Donderdag 10 Januari 1907.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
De Gezegende dag.
ar. is».
3°' Juargans.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS
Per 3 maanden Toor Amersfoort 1.25.
Jdem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummer»0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met nitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nor
'a morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers.- VALKHOFF G>.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIÈN
Van 15 regelsf 0.75.
Elke regel meer - 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
I brengt, ter voldoening aan de aanschrijving, op
genomen iö het Provinciaalblad van Utrecht, no.
1 dezes jaars. ter kennis van belanghebbenden,
dat in de gemeente Maartsnsdijk een geval van
militvuur is voorgekomen.
Amersfoort, den 8. Januari 1907.
De Burgemeester voornoemd.
WUUTIERS.
Politiek Overzicht
Egypte vaor de Egyptenaren
..Unrest in Egypt" is sedert de Densha-
wi-zaak eene vaste rubriek geworden in de
Europeescho dagbladpers van Egypte. Tot
diep in den woestijn doen de golven van de
half politieke, half godsdienstige beweging
in het land van den Niji zich voelen. Ge
ruchten, door zekere Arabische bladen ge
voed, komen uit de delta en het Nijldal naar
den woestijn. Het sprookje van den heiligen
oorlog, dien de Khalif tegen Engeland wil
verklaren, speelt daarbij eene groote rol.
Inzonderheid de Marioet-bedoeïnen herin
neren zich den tijd van Arabi Pacha en de
beloften, die deze volksman, die nu op zijn
ouden dag leeft van een Enge'sch pensioen,
bun heeft gedaan. Het verbod om gewapend
op marktplaatsen of aan spoorwegstations
te verschijnen, het strengere toezicht op den
verkoop van kruit en munitie, de maatrege
len voor eene volkstelling en soortgelijke
voorschriften leggen zij uit als teekenen van
vrees.
Zoo niet van vrees, dan toch van omzich
tigheid, die voorzorgsmaatregelen noodig
doet voorkomen, getuigt het bevel, dat de
opperbevelhebber van de Engelsche bezet
tingstroepen heeft uitgevaardigd, dat in
Cairo drie compagnieën infanterie en een
escadron cavallerie zich gereed moeten hou
den om op het eerste bevel uit te rukken.
Do gezamenl'jke sterkte van deze strijdmacht
bedraagt 42 man. Eene compagnie ligt m
A'bassieh, eene tweeuo in de citade1 en de
derde in do citadel van ICasr-al-Nil. Ieder
man is voorzien van 250 patronen, en de
manschappen slapen in hunne kleeren. Het
feit werd eerst geheim gehouden in Cairo,
en daardoor heeft het natuurlijk nog meer
opzien gebaard. Men meent, dat de over
lieden aanleiding hadden een fanatieken
plaatselijken opstand te verwachten.
Over de verhouding van den Khedive tot
lord Cromer, den Britschen commissaris,
verzekert een Engelsche schrijver, Wilfrid
Scawen Blunt, dat de Khedive in het grens
incident van Tabah heimelijk lord Cromer
heeft gedwarsboomd. Het feit, dat deze
twee met elkaar op gespannen voet staan, is,
zegt hij, aan een ieder buiten Engeland be
kend, en is in Egypte van algemeene be
kendheid.
Als woordvoerder van de nationale partij
voert Moestaf a Ka mei Pacha een on vermoei
den strijd tegen de Engelsche bezetting van
Egypte. Hij doet dit niet alleen in de pers
van zijn eigen land, maar heeft onlangs ook
in de Temps zijn standpunt uiteengezet. Men
leest daarin
„Ieder vaderlander, tot welke nationali
teit. hij ook moge behooren, kan niet in op
rechtheid aan de Egypte naren vragen, er
kentelijkheid te hebben voor Groot-Brittan-
nië. De liefde voor de onafhankelijkheid van
den vaderlandschen grond is het schoonste,
het edelste van alle gevoelens; zonder dat
gevoel zou het leven rampzalig zijn. De En-
gelschen hebben ons land als vrienden bezet,
niet als veroveraars, en bij alle goden heb-
den zij gezworen Egypte aan de Egypte
maren te zullen terug geven. In plaats van
hunne beloften te houden, hebben zij den
druk van do bezetting zeer zwaar gemaakt
en alles gedaan om de Egyptenaren tegen
zich in te nemen.
De Britsche bezetting aan de kaak stel
len is niet het doel van dezen brief. Men
kent voldoende onze grieven togen het be
leid van lord Cromer. Maar ik stel er prijs
op in 't voorbijgaan cr aan te herinneren,
dat lord Dufferin heeft gezegd, dat de Egyp
tenaren het recht zouden hebben Engeland
van gansclier harte te haten, ondanks al he.:
goede dat het hun moge doen, wanneer het
voortging hun land bezet te houden, want
..de onafhankelijkheid is niet te betalen."
Ook de heer Gladstone heeft in brieven, die
hij mij geschreven heeft >n 1895 en 1896,
mij volkomen gelijk gegeven. Wij volgen
dus slechts de aanwijzingen, die ons door
die twee groote Engelschen zijn gegeven.
Er is nog een andere onbetwistbare waar
beid. Gedurende de drie eerste jaren van de
regeering van den Khedive Tewfik, van
1879 tot 1882, heeft Egypte een geheel an
dei- leven gekend dan dat van vroeger. De
inl'JJidsehe rechtbanken zijn opgericht, het
strafwetboek is afgekondigd en Egypte heeft
een oogenblik zijn parlement gehad. Nu is
het Engeland geweest, dat dit parlement ver
nietigd heeft, daarbij aan Egypte eene beter
grondwet belovende. Het duurt nu 24 jaren,
dat wij op die grondwet wachten, en dat do
absolute macht van de oude onderkoningen
van Egypte wordt uitgeoefend door den ver
tegenwoordiger van Groo't-Bmiannië te Cai
ro. Men zal moeten bekennen, dat dit niet
een feit is in staat om Engeland te doen
liefhebben door de Egyptenaren!"
De Schr. verklaart, nat de leus van hem
en zijne geestverwanten is: Egypte voor de
Egyptenaren! ,,Geen vreemd juk en geen
vreemde overheerschingZij die meenen, dat
bet Egyptische volk boos is op Engeland om
dat bet een christelijke staat is, vergissen
zioh zeer. Het Egyptische volk is boos op
den bezetter, die zijne o maf ban kei ij kheidl beeft
neergeveld en zijn naam als „vrije natie''
heeft uitgewischt."
„Wij zijn zoo verklaart bij ten slotte
noch Duitsohers, noch Framschen, noch Rus
sen, noch Engelschen; wij zijn en zullen
altijd blijven Egyptenaren. Wij aanvaarden
eiken loyalen steun voor de vervulling van
onze taak van nationale bevrijding. Als mu
zelmannen zijn wij er voor gestemd, dlat de
islainietische wereld en de christelijke wereld
zich met elkaar verstaan. Wanneer die goede
verstandhouding werkelijkheid kan worden
op duurzame grondslagen, zal de mensch-
heid grooter en gelukkiger zijn. Het hangt
van de Europeesche volken, die verlangend
zijn «lat ideaal in werkelijkheid te doen over
gaan, af hunne begeerte door draden te be
wijzen."
Een andere woordvoerder van de nationale
Egyptische partij, Abdeljelil Zaoech, ver
klaart, dat wanneer de Egyptenaren, nadat
de bezetting 24 jaren geduurd heeft en de
orde hersteld is, Engeland vragen zijn woord
te houden en de bezetting terug te roepen
dit eene zuiver Egyptische beweging is. ,,De
Egyptenaren verwachten geen steun van een
Afghaansch leger of van hunne mohanime
daansclie broeders van Tiflia of Bakoe; hun
ne belangen zijn verschillend en zij strijden
tegen de Engelschen n.et a'.s muzelmannen
maar als Egyptenaren, zonder overwegingen
van godsdienstig geloof."
Hebben do Egyptenaren in deze beweging
succes te verwachten? De Temps steekt hun
een riem onder het hart, door er op te wij
zen, dat de geheele g. xrhiedenis van Groot-
Brittan nië daar is om hen te leeren hoe
buigzaam en voor volmaking vatbaar de En
gelsche koloniale politiek is. Wel geeft lord
Cromer in zijn rapport van 1906 geen hoop
op eetnge onmiddellijke hervorming. Hij
zegt: ,,Het tegenwoordige stelsel zal vol
strekt geen radicale verandering ondergaan"
en hij motiveert dit, door te zeggen, duit
men dan waarschijnlijk zou terugvallen in
liet vroegere slechte bestuur. Maar hij voegt
daaraan toe: „Ik zal mij er niet aan wa
gon de meer verwijderde politieke, toekomst
van het land te voorspellen." Welke die toe
komst zal zijn, weet niemand. Wie zou dur
ven zeggen dat- Engeland, dat zelfbestuur
gegeven heeft aan Canada, aan Australië,
aan Transvaal en het geven zal aan Orangia,
niet eenmaal zal bevinden, dat zijn eigen,
belang het aanraadt dit ook aan Egypte toe
to staan En wanneer de Egyptenaren dit
niet voldoende mochten vinden, dan heriu-
nert de Temps hun er aan. dat hun land!
vóór de Engelsche bezetting niet onafhanke
lijk was en nu nog krachtens internationaal
recht vazal van Turkije is, en dat het min
der vernederend is voor een tot beschaving
en cultuur ontwakend volk onder het. toe-
zacht te staan van het liberale Engeland dan
het despotische Turkije tot suzerain te heb
ben.
Duitschland.
Te Rentheim is do directeur van het de
partement van koloniën Dernburg candi-
daat gesteld voor den rijksdag. Het district
Meppen-Li ngen-Bentheim werd tot dusver
door een lid v,an het centrum vertegenwoor
digd.
De leider van de nationaal liberale partij
Biassermann heeft zich met. een opwekkend
woord gewend tot de nationaal-liberale
jeugd. Hij dnikt daarin de hoop uit, dat het
na- do ontbinding van don rijksdag in
Duirtschland weer lente zal worden, zooals
in den tijd na do stichting van het Dtiitsche
rijk, en zegt: „Voor het liberalisme is nog
maals de weg naar do hoogte van waaruit
het zijne wereldbeschouwing kan doen gel
den, vrij gemaakt oen historisch oogenblik
;s aangebroken. Wanneer wij in den strijd
achterblijven wanneer het ultramontanisme
onverzwakt terug keert, dan is het ten allen
tijde in staal, in verbond met do sociaal
democratie, de nationale ontwikkeling te be-
nadeelen, en het. zal, omdat het den regee-
ringen in den strijd tegen de sterker gewor
den sociaal-democratie nog onmisbaarder ge
worden zal zijn dan tot dusver, nog meer
in het bezit van de macht en geneigd zijn,
de ontwikkeling der vrijheid in ons vader
land te belemmeren. Bij den ernst van den
strijd en do hoogte van den inzet is het noo-
dig zich ten volle bewust te zijn van wat er
op het spel staat en van de noodzakelijkheid
ori te overwinnen."
Kardinaal Kopp, vorst-bisscbop van Bres-
lau, heefit gisteren zijn zilveren bisschops
jubileum gevierd. Deze kerkvorst vertoout
het unicum, dat hij krachtens zijn ambt
functiën van wetgevenden aard uitoefent in
twee landenhij is namelijk lid van het
heerenhuds in Pruisen en ook in Oostenrijk.
De verovering van Silezië dcor Frederik den
Groote is het begin van zijne regeering en
beeft geen invloed uitgeoefend op de samen
stelling van het bisdom Breslau, waartoe zijn
blijven behooren de gedeelten van Silezië,
die aan Oostenrijk gebleven zijn.
Frankrijk.
De minister van justitie heeft bij den minis
terraad een wetsontwerp aanhangig gemaakt
over de waarborgen voor de persoonlijke vrij-
Jieid. Hei is eene vrij trouwe herhaling van
het wetsontwerp dat Clemenceau twee jaren
geleden bij den Senaat indiende, en strekt
om den burger te onttrekken aan do macht
van den prefect, wien door Napoleon I de
bevoegdheid verleend is iederen burger naar
goeddunken van zijne vrijheid te berooven,
huiszoeking bij hem te houden, zijne tilharo
haven in beslag to nemen, en hem, zoolang
hij verkiest, in preventieve hechtenis te hou
den.
De minister van onderwijs Briamd heeft
in den ministerraad medegedeeld, dat hot.
voormalige priesterseminarie van Saint-Sul-
pice zal worden gebruikt tot uitbreiding van
het Luxembourg-museum. In de departe
menten zullen de vroegere seminarie-gebou
wen deels voor instellingen van ondierwijs,
deels voor plaatselijke musea gebruikt wor
den.
Engeland en Frankrijk.
De Engelsche regeering heeft een blauw
boek uitgegeven over het tusschen Frank
rijk en Engeland gesloten verdrag over de
Nieuwe Hebriden. Het laatste document is
een telegram van den Engelschen minister
van koloniën lord Elgin van 16 November
1906. Daarin wordt geantwoord op de aan
merkingen, door Australië en Nieuw-Zeeland
gemaakt, en wordt gezegd, da:';, de Engelsche
regeering gaarne met Frankrijk in nadere
besprekingen zou zijn getreden, maar dat de
omstandigheden een onverwijld optreden
noodzakelijk hebben gemaakt om de rechten
van Frankrijk en Engeland te verzekeren.
Uitsel, als gevolg van verdere onderhande
lingen, zou tot ongiewenisohte verwikkelingen
kunnen leiden. Daarom heeft de regeering
het beter geoordeeld het onveranderde ont
werp van het verdrag aan te nemen.
Zwitserland.
In de vraag van de verbindingswegen van
dien Sim pion tunnel met Frankrijk zal bin
nen kort. eene bijzondere conferentie plaats
hebben van vertegenwoordigers der Fransch©
en Zwitserse he regeer in g met de betrokken
spoorwegmaatschappijen
Oostemijk-Hongarije.
In een gemeensch appel ij ken ministerraad
is besloten tot het opvatten der onderband©
linger, over een handelsverdrag met. Rume-
nië en Bulgarije en zijn de instruction voor
de onderhandelaars vastgesteld. Betreffende
Servië zijn geene maat-egelen genomen.
Rusland.
Omtrent, de strekking van het besluit, dat
genomen is tot afschaffing van de functiën
van minister van oorlog en van marine be
richt Laf fan's bureau uit Petersburg: Do
gewichtigste keizerlijke beslissing sedert de
ontbinding van de doema is nu van kracht
geworden na ernstige conferentiën te Zars-
koje Seio. Daardoor wordt de landsverdedi-
ging geheel afgescheiden van alle takken van
binncniandsche politiek. Het. punt waarop
het daarbij aankomt in de toepassing van
Stolvnin's politiek, is het bestaan van veld-
krijgsraden in het geheele rijk. Door het ge
heele militaire stelsel buiten het bereik van
5.et gezag van do Doema te brengen, ver
biedt de Czaar voor goed de nieuwe doema,
de zaak van de politieke krijgsraden te berde
te brengo.i, die de massa van het volk veel
hartstochtelijker bezig houdt dan de am
nestie, die de eerste, doema zoo volhardend
verlangde. Het is duidelijk, dat do onttrek
king van leger en vloot aan het toezicht van
de doema. door opheffing van de ambten
van minister van oorlog en van marine, die
op i terpeilatiën de doema te woord zouden
moeten staan, tot uitwerking zal hebben,
dat er terstond eene crisis zal ontstaan, zoo
dra de nieuwe doema bijeen komt. De be
slissing van den Czaar kenschetst hoezeer hij
blijft steunen op de gewapende macht van
de Kroon en niet op de politieke hervormers.
Petersburg, 9 Jan. Om 9 uur des voor
middags werd heden de eerste militaire pro
cureur-generaal, luitenant-generaal Pawlow
door oen revolverschot gedood.
Tweede telegram. De aanslag op
generaal Pawlow werd gepleegd op het bin
nenplein van het gebouw van het hoog mili
tair gerechtshof, waar de dienstwoning van
Pawlow zich bevindt. De dader was gekleed
als ambtenaar van de militaire intendance
Hij schoot driemaal op den generaal, die
doodelijk getroffen werd en spoedig over
leed. Do moordenaar vluchtte naar de naast-
bij gelegen straat voordat hij kon worden
gevangen genomen, worden nog twee poli-
tie-agenten en een jongen door hern gedood
of gewond.
Perzlë*
Teheran, 9 Jan. De troonopvolger Mo
hammed Ali Miraa werd hedenmorgen in
liet paleis als Sjah erkend door den groot
vizier, do ministens em do prinsen. Het corps
diplomaitaque zal morgen eon rouwbezoek bij
den gnoot-vizier afleggen en Zondag dien
nieuwen Sjah zijne gelukwenschen aanbiedbn.
Als dag voor de inhuldiging is de 2e Fe
bruari bepaald.
Allerlei.
vDo Koningin van Italië is ©enigen
tijd geleden bij Campoddmonte bijna het
slachtoffer geworden van een automobiel
ongeluk. Het motorrijtuig, waarin zij zat,
dreigde omvergeworpen te worden, waarop
de Koningin er uit prong. Zij kwetste zich
dermate aam de boenen, dat zij twee maan
den lang niet heeft kunnen loopem. Eerst
nu zij hersteld is heeft zij de toodlracht van
het geval verhaald.
v— Carnegie heeft indertijd een fonds
van 10 miliioen dollars gesticht om er oude
boogleoraren uit te pensioneeren. De profes
soren van de Chicagosche hoogeschool kun
nen er echter geen profijt van trekken, we
gens het sectarische karakter van die in
lichting. Ali- sectarische hoogescholen zijn
namelijk uitgesloten. J. D. Rockefeller zal
het nu met de Chicagosche universiteit goed
maken en haar voor hetzelfde doel 3 miliioen
dollars schenken
vEen blijspel, geschreven met de stof
die de geschiedenis van den kapitein van
Köpenick bood, is door den Berlijnschen
censor ver beden.
Een verhaal van de Osterlide Pastorie
j 12 Uit het Deensch
door
BETSY BAKKER—NORT.
Daar zei Miete zeker weer een domheid
dat kan ik hooren aan het- lachen van
I haar tafelheer.'
De houtvester bekende zwijgend, dat hij
schaakmat was gezet en wijdde weer «al zijn
I aandacht. aan het ontbijt. Maar Vonne's
I oogem kijken zoo groot en bedroefd' naar
I mevrouw Mette.
Er komt iemamd achter mevrouw Motte's
I stoel .aansluipen.
„Damk voor den maaltijd, Mette1'
Dat is tante Thea. Ze draagt, altijd eem
I Kasjmir-sjaal door een gouden broche vast
gehouden, en het dunne haar zonder mutsje.
„Wel bekome het je, Thea."
Een half uur later schijnt hdt of het ru
moer en de drukte van dè eetzaal naar het
erf verplaatst, zijn.
De duiven vluchten verschrikt op de
roode dakpannen, en de pauwen springen
I van het staketsel midden dn mevrouw Met-
to's rozentuin.
Twee wagens rijden over de plaats, vol ge
stopt met. de badlustige jeugd, de handdoe
ken hangen over de schouders en de lange
haarvlechten zwaaien onder de gele bad
mutsen.
Door het boscli, over de heide en naar do
fjordcn een oogen/blik later ligt hlet I
landgoed in diepe rust.
De duiven vliegen van het dak en trip-
pelen voorzichtig spiedend in het. rond', en
de pauwen komen van de rozen eai spreiden
hun staart uit.
Maar in den geurenden rozentuin wandelt,
oude tante Thea. met Vonne aan de hand. j
Tante Thea's oogen zijn zoo wonderlijk
schuw, ze kijkt altijd vorschirikt terzijde, i
wanneer ze spreekt, alsof ze op hetzelfde
oogenblik vergiffenis wilde smeeken voor
hetgeen ze gezegd heeft, als dat. niet goed
mocht zijn. Haar gang is onrustig trippelend
en eenigszins zijdelings, 't Is juist of haar
loop een onafgebroken zwijgende bekentenis
is: Ik kan heel goed terzijde gaan als
iemand de plaats wcnscht, waar ik eta.5' i
Tante Thea was, toen ze heel jong en zon
der ouders, was, daar in huis gekomen om
mevrouw Mette tot hulp en gezelschap te
zijn.
En in de sedert die gebeurtenis verloopen I
halve eeuw, gebruikt mevrouw Mette uit I
oude gewoonte nog altijd dezelfde woorden, I
als toen tante Tlioa daar in huis kwam, I
wainneer ze haar aan de gasten vooisteltI
,,En dit is een jong meisje, dat we in
huis hebben genomen tot gezelschap en I
hulp."
Tante Thea's schuwe oogen weten niet,
waarheen zij zich moeten wonden van
schaamte cn verlegenheid maar te 1
trachten mevrouw Mette baar gewone toe- j
spraak bij dergelijke gelegenheden te doen
veranderen, is even hopeloos ate des hout-
vesters poging om haar op die heidb oen
boech te doen planten.
Vonne kan zelf niet. verklaren waarom. 1
maar er is iets diep in haar, dat van pijn 1
schreit, eiken keer, als ze Lyngholt binnen
rijdt en achter het- venster van het. kleine
kamertje tante Thea's verschrikte oogen en
den ouden, ingevallen mond ziet, die altijd
beeft van onuitgesproken gedachten en ver
langens.
De zon schijnt, heet vanmiddag, zxiodat de
rozen slap hangen van die warmte. Zie bla
zen haar geur uit, vindt Vonne, men wordt
duizelig, als men de oogen sluit
Is dc heide daarbuiten een woestijn van
dorheid en onvruchtbaarheid, dan is me
vrouw Mette's rozentuin een oase in deze
woestijn, een luchtspiegeling van lichter en
gelukkiger 'streken. In het smalle pad tus
schen de dichte, korte struiken provence-
rozen, waadt men in rozenbladeren en zon
zoo overdadig dicht hangen de rozen trossen
dlat men de bloemen «afstrijkt, wanneer men
passeert de blaadjes fladderen in de lucht
als losse vlindervleugels.
„De groote La France in het ronde perk
is vannacht uitgekomen.' zegt de oude
vrouw plotseling.
„Werkelijk, .tante Thea! Het. kind trekt
ijverig aan haar hand„is het waar?
Toe kom mee, ik zou het. 7x>o graag zien.
.Ta, daar staat ze immers wat mooi en
groot! tante Thea En heeft u die ontdekt?"
Vonne spreekt als tot een kind, dat nog
kleiner is dan zij zelf.
De oude vrouw kijkt haar met schuwe
oogen aaneen wonderlijk weemoedige
glimlach trilt, om haar bevenden mond.
„Kleine Vonne," zegt. ze zacht
Ze loopen door den tuin. Bij het hek blij
ven ze staan.
„Heeft u gezien, tante Thea, dat cr ©en
knop is gekomen -aam den keizer van Marok
ko? Een kleine zwarte prins met o zulke
zachte wangetjes 'tb aardig om te zien,
wanneer hij. uitkomt, niet tamte Thea? Ik
geloof, dat we geen regen moer krijgen
maar we hebben ook met meer noodig'
Vonne houdt plotseling op.
De oude tante Thea staat er bij met haar
zijdelingsch, half verschrikt en half sati
risch, glimlachje.
„Kléine Vonne," zegt ze en neemt een
paar verdorde rozeblaadjes van haar Kasj-
mir-sjaal „kleine Vonne je bent zoo
goed."
Het kind kijkt liaar aan zij weet niet
Techt waaroin, maar iets in tante Thea's
glimlach maakt, dat ze haar gesprek over
den resjen niet vervolgt.
In het lange tuinpad tueschen de hoog-
etammige rozen ritselt mevrouw Mette's zij
den japon over de grint. Hier is ze dien ge-
lieelen morgen bezig met de bloemen, zo
kent- alle namen, en weet precies hoe veel
knoppen de verschillende stammen en strui
ken dit- jaar dragen, ze herinnert zich nog
hoe veel ze er het. vorige jaar hadden, en do
tuinman moet harde woorden hooren, wan
neer een stam dood is gegaan, of een struik
wilde loten draagt.
Ze voelt met- den punt van haar «tok,
of er onkruid in de paden is, of het. gr an
gelijkmatig is afgestoken, ze laat haar ma
gere band in de gele zomerliandschoen over
de heggen glijden, om te voelen of ze ge
schoren zijn, zooals een fatsoenlijke heg be
hoort te zijn.
In. haar vaarwater, vlak achter baar, ple
gen de be'de blauwoogige meisjes in haar
witte japonnon te glijden, langzaam en zon
der oenige belangstelling, elk met- een mand
om de dorre roze bladeren te verzamelen, die
mevrouw Motte met haar stok bijeen schar
relt en met de magore, kleine handen ver
wijdert.
Vandaag hebben ze verlof mevrouw
Mette roept Vonne tot zich.
„Neem de inand, kind, cn maak je nut
tig''
En Vonne trippelt, aan luiar zijde, als een
elastieke bal wipt ze op en neer en raapt
handen vol rozeblaren op van do paden.
„Zoo is het goed," zegt. mevrouw Mett©
en voelt met haar vilten pantoffel over den
grond, „niet bang zijn om den rug te bui
gen hier zij-n er genoeg."
„Mama is zeker weer weg? vraagt zo
plotseling scherp. - „Ja, zij ontzegt zich
niets.
„Nee. zegt Vonne, die haar verkeerd
verstaan schijnt te hebben. „Vader ontzegt
haar niets, zie, nu is de mand vol."
s Avonds, als Vonne in bed ligt. in het
kleine voorkamertje, komt tante Thea bij
ha«%r.
Tante Thea he&u altijd zoo n wonderlijko
lucht van gedroogdb lavendel en appels bij
zich. die aan haar goed in de oude kasten
en laden hangt, waar altijd een Graven
steen tusschen het linnnen ligt, en groote
bossen gedroogde lavendel tusschen haar ja
ponnen en Kasjiixir-öjaals.
Ze zit te futselen aan haar gouden doek
spelden, die ze in en uit trekt terwijl zo
spreekt.
„Ik kom met een sprookje, Voavne,"
glimlacht, ze, en het kind. wondt zich van
het kus en en steunt bel. hoofd! op de band
om te luisteren, en opdait tante Thea zien
k.nn, dat ze wakker is.
Wordt' vervolgd.