJVER. Politiek Overzicht Turkije en de mogendheden. Er is nog geen volledige overeenstemming tusschen de Porte en de mogendheden ver kregen over de regeling van de finan- cieele conti'ole in Macedonië. Onder de wijzigingen, die de Porte verlangt in het door Hen raad der gezanten vast gestelde reglement, is eene, die betrek king heeft op de inlijving van de militaire uitgaven in het budget van de uitgaven voor het burgerlijk bestuur, waar op de commissie toezicht zal voeren. Men maakt de opmerking, dat aan dit verlangen onmogelijk zal zijn te voldoen. De commissie zal reeds moeite genoeg hebben om even wicht te brengen in eene begrooting, die voor de drie vilajets reeds een tekort heeft van 680,000 Turksche ponden en die den last van de militaire uitgaven niet kan dragen. Van het standpunt van de Turksche regeering is 't misschien wel te begrijpen, dat zij dezen nieuwen, zwai-en last op de commissie wil leggenmaar zij zou er waarschijnlijk wel anders over gaan denken, als de commissie dan op hare beurt de controle over het leger zou cischen. In de nota, die de gezanten als antwoord hierop aan de Porte hebben ge zonden, zal dus wel voorkomen, dat aan de zen ter elfder ure gestelden eisch in geen geval kan worden voldaan. Deze op het laatste oogenblik gerezen moeielijkheid kan het feit niet te niet doen, dat de Porte hare weerspannige houding heeft laten varen. De mogendheden hebben hun wil doorgezet; de financieele controle in Macedonië zal werkelijkheid worden. Dat was het, wat de mogendheden met hunne vlootdemonstratie hebben beoogd, toen het middel van overreding niet hielpzij kun nen nu dus er aan denken hunne eskaders weer terug te roepen uit de Turksche wate ren. Deze uitslag was te voorzien, en al wat Turkije beproefde, heeft het vertrouwen niet geschokt, dat het daartoe zou komen. De Porte heeft allerlei bezwaren opgewor pen in tal van vergaderingen heeft de mi nisterraad zijn best gedaan om telkens nieu we argumenten tegen de financieele con trole in Macedonië uit te denken. Eerst be riep men in Konstantinopel zich er op, dat de souvereiniteit van den Sultan door de financieele controle werd aangetast; later wees men op het gevaar, dat de openbare meening zich zou opwinden en dat het Turk sche volk zich zou verzetten. De mogendhe den hebben echter volstrekt niet er aan ge dacht, de souvereiniteit vaix den Sultan te na te komenintegendeel het geheele her vormingswerk op grond van het programma van Mürzsteg heeft de handhaving van den status quo aan den Balkan ten doel. En nog minder dan dit bezwaar, was dc bedrei ging met de Turksche openbare meening in staat, de mogendheden te doen schrikken. De financieele controle in Macedonië is, ook al zou men met grond van eene „openbare meening" in Turkije kunnen spreken, zeker niet in staat de Tui'ken in gevaarlijke gis ting te brengen. Die zouden vermoedelijk zelf zich niet er tegen verzetten, wanneer hun eene hervorming van het Turksche bestuur werd geschonken naar het model van het door de mogendheden in Macedonië onder nomen hervormingswerk. Ten slotte sloeg de Porte den weg van onderhandelen in, zooals zij altijd doet, om als toegeven onvermijde lijk is, daaraan de glimp van vrijwilligheid te geven. De nota, waarin zij dat heeft ge daan, verlangt op een vijftiental punten veranderingen in het. reglement. Voor zoo ver die wenschen slechts betrekking hebben op dingen, zooals b.v. den titel van de finan cieele gedelegeerden, zullen die natuurlijk geen verzet ontmoeten. Men kan dus reeds nu de financieele con trole in Maoedonie en het einde van de vlootdemonstratie als voldongen feiten re- gistreerenEn daarbij kan worden gecon stateerd, dat de eensgezindheid van de mo gendheden tot het laatst bewaard gebleven is. Het hervormingswerk is een grooten stap gevorderd, zonder dat de toestand aan den Balkan een ongunstigen keer genomen heeft, zooals sommigen aanvankelijk van de vloot demonstratie vreesden. Voor den eensgezin- den wil van Europa heeft de Porte het hoofd gebogen. En het is voor haar eigen best, in het belang van een beteren toe stand in het Balkangebied, dat zij dit heeft gedaan. Maar zij zou verstandiger gehandeld hebben, wanneer zij 't eerder had gedaan, voordat bet internationale eskader zee koos voor den demonstratietocht, want tegenover het eenstemmige verlangen van de mogend heden kon de Porte op den duur geen tegen stand bieden, en mi zijn do concessiën, die voor vier weken nog vrijwillig geweest zou den zijn, afgedwongen. Duitschland. Herlijn, 15 Dec. Generaal von Trotha is heden te middernacht hier aangekomen. België. De regeering heeft bij de Kamer een wets ontwerp ingediend om aan prins Albert als troonsopvolger de dotatie van 200,000 francs toe te kennen, die tot dusver door zijn over leden vader, den graaf van Vlaanderen ge noten werd. Het ontwerp zal waarschijnlijk door de socialisten hevig bestreden worden. Frankrijk» Parijs, 15 Dec. Sprekende over de Neder - landsche politiek, zegt do Temps Alles leidt er toe te gelooven, dat de Nederlandsche diplomatie trouw zal blijven aan de beginse len van onafhankelijkheid, die lang de hare waren, en dat zij, in hare aarzeling om zich bij den een of den ander aan te sluiten, de gevaren zal wegen van de politiek, waaraan Kuyper blijkbaar dacht, van welke politiek het nuttelooze bezoek van een Nedorlandsch eskader aan Tanger sedert bleek eene ver keerde uiting te zijn. De commissie, die belast is met het sa menstellen van de bepalingen tot uitvoering van de wet tot regeling van de scheiding van Kerk en Staat, is met haren arbeid be gonnen. Voorzitter van de commissie is de minister van eeredienst Bienvenu-Martin, onder-voorzitter de vice-president van den raad van state Coulon. Die parlementsleden, die in de commissie zitting hebben, zijn de senatoren Vallé en Lecomte en de afgevaar digden Buisson eD Briand. Het geelboek betreffende de Marokkaan- sche kwestie, dat gisteren is rondgedeeld, bevat 368 stukken en loopt van 3 Maart 1901 tot 4 December 1905. In een groot aantal stukken worden be handeld de verschillende schendingen van het Algerijnsche grondgebied en de aansla gen op Fransclio onderdanen door Marok kanen gepleegd. Deze voorvallen gaven aan leiding tot klachten en vertoogen bij het Magdzen, waarmede de vreemde gezanten te Parijs in kennis werden gesteld. Een brief van Delcassó aan Noailles van den 25. Juni 1901, bevat de mededeeling van een eerste onderhoud over Marokko met. Ra- dol in. waarbij deze erkende, dat Frankrijk zich ten opzichte van Marokko in een bii- 7,onderen toestand bevond door de nabij licid van Aleiers. Een brief van Rouvier van den 4. Juni 1905, gericht aan Bihourd, bevat een verslag van een onderhoud met Radolin over don stanj van zaken in Marokko. Radolin heeft toen verklaard, dat men de in te voeren her vormingen in Marokko door middel van eene conferentie zou moeten regelen zoo niet dan zou de status ouo gehandhaafd moeten worden. Bouvier antwoordde Hp*rop, dat hii geen voorstander van een conferentie was, ten minste niet zonder voorafgaand overleg. Den 10. Juni zeido Radolin Gij moet we ten. dat wij achter Marokko staan. Den 23. Juni schreef B:hom-d. dat Bülovv er op aandrong eene conferentie te houden en de zaak n et op de lange baan te schuiven, en verzekerd had. dat n!i Frankrijk in enne conferentie toestemde, liet roden zou hebben tevreden t.e zijn over de houdin^ van Duitsch land. Den 25. Juni houdt ecu nieuwe brief van Bihourd aan Rouvier de mededeeling in, dat de conferentie alleen ten doel heeft uit dén onaangenamen toestand te geraken. Er moest een regeling van den toestand in Marokko worden beproefd door tusschenkomst der mo gendheden Bülow verklaarde plechtig, dat noch hij. noch de Keizer zullen toestemmen in de geringste vernedering, die Frankriïk op de conferentie zom hnnnen worden aan gedaan, maar hij weigerde beslist de bijzon derheden van het programma vast te stellen Den 9. Juli schreef Rouvier aan Bihourd dat Radolin hem verklaai'd "heeft, dat de over eenkomsten met Engeland en Spanje buiten de kwestie gesteld zijn. Den 30. Auo-ustus schreef Rouvier aan Ra dolin De politie en het waken tegen het smokkelen van wapens op de Marokkaanpehe grens moeten uitsluitend de zaak van Frank- rijk in Marokko blijven. Den 4. September vestigde Rouvier do Naar het Ztveedsch 16 door Pn. WIJSMAN. Hij wierp het. papiermes, waarmede hij had zitten spelen, met zulk een vaart uit de hand dat het over de tafel heen vloog. „Je moest je schamen," zeide hij. „Dat zal ik zeker doen," antwoordde ziji met iets van haar ondeugenden blik in éen ooghoekje, „maar eerst moet je rnijj laten uitspreken. En dan dacht ik ook... dat het je spijten zou ineens alle hoop den bo dem in te slaan. Ik dacbthij heeft zulk een week hart en er is misschien wel iemand waarvoor hij zoo iets erg jammer vinden zou." Bloosde hij of was dit alleen in haar verbeelding? Zij was er niet zeker van. Als hij een kleur kreeg was dit zeer natuurlijk hij moest wel boos worden over zulk wan- ti ouwen En dat hij verontwaardigd was, hiervan getuigde de uitdrukking op zijn ge laat en het bijten op zijne knevels. Natuurlijk was het alles behalve aange naam het voorwerp te zijn, dat die drift had gewekt. Nina kon de zachtheid en beminne lijkheid in persoon wezen, maar te midden van zulk eene stemming, van berouw en aan doening, kon zij, door een of andere aanlei ding geprikkeld worden en steken uitdeelen, die raak waren. Ziji moest nu wel voor zich zelf bekennen, dat hare schuldbelijdenis niet zuiver was, maar onder den invloed van haar onredelijke wraakzucht uitgesproken. „O daar hebben wij het' Nu ben je boos op mij!" riep zij. En met haar armen op de tafel leunend, zag zij hem in de oogpn met dien warmen blik vol innigheid en liefde die zijne uitwer king nimmer miste. Thans had zij eerlijk be rouw. Zij was weer de liefhebbende Nina, die geen anderen wensch koesterde dan door hem te worden bemind, door haar eigen Göran. „Vergeef mij, o vergeef 'tmij!" fluister de zij. „Je ziet toch wel hoe vreeselijk ik mij over mezelf schaam!" Hij lachte en trok haar op zijn schoot. Ja zij kon iemand wel boos maken, maar dan had zij er ook weer den slag van om je weer goed op haar te doen worden als zij dat wilde. Do tijd ging zijn gang en alles bleef bij het oude. Nina had voortdurend tegen ge voelens te strijden, maar zij leerde toch zachtkens zich beter te bedwingen. Wel peinsde zij nog nu en dan over dingen, die zij niet kon samenrijmen, maar zij werkte die gedachten meestal alleen en zwijgend uit. Zij was immers toch altijd in het onge lijk gesteld als zij erover gesproken haden het einde was telkens geweest, dat zij om vergiffenis had moeten vragen. VIII. „Nina Selma stak haar hoofd om het hoekje van de deur naar de gemeenschappelijke kamer der nichtjes en daarbij vertoonde zij eene vroolijke, maar geheimzinnigdoende uitdruk king op haar gelaat. „Nina!" vervolgde zij, toen deze van haar hoek opzag, „er is bezoek gekomen. Kunt je ook raden wie?" „Dit was geen aangename boodschap voor Nina. Als zij van het werk thuis kwam te gen etenstijd was zij gewoonlijk zeer ver moeid en daarom was zij bijzonder gesteld op haar vrij, en ongestoord rustuur na den maaltijd. „Je moet. mij maar zeggen wie het is. Ik kom niet voor den eersten den besten te voorschijn," zeide zij. „Maar als je nu niet te voorschijn komt, zal je er Later stellig spijt over hebben -— meer zeg ik niet!" lachte Selma. En daarmede was het hoofd om het hoekje van de deur verdwenen. Nina logde haar boek neer en stond haas tig op. Selma scheen zoo stellig overtuigd dat dit bezoek te ontvangen voor haar een genoegen zoude zijn wie kon het dan wezen, iudien niet Göran? Zeker, het was eigenlijk niets voor hem, zoo onverwacht te komen. Over het algemeen kwam hij zelden bij de Allenius' aan huis. Maar wie kon het dan zijn? Na een vluchtigen blik op haar toilet in den spiegel ging zij naar de huiskamer. Reeds op een tamelijken afstand hoorde zij, dat die stom niet de stem van Garvell wastoch klonk ze haar bekend in de ooren en toon zij, binnenkomende, een lang, breedgeschouderd man met haar vader en Johan zag staan praten, was er iets in de figuur en in do houding van den nieuw aan gekomene, dat eene gedachte bij; haar wekte uit het verleden. Nu keerde hij zich naar de deur en thans herkende zij hem dadelijk. „Wel Karl ben jij het waarlijk? En zoo geheel zonder vooruit iets van je komst te melden! Dat was een rechte verrassing! Alleraardigst Het was Karl Vasseur. Maar hij was veel veranderdveel dikker en deftiger zag hij er uit dan de tengere jonge man van vier jaar geleden. De donkere bakkebaarden die zorgvuldig geknipt waren gaven hem ook iets mannelijkersen daarenboven had hij nu eeno bedaardheid in zijne bewegingen, die hem voorheen niet eigen was geweest. „Wat is Karl deftig geworden Zoo élé gant zeide Nina hem vertrouwelijk van top tot teen monsterend. Die uitdrukking viel in goede aarde. Al len lachten, en het voorwerp van hare mon stering scheen ook recht tevreden. Selma meende echter dat dit compliment niet bij zonder beleefd wasdaarom voegde zij er- bij „Alsof hij dat niet altijd geweest was1' „Niet zoo als nu; niet zoo'n heer," hield Nina vol. „Geen wonder!" kwam Johan haar te hulp. „Hij is nu geheel een Frauschman ge worden en voert bevel over zijn eigen schip. De kapitein van de stoomboot dien hij ge red had is zoo vriendelijk geweest om tot zijne vaderen te gaannu is Karei in zijne plaats benoemd. Zoo als je weet zijn die be velvoerders op groote passagiersbooten de Koning op hun gebied." De jonge kapitein boog; hij verklaarde in- tu8schen dat zijn nieuwe waardigheid tot heden nog geen invloed op ihem kon neb ben uitgeoefend. „Ik zal mijn troon niet eerder dan medio Mei bestijgen," zeide hij. „Dat doet er niet toe; als eerste officier is men Kroonprins, en dat ben jo althans geweest," bleef Johan volhouden. Zeker, dat was hij geweest. Nina felici teerde hem met zijne tegenwoordige en zijne aanstaande bevordering. Men ging aan de tafel zitten rondom de lamp en het werd een gezellige avond. Vas seur had veel te vertellen van zijne reizen en hij deed dit op een ongekunstelde, schilde rende wijze. Bijl die verhalen herkende Nina in hem weder allengs Karl Vasseur van voorhoen. Daar waren zij weer, die niet al tijd keurige woorden en de soms bijna plat te uitdrukkingen, waarin toch zoo duidelijk zijne vrees lag, geen netten, beschaafden in druk te zullen maken. Hij was bedeesd, die groote man met zijn sierlijk uiterlijk, zijne pas verworven waar digheid en ondanks zijne bewustheid van best ertoe in staat te zijn om, als het er op aan kwam, het bevel over zijne medemen- schcn te voeren. Was dit gemis aan evenwicht en zekerheid het gevolg van zijne burgerlijjke opvoeding of lag dit in zijn karakter? „Misschien zijn beide dingen daarvan de oorzaak", beantwoordde Nina zelf hare vraag hieromtrent, terwijl zij de opmerking maakte, dat hij zelden of nooit rechtstreeks het wóórd tot haar richtte, maar haar toch voortdurend van terzijde bleef aanzien, als of hij juist voor haar vertelde. Wordt t crvolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1905 | | pagina 1