STADSNIEUWS. Pc heer van Brtmimelen had enorm en zeer irdiend succes met een achttal liederen. kennismaking met dezen begaafden zan- ;er wordt ons steeds aangenamer. Wij hopen Jem nog dikwijls te hooren. Eene noviteit voor de vereeniging was de ncdewerking der bovengenoemde leden van iet Harmoniegezelschap, welke heeren on- jer hiding en met medewerking van den eer D Veldhuijzen, uit Driebergen, een ^"o voor twee clarinetten en piano, bene ens een quintet voor fluit, clarinet, hoorn, agot en piano uitvoerden. Het duo was ge- itcldPotpourri uit Verdi's „Rigoletto". Iet quintet Potpourri uit Paljas" van ,eoncavallo. Beide potpourri's waren goar- angeerd door den heer D. Veldhuyzen, die olf do pianopartij vervulde. Nog droeg de heer C. J. v. S"ch. op hoogst ierdienstelijke wijze voor Scena ed aria. oio voor clarinet, van M Berger. Hoewel het spel van allen hoogen lof ver- iend. vooral omdat deze heeren allen dilet- antcn zijn, behalve de heer Veklhuvzen, no moet <1 t van den heer Van Soh. in het ijzonder geroemd worden. De pianino Ichiedmaver uno Söhne was uit het nieuwe iliaal te Ze st, van de firma R. O. Bottinga. Utrecht. iNaar men verneemt hebben de Anti- ol. en P. Katholieke Kiesvereenigingcn het district Breukeion besloten voor de Statenverkiezing te candideeren de af radende leden baron van Boetzelaer, baron a n Ittersum Va ni den Bijil en on om tegen- ver bet aftredende Lid baron van Tuijlil van ic-rooskerken geen candidaat te stellen. Invloedrijke personen, niet tot genoemde lartijen behoorende, als de heeren W. J. )oude van Troostwijk. Jhr. J. A. F. Bac- !er, Mr. H. J. Doude van Troostwijk en l. M. Plomp hebben te kennen gegeven e vier aftredenden te willen aanbevelen. Waarschijnlijk zal het dus in dit district bij; enkele candidaat stelt ing afloopen. ar— A aai de jaarlijksché a-lgemeene ver- «adoring van aandeelhouders der Nederland- che Centraalspoorweg Maatsohaippij alhier, ,e houden óp 31 Mei a.s., zal worden voor- restold een dividend van f 1.75 per aandeel lit te koeren. Eemnos. Tot burgemeester van. deze emeente is benoemd jhr. L. Rutgers van lozenburg. Hilversum. De heer A. Bruist, ont- ranger der rijks directe belastingen, vierde 'isteren, onder zeer veel blijken van belang- itélling, zijn 40-jarig ambtsjubileum. Laren. Dinsdag a.s. wordt het, nieuwe choolgobouw va.ii de Gooische solioolve ree na ging aan de Taremlaan alhier, geopend. Mej. G. J. van dei- Horst Bruin slaag de voor de acte lager onderwijs. - In het gebouw van den R.-K Vo'.-o bond worden moigen en Maandag de t«;c keningeii tentoongesteld, weltke vervaardo .i zijn dooi de leerlingen van do teekenscb- 1 en va'1 den schildercursus. Men bericht ons: ln eene gehouden vergadering van regen ten van liet St. Pieters- en. Bloklandgasthuis is besloten; de inschrijving voor het bouwen van het nieuwe gasthuis niet te gunnen. Een herbesteding zal Woensdag a.s. plaats hebben, waartoe van eenige aannemers ook buiten de stad nieuwe inschrijvingen zijn verzocht. In devoorwaarden is opgeno men dat voor het werk zooveel mogelijk Amersfoortsohe werklieden moeten worden genomen. De temperatuur van liet water in de zwemschool op Zaterdag 18 Mei, des och tends 7 U'Utt' was 56 graden Fahrenheit, wa.t nog' meeval J in deze Novembermaand met Maart sche buiën. De zaak-üolHrlM Vos. Thans volgde de behandeling van die pun ten 22 en 23 der dagvaarding, waarin bekl. ten laste wordt gelegd dat hij op of omstreeks 29 Januari opzettelijk hoeft vervalscht een onderbandsclie akte van volmacht ten name vau Johannes Everadus Evers te Boskoop, in hoedanigheid van voogd van den minderjari gen Albertus Jorannes Autonius Maria Bre- dewold, op Jan Huisinga, notarisklerk te Amersfoort, om namens hem toe te stem men in en machtiging te verleenen tot de doorhaling der hypothecaire inschrijving ten behoeve van Joannes Beruardus Hermanus Gerhard us Marie Bredewold en ten laste van Hendrikus, ook genaamd Heudrik van Dijk, genomen ten kantore van hypotheken te Amersfoort den 16 Januari 1904 in deel 69, nc. 175, doch alleAi voor zooveel deze in schrijving i9 gevestigd op de perceelen ka dastraal bekend gemeente Stoutenburg, B. no. 311, 363, 564 en 926. en deze akte val- schelijk met den naam J. E. Evers heeft onderteekend. en in meergemelde qualiteit (van notaris) heeft vervalscht op of omstreeks 29 Jauuari 1906 eene authentieke akte d.d. 29 Januari 1906, waarhij Jan Huisinga, a.s lasthebber van Johannes Everardus Evers, in diens hoe danigheid van voogd over den minderjarigen A. J. A. M. Bredewold, verklaarde toe te stemmen in, en machtiging te verleenen tob do doorhaling van de sub 22 omschreven hy pothecaire inschrijving, wetende hij, beklaag de. dat genoemde Jan Huisinga^ door J. E Exxers daartoe niet gemachtigd'was, en dat het geschrift, waaraan Huisinga voornoemd zijn hoedanigheid als gevolmachtigde heette te verklaren, was valsch. Deze feiten werden door bekl. erkend. Toevallig was het dat in deze zaak do des kundige de aanwezige gegevens te vaag voud om er toen te concludeeren dat de xer- dachto do valsche handteekeniug had ge steld. Uit- de getuigenverklaring van den hee J E. Evers bleek dat de hypothecaire in schrijving bedroeg f 3500 Aflos '.g en rente heeft get. steeds van bekl. ontvangen Rente werd door get. ontvangen tot in Juli 1906 Nu volgde punt 24. volgens hetwelk op of omstreeks 26 Maart 1906 heeft vervalscht een authentieke akte van beschuldiging met hvpe.fhcckstclün? ton laste van Jan van Dijk, landbouwer te Stoutenburg, en teu be hoeve van de Winschoter hypot-heekbang, door opzettelijk valschelijk in strijd met de waarheid daarin te vermelden, dat op ge- melden datum vcor hem, beklaagde, als no taris, verschenen is te Stouteuberg genoemde Jan van Dijk, dat deze verklaarde een som vau f :'100 van gemelde bank ter leeu te hebb i tegen 44 rente per jaar, en dat hij tot zekerheid voor de voldoening van zijn ver plichtingen aan genoemde schuldeischeresse het recht van eerste hypotheek verleende op aan hem onder Stoutei.burg gelegen goede ren en deze akte valschelijk met den naam J. van Dijk heeft cndcrteckend. Get. J. v a n D ij k, die bekl. reeds meer dere jaren hoeft gekenu, beeft nooit de be doeling gehacl door tusschenkomst van bekl. zijn goed te bewaren. Be heeren Lotgering on Dijkman concludeerden dat bekl. de handteekening had gestold, hetgeen ook door hem werd be kend. Punt 25 luidde dat bekl. op of omstreeks 26 Maart 190G had verkocht, hetgeen evenals alle andere hvpotlieekz 'ren dc-or den heer K e r k h t> f f werd bevestigd, een borderel, ter inschrijving van de sub 24 omschreven hypotheek, in de openbare registers, gehou den ten kantore van hypotheken te Amers foort. Daarna volgde punt 26, luidende dat bekl. op of omstreeks 19 September 1906 heeft vervalscht een onderliandsche akte van vol macht t ii name van Tenuis Arnold Evers te Utrecht, als curator van Herman Isaac Evers, op Jan Huisinga-, notarisklerk te Amersfoort., om namens hem toe te stemmen in, en mach tiging te verleenen tot de doorhaling der hypothecaire inschrijving ten behoeve van H. J. Evers voornoemd, cn ten laste van Lambertus Jacobus van Keulen, genomen ten kanioro van hypotheken te Amersfoort den 29 Juni 1904 in dcc. 71 no. 158, en deze kte valschelijk met den naam T. A. Evers heeft onderteekond. Het feit werd, in afwijking met de vorige gevallen waarbij de naam T. Evers was gebruikt, door bekl. bekend, evenals het vol gende dat hij in zijn qualiteit als notaris op of omstreeks 19 September 1906 opzette lijk heeft vervalscht eene authentieke akte dd. 19 -eptember 1906, waarbij Jan Huisinga als lasthebber van Teunis Arnold Evers in diens hoedanigheid vau curator over Herman Isaac Evers verklaarde toe te f temmen in, en machtiging te verleenen tot de doorhaling van de sub 26 omschreven hypothecaire in schrijving. wetende 1- beklaagde, dat ge noemde Jan Huvsinga daartoe door T. A. Eveïs niet gemachtigd was, en dat het ge schrift daaraan Huisinga voormeld zijne hoe danigheid als gevolmachtigde hechtte te ont- leenen, was valsch. Het laatste deel de. dagvaarding betrof de gebruikmaking der verschillende valsche geschriften, hetzij door ze te doen aanbieden ter inschrijving ten hypotheekkantore, hetzij ter registratie. Bij eik betreffend punt der dagvaarding waren daarover reeds de getui gen gehoord. Do heer Kerkhof f, ambtenaar ten hypo theekkantore te Amersfoort, verklaarde op de vraag wat het gevolg was van de door haling cenet' hypothecaire inschrijving dat waar het recht van hypotheek blijft be staan deze bij nieuwe inschrijving een lageren rang verkrijgt. Dit- is dus het nadeel. Nog werd op deze zitting gehoord de heer N. II. Lambert, ambtenaar bij de directie der grootboeken, die opnieuw was gedagvaard om thans met zekerheid te kunnen beweren dat bekl. 4 maal een rente van f 76.87, die hij als bewindvoerder dor kinderen ten Brink, op het grootboek moest storten, niet daar op had gestort. Na afoop van bet getuigenverhoor was 't woord aan baron van der Feltz tot 't nemen van zijn requisitoir. Deze ambtenaar bracht allereerst een woord van hulde aan de nauwgezetheid en 't geduld waarmede de president 't onderzoek had geleid, een onder zoek dat veel studie vorderde. De dagvaar ding, zoo merkte spr. op, vormde eene bloem lezing uit tal van valschheden door bekl. >gd; er zijn tal van andere feiten, waarvoor misschien wegens gebrek aan wet tig en overtuigend bewijs, vrijspraak had moeten volgen. Wat overgebleven is, is be lichaamd in de tegenwoordige dagvaarding. Dat Spr. zich daarin zoo weinig mogelijk heeft beperkt waar een minder aan tal misdrijven eveneens een even zware straf meebrengen, mocht deze vraag bij dit college oprijzen, dan antwoordt spreker, dat waar op uitgebreide schaal malversaties zijn gepleegd door een rijksambtenaar, bet volle licht op die handelingen moet val len, en het publiek niet alleen, maar ook de betrokken partijen moeten weten wat is misdaan door bekl., die op een enkele uit zondering na, allen authentieke acten ver valscht heeft. Het hoofdbestanddeel van het bewijs is do bekentenis van beklaagde, voor zoover deze van zijn schuld overtuigd was. Gebleken is in dit proces boe in den regel de betrokken personen groot vertrouwen in den beklaagde stelden, waardoor deze nog te [eniakkolijker de verschillende onregelma tigheden kou plegen. Deze beklaagde, zoo merkte Spr. o..m 0p cii0 toen bij in 1891 notaris werd, eer bied aan de roobterlijike autoriteiten beeft gezworen, heeft dien eed geschonden, niet alleen zijn cliënten heeft bekl. om den tuin geleid, doch ook die autoriteiten. Het meerendeel der betrokken personen was ook niet op de hoogte van hot- gewicht der belangen, die zij in de handen van don beklaagde hadden gesteld. In een ander ge val hadden wellicht ook nog andere feiten bewc—- kunnen worden. Spr. ging thans punt voor punt na en begon met de wederrechtelijke toeëigening van 16 obligaties uit het kistje, dat bekl. voor mej. Evers onder zich had. Met ver wijzing naar een vonnis der TIaagscho recht bank, betoogde Spr., dat ook al was het kistje niet onder het bereik van mej. Evers, deze toch in het eigendom bleef daarvan. Bokl. had niet de beschikking over den in houd ervan en heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal met cen valsche sleutel. Voor het bewijs wees Bpi. nog op de ver klaringen van de getuigen Evers. Loran en Reijneker. Ten ahnzien van punt 2, de verduistering, van f 600, het legaat van mej. Marie Hoo- ge boom, merkte Spr. op, dat de vader wel heeft goed gevonden dat het geld op hypo theek wertl gezet, doch dat hij wel gedwon gen was het geld onder den beklaagde te laten. Bij het punt 4. de wederrechtelijke toe eigening van f 28643.25, ui. den boedel van ra r. H. C. V o s, vestigde Spr. de aandacht o pbekl.'s slinksche en sluwe handelwijze, die bovendien handelde tegen de bepalingen van het testament, dat voorschreef dat het geld op het Grootboek moest worden gezet. Het geld is echter niet op het Grootboek ge komen, maar in den afgrond, d w. z. in bekl.'s privé brandkast. Bekl. noemde dit eene onwillekeurige vergissing", een on willekeurige vergissing, die echter zeer in zijn belang was. Spr. wees vervolgens er op, cat ook bij de legaten van de kinderen Over- goor get. Alfrink nooit het geld in handen heeft kunnen krijgen. Wat de kwestie met mevr De Ridder aan gaat, wier hebben en hoüen bekl. geheel had ingepalmd, toen mevr. De Ridder zelf nog hem bedankte voor zijne zorgen, dat Spr. niet ten laste heeft kunnen leg gen de verduistering van het heele vermogen van mevr. De Ridder, ligt daaraan, dat de rechtsverhouding tussoheu bekl. en mevr. De Ridder zeer slechts geregeld was. Deze wist niet eens welke effecteu ze had. Te be wijzen was echter wel, dat mevr. De Rid der niet opdracht had gegeven aan bekl. om 19, althans 9 effecten Zuid-Italiaansche spoor uit de safe te nemen. In alle bijzonderheden ging Spr. hierna de volgende punten der dagvaarding na, die in hoofdzaak identiek waren en door bekl. mee- rendeels zijn erkend, behalve enkele valsch heden met den naam van T. A. Evers. Spr. wees hierbij op het te waardeeren werk der deskundigen, wier systeem in casu is ge weest niet alleen op de overeenkomst, maar ook op de afwijkingen te letten in de valsche en echte handteekenngen van bekl. Voorts wees het O. M. op de verklaringen van den heer Evers zelf, die zegt nooit eene acte te hebben geteekend, en ten aanzien van de laatste der door bekl. betwiste acten, nog heeft medegedeeld, dat bij op den datum van onderteekening dier acte te Parijs was. Spr. wees ten slotte op het nadeel van het aanbieden van een valsch stuk 1 -r regis tratie: niet alleen intellectueele, maar ook materieele schade. Grooter nadeel is dat aan het valsche stuk een cac' et van echt te zijn wordt gegeven door de registratie. Uit het gebruik val al de valsche stukken kon, is helaas nadeel ontstaan. Wat de straf aan bekl. op te leggen, be treft, Spr. ontveinst zich niet de ellende en het verlies van de vrijheid die 'bekl. zich heeft berokkend, dat neemt niet weg dat zwaar moet worden gestraft- eon ambtenaar die misbruik heeft gemaakt van de positie hem door zijn ambt geschonken, die geschon den heeft het vertrouwen in zijn woord ge steld, die gestolen beeft en gerooid hetgeen hij onder zich had. Wij hebben ze hier ge zien, eenvoudige, niet ontwikkelde nien9chen en domme boeren, die bekl. bedrogen heeft. Eu hij is niet tot 't inzicht van zijn wandaad gekomen, maar voortgehold op den eenmaal ingeslagen weg. Hij heeft zich schuldig ge maakt aan de laagste feiten, waarvoor ieder fatsoenlijk man zich zal schamen. Spr. requireerde ten slotte dat bekl. zou worden veroordeeld wegens 10 misdrijven van verduistering, 2 misdrijven van verduistering als bewind voerder, 3 valschheden in geschriften, 3 gébruibniakingen daarvan, 10 valschheden in een authentieke acte, 10 gebruikmakingen daarvan. Spr. stelde nog de vraag of de preven tieve hechtenis in mindering zou worden ge bracht en merkte naar aanleiding daarvan op, dat de zaak niet noodeloos is gereikt. Ook aan den rechter, die het voorloopig onderzoeik heeft geleid, past een woord van waardoering. En ook na hot voorloopig on derzoek is de zaak met den meesten spoed behandeld Daarom zal van Spr.'s kant geen verzoek uitgaan de voor'oopige hechtenis in mindering te brengen. Spr. requireert thans veroordeeling van beklaagde tot 5 j'kur gevangenisstraf, en ontzetting van bekl. uit het ambt van bewindvoerdeiwaartoe hij in een boedel door de Zwolsche rechtbank is benoemd. Met als van schaamte neergeslagen oogen en eênigszins bevende hoorde de beklaagde het requisrtoir en den eisch aan. Pleidooi. aHedenmorgen 10 uur was het woord aan den ambtshalve toegevoegden verdediger van bekl. jhr, mr. K. J. Schorer. I)e®e sh at zich aan bij het woord van hulde door het O. M. gebracht aan den pre sident voor dié nauwgezetheid en het ge duld. bij bet onderzoek aan den dag gelegd Ook uitte PI. een woord van waardeering voor de wijze waarop de zaak is geïnstrueerd. Het requisitoir neem do PI. buitengewoon matig en getuigende van humaniteit. Voorts merkte PI. op. dat de man, die hier voor de rechtbank staat al zwaar is ge straft door do schande die hij op zich heeft geladen. Wat het bewijs betreft, meende PI. dat dit in do noeste gevallen aanwezig is. Thans ging PI. over tol het eerste punt der dagvaarding, krachtens verwijzing lui wesgnemen van 16 obligat.c-3 uit het kistje van mej. Evers; dat door den Off. van Jus», is gequalificeerd als diefstal met een \alsche sleutel Ontegenzeggelijk, zegt Pl. beeft hier verduistering plaats gehad en we op de volgende gronden. De heele vraag i niet of mej. Everts het. bezit had van het kistje, maar dezeWie had hot kistje, toen de effecten er in waren? Ongetwijfeld is mot het be waargeven van het kiotje aan bekl ook de inhoud in diens macht gebracht. En nu zegt Noyon, dat. in eeu geval als dit niet moeten worden toegepast, de begrippen ovo' het bezit in het civiele recht, maar alleen ge vraag d wie de feitelijke macht, heeft. Bij diefstal moot ook hot begrip wegneming o construcc-ren zijn. Wanneer dus de effecten alleen gestolen kouden werden, dan moest na den gcpleegden diefstal het kistje in ic macht van mej. Evers zijn gebleven en zou het dus zijn diefstal met een valschen sleu te! Het laatste is daarom onjuist, omdat het kistje onder de macht gevonden is van notaris Vos. Verschillende arresten werden bij dit punt door den /erdedigor aauge haald. Een eigenaardige vraag is of het aan deel Senembah. dat in de papiermand ot op de tafel van bekl. is pevonden, verduis terd is. Verduistering is een illusoir maken van de rechten van een eigenaar. Notaris Vos beeft wederrechtelijk dat effect uit het kistje gehaald, doch heeft het niet te zoek gemaakt. Geheel iets anders zou het zijn a's bij het effect in huis had verborgen. Werke lijke toeëigening heeft hij hier dus niet ge pleegd. Daarna stelde Pl. de kwestie omtrent de qualiteit, waarin bekl. heeft gehandeld Gezegd is dat de beklaagde, doordat hij notaris was, meer vertrouwen genoot dan cen ander, maar daarin ligt nog niet dat bekl. alle handelingen als notaris heeft, ver- i richt. De wet op het notarisambt omschrijft in 1 art. 1 den notaris als een instrumenteerend ambtenaar en nog steeds geldt het antwoord van do regeering in 1843: wat ook de zede lijke verpachtingen van een notaris zijn wat de gewoonten ook medebrengen, de wet bepaalt zich alleen tot het tijdstip, waarin de overeenkomst wordt gesloten, waaraan Sprenger van Eyk in zijn boek over het notariaat nog toevoegt: .wanneer de acte wordt gepasseerd". Men mag dus niet zeg gen, zooals het O. M., dat. de feiten zijn gepleegd als bedoeld in art. 44 der Straf wet. In de meeste van lie ten laste gelegio delicten is de notaris niets anders dan een zaakwaarnemer, lasthebber; niets anders is hij ook bij de bereddering van een boedel bij de inschrijving van een hypotheek of eene registreering. En al beantwoordt Ij wet niet aan den feitelijken toestand, die wet geldt toch nog altijd. Pl. kwam thans tot het tweede punt krachtens verwijzing, verduistering van f 1000, welke eeu legaat vormden voor mej Hogeboom. Het O. M. is van meening, dat hier geen verandering beeft plaats gehad Van de wijze, waarop uit ge1 a onder bekl. was. Pl. is van eene tegenovergestelde mee ning, De vader van Marie Hogeboom hee't goedgevonden dat het geld op hypotheek werd gezet. Door deze nieuwe overeenkomst was het geld niet meer onder bekl. tot uit I keering van het legaat, maar tot het. plaat sen op een hypotheek. Hier is dus niet voldaan door het O. M. aan den eisch door de jurisprudentie ge steld, dat de wijze waarop do zaak onder den verduisteraar is geraakt, ondubbelzin nig moet zijn omsohreven. In elk geval is niet liet ten laste gelegde bewezen, maar cen geheel ander delict dat niet ten laste is gelegd. En wanneer het O. M. meent dat dit er ni.t toe doet, dan had het ten laste moeten leggen dat de verduistering was ge pleegd voordat de nieuwe overeenkomst tot stand kwam. Er is hier eene andere causa in de dagvaarding gesteld, dan inderdaad tusschen partijen aanwezig was. De juris prudentie heeft uitgemaakt, dat in een dag vaarding wegens verduistering niet kan wor den volstaan met de negatieve uitdruk king eens anders goed dat hij anders dan door misdrijf onder zich had.'' Het kan niet voldoende zijn voor een veroordeeling voor dit feit dat men zegt „het was dan toch niet zijn goed." Pl. ocncludeerde hier tot ontslag van rechtsvervolging subs, vrij spraak. Overgaande bot punt A 1 der dagvaar ding, betreffende de verduistering in 1898 van f 1938.664, hem door G. Van Hamers- veld gegeven ter aflossing met de bij zondere bijvoeging „welk geld bekl. boven dien I r aflossing onder zich had", betoog de Pl. dat dit laatste onjuist was en bo vendien niet. ondubbelzinnig blijft, van wien de bekl. dan zulk een geldelijke belooning onder zich had van hypotheek nemer of hy potheekgever, welke stelling pleiter even eens uitvoerig uitwerkte. Daar dus gelde lijke belooning. welke als een verzwaring van het delict geldt, niet aanwezig was, is het misdrijf thans zooveel lichter geworden, en verjaard. Pl. brengt bij dit. punt tevens ter sprake de verduistering van gelden. Gelden zijn vervangbare zaken die verduisterd kunnen worden de grens echter moet daar getrok ken worden waar dié verduistering onmo gelijk wordt en alleen de contractueele ver- hou.-.-g is overgebleven en de zakelijke vor dering is te niet gegaan, bijv. waar partijen over en weer in rekening staan en degene die geld toevertrouwt niet anders heeft dan eene vordering tot rekening en verantwoor ding, omdat voor de verduistering steeds noodig is dc materieele handeling van het toeëigenen en toeëigening animo niet moge lijk is. De dagvaarding voldoet dus niet aan den eisch, en ontsla» van rechtsvervolging zal moeten volgen. Ten aanzien van punt 4 dc verduiste ring van ruim f 28.000 uit don boedel van mr. H. C. Vos, merkto Pl op dat bekl. met zijn staak voor gerechtigde was in den blooten eigendom. Hij was dus eigenaar in zeker gedeelte en zijn eigen goed kan hij niet verduisteren. Er is hier dus een quaes- tie van verduistering van vorderingsrech ten. Het Duitsohe strafwetboek voorziet daarin en kent „Veruntreuung", maar met onze wet is dit niet te straffen. Bij 'het punt. betreffende dc vervreemding van het legaat der kinderen Ovorgoor. be toogde Pl, eveneens, dat hier de causa niet juist was gesteld. Uit de verhooren is ge bleken, wat niet in de instructie is ver klaard, dat de betrokkenen het geld op de rijkspostspaarbank wilden hebben. Ook hier veranderde dus de wijze waarop bekl. het geld onder zich had en is niet ten laste ge legd dat de verduistering is gepleegd voor dat de nieuwe overeenkomst gesloten was. Belangrijk is do quaestie van de verduis tering van de effecten Zuid-It alSpoor van mevr. De Ridder, waarbij Pl. alleen de ver duistering van 11 dier'obligation als bewe zen aannam. Is hier diefstal of verduiste- ring gepleegd? Waarin bestaat de toeëige ning? Bij toeëigening moet men onderschei den „Enteignung" en „Aneignung". De toeeigening bij verduistering in een illusoir maken van eigendom, een voortdurende be- zits-onttrekking. Nooit mac men daar nder brengen een wedeirechtelijk gebruik. Vaststaat dat deze aan doelen gedurende korten tijd beleend zijn geweest. Dat cp zichzelf maakt den eigendom nog niet illusoir de eigenaar blijft dezelfde. Beleening is alleen toeëigening, wanneer do mogelijkheid van een tijdige aflossing i9 uit gesloten. Het zicli als heer en meester ge dragen is nog niet een criterium van weder rechtelijke toeëigening, want daaronder kan ook zeel goed vallen het wederrechtelijk ge- lruik. wat niet. strafbaar is. Vaststaat dat deze effecten weder zijn teruggekeerd in het. bezit van mevr. De Ridder op 24 Au» 1906 en wederrechtelijk verpanding kan ook niet vallen o* der het begrip verduistering. Overal waar <o jurisprudent ie in de verpanding eene wederrechtelijke toeëigening ziet, was do in lossing door het faillissement van den vor- I'ander buitengesloten, en dit laatste was ten tijde der verpanding hier niet het geval Hier heeft dus geen onteigening plaats ge had. veel minder toeëigening alleen ,.Ge- brauchsanmaszung" Bij het punt der dagvaarding betreffende de verduistering van f GOOO am effecten der van Koeverden's merkte Pl op dat bekl. in zijn ontvangtermijn heeft gesproken van bewaargeving of vergoeding, waarvan de get uigen t hans niet zeggen te weien. Doch- aan dit. oewijs moet men zich houden en het doet alle getuigenverklaringen te niet en geen sprake is hier van verduistering. Er ontstaat een gewone vordering. In dé dag vaarding is dus niet juist omschreven op welke wijze de effecten ander den beklaagde waren, en daar hier eerder van oplichting sprake is, voldoet- de dagvaarding niet aan de gestelde eischen. Nu heeft de ambt. van het O. M. in het geheel niet- gesproken over het op zet van bekl. Theoretisch zou men zich hier op het standpunt kunnen stellen dat het delict voltooid is zoodra het geld in kas ge stort is, vermengd met andere gelden, doch dit gaat- niet nj>, waarbij Pl. zich 1 erevpt op de vervangbaarheid der zaken. In de jurisprudentie wordt he; opzet ge construeerd uit do onmogelijkheid om te reslitueeren, op het oogen blik van de toe- eigening, bijv. bij te voorzien faillissement. Pl. deed hie.rbij eenige mededeelingcn over den vermogenstoestand va.u bekl., om aan to toonen dat de onmogelijkheid voor hem niet aanwezig geweest is. In elk geval rust do bewijslast van het opzet op liet O. M. en deze is daarin volkomen achter wege gebleven. Ten aanzien van de valschheden in geschrifte concludeerde Pl. tot niet-ont- vank el ij kver k !a ring van het O. M„ om dat niet voldaan was aan artikel 273 Strafverordening, dat voorschrijft dat van de verschalende valsche stukken ter griffie een u tvoeng proces-verbaal moet worden ver vaardigd, terwijl h'er alleen is opgemaakt een acte van depót, d:e een zeer summiere omschrijving geeft van elk valsch geschrift. Pl. kwam thans tot de vei^schillende valsch heden in geschrifte, allereerst, die betreffen de do personen Ravenhorst. Broedelet en Weerhorst, waaraan tevens verduisteringen gepaard gingen. Hier is de vraag of hier de verduisterin gen reëel coucurrceren met de valschheden. Het eigenaardige is dat door alle schrijvers wordt- aangenomen dat bij bedrog door een valsch stuk bedrog en valschheid niet reëel concuireeren, maar dat. het bedrog wordt geabsorbeerd dóór de valschheid. Er was hier geen sprake van verduisteringen, wanneer de geldeu op een zeker c gonli.k tengevolge van bedrog onder den bekl. zijn geweest. Dat. die verduisteringen zijn gepleegd voordat van de valsche stukken was gebruik gemaakt (in de zaken Ravenhorst, en Broedelet) is niet ten laste gelegd. Het komt Pl. dus voor dat het niet uitgesloten is dat die gel den niet anders dan door misdrijf onder den beklaagde zijn gebracht, hetgeen Pl. nader uitwerkte Vervolgens betoogde Pl.. dat door dc re gistratie. welke een bloote formaliteit is, geen nadeel is eroorzaakt, terwijl wat do acte van royement van hypotheken betreft, de volmachten hiertoe krachtens art. 1242 Burg. Wetb. niet aan den bewaarder dor hypotheken behoeven te worden overgelegd. Wat d? door 'bekl. betwiste punten 20 en 21 betreft, Pl, wees er op dat. het schrift onderzoek. een onderdeel behoort te zijn van de psychologie, welke w. tenschap nog in eni- bryonalen toestand verkeert. Hoe secuur ook de deskundigen te werk gaa.n. hun systeem is niet goed. De verdediger vestigde er ten slotte de aandacht op dat de beklaagde op jeugdigen leeftijd bij een spoorwegongeluk een hart kwaal kreeg. Hij is een zelf-made man, heeft zich zelf opgewerkt tot hetgeen hij is geworden Bekl. is begonnen1 'mot het maken van schulden, met het opnemen van geldien tot het voeren van zijn notariaat, want als bekend mag worden ondersteld dat een notaris zonder kapitaal bezwaarlijk kan voldoen aan de behoefte van een arme streek. Een fout die aan de inkleeding van het notariaat kleeft en die meermalen tor sprake is gebracht. Bekl. heeft het geld niet gébruikt voor eigen weelde, was altijd bij zijn zaak Allerlei verbalen doen de ronde in verband met de verdwijning der gelden. Men zal goed Hoen daar niet al te veel waarde aan te hechten. Bekl. hield er geen auto o,p na, reisde niet naar Mbnhe Carlo. Het lichtzinnig omspringon met eens anders penningen is bekl.'s grootste fout geweest. Hij speelde den bankier dóór mot geld aan hem toevertrouwd, anderen te hel pen. Hij heeft niet do kracht gehad te vol doen aan de groote eischen in zijn ambt, wa3 niet de man tot het voeren eener nauw keurige administratie. Dit is door hemzelf ingezien, maar te laat. Het gaat toch niet aan één slecht opzet bij alle ten laste ge legde feiten te veronderstellen. Bij de bepaling van de straf verwacht Pl. overweging dat dó 'beklaagde reeds zwaar hoeft geboet, dat, do terugkeer tot de maat schappij hem is afgesneden, dat hét onder houd van zijn gezin hem onmogelijk is ge maakt door do vastlegging zijner handen. Spr. verzoekt zoo mogelijk eenige aftrek der preventieve hechtenis. Na re- en dupliek en nadat de rechtbank krachtens artt. 86 en 276 W. v. Strafr. -be klaagde® gevangenhouding "had gelast werd de uitspraak bepaald op 1 Juni a.s.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1907 | | pagina 3