5de Jaargang
Zaterdag 6 April 1907.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Joseph Haydn Die Jahreszeiten
EMSMBHT
I*. 273. Tweede Blad.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS
Per 8 maanden voor Amersfoort 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, mededeelingen enz., gelieve men vóór 10 nnr
'b morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers! VALKHOFF 8* Co.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels0.75.
Elke regel meer - 0.15.
Gröote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverreeron in dit. Blad bh abonnement Kene
circulaire, bevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
■oéara* theologen,
In de vergadering van Moderne Theo
logen, welke ornder leiding van ds. J. Brui-
mnig, predikant te Olst, op Dinsdag 9 en
Woensdag 10 April gehouden zal worden
in het Gebouw van den Werkenden Stand.
Kloveniersburgwal 87-89 te Amsterdam,
zullen de volgende onderwerpen worden be
handeld
lo. „Prof. Went's ontkenning van doel
matigheid in de levende natuur". Dit onder
werp zal worden ingeleid door dr. J. G.
Boekenoogen, predikant te Krommenie, die
zijn stellingen, bij dit onderwerp behooren-
de, later zal bekend maken.
2o. De zedelijke beteekenis van het socia
lisme, in te leiden door S. K. Bakker, pre
dikant te Bolsward, die bij zijn betoog den
\olgenden gang zal volgen
Onderscheiden moet worden tusschen so
cialisme als doel en als beweging.
Als beweging wekt het in de arbeiders
fierheid, brengt het hen over een benepen
egoïsme heen, werkt het door zijn felle cri-
tiek op het mammonistisch karakter onzer
samenleving mee tot zuivering van het ze
delijk oordeel
is het, uoor in deze wereld een ideaal to
stellen, een voortreffelijk oorreclief tegen
de moreele verwording van onzen tijd.
Als doel zal het den gruwel der huidige
concurrentie met haar jammerlijken nasleep
doen verdwijnen
de broederschap der menschen ook in het
maatschappelijke leven zichtbaar maken,
de geestelijke krachten der menschhoid vrij
maken.
En de conclusie is dan
Het socialisme verdient wegens zijn ze
delijke qualiteiten moer waardeering dan
het gewoonlijk ondervindt, ook van „mo
derne theologen".
3o. „Onze verborgen zonden".
Dit onderwerp zal worden in|g©leid door
prof. dr. H. Oort. van Loiden, aan de hand
van de volgende stellingen
a. de opvatting van zondealles wait
strijdt tegen den ons bekenden wil van God
is opperv-lkkig en heilloos;
b. zonde is al wat niet strookt met wat
de mensch zijn kan. Als wij het leven uit
dit oogpunt bezien, zijn ieders verborgen
zonden die zijn die welke wij in onwe
tendheid begaan ontelbaar;
r. onder de beletselen het karakter der
zonde zoo op te vatten, is ook het spraak
gebruik, aan de oppervlakkige opvatting van
dat karakter ontleendals zouden slechts
eenige onzer daden met dien naam mogen
worden aangeduid, terwijl dat wat wij in
onwetendheid begaan, onder den ffliam van
verkeerdheid, dwaling of nog zae.hterer"
naam. van vergissing, buiten den kring onzer
ver an t woordeü ij kh e id gesteld wordt;
d. voor onze verborgen zenden zijn wij aan
sprakelijk
e. het harde, schijnbaar onbillijke, d'at
hierin ligt, wordt voor een deel weggenomen
door de overweging dlatfc God geen wraak
neemt, maar de eenige straf der zonde be
slaat in haar onvermijdelijke gevolgen on
deze leiden tot verbetering, en zóó tot heil
4o „Wat geven de nieuwste verschijnselen
onder de ethisch-orthodoxen ons te denken?"
Dit punt van de agenda zal worden inge
leid door dr. II. A. van Bakel, predikant te
Edam, en wel aan de hand van de volgende
stellingen
a. Uit het conflict tusschen „het geloof
der gemeente", dat de ethisch-orthodoxzn
verklaren te handhaven, en hun opvatting
vun den Bijbel ..niet alp grond maar als be
geleidenden kanon en norm des geestelijken
levens" vloeien de nieuwste verschijnselen in
bunnen kring met noodwendigheid voort.
b. Bhjscens do uitlatingen hunner woord
voerders zal het- stadium van ontwikkeling,
waarin hun richting thans verkeert, hen op
den duur niet kunnen bevredigen, want zij
zullen ook zei ven al beter leèren inzien, dat
zij „het geloof der gemeente" niet kunnen
vasthouden dian ten koste van groote offers
van hun waarheidszin.
c. Nochtans bezitten zij ih hun realistische
beschouwing den waren maatstaf tot de ken
nis van God en den juisten blik op de eischen
van een christelijk leven, die zij ook bij de
meest, gestrenge toepassing van de begiiteelen
vnm het eerlijk historisch Schriftonderzoek
niet behoeven prijs te geven.
d. Wanneer èn zij èn velen dergenen, d'e
ter linkerzijde staan, zich bezinnen omtrent
de logische gevolgtrekkingen uit hun Schrift
beschouwing en tot inzicht komen in den
werke'lij ken inhoud hunner geloofservaring,
zal een samengaan dier beide groepen op
breeden grondJslag mogelijk zijn.
5o. Gaat het aan op vrijzinnig standpunt
te spreken van wedergeboorte?" Kian een
vrijzinnig christen zichzelf met. recht een
wedergeborene noemen
Dit laatste punt van de agenda zal wor
den ingeleid door ds. S. Winkel, predikant
te Limmen, aan de hand van de volgende
stellingen
a. Het intellectualisme heeft de ervaring
„zonde" miskend.
b. Op het vrijzinnig standpunt, dat door
zulk een intellectualisme bepaald wordt, kan
men slee,hts spreken van „verbetering" van
den mensch.
c. Waar op vrijzinnig standpunt zonde als
6cheiding tusschen God en mensch ervaren
wordt, het christelijk geloof deze scheiding
overbrugt en deze gemeenschap met God een
nieuw leven wekt, daar is het. voor den vrij
zinnigen christen niet vreemd van „weder
geboorte" te spreken.
Vijfde Nedcrlandsohe Philologen
Congres.
Woensdagmorgen te 9 uur werd to
Amsterdam het congres door den voorzitter,
prof. dr. H. T. Karsten, geopend.
De openingsplechtigheid werd bijgewoond
door vele belangstellende dames en heeren.
Tot de aanwezigen behoorden mr. W. F. van
Leeuwen, burgemeester van Amsterdam, en
de heer C. W. de Sauvage Nolting, wethou
der van onderwijseernge bekende Vlaarn-
sche philologen, waaronder prof. dr. J. Ver-
couillie uit Gent, dr. C. J. Eggink, inspec
teur der Gymnasia te 's 's Gravenhage, do
curatoria der Gemeentelijke en der Vrije
Universiteiten enz.
Prof. Karsten begon in zijn openingsrede
allen welkom te heeten en verheugde zich,
dat er weer zoovelen waren opgekomen, Toch
ontbreken er nog velen, die men had mogen
verwachten. Eén man missen wij hier noode,
den Nestor onzer linguïsten, die, als zijne
gezondheid het veroorloofde, zeker in ons
midden zou zijn, even zeker als ons getrouw-
ste medelid en eerste voorzitter, prof. Naber.
Onze hulde aan beiden zij behooren niet
tot hen, die in isolement hunne kracht zoe
ken. Zeker „es bildet ein Talent sicli in der
Stille", zegt de dichter, maar hij voegt er
bij „doch ein Charakter in dem Stroin der
Welt", en met allen eerbied voor talenten,
vaart, de maatschappij het best bij dezulken
die tevens karakters zijn in dien zin, daJt zij
hunne in stilte verworven wetenschap en
overtuigingen op nobele wijze prcpageereai
tot heil der gemeenschap, iets waartoe een
ernstig congres als het onze de beste gelegen
heid aanbiedt Wat hier viva voce verkon
digd wordt, in voordracht of debat, blijft
bij en werkt vaak meer na dan geschreven
vertoogen.
De overvloed van belangrijke onderwer
pen, die ter sprake zullen, komen, zullen zeker
menigeen in „Tembareas du choix" brengen.
Maar dit is juist een voordeel van deze con
gressen, dat men er zoo licht toe komt eens
buiten zijne eigenlijke stuidie kennis te ne
men van het werken en de methode in ver
wante vakken.
Uitvoerig stond spr. Stil bij een artikel
van p-rof. P. Wendland over de Philologen-
versanimlung te Hamburg in 1905, waarvan
hij voorzitter was. en bij het naar aanleiding
van dat artikel door vier hoogleeraren opge
stelde toekomstprogramma voor philologische
congressen.
Is echter de belangstelling in en de lvst
voor de pliilologie niet sterk aan het afne
men? Spreker gelooft, het niet, is het. meer
eens met hen. die ook in de klassieke philo-
logie een frisschen luchtstroom meenen waar
te nemen. Eene breedere opvatting der we
tenschap is weer in staat met nieuwe liefde
en arbeictelirst te bezielen.
Dat het groote publiek meer opheeft met
do natuurwetenschappen, waartvan het do
praktische resultaten ziet en geniet., dam met
do sclioone onbekende, van wie bet zich nau
welijks eene voorstelling kan vormen, is men
schel ijfcerwijize niiet anders mogelijk. Maar
het aantal studenten, dat zich jaarlijks aan
do pliilologie komt wijden, en het aantal
niet-f'hililogen, dat geregeld sommige colleges
over Grieksche letteren en kunst volgt, be
wijzen voldoende, dat zelfs de klassieke pliilo
logie nog lang niet afgedaan heeft.
De pliilologie is gelukkig niet meer louter
een geleerdheid verzamelend, vernuft scher
pend, liet gemoed met aesthetaschen wellust
vervullend tijdverdrijf van enkelingen of van
kleine groepen uitgelezenen. Haar taak is
hot verleden aller volkeren te verklaren, zoo
ver het zich in monumenten van litteratuur
en kunst nog openbaart, en wel door verge
lijking van gelijksoortige verschijnselen op
elk gebied van het geestelijk leven in ouden
en cok nieuwen tijd.
Slechts aan uitverkorenen als Theod.
Mommseu, Gaston Boissier en enkele ande
ren, is het gegeven, aan die taak in ruime
ren omvang te kuunen arbeiden. Maar voor
olken phalolopg, die dit als ideaal voor oogen
houdt, zal het verhooging van energie ten
gevolge lidbben, een naar tijd en krachten
uitgebreidere lectuur en dientengevolge eene
verruiming van geestelijken horizon en een
juister inzicht van zijne taak ook op paedago-
gusch gebied.
Aansluiting aan het werkelijke leven wordt
steeds meer geëischt en voor de philologie
beteek ent dit, dat steeds ruimere plaats ge
schonken moet worden aan paedagogische
vragen, waarvan spr. er een aantal noemt,
die o. a. ook door Wendland besproken zijn.
Spr. eindigt met er op te wijzen, dat wan
neer men na rijp overleg de bakens weet te
verzotten naar eisch van veranderde stroo-
ming en getij, men niet behoeft te wanhopen
aan de toekomst der philologie. Met dien
wcnsch, dat ook dit samenzijn daartoe zal
bijdragen, opent spr. het Congres.
Na deze luid-toegejuichte rede van den
voorzitter werd een begin gemaakt met de
afdeelingsvergaderingen
Gedurende het congres worden in een der
lokalen van het Universiteitsgebouw de door
de firma A. W. Sijtbotf uitgegeven repro
ducties van handschriften tentoongesteld,
terwijl in een ander lokaal eene keuze uit de
verzameling kinderprenten van dr. G. J.
Boekenoogen te bezichtigen is.
Klassieke Philologie. In de af-
deeling der klassieke pnilologie traden als
sprekers op prof. dr. J. van Wagenin-
gen em dr. M. A. Schepers De eerste
sprak over „De invoering van maskers op
het Romeinsche tooneel", terwijl dr. Sche
pers een en ander meedeelde over „De scho
llen op Aristophanes".
Germaanse he en Romaanse he
Philologie. In do vergadiering van do
afdeeliug der Germaansclie en Ramaansche
philologie waren sprekers d'r. N v a n W ij k,
dr A. Borgeld. en dr. K. Sne ij diers
de Vogel.
Dr. N. van Wijk had tot onderwerp zijner
rede gckiotzen ,.De plaats van het Ger
maan sch en het Baltisch-Slavisch onder de
Indo-Gcrmaanscho talen".
Hel onderwerp van dr. A. Borgeld luidde:
„Don Toreibio en de Déken van Badajaz".
Dr. K. Sneijders de Vogel behandelde:
„De Overgang van den Accusativus cum In-
fin itivo uit het Latijn in het Fransch".
Geschiedenis en Archaeologie.
In de vergadering van de aideeling der Ge
schiedenis en Archaeologie voerden 't woord:
dr. P. J. M. van Gils, dr. G. E. W. van
Hille. en prof. dr. T. J. de Boer.
Dr. P. J. M. van Gils maakte eenige op
merkingen over de middeleeuwsche boekon-
lijst der Abdij Rol-duc.
Dr. G. E. W. van Hille hield eene voor
dracht over„Het stemrecht in de Tribus".
Prof. De Boer sprak over: „Hegel en
Kunstgeschiedenis'
De afdeeiingsvergadering duurden van 10
tot 12. uur
Otn 2 uur kwam het congres weder bijeen
in eene algemeene vergadering.
Als spreker trad daarin op prof. dr. G. W,
Kernkamp, met 'het onderwerp .Bakhuizen
van den Brink als historicus".
Onder presidium van dr. R. van Oppen-
raay S.J vergaderde vervolgens in dezelfde
zaal de afdoeling der Paedagogiek, waarvoor
als spreekster optrad mejuffrouw dr. M, J
Baalc, wier verhandeling tot titel droog:
„Vrouwelijke gymnasiasten in Duitschland
en in Nederland".
Prof. dr. A. G. van Hamel hield vervol
gens zijn veel belangwekkende demonstratie
van „het gebruik van de phonograaf bij de
studie van uitspraak en voordracht in een
vreemde taal, inzonderheid het Franscüi".
De afdeelings-vergadering werd daarna ver
daagd tot- den volgenden dag te twee uur, als
wanneer het eerst dr. Poutsma aan het woord
zal zijn.
In den stadsschouwburg had Woensdag
avond te reero van het congres een feest-
voorstelling plaats. Onder leiding van don
heer C. van der Linden werden een paar
archestnummers uitgevoerd, terwijl verder
een twintigtal liederen ten gehoore werd ge
bracht. De avond werd besloten met oen
opvoering van het oud-Nederlandsche too-
noelspel Esmoreit'
Tweede dag.
De sectie-vergaderingen vingen DkcmdemcLag
te half 10 weder aan.
In de afdcelmg der Klassieke Phildlogie
(on|der presidium van professor K. Kuiper)
I.
Joseph Haydn werd den 31. Maart 1732
geboren te Rohrau, een vlekje in de nabij
heid van Bruch, onmiddellijk gelegen bij
de grenzen van Hongarije. Zijn vader was
een eenvoudig handwerksman en gezegend
met. een talrijk kroost; van negen kinderen
was Joseph de oudste. Liefde voor muziek
werd hun reeds van jongis aan ingeprent;
de vader had, toen :hij als handwerksgezel
door Duitschland reisde, een weinig harp
spelen geleerd, en, na gedanen arbeid, hoor
de men in de nederige woning van deu
wagenmaker tiaydn vroolijke liederen klin
ken. Joseph was nog nauwelijks vijf jaar
oud, of hij nam reeds deel aan de muzikale
oefeningen in den familiekring; hij bedien
de zich daarbij van twee houten stokjes,
waarvan het eene de viool moest voorstel
len, terwijl het andere de plaats van den
strijkstok innam. Hij ontwikkelde daarbij
zooveel maatgevoel, dat men besloot den
kleinen Sepperl voor de muziek op te ei-
denin 1738 ging hij naar het. naburige
stadje Haimiburg, waar hij van een verren
bloedverwant,- den schoolmeester Frank, het
eerste onderwijs ontving in de gronden der
muziek. Hier leerde hij bijna alle toenma
lige muziekinstrumenten kennen, en eenige
ook reeds bespelendaar hij eene sohoone
stern bozat, legde hij zich ook vlijtig op de
zangstudie toe, en toen nu de hofkapel mees
ter Reuter van Weenen eens te Haimiburg
kwam om zes jonge koorknapen te zoeken
voor het koor der Steplianuskerk, werd Jo
seph, nadat hij eenige proeven van bekwaam
heid had afgelegd, terstond aangenomen. In
het jaar 1740 verliet hij Haimburg om naar
Weenen te gaan, waar hij gedurende een
tiental jaren als koorknaap aan de Stepha-
nuekerk verbonden bleef. Hij ontving daar
voor zijne verdere muzikale ontwikkeling
wel leiding, maar bijna uitsluitend in do
praktijk der zangkunst; van Reuter kreeg
hij in het geheel slechts twee lessen in
de theorie der muziek. Wat hij daarvan
wilde weten, heeft hij zich zelf moeten
leerewevenals vele oude meesters, o.a. ook
de grootste van allen, Bach, was Haydn
in den vollen zin van het woord autodi
dact. Ook begon hij toen reeds te componee-
ren, en eens verrast/te Reuter hem, terwijl
hij bezig was een twaalf stemmig Salve
regina te schrijven. „O, du durnmes Bü-
berl", voegde hij hem toe, „sind dir denn
zwei Stimmen nicht genug"?
Een moeilijke tijd brak voor den jongen
kunstenaar aan, toen het tijdperk der stem
wisseling was gekomen, en zijn schoon or
gaan hem begaf ails koorknaap afgedankt,
moest hij voortaan in zijn onderhoud voor
zien door het geven van enkele muziek -
'essen en het meespelen in kleine dansor-
kosten. Hij liaid zich een armoedig zolder
kamertje gehuurd, zonder kachel en ternau-
wernood tegen regen en sneeuw beschut. I
Gelukkig raakte hij toen bekend niet den
in hetzelfde huis wonenden dichter Metasta-
sio, die hem zijne kleine vriendin Marianne
Martinez als leerlinge voor klavier en zang
toevertrouwde. Bij Metastasio maakt, hij
verder kennis met den beroemden Italiaan-
schen zangleeraar Porpora, en deze nam
den jongen Haydn aan als acoompagnateur
bij zijne zanglessen. Behalve den kost kreeg
hij een klein salaris, waarvoor hij echter
ook nog enkele huiselijke diensten te ver-
rioliten had. Schitterend was zijne positie
niet, maar veel profiteerde Haydn van den
omgang met Metastasio en Porporavan
dezen laatste leerde hij niet alleen hot ge
bruik van de taai, die zich zoo bij uitstek
leent voor de vocale kunst, maar ook do
ItaJiaansche zang- en compositiemethode,
waarvan de invloed op Haydn's stijl zoo
duidelijk merkbaar is. In dezen tijd ont
stonden ook zijne eerste kleine klaviersona
tes, trio's en serenades, welke laatste hij
met eenige andere musici in de straten van
Weenen ten gehoore bracht. Een kunst
vriend, de regeeringsraad Baron Fürnberg,
zette hem toen aan tot het schrijven van
eenige strijkkwartetten deae kunstvorm be
stond reeds vóór hem, nifar,Haydn is liet
geweest, die op het strijkkwartet den ponale-
ii. ttiüm «mnmuié» «MQ nJud rti
-v»teoori! iw.w noo hiMvnoo r»oi«d
vorm heeft overgebracht, en die aan elk der
vier stemmen een zelfstandige melodische
waarde heeft gegeven. Door bemiddeling van
Fürnberg werd Haydn in 1759 directeur van
een kapel van den Boheemsohen edelman
Frans van Morzin, en het was toen, da.t hij
zijne eerste symphonie componeerde. Ook
op dit gebied trad Haydn als hervormer op,
door aan de 3 bestaande deelen, Allegro,
Adagio en Finale meer zelfstandigheid te
geven, er nog een vierde deel, de Menuet,
aan toe te voegen, en geheel nieuwe klank
effecten in het leven te roepen.
Waren tot nu toe de verschillende rela
ties door Haydn aangeknoopt van zeer gun-
öbigen invloed op zijn kunstenaarsloopbaan
geweest, zoo dienen we nu er van eene mel
ding te maken, welke al zeer noodlottig
voor hem is geworden, n.l. drie met den
Weonschen kapper Keiler. Deze had twee
dochters, waarvan de jongste het hart van 1
den kunstenaar veroverdehij had reeds
besloten haar ten huwelijk te vragen, toen
de dood haar wegnam, en daar hij groote 1
verplichtingen aan Keiler had, meende hij
nu niet. anders te kunnen doen dan de oud-
ste dochter te huwen. Zwaar 'heeft hij voor
dezen onberaden stap moeten boettendit j
huwelijk, zonder eenige inclinatie gesloten I
met eene vrouw, die niets voor zijne kunst
gevoelde en zijne composities gebruikte om
er papillotten van te maken, is voor hem i
een bron van veel leed geworden
Slechts twee jaar bleef Haydn bij graaf
von Morzin, daar deze edelman met langer
bij machte was een eigen kapel te onder- i
houdengelukkig kreeg hij toen spoedig een
nieuwe kapclmeestersplaats, welke hij tot i
aan het einde van zijn leven heeft vervuld.
In het stadje Eisenstadt in Hongarije be-
vond zridli de vorstelijke residentie der Es- j
terhazy's, een aanzienlijk Hongaarsch ge- J
slacht, dat zeer rijk en zeer kunstlievend
was, en er een kleine maar vrij volledige
kapel, een koor personeel en een paar so-
listen op nahield.
Hier werd Haydn in 1761 tot kapiclmacs-
ter .l^iut«mdeu_ hijrheeflt dun betrekking tot1
aan- het einde- vaan zijn leven vervuld', -jl
's Wintershield hij verblijf te Eisenstadt
waar hij racli een klein huisje had laten I
bouwen, en des zomers vertoefde hij op heit
vorstelijk buiten, zich dikwijls vermakende
met jacht en vi scire angst. Levende te mid
den cener heerlijke natuur, deed hij daar
de indrukken op, die hij in zijne werken
zoo schoon heeft weergegeven, inzonderheid
in het meesterwerk, dat we nader hopen te
bespreken, „Die Jahreszeiten." Veel heeflt
hij in dien tijd gecomponeerd, zoowel we
reldlijke muziek (o.a. ettelijke opera's), als
kerkmuziek.
In 1790 roisde Haydn, daartoe aange
zocht door den violist Salomon, die eene
groote plaats innam in het muzikale leven
van Engeland's hoofdstad, naar Londen;
hij nam op zich zos nieuwe sym.phondeën te
componeeren en die zelf te bomen dirigee-
rcu. Te Londen word Haydn al spoedig zeer
beroemd en oogstten zijne werken grooten
bijval.
In 1791 werd hij, onder groote geestdrift.,
door de universiteit 'van Oxford tot doctor
in do muziek gepromoveerd; bij die gele
genheid werd eene nieuwe door hem ge
componeerde symphonie uitgevoerd, later be
kend geworden onder den naam van Oxford-
symplionie. Na een tweejarig! verblijf in
Engeland keerde hij naar Weenen terug,
waar hij toen gedurende korten tijd les gaf
aan den genial en jongen man, die weldra
do wereld versteld zou doen staan door do
soheppingen van zijn geest, n 1. Ludwig von
BeethovenIn 1794 deed Haydn een tweede
reis naar Londen, na zich weer verbonden
te 'hebben om daar zes nieuwe symphonioen
te komen dirigoeren. Dit tweede verblijf
in Engeland's hoofdstad was van korten
duur in 1795 keerde hij naar zijn 'geboor
teland terug, na eerst nog door bemdddoling
van Salomon den tekst te hebben ontvan
gen \oor een oratorium „die Sehöpfung".
Nadat de Engelsche tekst door Freiherr von
Swieten in 'het Duitsch was overgebracht,
zette Haydn ridh-'kan den arbeid eti drié'
jaar later was hét werk af. Voorat had hij
nog drf'779Ö op verzoek"-van graaf SaWau
Oen v 'i j ".-!]► meerd. hot zoo bo-
roemdé erhAhe Fraitz deh Katéór".
waaróp 'Wj lakdf '«én zijiief schoonste kwar
tettert"- hot 'T.Ktfricrmia'ri^t'' -'heeft
botriid. l'51 -i "i'v 'i':-
Aangemoedigd door den buitengewonen
bijval aan zijue Sdiöpfung ten deel gevallen,
ging Haydn een tweede oratorium schrijven,
waarvoor \on Swieten weer den tekst had
bewerkt, naar hot gedicht van den Engel-
schman Thompson „The Seasons." in 1800
voltooide de bijna zeventigjarige grijsaard
dit oratorium, „drie Jahreszeiten." een werk,
zoo schoon, zoo frisoh, zoo vol van overbrui-
senden levenslust, dat het zeker niet doet
denken aan „seniele aftakeling", maar veel
eer aan een scheppend genie, dat ziah pas
in zijne volle heerlijkheid ontplooit, liet
schijnt echter, dat de kunstenaar zijne
krachten had overschat, want kort daarna
werd hij door 'hevige koortsen aangegrepen,
die ook na zijne genezing eene toenemende
zwakte achterlieten. Den 24sten April 1801
word het werk onder leiding van den com
ponist voor de eerste maal ten gehoor© ge
bracht in het paleis van den prins van
Sali wan toen berg te Weenen en met grooten
bijval ontvangen. Spoedig daarna werd
Haydn benoemd tot eereburger van Weenen
en in 1808 werd hij op indrukwekkende
wijze gehuldigd bij gelegenheid van eene
uitvoering zijner „Sehöpfung". Deze emotie
was echter te sterk voor den verzwakten
grijsaardtoen het koor het zoo machtige
„Es ward Licht", had laten weerklinken,
riep do bescheiden man luide uit „O, nicht
von mir das Alles kam von oben," daar
na viel hij in onmacht en moest, do zaal
uit werden gedragen. Don 31dten Mei 1809
stierf de algemeen gevierde toondichter, op
77-jarigen leeftijd.
Haydn, die door zijne heerlijke innig
heid en natuurlijkheid den ernst ,,eu de
hoogheid z ij n c r 'Hldcryk;: r.M.br<>. den» Bad)
o® I lafljfcUp RflkMQp, fMonc aap -
TVjto M 'SWfejSffi ssrrtp kf
tijd^ik^^aarjn de Dni^seTje jnstrurnen^al-
die):tor js( g^ce^yan liét eèrsté Duilwho
rtii
wwViT''1''
1 '^:T.UÏr TAV* C*I'r n'9' <^nx')is de toop-.
ioojI toil ioob
«Hol ih
toni Jnb ,ioo}l tod tiav
tod
-lav/ mod toob ob JoJ gfib «ob o*v
We V<Ymén 1 tüu tof de
Uaydnjs meesterwerk, „dif rcézeiteflL'
e|n «uilen 'eyeè'iT^ hjj begyftipn niet dè in-'
qo-iAsb Jed ui JosogJionv