de Landweer heeft gezien hom vertrouwen
heeft, ingeboezemdSpreker mist dat
vertrouwen. Hij heeft dan ook be
zwaar de dekking der mobilisatie aan de
Landweer op te dragon. 9pr. blijft bij zijn
beweren dat de maatregelen van den min.
tekort schieten en dat tonnen gouds zullen
worden weggeworpen, onder meer ook door
het medegeven der gerworen aan de Land
weermannen. Wanneer die geweren eenmaal
noodig zullen zijn tegen den vijand. zuÏÏen
J zij onbruikbaar zijn. Daarvoor draagt de
Min. de verantwoordelijkheid. Spr. kan zich
niet met 's ministers plannen vereenigen.
Hij beoordeeld die los van alle politiek,
maar kan er niet mede meegaan. (Applaus.)
De heer Van I d 9 i n g a acht het ter be
korting van het debat wensohelijk de vol
gende motie voor te stellen ook namens den
heer Marchant
,,De Kamer, van oordeel dat. de zaak der
beoordeelingslijsten en de behandeling van
militairen. 13 en 14 van de Mem. van
Antw. oenc afzonderlijke bespreking eischen,
gaat- over tot de orde van den dag."
Na oenige discussie werd deze motie aan
genomen met. 54 tegen 33 stemmen.
De heer Artz verklaarde zich met het
standpunt van den minister in zake het
blijvend gedeelte te kunnen vereenigen, met.
het oog op de geringe beteekeni9, welke de
oefeningen voor het blijvend gedeelte hob-
j ben. Vertier wees hij er op dat de onder-
J officieren te schraal bezoldigd worden
riarinebegrooting.
Voor de pauze was aan de orde de eind
stemming <»ver de Marinebegrooting, die
werd aangenomen met 56 tegen 30 stem
men.
Tegen stemden do het ren Ketelaar, Van
Deventer. Thomson. Patijn, Tak, Smidt,
Blookor, omeenge. Revne. rroelstra. Scha
per. Hu gen holt*, Lieftink, v. d. Bergh (Hel
der), Mees, Marchant. Drucker. Regout, v.
i Foreesl. Roodhuvzen. Do Ram, Rogaardt,
Van dor Zwaag. Limburg, Treub. Bos. Van
Kol. Jannink, Nolting en Ter Laan.
De beraadslaging over Oorlog werden
daarna voortgezet.
Do heer Van Dedem gelooft dat wij
do bezuinigingen, dio nu worden voorge
steld, to danken hebben aan he«t program
van actio bij do jongste verkiezingen Her
innerende aan 's Min. rode in 1905 bij do
a^getnoene beschouwingen over de staats-
begrooting, wijst spr. er op, dat die rede
een en al waarschuwing was tegen bezuini
ging. Do minister zeide destijds veel bedil
lers. weinig verbeteraars, maar spr. hecht
nu moer aan het. oordeel van vele deskundi
gen dan aan het woord van een minister.
Bwegde beoordeelaars hebben Spr. verze
kert!. dat men in twee jaar nog niet eens
een goed huzaar wordt.
Een goed officier moet zijn troep bezielen
en dat kan hij geen mensohen doen, die nog
met eons >p een paard kunnen zitten. Spr.'s
vaste overtuiging is het. dat de minisU r
het wapen der cavalerie in den grond b«>ort
met lijn maatregel. De miliciens heb!>on vol
strekt niet een te langen eersten oefenings-
tijd Het meest, worden de mensahen gedu
peerd met herhaald opkomen. Laat genist
de eerste oefeningstijd wat langer zijn en
schaf desnoods de herhalingsoefeningen af
Wat het kader aangaat, een jong leg >r,
s!e<iht. geëncadreerd is kanonnenvoer. En ils
het. er op aankomt dat wij de neutraliteit
moeten handhaven, zou het wel eens kun
nen zijn. dat een buurman dat voor ons
deed, als hij ons leger er niet geschikt voor
oordeelt. Beter s het '1 contingent kleiner
te maken en beter te oefenen. Daar zouden
wij heel wat verder mee komen. Aan dek
king der mobilisatie door de landweer
denkt Spr. geen oogenblik.
De heer Van A s c h van W ij o k
wensoht enkele detailpunten te bespreken.
In do eerste plaats wijst Spr. op een aan-
schrijring in hot Ree. Mil., dat iemand niet
voor pensioen mag worden voorgedragen,
wanneer hij in een andere staatsdienst over
gaat Dat acht Spr. in strijd met de Pen
sioenwet.- Nog sterker wordt het als men
loost, dat pensioen niet. wordt verleend,
wanneer de aanvrager de bedoeling
heeft- naar een andere staatsbetrekking over
t© gaan. Dit- laatste nu is in nog grooter
strijd met- de Pensioenwet. Wat doet de
ministert Hij laat den pensioen-aanvrager
verklaren, dat hij vooralsnog de be
doeling niet heeft om in eene andere rijks
betrekking ovor te gaan. En dat is nu toch
al to dwaas. Spr. vraagt, of di© circulaire id
uitgevaardigd in overleg met. den minister
raad
De heer Van VI ij men zet voorop, dat
als men van legcrbczuiniging spreekt, men
altijd daarnaast de vraag moet stellen zal
onder deze bezuiniging 's lands belang niet
lijden, zal do weerkracht, niet geschaad wor
den? Deze minister zegt neen. maar Spr. is
dat lang niet cons met den minister, ge
hoord hotgoen door den generaal Kool des
tijds hier is gezegd, gelet op de opinie van
tal van deskundigen Spr. sluit zich aan bij
hen, die van oordeel zijn, dat zelfs een
diensttijd van '2 jaar te kort is voor de be
reden wapens. Nog oen gevolg van het weg
zenden van liet blijvend gedeelte zal zijn,
dat de vrijwilligers weggaan of niet komen.
Nu reeds ontbreken er 400.
Mobilisatie en. handhaving van binnen-
landsche rust kunnen uiteraar daldus niet
I voldoende plaats vinden. De taotische vor
ming van officieren en onderofficieren zal
s" achteruit gaan.
Spr. gaat ook niet inec met den maatre
gel om alle werkzaamheden door burgers te
laten doen, dat zal ook vool to duur wor
den. Ook Spr. wijst er op, dat men op de
ben-el voerende chefs een verantwoordelijk
heid legt welke eij niet kunnen dragen.
Nogmaals constateert Spr. dat deze minis
ter niets doet en geen enkelen maatregel
heeft genomen om aan zijn voorstellingen
oenige kans van slagen te geven. Spr. komt
er tegen op dat deze minister in zijn memo
rie opper- en hoofdofficieren beschuldigt het
blijvend gedeelte voor employementen te ge
il bruiken
De Minister, opstaande Lees dan
«ns voor wat tk geschreven heb!
De beer Van V 1 ij m e n leest eoorBij
de bereden wapens heette het wel dat de
lichting die het blijvend gedeelte vormde,
aan de oefeningen deelnam, doch in werke
lijkheid werd zij grootendeels gebruikt in
employeanenten. wacht- en corveediensten
Daarna ziet Spreker een kwetsing van die
hoofdofficieren.
In de memorie van antwoord goochelt de
Minister met de lichtingen en cijfers op
een wijze, Bamberg waardig.
De heer Pastoors pleit vior afschaffing
van de derde herhalingsoefening. Ook Spr.
zet uiteen dat deze minister zijds inziens
niets doet. Aan het weduwen en weeaen-
femds voor onderofficieren en minderen
wordt niets gedaan, evenmin aan de lots
verbetering van het administratieve kader.
Het eenige wat de minister wil doen is de
iuvoering van het capitulanten-stelsel, waar
in sproker een ongemotiveerde bevoorrech
ting ziet die nadeelig moet werken op het
verloop van het kader.
IV- heer Van den Borgli van Ver-
wo 1de wil, hoewel geen militair, als vrij
buiger en vrij Nederlander een ernstig
woord van protest laten liooren tegen de
handelwijze der regeering, waardoor 3e
weerkracht van ons land ten gronde wordt
gericht. Spr. had iets beters verwacht na
s ministers optreden verleden jaar, en zijn
vertrouwen is ernstig geschokt. Spr. ver
klaart zich niet alleen een tegenstander van
de derde herhalingsoefening, maar van alle
herhalingsoefeningen. Veel beter vindt hij
om den eersten cefeningstijd langer te ma
ken.
De beraadslaging werd hierna verdaagd
tot 'e avonds 8 uur:
De heer Van der Borch van Ver
wol de vervolgde zijn rede en wees er «ok
zijnerzijds op dat de landweer niet. in de
dekking der mobilisatie kan voorzien. Ver
der kwam ook hij op tegen het uit zijn
verband rukken der cavalerie en tegen het
meegeven der geweren aan do landweer.
De heer Tejr Laan behandelde ver
schillende wijzigingen, die noodig zijn in
de militaire wetten. Dringend voorziening
eischt de toestand van het kader Het kader
is te jong. Dat is zeer natuurlijk De onder
officier heeft geen toekomst, geen behoor
lijke positie. Zoolang dat zoo is, zal het geen
minister gelukken het kader op behoorlijke
6terkte te houden. Wat er voor ons leger
gedaan wordt, gaat voor het grootste ge
deelte naar de officieren. Het capitulanten -
stelsel treft geen doel voor het. leger. Als
lokaas beteekent liet niets. En wat kan nu
een goed onderofficier wordenpostbode,
brugbaas enz.? Is da nu zoo aanlokkelijk
en zal men daarvoor lang willen dienen
Betere bezoldiging en een pensioen voor
weduwen en weezen zullen beter werken.
Daarom stelde Spr. ook namens zijn
vrienden de volgende motie voor:
De Kamer,
van oordeel, dat zoo spoedig mogelijk
een pensioenregeling -oor weduwen en wee
zen van onderoff eieren en minderen moet
worden aangenomen, gaat over tot de orde
van den dag.
De bovengenoemde motie zal later wor
den behandeld.
Wijziging behoeft de Militiewet om de ge
legenheid tot vrijstelling te verruimen voor
jongelieden, die in het buitenland vertoeven,
schippers, enz. Men straffe deze menschen
toch niet als deserteurs, wanneer zij verzui
men zich aan te geven, omdat zij meenen vrij
te zijn. Ook wil Spr. geheele afschaffing van
het jaarhjksch onderzoek. In Duitschland
en Zwitserland is dat al lang afgschaft.
Dan zou Spr. ook wenschen de lichting in
twee groepen to doen opkomen, tweemaal
per jaar.
Over de landweer was de minister nog al
tevreden maar ook over liim liefde voor
den dienst?
Spr. komt nu tot de andere quaesties waar
hot om gaat bij deze begrooting. In de eerste
plaats het blijvend gedeelte. Spr.
waardeert in de Mem. van Antw. de erken
ning van vele ongezonde toestanden in het
leger. Kont de heer Duymaer van Twist die
toestanden niet Ieder die gediend heeft zag
ze rondom zich De bevolking van elke ka
zerne zou hierover hebben kunnen advisee-
ron Spr waardeert in hooge mate den
maatregel d-oor den minister genomen. Het
blijvend gedeelte in de Oranjekazerne te
'sGravenhage bestond vorig jaar uit 414
man. Daarvan werden niet. minder dan 305
man aan den dienst onttrokken, zieken en
gestraften meegerekend, voor allerlei huis
houdelijke diensten.
Spr. hoopt, dat men thans een eersten
stap za1 doen op den weg van verlichting der
militaire lasten.
Onder die lasten behoort ook het oppas
ser-spelen bij een officier. Waartoe dient
dat?
De heer Duymaer van Twist: Dat
is een emolument
De heer Van Kol: Hij heeft wel een
oppasser noodig. (Gelach).
De heer Ter Laan meent, dat die op
passers overbodig zijn. tenzij om met de
dienstmeisjes in de keukon zich aangenaam
bezig te houden.
De grootsten tegenstand van de afschaf
fing van het blijvend gedeelte zal de minis
ter ondervinden van de Haagsche dienst
meisjes. (Hilariteit).
Spr. vestigt ook de aandacht op de z.ï.
nuttelooae, kostbare, voor de betrokkenen
lastige 3e hertialings-oefening. Geen minis
ter kan haar noodzakelijkheid goed praten.
Welnu, is dat geen tijd, geld en werkkracht
zonder nut verspillen? Weder zullen Spr. en
zijn vrienden dit jaar een poging doen om
de derde herhalings-oefening voor 1907 af
te schaffen.
Neemt de Kamer het amendement aan om
in 1907 geen derde herhalingsoefening te
houden, dan zal een kreet van verlichting
in 't land opgaan.
De heer De Stuors wil zijn stem moti-
veeren. Nooit was de toestand van ons le
ger zoo angstwekkend als thans.
Wat de Minister doet, verbreekt Se co-
haesie in ons leger, maakt het tot iets wat.
herinnert aan de schutterij zaliger.
Vooral voor do cavalerie zal de maatre
gel noodlottig blijken. Onze huzaren worden
Zondagsruiters. Wat moeten die ooit begin
nen tegen Duitsche Uhlanen?
Maar waar Spr. vooral tegen opkomt, dat
is tegen de voortdurende ontmanning vau
ons leger (gelach.)
Het kader, voor zoover compleet
bestaat uit kinderen van 16, 17 jaar. Wat
heeft Duitschland niet gedaan voor de ver
betering van zijn kaderDe toestand van
ons leger is allertreurigst. Met de landweer
is het wel het droevigst gesteld. De eerste
oefeningstijd moet z. i. verlengd worden.
De heer De Waal M a 1 e f ij t zet. uit
een, dat de Landweer een reserve is krach
tens haar oorsprong eu bedoeling. Daarom
kan nooit aan haar de dekking der mobt-
lisatie worden toevertrouwd. Maar boven
dien is liet ongeoorloofd haar bloot te stel
len aan het eerste treffen met. den vijand.
De heer Van Karnebeek vindt het
een treffend verschijnsel dat in ons land één
man de macht heeft om een zoo ingrijpen
den maatregel te nemen als de afschaffing
van het blijvend gedeelte. Dat bestaat ner
gens elders in Europa. Zeker niet in DuiHch
land. Daar heeft de Keizer zelf meermalen
zijn oordeel ondergeschikt gemaakt aan de
meerderheid der militaire adviseurs
In Engeland staat ook naast den minister
een commissie van advies.
Zeker, de minister is alleen verantwoor
delijk tegenover de Kamer, maar dat sluit
niet uit om aan den minister niet zoo groo
te machit toe te kennen Ook deze minister
had echter rijn adviseurs, die eenstemmig de
afschaffing van het blijvend gedeelte heb
ben afgekeurd. Aan den inspecteur der ca
valeric die zijn betrekking ten offer bracht
omdat hij de verantwoordelijkheid niet lan
ger durfde dragen voor de strijdvaardigheid
van het wapen brengt Spr. hier een eere
saluut. Dat verdient hij van 't ganscbe laad.
(Bravo's).
In de pers hebben de militaire medewr
kers eenparig den maatregel afgeaeurd
slechts de politieke pers verdedigde hem
Spr. zou meer stabiliteit willen biengec
in de legerzaken door de instelling va.i een
Raad van Defensie.
De wegzending van het blijvend gedeelte
is schadelijk voor A» oefeningen, voor de
mibiUsatie, voor de handhaving van orde
en rust en voor '-adervorming Spreker
gaat die vier punten uitvoerig na Bij de
bereden wapens zal men het sterkst, den
slechten invloed van de afschaffing van het
blijvend gedeelte gevoelen. De geoefendheid
zal dan absoluut -nvoldoende zijn vooral
wat den velddienst iigaat. Midden in hun
oefening worden de mannen met 1 April
weggezondenBij de artillerie kan het blij
vend gedeelte ook 'et gemist worden, voor
al niet, nu pas et veel zorg veredschend
njeuwe veldgeschut ingevoerd
Voor de dekking der mobilisatie zal men
niet anders kunnen gebruiken dan cavale
rie; de paarden moeien als het. ware geza
deld staan. De Landweer moet zelf gemo
biliseerd wordenhoe kan zij dan de mo
bilisatie dekken? Dat is een ongerijmdheid.
Onder de Landweer heerseht nog een laffen
lamlendigen geest bovendien.
Niet alleen van zeer groot nut. maar on
misbaar is het blijvende gedeelte voor de
handhaving van ordo en rust in den lande.
De onbereden wapens in Amsterdam, den
Haag, Amersfoort zullen een zeer sterke
vei mindering ondergaan door de ^krim
ping En nu herinnert men zich de ernstige
crisis in 1903 die tot een burgeroorlog zou
geworden zijn. zonder hot optreden der troe
pen.
Spr. komt nu tot het vierde puntDe
kaderoefeninig en -vorming. Van de oplei
ding van het militiekader zal niets terecht,
komen bij gemis van het blijvende gedeelte.
Ook het Zwitsersche leger is eigenlijk niet
goed geëncadreerd volgens bevoegde beoor
deelaars. De toestand door den minister
als bestaande geschetst, dat van 1277 man
slechts 373 zouden overblijven om geoefend
te worden, zal juist intreden als het blij
vende gedeelte weggezonden wordt. De con
clusie moet dus zijn: ..het blijvende gedeel
te moet blijven dan is de toestand beter.
Spr. hoopt, dat de minister nog zal in
zien, dat. hij tegen zijn eigen beginselen in
gaat hij trekke den maatregel in al was
het maar voorloopig tot voldoend© maatrege
len genomen zijn. Het beleid van dezen mi
nister, die „vivisectie" pleegt op het leger,
getuigt, van roekeloosheid en onvoorzichtig
heid. En wanneer de minister niet terug
keert op zijn schreden, zal Spr. hem tot
zijn leedwezen zijn vertrouwen niet langer
k u n nen schen ken
De heer Van der Zwaag acht het na
de rede van den heer Van Karnebeek een
ongunstig tijdstip om oude. verroeste denk
beelden uit te roeien.
In deze Kamer heerseht vandaag een
„delirium militairita". (Gelach). De militai
ren veranderen in dominees, de dominees in
militairen
Komende tot. de zaak zelve, protesteert
Spr tegen de hulde door den heer Van
Karnebeek gebracht aan den dienstweigeren-
den inspecteur der cavalerie. Hij wil daar
tegenover stellen een hulde aan de dienst
weigeraars, die zuchten in de gevangenissen
wegens hun gemoedsbezwaren.
Spr. critiseert. de wijze waarop de dienst
weigeraars worden behandeld Men passé op
hen de wet. toe, zooals die luidt., maar straffe
hen niet dubbel en driedubbel Moeten de
dienstweigeraars gestraft worden, dan doe
men dat rechtvaardig en behandele hen niet
als de grootste misdadigers. Men mag hun
geen leed aandoen in strijd met de wet.
Spr, dringt ook aan op afschaffing der
dorde herhalingsoefening, waardoor de land
bouwende bevolking zwaar wordt gedrukt.
Nutteloos acht Spr. het in te gaan op de
redevoeringen, heden gehoord.
Het woord i* aan den minister van Oorlog,
doch de verdere beraadslaging wordt ver
daagd tot Woensdagmorgen 10 uur.
Berichten.
De Staatscourant van Woensdag 19
Deoembor 1906 bevat de volgende Konink
lijke besluiten
benoemd tot burgemeester van Wi9ch S.
J. Karsten, met eervol ontslag als burge
meester van Ouddorp
op verzoek eervol ontslagen J van Hes
sen als leeraar R. H. B. S. te Heerenveen;
benoemd tot griffier bij het kantongerecht
te Harderwijk mr. G. H. F. Bijl de Vroe,
plaatsel i j k-gri f f ïer van den Raad van Be
roep van de Ongevallenverzekering te Den
Haag
benoemd tot directeur van het post- en
telegraafkantoor te Voorburg C. J. de
Breuk, thans te Zand voort;
tot adjunct-directeur bij den dienst der
posterijen J. H. de Witt, hoofdcommies der
posterijen
benoemd tot officier van gezondheid 2e
klasse bij het leger in O.-I. de arts H. D. F.
Claus, te Amsterdam
benoemd tot kapitein bij het 5e regiment
infanterie de le luitenant A. P. Louman,
van het korps.
II M. de Koningin had gisteren ten
paleize te 'sGravenhage te dineeren baron
Sirterna van Grovestins, grootmeester, en
mevrouw; baron Bentinck, opperstalmees
ter, en mevrouwbaron Snouckart van
Schauburg, thesaurier, en mevrouw; baron
Van Pallandt Neerrijnen, opperoeremonie-
meester, en jhr. Van Pabst van Bingorden,
le kamerheer, allen van Hr. Ms. Huh.
H. M. de Koningin ontving gisteren
in particuliere audiëntie den heer J. A. J.
de Vill'ers, assistent-bibliothecaris in het
Britsche Museum, die II. M. namens de
„Haksluijit. Society" een exemplaar in
prachtband overhandigde van de „East and
West-Indian Mirrordat werk, door ge
noemde verec-niging voor het loopende jaar
uitgegeven, bevat een verhaal der reizen van
Joris van Spilbergen en Jacob le Maire en
is door den heer De Villiers met inleiding
en commentaar uit een oud-exemplaar van
1619 vertaald. Hbld.
Zooals bekend, heeft zich indertijd
een comité gevormd tot het laten bewerken
van een geschenk van ingezetenen van Ned.-
Indië aan II. M. de Koningin.
De in Den Haag door het comité ge
vormde commissie, onder leiding van luite-
nant-2eneraal Boetje is gisternamiddag in
de gelegenheid gesteld het geschenk der in
gezetenen van Ned.-Indië aan H. M. aan
te bieden en bestaande uit een ten paleize
ingerichte zaal in Indichen stijl.
De commissie, die zich van die taak bij
H. M. kweet, bestond uit de heeren luite
nant-generaal Boetje, voorzittermr. De
Meester, minister van Financiën, oud-vice-
president van den Raad van Indië; den gep.
vice-admiraal Stokhuyzenkapitein ter zee
Cohen Stuart, Min. van Marine; Abenda-
non, oud-dir. van Onderwijs, Eeredienst en
NijverheidCarpentier Alting, emer.-predi
kant in Ned.-Indië; Yan Lawiokoud-
hoofddirecteur der cultures; Van Delden,
gewezen chef der firma Reynst en Vinjou te
Batavia; Kruseman, gewezen redacteur van
het dagblad de Ja va-bode te Batavia. Tevens
bevond zich daarbij de heer Van Es, hoofd
ingenieur in Ned.-Indië met verlof hier te
lande, wonende te Delft, ontwerper der zaal
en onder wiens leiding de uitvoering van de
inrichting van het vertrek heeft plaats ge
had.
H. M., die de commissie in de Indische
zaal zelf ontving, liet zich over alle bijzon
derheden van dit eigenaardig huldeblijk,
door den leider van het werk, den heer Van
Bs, inlichten.
Ten einde de Indische kamer te kunnen
vervaardigen zijn 2 salons op den rez-de-
chaussée in het paleis tot één zaal vereenigd.
Het vertrek is bekleed met een Indisch hou
ten betimmering, waartoe djattihout is ge
bezigd. Het plafond is bovendien versierd
met beeldhouwwerk naar motieven van de
Boeroe-Bbedoer-tem pel
De parketvloer is met een mozaik tapijt,
eveneens in houtfiguren, belegd.
Bronzen en steenen beelden op voetstuk
ken doen het inlandsch karakter nog meer
uitkomen
Midden in de zaal zijn opgesteld twee vi
trines, bevattende modellen in filigraan© van
gebouwen op Sumatra's West-gust, zeer kost
bare brocaatweefsels, door dames van Ja-
vaansche grooten vervaardigd, klewangs en
andere zeer interessante voorwerpen, voort
brengselen van Indische huisvlijt en kunst
nijverheid
Van uit het rijk gebeeldhouwde caisson
plafond hangen lampen van Oosterschen
vorm neer.
Dit koloniaal geschenk verrijkt thans het
Paleis met een zuiver nagebootste Indische
Kamer, die tevens c-en collectie Indische
curiositeiten bevat.
pZaterdagmiddag 12 uur vertrok de
Koninklijke staltrein van het Loo naar de
Rresidentie. 't Was een lange trein, want
•behalve een viert al personen waggons en een
zestal goederen waggons werden nog op 21
zoogenaamde platte waggons medegevoerd 25
rijtuigen en in 11 paarden waggons 65 paar
den. Het laden der paarden ging vooral met
de jongeren niet altijd even gemakkelijk.
Deze bezigheid had verscheidene nieuwsgie
rigen naar de lading op het Loo gelokt.
De gewone audiënties van de ministers
van binnenlandsche zaken en van waterstaat.,
zullen Zaterdag, 22 December, niet plaats
heblben.
De minister van financiën maakt be
kend
a. dat op 15 December jl. bij de betaal
meesters in kas was f 3,372,503.48*
b. dat op den zelfden dag door de Neder-
lar.dsche Bank, ingevolge art. llbis van haar
octrooi, aan 's lands kas een voorschot was
verstrekt ten bedrage van f 5,223,434 21J
c. dat. op den genoemden datum geen
schatkist promessen in omloop waren.
Door den gemeenteraad van Dor
drecht zijn benoemd tot leeraar in het tee-
kenen aan de II. B. school de heer J. Men
sion aldaar en tot leeraar in de staatsweten
schappen aan de II. B. school en de middel
bare meisjesschool de heer mr. J. van Drooge,
mede aldaar.
De heer H. Corvor te Amersfoort., voor
gedragen tor benoeming tot leeraar in de
wis- en natuurkunde aan de II. B. S. te Dor
drecht. heeft zijn sollicitatie ingetrokken.
Een nieuwe oproeping zal dus plants hebben
Blijkens bij het departement van Ma
rine ontvangen bericht, is Hr. Ms. instructie-
schip „Nautilus"', onder bevel van den kapi
tein-luitenant ter zee K J. Karseboom, 17
dezer van Las Palmas vertrokken.
De commandant is voornemens 25 dezer
aldaar terug te keeren.
Naar men verneemt heeft, de heer mr.
W. L. baron de Vos van Steen wijk, referen
daris bij den Raad van State, tegen 1 Fe
bruari a. s. zijn ontslag als zoodanig aan
H. M. de Koningin aangevraagd.
Naar de N. R. Ot. verneemt, is de
lieer (J. Rozenraad te Londen benoemd tot
ridder in de orde van den Nederlandsclien
Leeuw.
De volgende alphabetisoho aanbeve
lingslijsten voor raadsheer in het gerechts
hof te Amsterdam (2 plaatsen) zijn opge
maakt, le lijst: mrs. I. J. Bijleveld, F. A.
Egger en Jhr. J. C. Reijnst, 2e lijst mrs.
J. H. Bijdendijk, K Fentener van Vlissin-
gen en C. van der weep, allen rechter in
de arrondissements-rechtbank te Amster
dam.
Prof. d r. H. Linsenmann. Om
trent den nieuw benoemden hoogleeraar in
de toegepaste wiskunde en mechanica aan de
Technische Hoogeschool, kunnen wij mode-
deelen, dat hij in 1900 als electrotecliniseh
ingenieur gediplomeerd werd aan de Tech
nische Hoogeschool te München. Daarna
was hij als zoodanig werkzaam bij Schuckert
en Co (later Siemens-Schuckert). Nadat liij
de examens voor het „Lehramt der Mathe-
matik" had afgelegd, werd hem in 1904 een
betrekking aangeboden als assistent aan de
Technische Hochschule te München, welke
betrekking hij aanvaardde. In 1905 word hij
„mit Auszeichnung" bevorderd tot doctor-
ingenieur op proefschrift: „Die elastische
Linie der Gehause von Drelistrommasohinen
mit grossen Durchmessern". Ing.
Naar de Dordr. Ot. verneemt, kreeg
de heer S. M. Hugo van Gijn, bij zijm be
noeming tot grootmeester nationaal van de
Nederlandsclie vrijmetselarij, 176 van de
186 uitgebrachte stommen.
De heer mr. F. S. Malan, hoofdredac
teur van Ons Land te Kaapstad, is Maandag
middag door de vereeniging De Amsterdam-
sche Pers, optredende mede namens den Ne
derlandsclien Journalistenkring, hier te lande
welkom geheeten. Dit geschiedde in een druk
bezochte receptie, belegd in een met groen
en bloemen versierde zaal van hot American-
Hotel
De lieer J. W. Helmer, voorzitter van de
Amsterdamsche Pers, heette den heer Malan
in welgekozen bewoordingen welkom en
bracht, hem hulde voor zijn werk in Zuid-
Af rika.
Na afloop der receptie vereenigden zich
vele collega's met den heer Malan om een
kameraadschappelijken disch.
Volgens te 's Gravenhage ontvangen
telegrafisch bericht is te Semarang overle
den het lid van den raad van justitie aldaar
mr. A. W. A. van der Mey. op den leeftijd
van 47 jaren. (Vad.)
In allen eenvoud werd gistermiddag
in den familiegrafkelder op Eik en Duinen
nedergelaten het stoffelijke hulsel van mr.
A. C. Wesenhagen, auditeur-militair in het
le militaire arrondissement.
Slechts één enkele bloemtuil dekte de kist,
toen deze ten grave daalde in tegenwoordig
heid van een broeden kring van vrienden en
van hoofd- en verdere officieren die in amb
telijke betrekking tot den hooggteachten
auditeur stonden, en waarin werden opge
merkt de voorzitter van den krijgsraad, lui'
tenant-kolonel Verspyck Mijnsen; de fun-
geerende plaatselijke commandantluit.-ko-
lonel Tonnet, die ook vertegenwoordigd© den
generaal Van Rappard, commandant in het
le militaire arrondissement, door ambtsbe
zigheden verhinderd persoonlijk de laatste
eer aan mr. Wesenhagen te "bewijzen. De
overste was vergezeld van den kapitein,
plaatselijk adjudant, kapitein J. Kruisinga;
voorts enkele officieren, leden van den
krijgsraadde vice-admiraal Ellis, oud-mi
nister van marinemrs. Bouvin en Volgraff,
raadsheeren in het gerechtshof te 's Graven
hage, de heer Hogenraad, lid van den ge
meenteraadde hoofd-commissaris van poli
tie, do heer Versteeg, die ten tijde dat mr.
Wesenhagen als rechter-commissaris te Rot
terdam fungeerde, in hoedanigheid van poli
tie-ambten aar aldaar tot den nu ontslapene
in betrekking stond; de heer J. A. Jurriaan-
se, gep. West-Indisch hoofdambtenaar, en
meerderen, terwijl ook eenige leden der balie,
en ambtenaren en beambten bij den krijgs
raad en van het huis van bewaring, waar
de zittingen van den krijgsraad plaats heb
ben, door hunne aanwezigheid een blijk van
belangstelling gaven.
Een der zoons van mr. Wesenhagen dank
te voor de bewezen eer.
Me «rouw Cremero—Van der Velde.
Uit 'sGravenhage schrijft, men:
Met deftigen eenvoud werd Maandag op
Eik en Duinen aan de schoot der aarde toe
vertrouwd het uit het buitenland, alwaar
zij ontsliep, herwaarts overgebracht stoffe
lijke overschot van eene vrouw, die aan de
oprichting en de regelmatige ontwikkeling
der Haagsche kook- en huishoudschool, he
den de 's G ravenhaagsclie vakschool voor
meisjes, een belangrijk aandeel heeft geno
men, t. w. mevrouw Cromers, geb. Van de
Velde.
De Haagsche kookschool dankte in do
eerste plaats aan mevrouw Cremers haar
ontstaan, welke instelling met steun van
andere dames en toenmaals onder de flinke
en degelijke leiding van den hoer Mart. Hy-
mans van Wadenoven. voorzitter, den eer
sten stoot gaf aan de vorming van d© doch
ters uit de volksklassen tot degelijke huis
vrouwen. een roorbeeld dat sedert de op
richting der school in verschillende plaatsen
des lands gevolgd werd.