6
stukken staal. De vereeniging vraagt geeu
geldelijk subsidie, maar steun in den vorm
van verschaffing van kleedingst ukken.
De heeir Plomp. Mijnheer de -voorzitter,
ik wil even mededeelen, waarom ik er toe
gekomen ben nadere inlichtingen over deze
zaak te vragen. In het rekest word beweerd,
dat de vereeniging ds opgericht, o. a. met
het doel om de deelnemers voor het voor
deel van den korteren diensttijd in aanmer
king te doen komen. Dat kwam mij voor wel
eenig© ondersteuning te verdienen, omdat
daardoor onlvermogende 11 zullen worden ge
holpen. Ik zou daarom willen in overweging
geven de goederen slechts in gebruik af te
staan aan de vereeniging met het oogmerk
de kleedingstukken alleen te bestemmen voor
hen, die niet in staat zijn zelf te betalen
De heer van Esveld Mijnheer de voor
zitter, het denkbeeld om onverniogeuden te
helpen door deze uniformstukken af te staan
lacht mij wel toe. Maar ik vind er eenig
bezwaar in, dat de goederen moeten blij
ven beschouwd als eigendom van de ge
meente. Daaruit zou men kruinen afleiden,
dat de gemeente de goederen later, als zij
versleten zijn, zou moeten vernieuwen. Ik
wil het alleen doen omdat de gemeente aan
de goederen niets meer hoeft na de opheffing
van de schutterij. Bij verkoop zullen zij bij
na niets opbrengen zij hebben voor de ver
eeniging veel meer Waarde dan de gemeente
bij verkoop er voor krijgen zou. Maar als
dat zoo is, laat ons dan royaal zijn en de
goederen aan de vereeniging geven.
De heer Plomp. Als de vereeniging de
goederen heeft gekregen en zij likwideert
over drde maanden, dan zou de gemeente,
wanneer het denkbeeld van den heer van
Esveld wordt gevolgd, het voordeel Verlie
zen, dat de verkoop zou opleveren.
De heer van Esveld Och. dat voor
deel zou heel gering zijn
De Voorzitter. De meerderheid vau
het dagelijksch bestuur stelt voor, dat de-
goederen bij ontbinding van de vereeniging
moeten worden teruggegeven Wil de heer
van Esveld voorstellen die clausule weg te
laten
De heer Veis Hey 11. Mijnheer de voor
zitter, heeft het dagelijksch bestuur zich er
van verzekerd, dat de uniformen alleen aan
minvermogenden zullen worden uitgereikt
De Voorzitter. Dat is niet uitdruk
kelijk onderzocht, maar wel blijkt uit het
verzoek, dat dit de bedoeling is. Dat is voor
de meerderheid van 'het dagelijksch bestuur
dan ook een reden geweest om te adviseeren
het verzoek toe te staan. Het. staat er echter
niet uitdrukkelijk in, maar men zou 't als
voorwaarde kunnen stellen
De heer Plomp. Ik zou dat wel willen
voorstellen, mijnheer de voorzitter.
De heer van Kalken. Ik zou het
©enigszins gevaarlijk vinden in ons besluit
uitdrukkelijk te vermelden, dat de unifor
men alleen door 011 vermogenden mogen wor
den gebruikt. Het spreekt van zelf, dat
iemand, die vermogend is, geen costuum aan
trekt van een ander. Maar uit te maken wie
onvermogend is, kan eene lastige kwestie
zijn. Het is veel eenvoudiger de uniformjas
sen enz. eenvoudig af te staan aan de ver-
■©öniging. Als zij blijtven aan de gemeente,
dan kan er bezwaar ontstaan over de vraag
wie de reparation zou moeten betalen Meii
krijgt een veel zuiverder toestand, als men
ingaat op het verzoek en de jassen eenvou
dig afstaat, zonder meer
De Voorzitter. Mag ik de heereu ver
zoeken hunne voorstellen tot wijziging schrif
telijk te formuleeren Als de heereu geen
schriftelijk voorstel indienen, dan zal ik het
voorstel van de meerderheid van B. en W.
in stemming brengen.
De heer H e y 1 i g e r s. Dus de vereeni
ging krijgt de goederen kosteloos? Dan ben
ik er voor.
Bij de stemming wordt, het voorstel van
B. en W. aangenomen met f5 stemmen tegen
één, die van den heer Visser.
Daarna werden de voorstellen tot afstand
van eenige voorwerpen aan het museum
Plehite in bruikleen en tot verkoop van
het restant der schutterij goederen tegelijk
met hot oude brandweermateriaal, z. li. o.
goedgekeurd
14. Rapport en voorstel van B. en W. be
treffende de salarisregeling van 'het perso
neel bij het- lager onderwijs.
Onder verwijzing ivan het raadsbesluit van
13 Maart 1906 en de daaraan voorafgaande
behandeling, stelt de meerderheid van B. en
W. voor afwijzend op de ingekomen adres
sen te beschikken en aan de commissie van
toezicht mede te doelen, dat de raad geen
termen heeft gevonden haar voorstel aan te
nemen.
De minderheid stelt- vooij de verordening
tel regeling van het getal der openbare scho
len van lager onderwijs en de bezoldiging
van het onderwijzend personeel te wijzigen
in den zin van het voorstel der commissie
van toezicht.
De heer Gerritsen. Mijnheer de voor
zitter, ik stel voor de behandeling van deze
zaaik aan te houden, of haar voorloopig niet
te behandelen, omdat ik, a!l ben ik een voor
stander van eene betere regeling der salaris
sen, op dit oogenblik toch om financieel© re
denen zou tegen stemmen. Ik stel voor de
zaak te verzenden naar de afdeelingen om te
zien in hoever 111 1908 geheel of gedeeltelijk
aan de wenschen van de adressanten kan
worden tegemoet gekomen.
De heer Plomp. Mijnheer de voorzitter,
is het dan niet beter de beihandeling van de
zaak uit te stellen tot bij de begroeting?
De lieer Gerritsen. Op zich zelf heb
ik daartegen geen bezwaar. Maar de hee-
ren weten, dat er dan zóó veel te behande
len is, dat er dan weinig tijd is om aan deze
zaaik behoorlijke aandacht te wijden. Ik geef
in overweging de zaak in de afdeelingen te
behandelen Haast, is er niet bij, en als over
een paar maanden de afdeelingen toch moe
ten bijeenkomen, dan kan deze zaak daar ook
aan de orde komen.
De Voorzitter. Ik moet opmericen,
dat de begrooting ook in de afdeelingen be
handeld wordt Deze zaak staat in nauw
verband met den financieelen toestand. Het
zou daarom niet kwaad zijn haar tegelijk
met de bog,rooting te behandelen.
De heer Ce losse. Mijnheer de voorzit
ter, ik heb ook geen bezwaar tegen uitstel
van de behandeling. Ik heb reeds als min
derheid in het college van het dagelijks be
stuur gezegd, dat het wenschelijk was de re
geling van de salarissen te herzien nu of in
het volgende jaar. Miaar bij de begroeting
zijn altijd zoo vele zaken, die behandeld moe
ten worden en het is beter te zorgen, dat dan
over deze zaak eene beslissing genomen is.
Men moet deze zaak tijdig behandelen, vóór
de begrootingdan kan er bij de begrooting
op gerekend worden. Ik heb dus geen be-
zwaar tegen uitstel van de behandeling als
de zaak wordt afgedaan voordat de begroe
ting aan de orde komt.
De Voorzitter. Wanneer de zaak vóór
de begrooting moet worden behandeld, dan
kan zij even goed nu behandeld worden.
De heer J oriasen. Mijnheel- de voor
zitter, ik heb in de commissie van toezicht
op het lager onderwijs reeds als mijne mea
ning dóen kennen, dat haar adres in alle
opzichten ontijdig is. Er is pas kort gele
den eene nieuwe salarisregeling voor dó
onderwijzers vastgesteld. De financiën van
de gemeente zijn niet zoo, dat men alweer
daaraan kan beginnen.
De Voorzitter. Hot is beter nu niet
de zaaik zelve te behandelen.
De heer Jorissen. Dat is oók mijn
bedoeling niet, mijnheer de Voorzitter. Ik
zou willen voorstellen deze adressen voor
kennisgeving aan te nemen. Wij beihoeven
niet. bang te zijn of de betrokken personen
zullen zich nog wel eens weer tot ons wen
den over deze zaaik. Mochten ziji zelf dat
verzuimen, dan zullen andóren haar wel
op nieuw hier ter spra'ke brengen. Er gaat
niets bij verloren, als wij deze adressen voor
kennisgeving aannemen.
De heer V i s s e r. Mijnheer de Voorzit
ter, het spijt mij waarlijk, dat de zaaik niet
dadelijk behandeld wordt. Ik zou haar zoo
spoedig mogelijk willen behandelen. Gesteld
dat het voorstel van de meerderheid wordt
aangenomen, dan zal dat- eene hoogere uit
gave vorderen van f4375. Daar zal nog wel
was bijkomen. Voor 1907 is daar geen geld
voor? En als de tegenwoordige begrooting
blijft zooals zij nu is, dan zullen wij toch in
1908 moeten overgaan tot eene belasting-
ver,hooging, die niet. zal meevallen. Daarom
is het beter, dat deze adressen en voorstellen
zoo spoedig mogelijik worden afgemaakt.
De heer Rol an dus H aged oom.
Mijnheer de voorzitter, het. denkbeeld om
de adressen voor kennisgeving aan te ne
men, ^heeft mijne instemming niet. Ik kan
daarmee niet instemmen, vooreerst omdat
het hier een te groot belang betreft en in
de tweede plaats uit égards tegenover de
commissie van toezicht, d'ie meent haar plicht
te doen met te wijzen op het. belang vam de
rekwestranten, die zich tot ons helblben ge
wend. Het gaat daarom niet aan eenvoudig
te zeggen Wij doen de zaak in den doof
pot. B. en W. hebben de beleefdheid gehad
ons hunne opinie over de zaak te doen we
ten Daarom is het niet wenschelijk het op dit
oogenblik ter secretarie te deponeeren. Wat
de zaak zelve betreft, acht ik het ook van
'vóelj belang haar bijtijlds te behandelen,
omdat de financieele gevolgen die er aan ver
bonden zijn, van dien aard zijn, dat B. en
W. bij het opmaken van de begrooting-móe
ten weten of op eene dergelijke hoogere uit
gave moet worden gerekend.
De heer Veis H e y nMijnheer de voor
zitter, ik heb eene andere beschouwing over
de zaaJk. Ik vind beter haar te behandelen
bij de begrooting. Dan zullen wij meer in
zicht hebben in den financieelen toestand.
Het zal dan des te meer blijken, dat de in
williging van 'tgeen de rekwestranten vra
gen onmogelijk is.
De heer C e 1 o s s e Mijnheer de voor
zitter, ik ben er niet tegen, dat de zaak be
handeld woiidlt in de afdeelingen. Als er
vóór den tijd geen afdeelingsvergaderingen
zijn, dan kan de behandeling geschieden te
gelijk met de begrooting. Maar als er vóór
dien tijd afdeelingsvergaderingen zijn, dan
kan dese zaak meteen behandeld warden
Dan kan er op gerekend worden bij. het
opmaken van de begrooting.
De heer Veis Heyn. Het. zal in de
eerste plaats afhangen van B. en W. wan
neer zij het adres bij de afdeelingen aan de
orde zullen brengen. Maar als de zaak vóór
de behandeling van de begrooting in de af
deelingen onderzocht wordt, en zij kamt dan
direct hier aan de orde, dan hebben wij niet
dien blik op de gemeentefinanciën, dien wij
bij de 'begrooting hebben.
iDte heer P1 o m p. Mijnheer de voorzitter,
ik zou het ook beter vinden, dat de zaak
bij de begrooting behandeld werd. De bloei