len worden voorzien van gasleiding, zoodat
do bewoners gasverbruikers worden, dan zou
t. een ander geval zijn. Maar dat wordt
niet gezegd. Er wordt alleen gezegd, dat de
gemeente voordeel zal hebben van het aan
brengen van verlichting en bestrating, om
dat de 'bewoners in de belastingen worden
aangeslagen. Dat geeft mij aanleiding om
met 'hot voorstel van B. en W. mee te gaan.
Wanneer de adressanten zich bereid hadden
verklaard om hunne perceelen te verbinden
aan de gasleiding in den weg om gas te ge
bruiken, dan zouden er misschien termen
zijn om het verzoek in te willigen. Nu dat
niet is gedaan, kan ik mij. zeer goed ver-
eenigen met het. advies van B. en W.
De hoor Buys. Mijnheer dé voorzitter,
bet i'komt mij) wel wenschelijk voor, dat bij
den 'overweg van don spoorweg een lantaarn
wordt geplaatst. -Het is daar nu donker en
gevaarlijk. Twee jaren geleden zijn er bui
zen gelogd tot aan den overweg; er zijn
oen negental lantaarns geplaatst, maar de
tiende lantaarn, die bij den overweg zou
moeten komen, is niet geplaatst. In de ge
meente Lousde-n zijn aan de overwegen twe©
lantaarns geplaatst, een aan iederen kant;
bij ons niet.
De heer Visser. Mijnheer do voorzit
ter., het staat mij niet- voor, dat- er vroeger
reeds een verzoek is geweest tot verlichting
van den overweg en dat een gasbuis gelegd
is tot aan den overweg. Er zal echter aan
het. verlangen van den heer Buys voldaan
worden om die zaak t© onderzoeken. Op het
verzoek van de eigenaars en bewoners van
do Gasthuislaan, om de gasleiding verder
door te trekken, meeuen B. en W. dat niet
kan worden ingegaan. Dit kan ook dienen
in antwoord aan den heer Gerritsen. Al
kwam er in het adres eene toezegging voor,
dat do woningen aan de Gasthuislaan zou
den worden aangesloten aan de gasfabriek,
d;ar zou die toezegging nog weinig waarde
bobben. Als zij verklaren bereidl te zijn om
zich aan te sluiten en zij doen het niet, dan
zitten wij er aan vast. Wij hébben daarvan
ondervinding opgedaan op (den Arnhemsc/he»
weg. Daar hébben de menschen zich per
soonlijk bij B. en W. vervoegd en om ons
lékker te maken voor hun verzoek, dat de
gasverlichting in de straat zon worden
doorgetrokken, hebben zij: gezegd,,Wij
sluiten ons aan". Maar zij hebben 't niet
gedaan. Aan zulke toezeggingen hebben wij
du9 niets. Maar wat hot verzoek van den
heer Ruys betreft-, wanneer het juist is, dat
de leiding reeds tot den overweg is doorge
trokken, dan is er geen bezwaar daar een
lantaarn te plaatsen. Ik meende, dat er
dan wel reeds een lantaarn zou zijn, maar
B. en W. zullen dat onderzoeken, ©u als
bet. is zooals het geachte lid zegt., dan kan
het gebeuren. Waarschijnlijk kan met. der
tijd de zaak wel zoo in orde komen, dat er
aan den andoren kant. van den overweg ook
een lantaarn geplaatst 'wordt.
Do heer Buys. Dank u.
Wordt z. h. o. conform het voorstel van
B. en W. besloten.
6. Voordtel van B. en W. tot wijziging
van de regeling der jaarwedde van het per
soneel aan de Burger-avondschool
Het voorstel streikt om liet. salaris van
den directeur vast te stéllen op f 750 en
hem de verplichting op te leggen, ten min
ste zes uren per week les te geven.
Wordt z. h. o. conform besloten.
7. Rapport en voorstel van B. en W. be
treffende een adres van agenten van politie,
daarbij verschillende wenschen te kennen
gevende.
B. ©n W. stellen voor afwijzend te be
schikken.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, ik vind dcc© zaak zoo bellangrijk, dat
ik voorstel het adres met het rapport van
B. en W. te zenden naar de afdeelingen.
Jk meen, dat het raadzaam is de beslissing
o
uit te stéllen. Het is mij op dit oogeniblik
niet mogelijk voorstellen te doen, omdat ik
niet kan overzien wat do gevolgen daarvan
zouden zijn. Om te voorkomen, dat wij be
sluiten zouden nemen, die niet behoorlijk
zijn voorbereid, stél ik voor de zaak naar de
afdeelingen te verwijzen.
De Voorzitter. Kunnen de heeren
zich Idii.armee vereenigen?
Wordt- z. h. o. conform besloten.
8. Rapport en voorstel van B. en W. be
treffende een verzoek van de wijkvereeoii-
ging „Soesterweg" tot gébruik van een lo
caal van de school aan de Puntenlburger
taan.
B. en W. stellen voor afwijzend op het
verzoek te beschikken.
De heer Ruys. Mijnheer de Voorzitter,
het voorstel van R. en W. heeft mij ten
zeerste teleurgesteld. Als christelijke natie
moeten wij alle lokalen zooveel mogelijk
openstellen voor de bevordering van het
doel, dat door dit adres wordt beoogd. Het
onderwijs van ds. Vunderink zal tooh zeker
geen verwoesting des volks teweeg brengen.
Ik geef in overweging het .verzoek in om
vraag te brengen, om te weten hoe de raad
hierover denkt.
De Voorzitter. Ik kan alleen verwij-
zen naar de motieven, die B. en W. in hun
prae-adviee hebben aangegeven. Hot betreft
ihier geen© zaak van onderwijs. Als men
daar buiten gaat, dan loopt men gevaar,
dat. herhaaldelijk aanvragen zullen komen om
de schoollokalen te gebruiken voor doelein
den, die met het onderwijs niet in verband
staan Die zal men dan niet kunnen weige
ren. Dat is het motief waarom B. en W.
afwijzend adviseeren.
De heer Ruys. Het spijt mij, dat B. eu
W. met dit advies gekomen zijn. Maar bij
bellezen is m. i. bijbelkennis vergaren, d. i.
onderwijs geven in de kennis van den bij
bel
De V oorzitter. Zoo heblben B. en
W. 'b niet opgevat.
De hoer Ruys. Verder is de zaakslechlts
tij|dölijk. Het is slechts om een©, maand of
wat të doen. Zjooials aan de (hoeren bekend
aal zijn, bestaat liet plan om in die buurt
eene kerk te bouwen.
De heer P il o m p. Mijnheer de Voorzit
ter, dan is de afwijzing van het verzoek
een gevolg wa,n de wijze waanop het is ge
daan. In het adres wordt er niet over ge
sproken, dat het. dient voor onderwijs,
eu dat slechts tijdelijk "wordt gevraagd
het school lokaal voor dit doed te gebruiken.
Wanneer dus B. en W. een afwijzend ad-
ves hebben gegeven, dan is dat de schuld
van het adres, niet van B. en W.
De heer Ruys. Teen ds. Vunderink het
verzoek indiende, was er nog geen sprake
van, dat eene kerk zou worden gebouwd,
althans niet zoo beslist als thans. Nu heeft
de zaak een vasteren grondslag gekregen.
De Voorzitter. Bij de vaststelling
van het advies is niet ter sprake gebracht,
dat het slechts een zaak gold van tijdel ij
ken aard Ik zal liét advies in stemming
brengen.
Wordt met 12 stemmen tegen 1 besloten
conform het advies van B. en W. Tegen
stemde de heer Ruys.
9. Rapport en voorstel van B. en W.
betreffende een verzoek van een aantal
-werklieden- en valkvereenigingentot het
subsidieeren van vakbeekenonderwijs.
B. en W. stellen voor afwijzend op bet
adres te beschikken.
De heer Salomons. Mijnheer de Voor
zitter, ik kan moeielijk meegaan met het
advies van B. en W. Er is werkelijk be
hoefte aan hét onderwijs, dat deze vereeni-
gingen denken te geven. Er moet noodza
kelijk eene inrichting zijn voor onderwijs,
volgende op dat, wat aan de ambachtsschool
gegeven wordt. B. en W. spréken in hun
advies van onderwijs aan volwassen am
bachtslieden. Dat is echter niet de bedoe
ling. De bedoeling is onderwijs te geven
aan jongelieden, die van de ambachtsschool
afkomen. Daaraan is behoefte. Er is eene
groote moeielijkheid voor iemand, die van
de ambachtsschool komt, om zich in de
praktijk te "bewegen. Het theoretische on
derwijs, dat hij genoten heeft, past niet aan
aan de praktijk. Daarom hebben die jonge
lieden behoefte aan voortgezet onderwijs,
dat hen in staalt stelt de kennis, die zij ver
kregen 'hebben, aam 'te passen aan de prak
tijk. 'De Aimersfbortsdhe ambachtslieden
komen daardoor ten achter 'bij die in an
dere plaatsen. Daarom is steun van déze
zaak zeer noodig'.
De heer Ce los se. 'Mijnheer de Voorzit
ter, ik geloof dlat- en W. toch wel
den zii begrepen 'hébben van wat in
het rekest wordt gevraagd. Er staat in het
adres ,da t cr groote 'tehoefte bestaat aan
onderwijs in het. vakteekenen, Iblijlki&nde uit.
heb feit, d'at thans reeds meer dan 60 werk
lieden zich voor het volgen dier cursussen
hebben aangemeld." B. en W. hebben daar
uit, naar ik meen terecht, afgeleid, dat
men onderwijs aan volwassenen wil geven.
Welk bezwaar er bestaat om daaraan van
gemeentewege steun te verleunenis in den
breede door B. en W. in hun advies uiteen
gezet. B. en W. meenen, dat voor de jonge
lieden, die vroeger de ambachtsschool met
vrucht hebben bezocht, het onderwijs,
dat adressanten zich voorstellen te ge
ven, niet noodig is. En de bezwaren tegen
•het standpunt om het onderwijs aan vol
wassenen te steunen, zijn door B. en W.
in den breede genoemd en niet 'betwist
De heer Jo rissen. Mijnheer de Voor
zitter, ik zou heel graag iete willen zeggen
naar aanleiding van 't geen door den (heer
Salomons werd opgemerkt. Ik kan als met-
deskundige de werklieden niet Zoo goed te-
oordeel en als de lieer Salomons dat kan
doen. 'Miaar ik moei Ibotreuren, dat de heer
Salomons, die zelf architect is, zegt, dat de
Aimeirsfoortsche werklieden teil achter zijn
bij andere plaatsen Wanneer dat wordt ge
zégd, dan iworden daardoor de pogingen te
gengewerkt om te trachten voor de Aniers-
foortsche werklieden werk te krijgen. Met
het oog op de werkloosheid, die in deze
plaats heerscht, is liet wel wat onvoorzich
tig van den heer Salomons, om hier apen-
lijk te zeggen wat hij heeft gezegd.
De heer Gerritsen. Mijnheer de Voor
zitter, ik geloof dal hier een misverstand
bestaat. Ik meen, dat. B. en W. terecht be
grepen hebben, dat voor de oudere werk
lieden dit onderwijs za! worden gegeven,
niet voor de jongleren. De jongelieden, die
de ambachtsschool bezoeken, krijgen daar
niet alleen theoretisch ouderwijsook de
praktijk wordt er geloerd. Lk kan mij dus
niet voorstellen, dat dit onderwijs zal moe
ten dienen voor de jongeliedendie de am
bachtsschool hebben verlaten het zal moe
ten besteand zijn voor de oudere werklie
den. Iets anders is het, of ik niet daarvoor
iets voel. B. en W. voelen er ook voor.
Maar het is hier de financieel© kwestie. Als
de financiën Van de gemeente niet zoo slecht
waren, dan zou ik voorstellen het subsidie,
dat gevraagd wordt, wel te geven. Noi durf
ik dat echter niet te doen, met het oog op
het kleine saldo, waarmee de 'tegrootang
van 1908 sluit.
De heer Celosse. Mijnheer de oor-
eatter, de uitdrukking van den heer Salo
mons is krachtig bestreden door den beer
Jorissen. Ik geloof ook, dat de kwalifica
tie, die de heer Salomons gegeven heeft aan
de Amersfoorteche werklieden, wei wat
sterk is uitgedrukt. Maar de overtuiging be
staat bij alle architecten, dat de werklieden,
aJs men gaat van het oosten naar het wee-
ten van het land. steeds beter worden. Nu