aangetoond. Wel is gebleken, dat de minis
ter een soort groote schoonmaak wil hou
den, de tuchtroede eens wil Laten zien,
maar van eigenlijke bezuiniging is niet» ge
bleken 3pr. zou den m nister wel eens w'l-
len vragen of hij met het kwade ook niet
het goede treft Voelt de minister er niet
iets voor, dat hij de boog te sterk kan span
nen en te veel van de manschappen kan
vergen. Aan afschaffing van het blijvend
gedeelte bij de bereden wapens kan Spr. zijn
stem niet geven, zoolang daaraan geen po
litieke beteeken is wordt gegeven Spreker
beeft deze zaak steeds van de politiek ge
scheiden gehouden. Spr. vestigt er de aan
dacht op, dat u»t 's ministers rede blee«,
dat hij er self niet zeker van is. dat zijn
maatregelen goed zullen woTden uitgevoerd
en goed zullen kunnen worden uitgevoerd,
lie minister beschouwt zelf de wegzending
van het blijvend gedeelte bij de bereden wa
pens als «en proefneming. Spr. rekent er
op, dat de minister bij niet slagen zij i
maatregelen zal terug nemen.
De heer DeSavornin Lobman be
treurt het dat het licht, dat de Kamer
noodig had, eerst gisteren gekomen is. Dat
l'cht had eerder gegeven moeten zijn, want
door aanneming der begrooting keurt meu
die maatregelen goed en neemt mede een
deel der verantwoordelijkheid op zich. Al
vorens nadere inlichtingen te vragen, drukt
Spr. zijne verbazing uit over de rede van de.i
minister De Meester Bij nader inzien is hem
diens uitval echter begrijpelijk geworden.
De heeren van de linkerzijde hebben blijk
baar de terecht wijzing van minister De
Meester niet begrepen, want toen deze ver
klaarde dat zijn ambtgenoot van oorlog zich
niet door politieke beweegredenen heeft
laten leiden, waren er daar zelfs die bravo
riepen. Op welken grond ook sprak de mi-
nisier van oorlog aldoor naar de rechter
zijde. En nu vraagt Spr. aan dien minister
waarom verdenkt gij ons rechterzijde van
politieke bedoelingen. Verleden week heeft
de rechterzijde den minister van Marine uit
zijn zinkend pantserschip overgebracht, op
«en Indisch schip. Nooit heeft de rechter
zijde leger-verbeteringen tegen gehouden.
Nooit heeft zij gestemd tegen verhooging
van het- contingent, maar wat zij steeds ge-
eischt heeft in waarborgen voor onze lands
verdediging. die niets met politiek ie maken
heeft- Deze minister wijkt, af van de wet
van 1901 en mannen van gezag kunnen zien
met zijn hervormingen niet vereenigen.
De Minister beweert, dat ook met
de generaal Smeding de politiek er
bijgehaald was. Niets is minder waar.
Spreker'» vraag omtrent generaal Sme
ding had geen ander doel dan zoo moge
lijk dien verdienstelijken officier voor het
leger te behoudeu en niets anders. De poli
tiek stond daar geheel buiten Spr. verzoekt
don minister hot. woord staker, op generaal
Smeding toegepast, terug te nemen Gene
raal Smeding heeft niet gestaakt. Hij heeft
zijn eervol ontslag gevraagd Spr. leest een
brief voor, waarin do generaal daarvan me-
dedcoling doet aan zijn korpscommandanteu.
Uit dat schrijven blijkt, dat de generaal
zijn ontslag vroeg omdat hij de verant
woordelijkheid van den maatregel als
inspecteur, krachtens zijn instructie, niet op
zich kon nomen. Is dat weigering? I» dat
staking? Is dat verzet?
Terugkoerende tot. de zaak herhaalt Spr.
dat hior van geen politiek sprake is. Met
groot, genoegen heeft Spr. gisteren gehoord,
dat de minister ons leger krachtiger wil
maken. Uitstekend. Daarin wil Spr mei
hom meegaan, maar hij wil moor licht heb
ben. Heeft generaal Smeding de af-
r.chting van een huzaar in vier maan
den mogelijk geacht, zoodat hij ge
schikt is voor den velddienst. Kunnen
He forten in Den Helder bezet worden? Zijn
de inspecteurs het met den minister eens?
Is er samenspreking geweest met generaal
Smeding en met den generalen staf? Zoo ja,
wat was het. resultaat van die besprekin
gen? Zullen na 1 April bij de artillerie 33
dan wel 11 man per batterij zijn
Hoe is eigenlijk do juiste opinie geweest,
van burgemeesters van groote steden om
trent 't meegeven van geweren. Spr. meent
dat de minister bet verstandigste deed met
de uitvoering van zijn maatregelen nog een
jaar te wachten. Doet hij dit niet., dan zal
Spr.. zonder eenig politiek oogmerk, tegen
deze begrooting stemmen
Eb heer Arts (repliek) blijft van oor
deel, dat de korporaals op te jeugdigen leef
tijd md gezag worden bekleed. Ook blijft
hij aandringen op verbetering van de finan-
cieele positie der onderofficieren. Gaarne
ontving Spr. nadere inlichtingen omtrent de
voorgenomen contingentsverhooging. Beter
ware "t geweest eerst, de toestanden te ver
beteren dan wijziging van de Militie-wet aan
te? kondigen. Daarmede zou Spr. 't wegzen-
devan het blijvend gedeelte te duur ge
kocht achten.
De hoer Thomson (repliek) ontkent dat
de „Militaire Gids" zich gekant beeft tegen
'«ministers maatregelen. Ui hetgeen do re
dactie bij het 1 "wuste artikel hoeft- geschre
ven b'ijkt bet tegendeel. Nader verdedigt
Spr. de door den minister voorgeetelde maat
regelen en het terugkomen op die maatrege
len zou hij zeer betreuren. Spr. drukt er zijn
leedwezen over uit, dat een zoo hoog geacht
en geaaghobbend man als de heer Lobman
den generaal Smeding in bescherming heeft
genomen. Geaag mo<rt er zijn en dat gezag
is een ernstigen knak toegebracht. Doordien
brief wist do jongste troepenofficier waar
het. om ging. Toen de opvolger van den ge
neraal was benoemd, hoeft een hoofdofficier
zijne officieren om zich heen verzameld en
medegedeeld, dat hij dien opvolger een te
legram van geluk wen sch had ge«onden, waar
op een jeugdig officier zeide: daar doe ik
□iet aan mee Dat was verkeerd, maar dat
wae een gevolg van dien brief.
Nader verdédigt Spr. vervolgens nog de
voorgenomen hervormingen.
Zeer jeelist ontkent :'pr. dat bij verhoo
ging van het contingent do list zwaarder zal
worden voor de natie. Het tegendeel is waar
De heer De Beauiort verklaart vol
gaarne rijn steun aan den minister te geven
en met diens maatregelen mee te gaan.
Spr. hecht veel aan de adviezen van andere
militairen, maar ten slotte is en blijft do
minister toch voor hem de verantwoordelijke
man. Voor rxwtfcewaring zi- Gpr. het nnt
van het blijvend gedeelte niet in. In 1903
hadden wij een blijvond gedeelte en toch
moesten de lichtingen werden opgeroepen,
en er zdjn groote steden, bv. Rotterdam,
waar men heelemaal geen garnizoen heeft.
De houding van generaal Smeding kan Spr.
niet goedkeuren. Spr. herinnert cr aan dat
De Ruyter indertijd weigerde met een zijns
inziens te kleine vloot in zee te gaan. maar
toen de Staten weigerden hem een grootere
vloot te geven zeide hijwauneer de Staten
de vlag wagen, is *t mijn nücht mee te gaan.
Wanneer van de zijde van de Regeering
hervormingen en bezuinig gen komen, en
de Kamer wil daar niet me:!" mee gaan dan
komt er nooit iets van.
De heer Marchant. replieeerende.
vraagt waarom, ab defensie niets te maken
heeft me* pol»tiek, de defensie dan toch
wordt opgenomen in de politieke program
ma's. De vraag of wij den kant uit zullen
gaan van een militicleger of van het Prui
sische leger heeft wel degelijk te maken met
de politiek De vraag wie de politiek er
heeft ingehaald doet hier niets tea- zake. Zij
is er ingehaald, al beweren de heeren van
de overzijde het tegendee- Enkel roet
de redevoeringen van den heer Duvmaer van
Twist komt men niets verder. Van 1901 tot
1905 had men van de rechterzijde recht om
iets te verwachten, maar tegenover gene
raal Bergansius kroop de heer Duymaer van
twist met zijn technische kennis in zijn
schulp. Bestonden soms toen die misstanden
niet?
Aan den heer Talma vraagt Spr waarom
hij pas in het laatst van de regeering van
het vorige kabinet aan minister Bergansius
die groote commissie vroeg, toen men wst
dat er niets meer van zou komen
De heer T a 1 m a. Een paradepaard.
De heer Marchant. Zeer juist, ik
durfde het niet goed te zeggen, maar waar
om vraagt hij dan nu die commissie van
minister Staal. Bij zijn verdere aanvallen
op de rechterzijde wordt 9pr. herha-lf
malen geïnterrompeerd, zoodat de Voor
zitter herhaaldelijk om stilte meet ha
meren. Ten slotte komt spreker tot den heer
Lohman die beweerde dat een minister geen
maatregelen moet nemen tegen de advie
zen van zijn ambtenaren in. Hoe had de
minister Harte het dan wel met zijn tarief-
wet moeten maken En volgde de heer Loh
man als minister altijd de adviezen van zijn
ambtenaren op? Spreker herinnert aan de
discussie omtrent burgemeesters-benoemin
gen. Spr. erkent, dat deze minister niet
precies volgt het program van 21 Januari
1905. maar naar hij thans maatregelen
neemt in de richting die spreker en de
zijnen toejuicht, daar vonden zij geen vrij--
head om hem te verjagen Juist, het eenige
goed dat in 't ministers maatregelen ligt
wordt door de rechterzijde nu als stormram
tegen hem gebruikt. Wij, zegt spr achten
ons niet gerechtigd daaraan mee fe doen-
Aangenomen werd in den loop der ver
gadering het wetsontwerp houdende goed
keuring der wik- en weegloonen ten behoe
ve van de gemeenten Alkmaar, Hoorn en
Purmerend.
Regeling van Werkzaamheden.
De Voorzitter voegt ï.og een aantal
kleine wetsontwerpen aan de agenda toe en
vijst op het groote aantal werkzaamheden,
dat nog afgedaan moet worden. Hij stelt
voor Donderdag na Kerstmis weer bijeen te
komen en morgen die wetsontwerpen af te
deen, welke het. meest urgent zijn, o. a. de
Wet op de Middelen en Hoofdstuk Kolo
niën, daar de Minister van Koloniën de
volgende week in de Ferste Kamer moet
zijn.
Na eenig debat, werd op voorstel van den
heer Heemskerk met. 50 tegen 25 stemmen
besloten om 's avonds net zoo lang te ver
gaderen tot de behandeling der Oorlogs-
begrooting afgeloopen was.
De avondvergadering
Geopend te 8 uur.
De heer Troelstra repliceert. Aan
alle lofzangen komt een einde, ook aan dit
debat. Spr. zal daarin dus niet terugtreden.
Slechts een korte opmerking over enkele
punten over 's ministers toekomstplannen.
Hoewel door diens rede zijn positie tegen-
ovct de tegenstanders van het blijvend ge
deelte wel sterker is geworden, kan Spr.
r.iet hetzelfde zeggen van 's ministers plan
nen. Dc tijd om deze thans te beoordoelen
is nog niet gekomen
Met genoegen heeft Spr. de welverdiende
atstraffing gehoord van den heor Talma door
den heer Marchant. Het optreden van cLu
heer Van Twist was toch wel de brutaliteit
in top govoerd.
De Voorzitter kan dit woord bru
taliteit niet toelaten.
De heer Troelstra. Slechts slaafsche
en blinde volgelingen zullen den heer Van
Twist kunnc.i toejuichen, die durfde zeggen
cat de afschaffing van het blijvend gedeelte
de persoonlijke lasten zou verzwaren.
Wij moeten thans echter tot een conclu
sie komen Er moetc« daden komen. Onze
stem voor het blijvend gedeelte zal niet val
len bij de begrooting, pelijk de heer Lohman
wil. Spr. had ondersteld, dat er oen motie
van de rechterzijde zou zijn gekomen over
het blijvend gedeelte, om daarover een zui
vere stemming uit te lokke* Nu zulk een
voorstel uitblijft, moeten wij het initiatief
hiertoe nemen en de Kamer In de gelegen
heid stellen haar votum uit te brengen over
's ministers maatregel, zooals die hier ligt.
Zulk een uitspraak is zeer gewenscht. Keurt
de Kamer dien maatregel goed. dan staat
dit vast, dat. wat later moge gebeure. de
Kamer zich heeft verklaard tegen het blij
vend gedeelte.
Spreker stelt dus namens zijn partijgenoo-
ten voor de volgend - motie:
De Kamer, de door den minister verde
digde vermindering van het blijvend gedeelte
goedkeurende, gaat over tot de orde van den
dag.
(Rumoer).
De heer Heemskerk zegtdat zijn
aandacht heden middag getrokken is door
dc redevoering van den heer Marchant. die
een soort requisitoir hield tegon de anti
revolutionaire partij. Spr. trekt zich dat niet
zeer aan, doch reageert er toch op.
Het gaat hier om den minister van oorlog
en deze is geen lid der anti-revolutionaire
partij De lieer Marchant heeft dus de poli
tiek. in het debat gebracht. (De heer Mar
chant wil in ter ruin pee rendoch de Voorzit
ter verzoekt hem zich hiervan te onthouden).
Zijn rede is dus niet-ontvankelijk. Dat de
acti-revolutionaire partij vóór 1905 geen
..groote cor missie" wenschte, lag voor de
hand Men had toen slechts de Militiewet
uit te voeren.
Berst toen deze kost Laar bleek, drong men
aan op bezuiniging. Onder het vorig Kabi
net is geen comm'ssie benoemd, omdat het
zoo moeielijlt bleek. (Gelach).
Spr. meent nu. dat niet is aangetoond,
dat de vermindering van het blijvend ge
deelte zal 9trekken in bet belang der weer
kracht vai. hel volk Het is volkomen on
zeker welk gebouw in de toekomst zal wor
den opgetrokken Inmiddels worden wij uit-
genoodigd, het bestaande gebouw te vernie
len. Spr. gooit geen oude schoenen weg voor
hij nieuwe heeft. Spr wijst beslist de be
schuldiging van den heer Marchant af. dat
het de antirevolutionaire partij hierbij om
politiek te doen is. Het is die partij er niet
om te doen om bij deze gelegenheid het
Kabinet ten val te brengen. Daarom ook
heeft Spr. de interventie van den minister
van financiën verwonderd. Spr wil alleen
geen desorganisatie van het leger. Maandag
hebben we bewezen dat het ons niet om poli
tiek te doen was Het was toen gemakke'ijk
genoeg, een bres in het Kabinet te schieten.
(Geroep der sociaal-democraten had het
toen maar gedaanMaar indien g ij ver
klaart. dat het de moeite waard is om een
bres te schieten in het Kabinet, moeten wij
dat dan ook doen? Onze partij heeft toen
het Kabinet gered. Waag t men het
roept Spr. met stemverheffing de anti
revolutionaire partij van politieke bijbedoe
lingen te beschuldigen? Evenmin hoeft men
het recht ons te beschuldigen, dat wij de
militaire uitgaven niet willen verminderen.
Inzake den generaal Smeding zegt Spr.
dat z. i. diens brief aan de korpsconiman-
danten niet in de meest gelukkige bewoor
dingen is gesteld. Maar men krijgt den in
druk dat het gebeurde t sschen hem en den
minister door dezen niet volledig is weerge
geven. gelijk deze ook z. i. niet volledig
weergaf zijn correspondentie met den bur
gemeester van Amsterdam. Zeker beslist de
minister, als verantwoordelijk man, in laat
ste instantie. Doch dit mag hij niet doen
zonder volledig ook mondeling
overleg met zijn ambtenaren. Anders loopt
men gevaar van roekeloosheid.
De heer Kolkman -t in de motie-
Troelstra dat de Kamer v ordt uitgenoodigd,
'8 ministers maatregel goed te keuren. Dat
noemt Spr. een onmogelijke motie. Waarom
heeft de heer Troelstra niet voorgesteld,
de begrooting eenvoudig goed te keuren Men
kan het blijvend gedeelte slechts beschou
wen in verband met 's ministers plannen.
En de verdediging van die plannon kan Spr.
niet. goedkeuren. Daarom kan hij zijn stem
aan deze motie niet geven. Spreker is tegen
stander van het blijvend gedeelte, doch wij
wenschen dit. slechts af te schaffen als de
maatregelen daartoe zullen zijn genomen.
Wij willen dat niet op dit oogemblik, om
dat de zaak niet slechts onbezonnen, on
voorbereid is voorgesteld, .maar reeds is
uitgevoerd. Dat heeft de heer Troelstra zelf
gezegdhij zeide dat de afschaffing van
het blijvende gedeelte slecht is voorbereid
en ontactisch is uitgevoerd. De tegenstan
ders, zeide de heer Troelstra, zullen zich
daarop met. wellust werpen. Meent de heer
Troelstra nu, dat sprekers wellust door die
waternen-melik-motie zal worden bedwon
gen? (Gelaoh.) Wil men een motie over het
blijvende gedeelte, men stelle ze. onafhan
kelijk van dezen maatregel, en onafhankelijk
van de fouten, welke deze minister reeds
heeft begaan
De heer Paestoors heeft met verba
zing gehoord, dat de minister U jaar noo
dig heeft gehad om te constateerenHat on
ze jongens in de kazerne nuttelooze dien
sten verrichten.
De minister heeft de paarden gespannen
achter den wagen. De afschaffing van het
blijvende gedeelte is spr. in principe sym
pathiek. Doch spreker stemt volkomen in
met den heer Kolkman, dat die maatregel
onvoorbereid en ondoordacht is genomen
Bovendien is dit geen bezuinigingsmaatre
gel. Als deze maatregel hechts enkele gel
delijke offers eischte, zou spr. er niet tegen
hebben Thans schort spr. zijn oordeel
op, totdat de behandeling der Begrooting
nem heeft doen zien. hoe hij over dezen
minister moet. denken.
Do Min. van Oorlog (de heer Staal)
dupliceerend, dankt wederom de sprekers
die hem steunden en beantwoordt kortefijk
verschillende vragen. Bij de oproeping der
Landweer tot dekking der mobilisatie zal
bij K B worden bepaald welk deel de
ministers hoopt niets zal achterblijven
ter handhaving van He rust in He gemeen
ten.
Toen de m isier sprak van ..zelfkant"
van de natie bij de Landweerplichtigen.
doelde hij op den ruwen toon en drank-
misbruik van velen der opgekomenen
Had de heer Talma den minister in de
kampen vergezeld, dan had hij de jui?t-
heid dier qualificatie erkend. De minister
heeft echter niet gezegd, dat het schurken
en ploerten waren. Doch er waren lieden die
zich voor hun vergoeding in de cantine
het beste lieten voorzetten en den minister
toen deee hun erop wees. zeiden ,.ja mi
nister, maar vreten moet je toch." "Van
Ho nog geen 20.000 1andfweerplich'tigen
hebben 11.818 vergoeding gevraagd dit
bewijst dat het mcerendeels behoeftigen wa
ren Met genoegen hoorde de minister dat
ook do antirevolutionaire partii het bliï-
vendo ecdeelte niet wil handhaven Waar
om dan niet van den wil een daad ge
maakt
Wel verbond de heer Talma aan zijn ver
klaring pen .mits" dat de maatregel niet
st rekke tot vermindering der weerkracht,
dcoh de minister heeft aangetoond dat dit
V het geval zal zijn. De minister kan
niet inzien, zijn positie verzwakt te hebben
adviezen der inspecteurs isc citee-
ren. Dit deed hij niet om zijn verantwoor
delijkheid te dekken, doch ter toeTiahting.
De heer Talma heeft voorts een ver
keerd denkbeeld van de wijze, waarop de
mobilisatie wordt gedekt. Het verwijt, te
gen den minister uitgespeeld, dat hij U
jaar niets heeft gedaan, is onrechtvaardig
Reeds sinds November van het vorige jaar
was de minister doende om tot inkrimping
van het blijvende gedeelte te geraken.
Dat deze maatregel niet tot bezuiniging
zal leiden, ontkent de Minister. Anders was
er door andere maatregelen een surplus op
de begrooting gekomen Alleen bij He cava
lerie geeft de afschaffing van het blijvende
gedeelte een bezuiniging van 3 ton.
Daartegenover staan slechts een paar dui
zend gulden voor eenige burgercorweêrs en
eenige' klokjes. De minister komt tot een
bezuiniging van ongeveer één millioen.
Tegenover de heer v. Vlijmen schijnt
de minister zich minder gelukkig te heb
ben geuit. Hij wilde zeggen dat iemand die
eenige jaren geleden het leger verlaten
heeft, waarlijk niet meer op de hoogte kan
zijn. De minister trekt echter gaarne zijn
uitdrukking in en betuigt zijn leedwezen
daarover Het heeft den minister getroffen
dat de heer v. Vlijmen, infanterist van ge
boorte, zulk een langen oefeningstijd voorde
cavalerie wenscht, een le oefeningstijd pius
den tijd voor het blijvende gedeelte. Doch
dan komt hij in strijd met de wet die het
blijvende gedeelte bestemd voor den dienst
en de opleiding van het kader. In zijn ge-
dachtengang zou hij voor de infanterie een
12 maanden oefeningstijd moeten wenschen.
Den heer Eland zegt de minister de
bereden en onbereden artillerie te willen
scheiden. Doch daaraan zijn moeielijkheden
verbonden.
Het blijvende gedeelte staat geheel buiten
de quaestie der Militiewet. De Minister wil
het maximum van het contingent van
17.500 tot 21.500 man opvoeren. Doch dit
is een maximum dat niet dadelijk behoeft
te worden bereikt. De minister is uitgegaan
van het denkbeeld, dat het aantal „man
maanden" niet mocht stijgen. Daartoe dien
de de oefeningstijd van zekere categorieën
miliciens verkort. Zijn er slechts 81 maan-
ders dan zijn er 17.500; zijn het alle 61-
maanders dan koant de minister tot 21.500.
Hierdoor loopt de minister niet vooruit op
de vooroefeningen der jeugd. Reeds nu kan
men zich oefenen om 61 maander te worden.
De vooroefening der jeugd beoogt slechts de
gelegenheid daartoe algemeen te maken.
In Zwitserland neemt men aan, dat ieder
voorgeoefend is. Zoover zijn we hier nog
niet. Maar we zullen er eens komenDe
druk, dien de Militiewet op het volk zou
oefenen, is slechts toekomstmuziek. Doch
als we alleen 61 maariders zullen hebben,
blijft het aantal manmaandon hetzelfde. De
druk wordt dus niet verhoogd.
De generaal Smeding. Toen zijn brief oan
den minister te spreken den minister be
reikte, stond hij op het punt. de stad te ver
laten. Zoodra hij weer terug was schreef hij
den generaal, dat hij na het mondeling on
derhoud. dat hij met hem had gehad, over
de zaak was uitgepraat Met ernst had de
minister overwogen welke bezwaren tegen
den maatregel door den generaal waren in
gebracht, doch hij meende dat die bezwaren
konden worden ondervangen door een aan
tal, in dien brief opgesomde, maatregelen.
Wa'; het stukje omtrent de opleiding der
viermaanders. in de nota van generaal Sme
ding, betreft, dit luidde: ..wordt zoo ge
werkt, dan zal er op kunnen worden gere
kend, dat het. gros der ruiters voldoende ge
oefend zal zijn om desnoods mee te velde
te trekken." De minister heeft den gene
raal er op gewezen, dat het hier niet. gold
een oorlogsopdracht, doch alleen een op
dracht om de mobilisatie te dekken, waarbij
de cavalerie verkenningsdienst verricht, ge
dekt door de landweer. De generaal beriep
zich op art. 1 zijner instructie, die hem ver
antwoordelijk stelt voor zijn wapen. (De
heer Talma: maar artikel 6!) Op artikel
6 beriep hij zich niet. De minister heeft den
generaal echter gezegd ge zijt verantwoor
delijk aan mij. Als ik hetzelfde moest doen
wat gij wilt, dan was er geen minister van
oorlog noodig. Uw opvatting is dus orthodox-
verkeerd (Gelach).
Wellicht is de wijziging van dat artikel,
thans ontworpen, iets duidelijker. Maai het
artike: "was duidelijk genoeg, zooals het luid
de. De minister van oorlog heeft den ge
nera. verzekerd, dat er genoeg manschap
pen zijn voor de mobilisatie. En werd men
onverwachts overvallen, dan diende de ge
neraal naar de grens te gaan met de be
schikbare manschappen De generaal vroeg
ontslag met pensioen Hij had echter nog
geen 40 jaren dienst, op 6 November en had
dus nog een maand verlof noodig Dit pen
sioen te weigeren ware echter onmogelijk
wre, geweest. Het- verlof werd den gene
raal dus verleend Do generaal heeft nu
pensioen gekregen, maar als kolonel. Had
t.ij hei als generaal willen krijgen, dan l;ad
hij nog een jaar in dienst moeten zijn ge
weest.
Wat de vragen van den heer Lohman be
treft, voor de forten in den Helder is vol
doende bezetting.
Omtrent de geweren der landweer heeft de
minister met den burgemeester van Amster
dam gecorrespondeerd. Deze meende dat de
geweren niet goed zouden worden onderhou
den En de minister is bereid, om indien
dit werkelijk het geval blijkt, in de groote
steden tot oplegging in magazijnen over te
gaan. Deze kost echter ontzaglijk veel, ook
aan bewaking De minister gaat daartoe dus
niet zonder noodzaak over. (De heer Heems
kerk: het ware beter de correspondentie
met den burgemeester over te leggen dan
deze mededeelingen te doenDe mobilisa
tie der landweer eischt altijd spoed. Ge
zorgd zal echter worden voor voldoende ka
der
De oproeping bij onlusten van het blij
vend gedeelte geschiedt bij ministerieel be
vel on eisoht dus geen 3 dagen. Het militie
kader. dat 's winters overbleef, kon vroeger
niet geoefend worden bij gebrek aan man
schappen. Het verveelde zich in de kazerne.
Alleen voor den zomer is er verschil bij
de bereden wapens. Doch dan zal men ge
noeg miliciens en vrijwilligers hebben om
met 3 pelotons per escadron te kunnen exer-
oeeren. Bij de 61 man die uitrukken is nog
30 man kader. Er rukken dus meer dan 61
paarden uit. Intensieve oefeningen acht de
minister voor de cavalerie nuttig werk.
De quaestie van de mobilisatie besprekend
zegt de minister, dat de regeering wel blind
en doof moest zijn als zij niet. bemerkte, dat
zich troepen samentrekken bij de grens
Men kan dus tijdig maatregelen nemen.
En in buitengewone omstandigheden kan
men steeds suppletoire gelden op de begroo
ting aanvragen
's Winters is óók maar één geoefende lich
ting onder de wapenen. Kan men het er
'szomers dus ook niet mede doen? En tegen
woordig zet men ook 's winters den oorlog
door- getuige o.aden Russisch-Japanschtn
oorlog, den Russisch-Turksohen oorlog, den
oo»'og van 1870.
Komt er tegenwoordig oorlog, dan is ''t
de impuls van een volk en zegt men niet:
ik heb te koude beenen om op te trekken.
(Gelach.)
Door handpaarden mede te nemen worden
do escadrons niet verlamd. Er zijn recru.'en
genoeg, die later te paard aankomen bij mo
bilisatie op de verzamelplaats.
Voor de mobilisatie zijn alle maatregelen
genomen. Voor de oefeningen is inderdaad
nog niet alles gereed tengevolge van eenige
inciderten Maar dat die eenvoudige maat
regelen vóór 1 April niet gereed kunnen
zijn, dat maakt men den minister niet wijs.
De minister heeft de zekerheid, dat als
de maatregel dit jaar doorgaat, geen onge
luk zal gebeuren. Door dien maatregel zal
de minister beter leeren inzien wat zonder
schade in het leger gemist kan worden. Als
er onverhoopt wat gebeurt wat zijn bereke
ningen te schande maakt, zal de minister
onverwijld de noodige maatregelen nemen
om daarin te voorzien en ware het noodig,
wat hij niet aanneemt, dan zou hij niet
aarzelen op zijn" maatregel betreffende het
blijvend gedeelte terug te komen.
De minister zal in een „groote commissie"
alleen dan berusten, als het hem blijkt,
dat zij noodzakelijk is. Hij za.l trachten de
bezuinigingen te verkrijgen, dio mogelijk
zijn.
De minister handhaaft, de door hem ge
nomen maatregelen. Hij steunt op geen en
kele partij. Hij buigt zich naar links noch
raar rechts. Maar hij zal rechtop staan, ge
lijk een minister betaamt. Mocht de minis
ter vallen, dan zal het zijn voor de eer van
rijn wapen, met behoud van zijn vlag, en
die Vlag zal ziim een onbevlekte witte vaan.
(Bravo's. Applaus op de publieke tribune).
Do Voorzitter: Als nog eenmaal tee
kenen van goed- of afkeuring op de pu
blieke tribune worden gegeven, dan laat ik
de geheele tribune ontruimen.
De heer T a 1 m a, onder rumoer der Ka
mer. voor de tweede maal het woord voe
rend, bestrijdt den heer Marchant, die in
dezen maatregel van den minister, na zijn
oppositie van verleden jaar, nu plotseling
een voldoenden grond vindt om den minis
ter te steunen.
Voorts bestrijdt. Spr. de motie-Troelstra.
Ook de heer Troelstra vindt de inkrimping
van het blijvend gedeelte onvoldoende. Hoe
kan men ter linkerzijde die inkrimping goed
keuren met de maatregelen die er aan vast
zitten? Het ware, ter bekorting van het de
bat, eigenlijk maar beter de motie tot latei-
te verdagen. Want aan deze motie hebben
wij niets.
Wordt nu het contingent verhoogd, dan
wordt de last voor het volk verzwaard (ru
moer geroepen de diensttijd verkort
Spr. acht oen enquête oommissie dringend
noodig en dient in de volgende motie
Do Kamer, van oordeel dat tot herstel
van het vertrouwen van het volk in 's lands
weerbaarheid en in het verkrijgen der over
tuiging omtrent de noodzakelijkheid van de
geldelijke en persoonlijke lasten voor de ver
dediging op het volk gelegd, een opzettelijk
onderzoek dringend noodzakelijk is dat dit
onderzoek dient te geschieden door een
Staatscommissie, gaat over tot de orde van
den dag.
Op voorstel van den heer Marchant
waarbij de hoer Talma zich neerlegt
wordt besloten de discussie over deze motie
tot later uit te stellen.
De M i n s t e r leest alsnog voor den tekst
van de instructie, aan den inspecteur der
cavalerie gegeven.
De heer Troelstra had zijn motie in
gediend om een zuivere stemming te ver
krijgen Nu echter blijkt dat de rechterzijde
haar niet. aanvaardt, is Spr. gedwongen
haar in te trekken. Spr. is dientengevolge
echter gedwongen bij de ©instemming over
de begrooting van oorlog tegelijk een votum
uit te brengen over het blijvend gedeelte.
Dit is voor Spr. onmogelijk. Spr. kan dus
met de zijnen aan de eindstemming over
deze begrooting niet deelnemen en zal daarbij
de zaal verlaten, aan de heeren overlatend
het kabaai verder onder elkaar uit te vech
ten (beweging).
De hec- De Savornin Lohman
zegt. dat do mededeelingen van den minis-
tei omtrent den brief van generaal Smeding
voor hem een ander licht over de zaak heb
ben geworpen. (Bravo's).
De heer Heemskerk betreurt na 's mi-
nisters rede dubbel, dat de minister de cor
respondentie met den burgemeester van Am
sterdam niet heeft- overgelegd.
Do heer Van Dedom vraagt voor de
derde maal het woord.
De Voorzitter merkt op, dat men op
deze wijze met de begrooting niet klaar komt.
Hij zal dus dat voorstel aan stemming on
derwerpen.
De heer Ketelaar. Neen, niet stem
men
De Voorzitter. Ik heb gezegd dit
voorstel in stemming te zullen brengen en
dit handhaaf ik.
Het. voorstel om den heer Van Dodem
voor do derde maal het woord te verloenen
wordt goedgekeurd met 72 tegen 22 stem
men
De hoer Van Dedem da.nkt de Kamer
voor het hem verleende verlof en treedt ver
volgens in de ontwikkeling van technisoho