BIJVOEGSEL
Amersfoortsch Dagblad.
Ge ui e ent era a ii
AMERSFOORT.
BIJ HET
Openbare vergadering van den raad der
gemeente Amersfoort op Dinsdag 26 Fe
bruari 1907, namiddags te lialf 2 ure
Voorzitter de heer burgemeester jhr. J.
W. A. Barchman Wuytiers.
Tegenwoordig de heeren wethouders E. L.
Visser en M. L. Celosse. de heeren J. C.
Rolandus Hagedoora. M. R. N. Oosterveen,
A. A. Hamers, A. M. Tromp van Holst, D.
Gerritsen, mr. J. Hevligers, H. W. van
Es véld, C. J D. van Éëk. A. H van Kal
ken, C. J. Plomp en S. J. van Duinen en
de secretaris mr. dr. J. G Stenfert Kroese
Afwezig de heeren X. Veis Heyn. mr. P.
J. F. van Voorst Vader, C. Th. van Reek en
J. V Jorissen met kennisgeving.
De not ulen van de vorige vergadering wor
den goedgekeurd.
Ingekomen zijn de volgende stukken:
a. Eene mede-deeling van den minister van
Binncurlandbche Zaken, dd. 7 Februari 1907.
no. 1151, af dieteling Onderwijs, houdende
goedkeuring van het raadsbesluit van 29 Ja
nuari, no. 21, waarbij H. Oorver benoomd is
tot. vast 1 eeraar in de natuurkunde aan het
gymnasium. Voor 'kennisgeving.
b 4 .besluiten van de Gedeputeerde Sta
ten van Utrecht, dd. 29 Januari 1907, 3do
afdceling, nos. 291, ü92, 293 294, houdende
beslissingen op reclames tegen Je raadsbe
sluiten van 28 Augustus 1906, nos. 3-14,
waarbij beschikt werd op reclames tegen aan
slagen van ihet primitief kohier dier plaatse
lijke directe belasting naar het inkomen.
Ter secretarie ter inzage van de loden.
0. Besluit van Gedeputeerde Staten van
Utrecht van 5 Februari 1907, 3de afdeel ing,
no. 423/331, tot goedkeuring van het. raads
besluit van 29 Januari 1907, no. 41, betref
fende onderhand'sc'h© verhuring van oen per
ceel nabij de gasfabriek. Voor kennisge
ving
d. Schrijven van Burgemeester en Wet
houders van Amersfoort van 14 Februari
1907, afdeeling I, no. 280, houdende toeeen-
ding van het beredeneerd! verslag, bedéeld
bij art52 der Woningwet. Ter secretarie
ter ine age van de leden. Zal worden gedrukt,
en bij het gemeenteverslag gevoegd.
e. Schrijven van Burgemeester en Wet
houders van Amersfoort van 26 Februari
1907. dat blijkens 'bericht van den Minister
van Bmnenlanefeahe Zaken <fo rijkssubsidie
voor de H. B. S. voor 1907 met- f 1000 ver
minderd is en vastgesteld is op f 11,000.
Voor kennisgeving.
f. De rekening en verantwoording van
de Kamer van Koophandel en Fabrieken
over 1906. In handen van B en W. om
advies.
g. Een schrijven van de Gezondheidscom
missie voor de gemeente Amersfoort van 19
Februari 1907, no. 30, houdende toezending
van 'het jaarverslag over 1906. Ter secre
tarie ter inzage van de leden. Zal worden
gedrukt en bij het gemeenteverslag gevoegd.
h. Een schrijven van de Vrijzinnige Kies-
vereeniging Amersfoort., waarbij adhaesic be
tuigd wordt aan helt adlres van de Vereeni-
gdng Handel en Nijverheid" tot verbete
ring van het marktwezen. Ter Secretarie
om te worden behandeld bij het adres van
de vereeniging Handel en Nijveiheid.
1. Een schrijven van den Amersfoortschon
Bestuurdersbondwaarbij adhaesio betuigd
wordt aan het adres van verschillende vor-
eenigingen tót wijziging der bestekbepalin
gen Tor secretarie om te worden behan
deld bij 'het. adres van de 'bedoelde vereend-
gingen.
j. Een schrijven van de Commissie voor
Kindervoeding van 7 Februari 1907, h<j>u-
dendc bericht, dat zij zich verbindt niet af
te wijken van de regeling, genoemd in arti
kelen 6, 7 en 8 van hé! Koninklijk Beéluit.
van 19 November 1900 (Staatsblad' no.
202). - Voor kennisgeving.
k. Een adres van Regenten van het Sint
Pieters- en Bloklandsgasthuis met verzoek te
mogen afwijken van de rooilijn aan den
Westsingel, ten behoeve van den bouw van
een nieuw gesticht. In handen van B. en
W om advies.
1 Een adres van de afd Amersfoort van
het Nederlandsch Werkliedenverbond Patri
mondum' en den Amersfoortschen Rooms, h
Katholieken Volksbond met verzoek de rechts
positie der werklieden te regelen. Word.
besloten, bij aanneming van de motie van
den heer van Esveld, dit adres te zenden aan
de alsdan te benoemen cominiss:e en bij ver
werping van deze motie het adres te behan
delen bij vet. betrekkelijke punt van de
agenda.
m. Een adres van T. Roer, onderwijzer
verzoekende hem met ingang van 9 Septem
ber eene verhooging van f 75 toe te- kennen
wegens 5-jarigen dienst bii lie! lager onder
wijs
De Voorzitter. Dit adres is van ge
lijke strekking als dat het welk eenige maan
den geleden is ingediend door den onderwij
zer van l Wel, ii. m. om tijdel ijken dienst,
me© te tellen bij verboog'ng van jaarwedde
wegens dienstjaren. B. en W. zijn daarover
in correspondentie nnet den minister Van
binnenlandscilie zaken. Zoodra die correspon
dentie is afgeloopen zaïl deze kwestie bij den
raad mi behandeling worden gesteld. Ik stél
voor het nu ingediende adres aan B. en W.
te zenden oan advies.
De hoer Gerri tsen. Mijnheer de voor-
Ritte r, hol spijt mij, idlaf. B. en W. nog niét
met ©en voorstel gekomen zijn betreffende
hot eerste adres, dat in Oótiober 1906 ;s in
gediend. Hot- is voor mij. zeer do vraag of
de meen ing van dén minister van ©enigen
invloed kan zijn op het voorstel, dat B. en
W. aan don raad zullen dbon. Die zaak is
reeds door den rechter uitgemaakt Bij tweo
vonnissen, in Schiedam en in Rotterdam ge
wezen, is uitgemaakt, dat de tijdelijke waar
neming van ©ene betrekking medtelt bij den
tijd, die in vasten dienst is doorgebracht.
Tk wil de billijkheid daarlaten. Ik zou het
schandelijk onbillijk vinden de tijdelijk©
dienstvervulling niet mee te tellen bij do be
rekening van de jaarwedde. De billijkheid
vordertdat de geheel e tijd van de dienst
vervulling in aanmerking genomen wordt,
zonder onderscheid te maken tusschen den
tijd. diie in tijdelijken en in vasten dienst,
is doorgebracht. Maar dat wil ik ter zijde
laten. Aangenomen echter, dat de minister
mededeelt, dat naar zijn gevoelen de tijdelijke
diensttijd niet. meetelt, dan zie ik niet in
welken invloed dat kan hébben, nu de rech
ter uitspraak heeft, gedaan, dat die tijd wel
meetelt B en W. moeten nu reeds eene
overtuiging gekregen hebben hoe de zaak
staat, en dan moeten zij die overtuiging niet.
langer verbergen. Daardoor wordt, ten na
deel© van deze onderwijzers, de veihooging
van salaris, d;e hun toekomt, ingehouden.
De heer Celosse. Mijnheer de voorzit
ter, het. lieeft oppervlakkig den schijn alsof
het dagelijkse!© bestuur in deze zaak talmt
Toch is dat niet. het geval. De zaak wordt
gewoon behandeld door B. en W. Maar het is
voor hen van, belang te weten, wélk© motie
ven de minister heeft voor zijn© meening,
clat de tijdelijke diensttijd' niet. meetelt bij:
do berekening van het salaris op grond van
hot getal dienstjaren. Het vorige adres is
ook om advies aan B. en W. 'gezonden. Nu
is het mogelijk, dat door den minister
van binnenliandsclie zaken argumenten wor
den aangevoerd van zoodanige kracht,
dat zij van invloed zijn op Ihét advies,
dat B. en W. aan den raad zullen uitbren
gen, en op de decisie van den rechter.
Wanneer de raad niet meegaat met dé op
vatting van den 'minister, dan kan de minis
ter ook dif'ficulteeren ten aanzien van de
uit/betaling van hét rijkssubsidie, dat de ge
meente geniet, en zou de gemeente den Staat
moeten aanspreken. Het is daarom het best
den minister de motieven te vragen, op grond
waarvan de meening van den vorigen minis-
ten over deese zaak is uitgesproken, en of d:e
door hom wordt gehandhaafd. Het dage-
lijksch bestuur acht het gewensdht, dat die
motieven door den minister worden niedege
decld. omdat daarvan misschien kan afhan
gen welk advies het aan den raad over déze
zaak zal uitbrengen.
De lieer Gerritsen Mijnbeer de vx»r-
zitter, ik begrijp zeer goéd den loop, dien
deao zaak tot. dusver genomen heeft. Maar
men moet wel in aanmerking nemen, dat nu
de rechter eene beslissing genomen heeft,
daaruit, volgt, dat iedere 'beslissing van den
minister van binnenlandsche zaken van nul
en geener waarde zal zijn. Er zijn tyce
rechterlijke uitspraken. Aangenomen nu dat
de minister ons mededeelt, dat hij over deze
zaak niet anders denkt dan zijn ambtsvoor
ganger, wat dan Zal dan het geaneentéke-
stuui t. moeten laten aankomen op een pro
ces? Want. dat zal het gevolg zijn Als wij
een weigerend antwoord geven op he: vor-
zoék, dat ons is gediaan, dan zal de ge
meente in een proces gewikkeld worden Zoo
ver moeten wii 't niet laten komen. Ons bil
lijkheidsgevoel zegt ons, dat dé veihooging
aan déze onderwijzers toekomt, maar (boven
dien is op rechtsgronden uitgemaakt, dat. de
gemeentebesturen hét geld verschuldigd' zijn.
Hét eerste adres is van- 8 October 1906. Deze
menschcn genieten todh al weinig trakte
ment, en dan is liet hard bun eene ver-
hooging van f 75 te onthouden.
De 1 leer Celosse. Mijjnheer de voorzit
ter, er zijn in een© dergelijke zaak als waarop
diea© adressen bét rekking hébben', twee von
nissen gewezeneen déor een kanton
rechter en een door #de rechtbank te
Rotterdam. Maar de zaak is niét in
hoogste instantie u'tgemaakt. Dat kan'
alleen geschieden door een arrest van
den Hoogen Raad Nu is er reeds eenige
tijd verloopen sedert B. en W. aan den mi
nister geschreven hebben, en bet as dus te
verwachten, dat wij spoedig het antwoord
van dien. minister zullen ontvangen. Daii
/.al aan don raad een voorstel gedaan wor
den.
De hoer Heyligers. Mijnheer de voor
zitter, ik meen gelezen te hébben, dat de
rechtbank te Rotterdam in hooger be reep
een dergelijken rëkwestrant in het gelijk heelt
gesteld en de gemeente Schiedam heeft ver
oordeeld het gevorderde bedrag en de pro
ceskosten te betalen.
De lieer Celosse. Maar er is geen arrest
van den Hoogen Raad.
De Voorzitter. Ik zal voorlezing laten
cloon van den brief, dien B. en W. van den
minister van bmnenulandiséhe zaken hébben
ontvangen.
Du secretaris leest den brief van den mi
nister voor, d>e aldus luidt:
..Ik heb de eer u mede te deepen, dat door
do Re-geering nog steeds de meening wordt
gehuldigd, dat de diensttijd tengevolge van
voorziening overeenkomstig art. 33 der wet
to't regeling van het lager onderwijs niet be
schouwd kan worden als ondorwijzersdienst
in den zin der wet en dus ook niet. mede kan
tollen bij de bepaling van het aantal dienst
jaren, waarnaar de minimum-jaarwedden
overeenkomstig *art. 26 worden berekend.
De Voorzitter. In deeen brief zijn
oeene .motieven opgegeven. B. en W. heb
ben daarom den minister nader verzocht van
zijn© smotiévon mededee'ling te 'doen. Hét is