6 lcai zijn. Dat een kapitein omdat liij. kapitein is, meer op zijne plaats zal zijn in de commissie dan b.v. een koopman, is eene meanings, doe ik niet gaarne zou wil len onderschrijven. De commissie heeft, op verzoek v-aai B. eu W., eene aanbeveling in gezonden van perootnen, die zij geschikt acht om de plaats te vervuilen. Ylan ,die persotuen hoeft bet dagelijksch bestuur een overgeno men in de aanbeveling, die hfet aan den raiadl he-cift gedaan, cm den heer Blcem, oud- burge-meester, er bij gevoegd. Het komt mij voor, dat die hceren geschikt zijn. De ge- sahiktheód vta-n een kapitein als aoodianig m'oet, dunkt mij, niet in aanmerking geno men worden. De hear Hagedoorn meent, dat ^htet wen- schelijik is iemand, die een kind op de school heeft, om die redjetu in aanmerking te bren gen ,voor heit lidmaatschap (van de commis sie. Dat mem ik niet met hem eens. Ik vind het veel beter, dat de commissie bestaat uit pers»onendie geen kinderen op school heb ben. Ik heb wel eens gehoord, diat leden v&n eene commissie invloed op leeraren uitoe fenden. Ik kan mij zeer goed ^onk011' dat oen lid dat zou doen ten behoeve van een bepaalden leerling. Iemand,dliie geen kin deren heeft, •kounlt niet; in die verzoeking. Verder geloof ik, dat alls libit zoo ge fed is, dat de leden van de commissie zélf kinde ren op de school hebben, dat aanleiding Zal geven tot veel mutatie in do commissie. Wanneer een lid geen kindteren meer heeft, die op school gaan. dan zooi men kunnen denken, dat het geen raison meer heeft, dat. hij verder nog lid blijft. Dat zijn géén over. wegingen,, die op onze keuze van invloed1 moeiten zijnze klinlken. vroeandf. De heer R o 1 a n d u s Hagedoorn. Mijnheer de voorzitter, het laatste argu ment, dat door den heer Celosse werd aan gevoerd om de kracht van mijne redenee- nng te verzwakken, heb ik zelf reeds aan geveerd. Ik heb zelf gezegd, dat een lid niet altijd kinderen op de school zal hebben, maar dat er genoeg afwisseling in het personeel van do commissie is om er het oog op te houden, dat er steeds een lid in de commissie is, die kin deren op school heeft Waarom is de com missie ingegaan op dit denkbeeld? Omdat dit denkbeeld in den raad is uitgesproken. Do commissie heeft rekening gehouden met een wensch, die in den raad is geuit. De heer Celosse is te lang lid van de commis sie geweest om niet te weten, dat als er eene vacature was, die door een officier was vervuld, do officier op den voorgrond' trad, niet de vraag of er toevallig een persoon beschikbaar «was, die de .geschiktheid had om lid van de commissie te zijn. Dat staat trouwens in de notulen. Als zoodanig heb ben wij don officier in de commissie ge bracht. Dat de commissie slechts een recht van aanbeveling heeft, niet een recht van voor dracht, i9 een gevolg van eene fout, die bij de samenstelling van de wet is 'begaan. In de hooger-ondorwijs-wet is aan curatoren van het gymnasium wel het recht van voor dracht gegeven. Er wordt aan de commissie advies gevraagd om haar langs dien weg een zeker meezeggenschap te geven, al is dat eeno wel'willendhoidskwost-ieomdat het bij de aanvulling van een college, dat zoo klein is, gewenscht is, dat daarin geen leden zitting krijgen, die de commissie lie ver niet wil. Daarom heb ik de vrijheid genomen om den raad mede te deelen, dat de aanbeveling, die de commissie aan den raad heeft gedaan, anders luidt dan die, welke B. en W. aan den raad hebben ge daan. en dat op haar aanbeveling als no. 1 9tond kapitein Bischof en als no. 3 kapi tein Hogervorst De heer Gerritsen. Mijnheer do voor zitter, ik zal niet het woord voeren over de kwestie, dio door den hoor ILagedooru in debat is gebracht. Maar ik heb straks ge lezen den brief van den heer v. d. Ham van Ileyst, waarin hij verzoekt niet in aan merking to komen voor eene herbenoeming. Wij hebben allen gewaardeerd de verdien sten van den heer v. d. Ham van Heyst als secretaris en als gewoon lid van de com missie. Ik zou hem dank willen betuigen, namens den raad, voor de diensten, die hij. aan de gemeente heeft bewezen. Do heer Celosse. Mijnheer de voor zitter, ik zou nog een enkel woord willen antwoorden op wat de heer Hagedoorn heeft gezogd. Ik geloof, dat do heer Hage doorn en ik 't er over eens zijn, dat men een goed lid van de commissie kan zijn, ook zonder dat men zelf kinderen heeft op de school Dat het gewenscht is, dat de loden van do commissie kindereu op school hebben, was dus een zwak argument. De heer Rol an dus Hagedoorn. Dat heb ik zelf getracht te ondervangen, door op te merken, dat het gewenscht is, dat naast leden, die geen kinderen op school hebben, ook anderen in do commissie zitting hebben, bij wie dit wel het geval is. De hoer Celosse. Daaruit blijkt dus, dat niet noodwendig moet worden aange nomen dat iemand, die zelf kinderen op school heeft, een beter lid is Dat argu ment vervalt klus. Verder is gezegd, dat het zoo gewenscht was een lid van het garni zoen in do commissie te hebben. Ik herinner mij er* niets van, dat dit, terwijl ik lid van de commissie was, ooit is aangenomen. Wel herinner ik, dat. er gezocht is naar iemand, die geschikt zou zijn voor de functie v.au secretaris. De heer van den Ham van Heyst is toen benoemd, oand&t hij zich had uitge laten, dat hij bereid zou zijn het secre tariaat op zich te nemen, en hij heeft dit zeer goed waargenomen. Maar hij werd niet gekozen als lid van hot. garnizoen. Ten aanzien van den heer van Traa heeft de overweging gegolden, dat het wenséhelijk was een jurist in dé commissie te benoe men; de raad heeft dat advies gevofgd. Dat de commissie niet het recht van voor dracht heeft, is, naar do meening van den heer Hagedoorn, het gevolg van een ver zuim van den wetgever. De heer Rolandus Ha.gedoorn. De inspecteur heeft dat gezegd. De heer Celosse. De heer Hagedoorn en de inspecteur vinden dus, dat dit een verzuim van den wetgever is geweest. De weet niet of dat een verzuim is. Als een wet zoo lang gewerkt heeft als de mid delbaar onderwijs-wet, en niet gewijzigd werd, dan mag men oordeelen, dat de wet goed is. Ik herhaal overigens, dat bij de benoeming van den heer v. d. Ham van Heyst alleen het idee geweest is oen goed secretaris te krijgen. Maar dat de commissie gewild heeft, dat een lid van het garnizoen als zoodanig gekozen werd, daarvan herinner ik mij niets. De heer Rolandus Hagedoorn. Mijnheer de voorzitter, raag ik nog voor de derde maal het woord? Dan wil ik even den heer Celosse er op attent maken, dat wel degelijk de heer v. d. Ham van Heyst benoemd is als officier, al heeft men daarbij ook gelet op zijne geschiktheid als secre taris. Bij den heer van Traa is men buiten de orde .gegaan. In de oommissie bestaat de gewoonte, dat het jongste lid! als secretaris fungeert Daarvan ia alleen afgeweken, toen de heer van Driel gekozen werddo lieer Rieber heeft destijds de welwillendheid ge had vele jaren het secretariaat te blijven waarnemen Met zijne opmerking over den invloed van commissieloden, die schoolgaande kin deren hebben, op de leeraren, roert de heer Celosse oen teer punt aan tegenover de leeraren. Ik woet niet, dat er leeraren zijn, dio cijfers toekennen onder persoonlijke in vloeden. Dat is mij niet bekend. Ik acht do leeraren wel mans genoeg om cijfers aan do leerlingen toe te kennen naar plicht en geweten, niet met, eene bijgedachte. Het is mij niet bekend, dat hetgeen de heer Celosse heeft gezegd, ooit gebeurd is, en ik ben meei dan 25 jaren lid van do commissie. D© heer Celosse. Ik sprak van eene commissie. De Voorzitter. Ik waardeer den wensch. die door den heer Gerritsen werd: uitgedrukt om dank tc betuigen aan den lieer v. d. Ham van Heyst voor die bewezen diensten. Het was mijn voornemen geweest na de voorziening in de vacature, daartoe het voorstel te doen. Maar B. en W. nemen gaarne het voorstel van den heer Gerritsen over en zullen den dank van den raad aan den heer v. d. Ham van Heyst overbrengen. Thans wordt overgegaan tot de benoe ming. De heer E Bischoff wordt benoemd met 7 stemmen. Verder waren uitgebracht 3 stemmen op den heer Bloem en 3 stem men op den heer Wolterbeek. 30 Benoeming van drie leden van de commissie van toezicht op het lager onder wijs, wegens periodieke aftreding van de dames mevrouw Rolandus iHagedoorn Schutte, mevrouw WillemstijnGras- winckel en den heer J. W. Jorissen. Do dames Hagedoorn en Willemstijn wor den herbenoemd met 13 stemmen, de heer «Tonssen met 12 stemmen. De Voorzitter betuigt dé stemopnemers dank voor de genomen moeite. Aan de orde wordt weder gesteld het voorstel van B. en W. tot verlenging van liet verlof, verleend aan den leeraar W. N. Coouon. De heer Rolandus Hagedoorn. Mijnheer de voorzitter, ik zou gaarne wil len, dat deze zaak in besloten vergadering besproken werd. Do heer Celosse. Het geval-Dekker is ook niet in besloten vergadering behandeld. Ik begrijp niet waarom dat met deze zaak moet geschieden. De heer Rolandus Hagedoorn. Wat ik hierover heb te zeggen, wil ik liever mededeelen in geheime zitting. De heer Celosse. Ton aanzien van Dekker is er veel te veel gezegd. Do heer Rolandus Ha.gedoorn. Dat is niet met mijn wensch gesohied. De heer Celosse. Waarom is toen niet door u voorgesteld de deuren te sluiten? De heer Rolandus Hagedoorn. Ik had de kat de bel niet aan te binden. Do Voorzitter. Wenscht de vergade ring, dat de deuren gesloten worden? De heer Plomp. Mijnheer de voorzit ter, hoe kunnen wij anders doen? Wij weten immers niet wat de heer Hagedoorn zal ter tafel brengen. Wij zullen hoogstens kunnen zeggen, naar aanleiding' van wat de heer Hagedoorn zal zeggen - Dat hadt gij ook wel in de publieke vergadering kunnen zeg gen. De Voorzitter. Is de vergadering er tegen deze zaak in geheime zitting te be handelen? De vergadering gaat over in eene met ge sloten deuren. Do openbare zitting hervat "ïjnde, wordt z. h. o. conform het voorstel van B. en W. besloten. Niets meer aan de orde zijnde, wordt de vergadering gesloten. Electrusche Drukkerij L. BOSOE ZOON

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 8