S°. S5S. 6"* Jaargang:. Vrijdag 6 Maart 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. DE SVENSSONS. RSFOORTSCH ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25. Idem franco per post- 1.75. Afzonderlijke nummers - 0.05. Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Advertentiën, meded eelingen enz., gelieve men vóór 10 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. UtrecHtscHestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1—5 regels f 0.75. Elke regel meer- 0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot het herhaald advertceren in dit Blad bij abonnement. Eene circulaire, bevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Engelsclie en Duitsche vlootpolitiek. Het besluit van het Britsche lagerhuis over de motie, die van radicale zijde was ingediend oan den wensch uit te drukken naar verdere vermindering van de uitgaven voor leger en vloot, levert geen verrassing wat Ihet 'besluit zelf betreft. De ©enige ver rassing is, dat voor de motie niet meer dan 73 stemmen werden uitgebraéht, die tegen over de 320 stemmen, welke baar verwier pen, eene vrij povere figuur maken. De overgroote meerderheid staat d'us met de regeering op het standpuntbezuiniging maar geen vermindering, dat de kanselier der schatkist als tijdelijk hoofd van de re geering heeft u'tgedruikt in de wOorden ,,In het tegenwoordige tijdstip is de stel ling van onze vloot eene van onaantastbare suprematie, er dat moet zij blijlven. De heerschappij over de zee is voor ons eene kwestie van leven of dood; wij moeten ons tegen alle mogelijkheden beveiligen, die redelijkerwijs in Ihet bereik van politieke be schouwingen kunnen vallendaarom ge- llooven wij, dat het onze pllioht is de tegen woordige verhouding van onize zeestrij'd- kraiobten te handhaven.Dat beginsel der Engelsche nationale oollitiék is hiermede nog eens weer bevestigd. Met des» uitspraak gaat. samen, dat men andere natiën rustig hun gang laat gaan in 't geen zij w-ililen doen voor de uitrusting van hunne maritieme middelen. ,,Wij van onzen kant ste de minister Asquith hébben geen reden om met achterdocht of vrees een'go vlootuitlbreildling, welke ook, gade te slaan, die eenvoudig beantwoordt aan de economische en defensieve behoeften van een land met eene snel aamc-oeiende bevolking, dat meer en meer afhankelijk wordt, zoowel voor levensbehoeften als voor grondstoffen, van overzeesche bronnen van aanschaffing, en met een zdéh uitbreidenden zeehandel, dien het verplicht is te bescher men. Dit zijn volkomen rechtmatige gren zen voor do uitbreiding van de vloot van ©enig volk." 'Dit werd voornamelijk met het oog op Duitechland gezegd. Het vindt daar dank bare erkenning. De Köln. Ztg., die deze uitspra - samenvat in het woordLeven en 'lat- i leven zegt, naar aanleiding daar van ,,De tweestaten-st-andaard, de stel regel dat hot Britsche rijk moet beschik ken over een vloot, welker sterkte beant woordt aan die van twee andere staten, on verschillig hoe gékozen, is een eisch, dien Engeland met zich zelf moet uitmaken zij verklaart zich uit de groote belangen, die het op de gansche aarde heeft te dekken en te beschermer. Wanneer de heer Asquiith ve-rekert, dat Engeland zich de suprematie op zeo niet za. laten ontnemen, dan kan hij ook daarvoor rekenen op begrip aan Duit- sahen kant, waar men volstrekt niet door eene rlootvermeerdering tot in 't oneindige streeft naar eene omwenteling van wereld politieke machtsverhoudingen, die door natuurlijk omstandigheden en eene meer dan drie eeuwen oude vlootpolitiek zijn ontstaan, die men kan bewonderen of benij den, maar niet veranderen, en die men slechte door vriendschappelijke betrekkin gen tot gemeenschappelijk welzijn kan be nutten." In verband hiermede verdient de aandacht een artikel, naar aanleiding van het laatste vlcotdebat in den Duitschen rijksdag, opgeno men in de Westminster Gazette, dat tracht recht te doen wedervaren aan de opvattin gen zoowel van Duitscmand ais van Enge land. D aarin wordt gezegd ,,De strijd onder de Duitscbs vlootvrien- den bewijst in ieder geval, dat de invloed rijkste kringen in Duitschland hun best doen, de den Engelsohen vijandige strooming uit de Duitsche vlootbeweging uit te schakelen, en de voorstellen om zich met elkaar te ver staan over de Noordzee komen al zijn zij ook misschien oorspronkelijk niet heel han dig behandeld, toch naar onze opvatting voott uit den oprechten wensch om argiwaan uit den weg te ruimen en voor eene meer verzoenlijike stemming p.aata ts maken. Onze eigen regeering zal zich, naar wij hopen, niet vastklampen aan bloote vormkwestiëri, wanneer liet er om te deen is deze bemoeiin gen te ondersteunen. Admiraal Tirpitz streeft intusschen, hoezeer mee de beste bedoelin gen, het deel wel wat voorbij; als hij tracht te bewijzen, dat Groot-Brittannië ,,de no velle van de D'uitsche vlootwet goedkeurt". Had- hij. gezega, dat wij onvoorwaardelijk Duitschlands recht erkennen om zijne vloot politiek als zijne eigen zaak t> behandelen en dat wij ons er niet gelegen aan Laten zijn liet onzen raac aan te bieden wat in dit opzicht in zijn belang ligt en wat niet, dan zou hij precies het juiste hebben getroffen. Wanneer men ons intusschen om onze mee ning vraagt, dan kan men toch mooi el ijk van ons verwachten, dat wij onze blijdschap zullen uitdrukken over eene politiek, die, al moge zij van het Duitsche standpunt juist of verkeerd zijn, naar allo waaisehijnlijkheid ors op eene belangrjke vermeerdering van uitgaven te staan komf Deze zinsnede is overigens slechts in zoover te releveeren als zij in Duitschland «.ene verkeerde opvatting zou kunnen doen ontstaan, rn van dit ge zichtspunt uit kan het wcnschelijk zijn ie verklaren, dat, ofscliom wij geen storing in de goede betrekkingen tusschen d. beide sta ten verwachten, de Duitsche politiek op dit gebied toch van invloed moet zijn op Enge- lands politiek. De Engelsche politiek kan namelijk niet liet doel prijsgeven, de Brit sche zeemacht te handhaven op zoodanige hoogte, dat zij tegen elke uitdaging van weikeu staat ook of tegen iedeie redelijker wijs waarschijnlijke coanbinat'o van staten opgewassen is. Dit standpunt moet de tegen woordige, ja iedere Britsche regeering hand haven. Als er in Du'tseüland irensohen zijn, die wanen, dat Engeland door verhooging van de Duitsche marinebegiroot)ng koest ge maakt zou kunnen worden, dan kunnen wij slechts zonder de minste bedoeling om aan stoot te verwekken, zeggen, dat zij o. i. in dwaling --erkeeren Welke kans bestaat er nu echter, dat de staten worden verlost van eene mededinging, die beiden tot verderfelijke uitgaven zou kunnen drijven? Deze kans ligt, naar onze meening, enkel in het verkrijgen van eene verbetering in de betrekkingen tusschen de beide staten. Het tegenwoordig© Duitsche vlootprogramma is, als wij openhartig moe ten spreken, de natuurlijke vrucht van de wrijving tusschen beiden. Zooals Mill eens heeft gezegd, gaat in de politiek de stelling niet op, dat met de oorzaak ook het gevolg vervalt. Op het gebied van de politiek blijven de gevolgen nog lang nawerken, na dat de oorzaken hebben opgehouden. Wij vinden, dat de Duitsche vlootbeweging, die opkwam in de jaren, teen men in Duitsch land predikte, dat Engeland peinsde op een niet geprovoceerden aanval tegen de Duit- schers, en toen de Engelse hen in den waan verkeerden, dat de Duitschors Engeland's ondergang in den zin hadden, haar toppunt juist bereikt tegen den tijd, nu de beide par tijen zich beginnen te schamen over hunne ongerustheid en hunne ergdenkendheid. Do aandrang is te sterk, dan dat men hem zou kunnen tegen houden, en het program, dat tot de wrijvingsperiodo behoort, wordt met de zinsneden uit de verzoeningsperiode toegelicht. Wij hebben nooit, ook niet in den ergsten tijd, geloofd, dat oenigo werke lijk verantwoordelijke partij in Duitschland er ernstig a;ui denkt dc Engelsclie zee macht naar de haaien to helpen maar hoe ongelooflijk het moge schijnen, wij zijn toch door bewijsmateriaal gedwongen te geloo- ven, dat vele Duitschers zich hebben laten bepraten om te meeneu, dat hunne kusten en vloten ernstig door onze aanslagen be dreigd zijn. Ook weten wij, dat zoer vele lieden hier te lande zich overtuigd houden, dat Duitschland geen andere bedoeling hoeft bij het bouwen van zijne vloot, dan een inval te doen in ons land. Het is nutte loos deze meeningen aan beide kanten met bewijsgronden te willen ontzenuwen. Gij moogt zeggen wat gij wilt zoo heet aan beide kanten maar uwe vloot zal ter plaatse zijn en uwe vloot zal gebruikt wor den. Of zooals admiraal Tirpitz zegtWij handolen beiden naar de stelling, dat zij, die heden onze vrienden zijn, morgen onze vijanden kunnen zijn. Over deze stelling kan men niet heenkomen. Zonder echter van al te groot vertrouwen te zijn, mogen wij ons toch vleien met de gedachte dat, evenzeer als oen tijdperk van wrijving heeft teweeg gebracht, dat men zich zoo inspant om de vloot te bouwen, een tijdperk van vriend schappelijke betrekkingen tot een ander resultaat zal leiden. Voor 't oogenblik is er verder niets te doen dan vast te stellen wat onze politiek moet zijn. Het is eene noodzakelijke en begrijpelijke politiek, en gelukkig hebben wij voor 't oogenblik zulk oen voorsprong, dat wij aan geen heldkaf tige of buitensporige plannen behoeven te denken, al mogen wij ook niets doen wat den schijn zou kunnen opwekkeu, alsof wij onze rol ter zee prijs gaven. Voor de toekomst echter willen wij in het oog houden, dat de vraag of dit Duitsche programma verdere Duitsche programma's in grooteren st ji ten gevolge zal hebben en of de belastingbe talers van de beide landen al scherper en scherper door dozen wedijver zullen worden in beslag genomen, ten slotte daarvan zal afhangen, of wrijving in hunne betrekkin gen door gezond verstand en schrander staatsbeleid kan worden verhoed". Did tea* laad. Dit het debat, dat in het huis van afge vaardigden van den Pruisischen landdag nog gevoerd werd over het wetsontwerp to gen de polen ten gevolge van de verande ring die het heerenhuis in den tekst van de wet heeft gebracht, dient nog eene op merkelijke verklaring van de regeering te worden gereleveerd. Graaf Praschma, van het centrum herinnerde er aan, dat een aan zienlijk deel van de meerderheid had ver klaard, dat zij wel is waar bereid was do wet aan te nemen, maar het recht- tot ont eigening van niet meer dan 70.000 H. A. wildo verleenen. De regeering had echter in eene bij hot heerenhuis ingediende memorie verklaard, dat zij daaraan sjechts voor een paar jaren genoeg zou hebben. De spreker vroeg: ,,Wat dan? Wij moeten waarheid hebben over 't geen de regeering beoogt, want het kan in Pruisen en in het rijk niet zoo gaan, dat wij slechts van de hand in den wand leven en enkel de bezwaren van het oogenblik overwinnen." Daarop antwoordde de minister van land bouw von Arnim ,,Met deze redactie van de wet kunnen wij natuurlijk geen vol werk doen. Wij hebben daarom verklaard, dat wij een bepaald stuk van dit work zullen verrichten Dat is de taak, die wij ons heb ben gesteld, on daarmee voldoen wij aan den wensch van heb huis, dat wij ons zullen bepalen tot de versterking en afzondering van de aanwezige nederzettingen. Wat er verder moet gebeuren zal van den landdag afhangen en uit de houding van de Polen zullen beoordeelen wat on3 verder te doen staat. BelgiS. Brussel, 5 Maart. Minister-president Schollaert zal, na een laatste onderhoud heden met den Koning, bij het bureau der Kamer de ?dditioneele acte van het tractaat in zake de naasting van den Congoetaat in dienen. Deze acte is i> groote lijnen over eenkomstig het vermelde in de dépêche van 3 deczcr. ben fonds vo r de Kroon zal wor den ingesteld, bestaande in een jaarlijksche rente van 120,000 francs; Prins Albert zal een jaarlijkscho rente \an f 5O~'0 francs ont vangen, zoo ook Prinses Clementine, onder verplichting de concessie^ te eerbiedigen die zijn gedaan aan de merican Congo Com pany, de „Compagnie Forestière" en onder belofte van afstand van territoir aan de zen ding. De Koning zal in het geheel een op- j pcrvlakte van 40000 aectaren behouden aan de Mayumbe, waar hij zijne proefnemingen op plantages zal do n voortzetten. Brussel, 5 Maart Minister Schollaert heeft bij de Kamer het ontwerp van het additioneel© Oongotractaat ingediend. Het is, op zijn voorstel, in handen gesteld van de reeds bestaande commissie van zeventie nen. Frankrijk. De Fransche regeering heeft besloten aan 1 de gezantscha ppen in het buitenland zes spec La le vertegenwoordigers voor den han del te verbinden. De minister van handel Cruppi heeft medegedeeld, dat die aldus zullen worden verdeeldde eerste voor Engeland, de tweede voor Noord-Amerika, de derde voor China, Japan en Indië, de vierde voor Zuid-Amerika, de vijfde voor Perzië, Turkije, Ethiopië en Egypte, de zesde voor do Europecsciho landen in het algemeen. Deze verdeeling kan intusschen naar de behoefte in de toekomst wijziging ondergaan. P a r ij s, 5 Maart. De Kamer heeft met 474 tegen 66 stemmen eene motie aan genomen, die het vertrouwen uitdrukt, dat de regeering ii den l'oop van dit jaar er in zal slagen van den Senaat een votum te krij- igten, waardoor de wet op de leeftijdspen- siocnen, voordat het mandaat van de Ka mer afloopt, kan worden Afgekondigd. Zwitserland. De bondsraad heeft met Rusland eene overeenkomst gesloten over de wederzijdsohe uitlevering van personen, die zich hebben schuldig gemaakt aau het misbruiken van ontplofbare stoffen. Engeland. Londen, 5 Maart. De Koning is heden uit Londen vertrokken om 2ich te begeven naar Biarritz. Londen, 5 Ma a t. De heer Chaplin vroeg of het departement van landbouw het aangekondigde verbod oautrent invoer van hooi en stroo zonder verder uitstel zal u:t- vaardigen, omdat er reeds een maand ver- loopen is sinds het uitbreken van mond- en klauwzeer in Schotland, hetgeen volgens do erkenning van het departement van land bouw overgebracht was door besmet hooi uit Nederland, en sinds dien tijd de ziekt© weder op twee andere plaatsen is uitgebroken. Na mens het departement van landbouw, werd in antwoord hierop medegedeeld, dat het verbod gisteren was uitgevaardigd en a. s. Maandag* in werking treedt; het verbiedt den invoer van hooi en stroo voor voeder en ligging van vee; de invoer van hooi en stroo voor verpakking en niet léetemd voor bovengenoemde doeleinden, zal zchter ge oorloofd zijn. Het word tegengesproken, dat de afkondiging van net verbod noodeloos vertraagd zou zijn. Spanje. Madrid, 6 Maart. Het vertrek van den Koning naar Barcelona is bepaAld op den 10., maar de spoorwegmaatschappij heeft tot dusver nog geen bepaald bevel hier over ontvangen. Op de vraag, die vanwege de maatschappij gisterenavond aan het Ko ninklijke paleis werd gedaan om de reisroute voor den Koniuklijken trein te kunnen vast stellen, werd geantwoord Gij moet nog wachten; wij zullen later zien. Portugal. Joao Franco, de ex-dictator, werkt aan een boek, dat belangwekkende onthullingen over sommige nog niet opgehelderde gebeur tenissen onder do vorige regeering belooft te brengen en dat binnen enkele maanden verschijnen zal. Oostenrijk. Het pil-an van een gezamenlijk bezoek der Duitsche bondsvorsten, met Keizer Wilhelm aan het hoofd, aan Weenen om Keizer Frans Jozef geluk te wenschen met zijn 60-jarig rogeermgsjubileum en hom persoonlijk de uitdrukking van de vereering hunner on derdanen over te brengen, zal niet tot uit voering komen. De regeering van Oosteu- rijk-Hongarije heeft haro diplomatiek© ver tegenwoordigers opgedragen aan de hoven, waarbij zij geaccrediteerd zijn, het verzoek te doen, als zij voornemens mochten zijn zulk een bezoek te brengen, het achterwege te laten om «..en Keizer de vermoeienis, die onvermijdelijk voor hem verbonden is aan do aanwezigheid van vreemde vorstelijke per sonen, te besparen. De Duitsohe Keizer zal intusschen, op zijn terugreis van Corfu, waarheen hij zich in het laatst van Maart begeeft om nagenoeg -de wheel© maand April in het Aohilleion verblijf te houden, eene korte poos in Wee nen vertoeven om zijn vriend en bondgenoot met dit jubileum geluk te wenschen. Open baar feestbetoon zal daarbij niet plaats heb ben Rusland. Uit Petersburg wordt bericht, dat de ge zondheidstoestand van Keizerin Alexandra Feodorowna in den Laatsten tijd belangrijk verbeterd is. De Ozar'na heeft weer aan Naar hti Sutedsch 83 D«OB PU. W IJ 8 M i N. X Verontrustende tijding. Er volgden nu somlbere dagen voor de bewoners van Sundöby en hierdoor ook voor de Svenssons. Héb leed begon /met eene boodschap van ï-Jundeby aan dolkter Lairs, midden in den lentenacht. Het was niet in de lente die /volgde op den winter na het aanzoek van Wennerbom 'bij Thilda, maar een jaar la ter. Dit jaar had de jonge lieden rijker aan ervaring gemaalkt, en de oudjes ver zwakt; ©ver het- .geheél (beschouwd was het oen saai jaar geweest, zonder gebeurtenis sen van eenig belang. De zieke, voor wieu de dokter géhaaldl werd, was 'baron Ludvig. Het iwas wel niet •bepaald gevaarlijk, mlaar als goede vrien den ontzag men dofkter Lars niet. Barones Sigrid had nog wel tot den volgenden mor gen willen wachtende dokter moest toch zoo vaak zijn nachtrust, voor ernstige ge vallen, opofferen. Maar baron Ludvig, die de laatste dagen, toen hij ook al niet wel geweest was, niéts Van „den dokter halen" had willen hooren, maakte zich nu plot seling ongerust. „Och, kom, daaraan is Skölgiren immers gewend," zöide hij. En er werd een bode met het rijtuig om dokter Lars, naar S'krallby gezonden, om drie uur jïn den nacht. Toen dokter Lars kwam ontving me vrouw Sligrid hem met een verontschuldi ging dat zij; hem niet den vorigen dag had den Haten roepen, of tot 's morgens ge wacht hadden. Maar de goéde dokter zelde, dlat dit volstrekt niet hinderde. Hij zou toch gewekt zijn, want hij was onderweg naar eene zieke te Ljimg. „Laat ons nu eerst eens zien wat dien besten Ludvig scheelt „Er is toch geen gevaar vroeg dc ba ron, toen dokter Lars zijn onderzoek ge ëindigd had. De langdurigheid daarvan en de verschillende vragen hadden hem angstig gemaakt. „Volstrekt niet.; 'Voor het oogenblik zie 'ik het er niet in; maar je bent verbazend slap, oude heer!" „Dat ds vreemd. Ik 'ben toch nog niet oud en ik heb mij ook niet overwerkt-." Bij die naieve opmerking kostte het den (dokter tmoeite niét te lachen „Dat geloof ik ook niet. Mlaar, zooals je diaar nu ligt, maak. je wel dén indruk van eon weinig oud te zijn. Sommige .menschen wérden oud geboren, mijn waarde Hav- mingsköM." „Daarin kunt ge wel gelijk hebben. Zij zeiden altijd, dat ik zu*k een bijzonder ver standig en rustig kind ben geweest," ant woordde baron Ludvig, met nadruk op het woord verstandig' „Zie je nu wel? Nu je -wat ouder bont gelijk je nég meer op je vader dan vroeger. Het is zeker een oud geslacht, dat der Har- mingskölds." De oogen van den zieke schitterden vergenoegd rekte hij zich in zijn 'bed uit en zeide„Ja, een oud, zeer oud, deftig en eerwaardig geslacht, Sköldgren." De dokter zou misschien nog op dien on schuldig spobtenden toon zijn voortgegaan, maa-r eene zachte handl op zijn schouder hield hem terug. Een weinig stroef -vroeg de 'barones „En -hoe nu verder, dokter? Wat moeten wij doen?" Dokter Lars bloosde als een bestrafte schoolknaap. Mevrouw Sigrid had de ka mer verlaten toen hij met zijn onderzoek begonnen was; hij had niet géhoord dat zij iwias teruggekomen en gerust erop dat Lud vig er niets van begreep, had hij zich ver oorloofd met hem te gekscheren, op zijne gewone manier. Maar .nu die mooie oogen bezorgd vragend tot (hem werden opgesla gen, schaamde hij zich en in zijn blik lag eene bede om verontschuldiging. Zacht her nam hij „Het- is geen gevaarlijke toestand, me vrouw maar hij mag zich mie; vermoeien en zich vooral niet verontrusten. En dan streng dieet houden. Een stukje vleescih en een glas sherry, daar 'héb ik niets tegen. Er is geen neiging tot- koorts, hoegenaamd." „Is er niets plaatselijks, Sköldgren?" „In zeker opzicht wel. w&nt het zit in je lichaam; „door 't géheele lijf" zooals de jongens van den meester zeiden. Maar de geest is -gezond puiik hoorIk kom nég wel even bij je aan op mijn thuisweg. Jo vrouw zal jo wel zooveel mogelijk op- vroolijken." „Ja, zij is toch zoo lief voor mij, Sköld gren en ik 'beloof je dat ik niet zal stu- doeren en ook niet te diep zal denken." Dokter Lars zou voor geen geld de lieve barones, die verder in de kamer stond, hébben wéllen grieven. Maar hij kon het toch niet laten om zich tot baron Ludvig tover te buigen en hem in te f kuist oren „Groot gelijk, HarmiingsköldVkxlg jij maar je natuur In dit- laatste jaar was mevrouw Sigrid geducht verouderd. Het leven op Store Su-ndebv .had tot-nog-toe niet veel van hare lichaamskrachten en zenuwen gevergd. Do liefde voor haar zoon en de levendige j belangstelling in hem en in de ontwikke- 1 ■ling van zijn talent, had aan haar geest •veerkracht geschonken, waaraan ieder van ons behoefte heeft om ons wakker te hou den. Toen .hij de ouderlijke woning veria- ten had was dc spanning vermeerderd déor i de onzekerheid hoe haar Thorsten, met zijn geringe ervaring, zich te midden van vreemde menschen in zijne nieuwe omge- j ving. zou weten te redden. Maar alles ging boven verwachting goed en kalm. De bloedverwanten te Stockholm hadden uitstekend voor hora gezorgden -hijzelf was gebleken veel beter en zelfstan diger te kunnen optreden dan zijne moe der verwacht had. Natuurlijk maakto zij er zich wol eens ongerust over dat Thorsten hx>o langer hoe moer geld noodig had; en dan ook was liet voor haar een groote te leurstelling dat haar zoon, die zoovele ja ren altijd zonder afwisseling onder het ouderlijke dak tevreden geleefd had, thans niet liét minste verlangen toonde, daar heen terug te koeren, integendeel telkens nieuwe voorwendsels bedacht om langer weg te blijven. Verleden zomer hadden zij een paar wéken op eene badplaats met- hem tezamen doorgebracht en toen zij afscheid namen had hij hunne toestemming, om tegen den winter naar het vaste land te mogen gaan, afgebedeld. Volstrekt niet met de gedachte om zijne tenten (hier of daar voor goed op te slaan, maar eenvoudig „om wat moor van de wereld te zien en van de kunst"; eene uitdrukking, die hij overgenomen had van zijne kunstvrienden, die misschien -betere oozen hadden om te zien, maar zeker minder goed voorziene beurzen om te reizen. Zelfs niet voor die langere reis was hij thuis -gekomen Het werd zoo vreemd en stil in de huis kamer op Store Sundéby; de barones vond het zoo ledig en baron Ludvig begreep niei meer zoo recht h:e alles ging. Was het waar dat Thorsten al lang in het vorige jaar van huis was -gegaan en dat zijne afwezigheid kwee volle jaren geduurd zou hebben, wan neer hij terug kwam? Hij dacht hierover tel kens opnieuw met verbazing en als hij zijne vraag in woorden kleedde, antwoordde zijne vrouw hem met een treurig hoofdknikje. Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1