S°. S5S.
6"* Jaargang:.
Vrijdag 6 Maart 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
DE SVENSSONS.
RSFOORTSCH
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.25.
Idem franco per post- 1.75.
Afzonderlijke nummers - 0.05.
Deze Courant verschijnt Dagelijks, met uitzondering van
Zon- en Feestdagen.
Advertentiën, meded eelingen enz., gelieve men vóór 10 uur
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
UtrecHtscHestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1—5 regels f 0.75.
Elke regel meer- 0.15.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan voordeelige bepalingen tot
het herhaald advertceren in dit Blad bij abonnement. Eene
circulaire, bevattende de voorwaardon, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Engelsclie en Duitsche vlootpolitiek.
Het besluit van het Britsche lagerhuis
over de motie, die van radicale zijde was
ingediend oan den wensch uit te drukken
naar verdere vermindering van de uitgaven
voor leger en vloot, levert geen verrassing
wat Ihet 'besluit zelf betreft. De ©enige ver
rassing is, dat voor de motie niet meer dan
73 stemmen werden uitgebraéht, die tegen
over de 320 stemmen, welke baar verwier
pen, eene vrij povere figuur maken. De
overgroote meerderheid staat d'us met de
regeering op het standpuntbezuiniging
maar geen vermindering, dat de kanselier
der schatkist als tijdelijk hoofd van de re
geering heeft u'tgedruikt in de wOorden
,,In het tegenwoordige tijdstip is de stel
ling van onze vloot eene van onaantastbare
suprematie, er dat moet zij blijlven. De
heerschappij over de zee is voor ons eene
kwestie van leven of dood; wij moeten ons
tegen alle mogelijkheden beveiligen, die
redelijkerwijs in Ihet bereik van politieke be
schouwingen kunnen vallendaarom ge-
llooven wij, dat het onze pllioht is de tegen
woordige verhouding van onize zeestrij'd-
kraiobten te handhaven.Dat beginsel der
Engelsche nationale oollitiék is hiermede
nog eens weer bevestigd.
Met des» uitspraak gaat. samen, dat men
andere natiën rustig hun gang laat gaan in
't geen zij w-ililen doen voor de uitrusting
van hunne maritieme middelen. ,,Wij van
onzen kant ste de minister Asquith
hébben geen reden om met achterdocht of
vrees een'go vlootuitlbreildling, welke ook,
gade te slaan, die eenvoudig beantwoordt
aan de economische en defensieve behoeften
van een land met eene snel aamc-oeiende
bevolking, dat meer en meer afhankelijk
wordt, zoowel voor levensbehoeften als voor
grondstoffen, van overzeesche bronnen van
aanschaffing, en met een zdéh uitbreidenden
zeehandel, dien het verplicht is te bescher
men. Dit zijn volkomen rechtmatige gren
zen voor do uitbreiding van de vloot van
©enig volk."
'Dit werd voornamelijk met het oog op
Duitechland gezegd. Het vindt daar dank
bare erkenning. De Köln. Ztg., die deze
uitspra - samenvat in het woordLeven
en 'lat- i leven zegt, naar aanleiding daar
van ,,De tweestaten-st-andaard, de stel
regel dat hot Britsche rijk moet beschik
ken over een vloot, welker sterkte beant
woordt aan die van twee andere staten, on
verschillig hoe gékozen, is een eisch, dien
Engeland met zich zelf moet uitmaken zij
verklaart zich uit de groote belangen, die
het op de gansche aarde heeft te dekken en
te beschermer. Wanneer de heer Asquiith
ve-rekert, dat Engeland zich de suprematie
op zeo niet za. laten ontnemen, dan kan hij
ook daarvoor rekenen op begrip aan Duit-
sahen kant, waar men volstrekt niet door
eene rlootvermeerdering tot in 't oneindige
streeft naar eene omwenteling van wereld
politieke machtsverhoudingen, die door
natuurlijk omstandigheden en eene meer
dan drie eeuwen oude vlootpolitiek zijn
ontstaan, die men kan bewonderen of benij
den, maar niet veranderen, en die men
slechte door vriendschappelijke betrekkin
gen tot gemeenschappelijk welzijn kan be
nutten."
In verband hiermede verdient de aandacht
een artikel, naar aanleiding van het laatste
vlcotdebat in den Duitschen rijksdag, opgeno
men in de Westminster Gazette, dat tracht
recht te doen wedervaren aan de opvattin
gen zoowel van Duitscmand ais van Enge
land. D aarin wordt gezegd
,,De strijd onder de Duitscbs vlootvrien-
den bewijst in ieder geval, dat de invloed
rijkste kringen in Duitschland hun best doen,
de den Engelsohen vijandige strooming uit
de Duitsche vlootbeweging uit te schakelen,
en de voorstellen om zich met elkaar te ver
staan over de Noordzee komen al zijn zij
ook misschien oorspronkelijk niet heel han
dig behandeld, toch naar onze opvatting
voott uit den oprechten wensch om argiwaan
uit den weg te ruimen en voor eene meer
verzoenlijike stemming p.aata ts maken. Onze
eigen regeering zal zich, naar wij hopen,
niet vastklampen aan bloote vormkwestiëri,
wanneer liet er om te deen is deze bemoeiin
gen te ondersteunen. Admiraal Tirpitz streeft
intusschen, hoezeer mee de beste bedoelin
gen, het deel wel wat voorbij; als hij tracht
te bewijzen, dat Groot-Brittannië ,,de no
velle van de D'uitsche vlootwet goedkeurt".
Had- hij. gezega, dat wij onvoorwaardelijk
Duitschlands recht erkennen om zijne vloot
politiek als zijne eigen zaak t> behandelen
en dat wij ons er niet gelegen aan Laten zijn
liet onzen raac aan te bieden wat in dit
opzicht in zijn belang ligt en wat niet, dan
zou hij precies het juiste hebben getroffen.
Wanneer men ons intusschen om onze mee
ning vraagt, dan kan men toch mooi el ijk
van ons verwachten, dat wij onze blijdschap
zullen uitdrukken over eene politiek, die, al
moge zij van het Duitsche standpunt juist of
verkeerd zijn, naar allo waaisehijnlijkheid
ors op eene belangrjke vermeerdering van
uitgaven te staan komf Deze zinsnede is
overigens slechts in zoover te releveeren als
zij in Duitschland «.ene verkeerde opvatting
zou kunnen doen ontstaan, rn van dit ge
zichtspunt uit kan het wcnschelijk zijn ie
verklaren, dat, ofscliom wij geen storing in
de goede betrekkingen tusschen d. beide sta
ten verwachten, de Duitsche politiek op dit
gebied toch van invloed moet zijn op Enge-
lands politiek. De Engelsche politiek kan
namelijk niet liet doel prijsgeven, de Brit
sche zeemacht te handhaven op zoodanige
hoogte, dat zij tegen elke uitdaging van
weikeu staat ook of tegen iedeie redelijker
wijs waarschijnlijke coanbinat'o van staten
opgewassen is. Dit standpunt moet de tegen
woordige, ja iedere Britsche regeering hand
haven. Als er in Du'tseüland irensohen zijn,
die wanen, dat Engeland door verhooging
van de Duitsche marinebegiroot)ng koest ge
maakt zou kunnen worden, dan kunnen wij
slechts zonder de minste bedoeling om aan
stoot te verwekken, zeggen, dat zij o. i. in
dwaling --erkeeren
Welke kans bestaat er nu echter, dat de
staten worden verlost van eene mededinging,
die beiden tot verderfelijke uitgaven zou
kunnen drijven? Deze kans ligt, naar onze
meening, enkel in het verkrijgen van eene
verbetering in de betrekkingen tusschen de
beide staten. Het tegenwoordig© Duitsche
vlootprogramma is, als wij openhartig moe
ten spreken, de natuurlijke vrucht van de
wrijving tusschen beiden. Zooals Mill eens
heeft gezegd, gaat in de politiek de stelling
niet op, dat met de oorzaak ook het gevolg
vervalt. Op het gebied van de politiek
blijven de gevolgen nog lang nawerken, na
dat de oorzaken hebben opgehouden. Wij
vinden, dat de Duitsche vlootbeweging, die
opkwam in de jaren, teen men in Duitsch
land predikte, dat Engeland peinsde op een
niet geprovoceerden aanval tegen de Duit-
schers, en toen de Engelse hen in den waan
verkeerden, dat de Duitschors Engeland's
ondergang in den zin hadden, haar toppunt
juist bereikt tegen den tijd, nu de beide par
tijen zich beginnen te schamen over hunne
ongerustheid en hunne ergdenkendheid. Do
aandrang is te sterk, dan dat men hem
zou kunnen tegen houden, en het program,
dat tot de wrijvingsperiodo behoort, wordt
met de zinsneden uit de verzoeningsperiode
toegelicht. Wij hebben nooit, ook niet in
den ergsten tijd, geloofd, dat oenigo werke
lijk verantwoordelijke partij in Duitschland
er ernstig a;ui denkt dc Engelsclie zee
macht naar de haaien to helpen maar hoe
ongelooflijk het moge schijnen, wij zijn toch
door bewijsmateriaal gedwongen te geloo-
ven, dat vele Duitschers zich hebben laten
bepraten om te meeneu, dat hunne kusten
en vloten ernstig door onze aanslagen be
dreigd zijn. Ook weten wij, dat zoer vele
lieden hier te lande zich overtuigd houden,
dat Duitschland geen andere bedoeling
hoeft bij het bouwen van zijne vloot, dan
een inval te doen in ons land. Het is nutte
loos deze meeningen aan beide kanten met
bewijsgronden te willen ontzenuwen. Gij
moogt zeggen wat gij wilt zoo heet aan
beide kanten maar uwe vloot zal ter
plaatse zijn en uwe vloot zal gebruikt wor
den. Of zooals admiraal Tirpitz zegtWij
handolen beiden naar de stelling, dat zij,
die heden onze vrienden zijn, morgen onze
vijanden kunnen zijn. Over deze stelling kan
men niet heenkomen. Zonder echter van al
te groot vertrouwen te zijn, mogen wij ons
toch vleien met de gedachte dat, evenzeer
als oen tijdperk van wrijving heeft teweeg
gebracht, dat men zich zoo inspant om de
vloot te bouwen, een tijdperk van vriend
schappelijke betrekkingen tot een ander
resultaat zal leiden. Voor 't oogenblik is
er verder niets te doen dan vast te stellen
wat onze politiek moet zijn. Het is eene
noodzakelijke en begrijpelijke politiek, en
gelukkig hebben wij voor 't oogenblik zulk
oen voorsprong, dat wij aan geen heldkaf
tige of buitensporige plannen behoeven te
denken, al mogen wij ook niets doen wat den
schijn zou kunnen opwekkeu, alsof wij onze
rol ter zee prijs gaven. Voor de toekomst
echter willen wij in het oog houden, dat de
vraag of dit Duitsche programma verdere
Duitsche programma's in grooteren st ji ten
gevolge zal hebben en of de belastingbe
talers van de beide landen al scherper en
scherper door dozen wedijver zullen worden
in beslag genomen, ten slotte daarvan zal
afhangen, of wrijving in hunne betrekkin
gen door gezond verstand en schrander
staatsbeleid kan worden verhoed".
Did tea* laad.
Dit het debat, dat in het huis van afge
vaardigden van den Pruisischen landdag
nog gevoerd werd over het wetsontwerp to
gen de polen ten gevolge van de verande
ring die het heerenhuis in den tekst van
de wet heeft gebracht, dient nog eene op
merkelijke verklaring van de regeering te
worden gereleveerd. Graaf Praschma, van
het centrum herinnerde er aan, dat een aan
zienlijk deel van de meerderheid had ver
klaard, dat zij wel is waar bereid was do
wet aan te nemen, maar het recht- tot ont
eigening van niet meer dan 70.000 H. A.
wildo verleenen. De regeering had echter in
eene bij hot heerenhuis ingediende memorie
verklaard, dat zij daaraan sjechts voor een
paar jaren genoeg zou hebben. De spreker
vroeg: ,,Wat dan? Wij moeten waarheid
hebben over 't geen de regeering beoogt,
want het kan in Pruisen en in het rijk niet
zoo gaan, dat wij slechts van de hand in
den wand leven en enkel de bezwaren van
het oogenblik overwinnen."
Daarop antwoordde de minister van land
bouw von Arnim ,,Met deze redactie van
de wet kunnen wij natuurlijk geen vol werk
doen. Wij hebben daarom verklaard, dat
wij een bepaald stuk van dit work zullen
verrichten Dat is de taak, die wij ons heb
ben gesteld, on daarmee voldoen wij aan
den wensch van heb huis, dat wij ons zullen
bepalen tot de versterking en afzondering
van de aanwezige nederzettingen. Wat er
verder moet gebeuren zal van den landdag
afhangen en uit de houding van de Polen
zullen beoordeelen wat on3 verder te doen
staat.
BelgiS.
Brussel, 5 Maart. Minister-president
Schollaert zal, na een laatste onderhoud
heden met den Koning, bij het bureau der
Kamer de ?dditioneele acte van het tractaat
in zake de naasting van den Congoetaat in
dienen. Deze acte is i> groote lijnen over
eenkomstig het vermelde in de dépêche van
3 deczcr. ben fonds vo r de Kroon zal wor
den ingesteld, bestaande in een jaarlijksche
rente van 120,000 francs; Prins Albert zal
een jaarlijkscho rente \an f 5O~'0 francs ont
vangen, zoo ook Prinses Clementine, onder
verplichting de concessie^ te eerbiedigen die
zijn gedaan aan de merican Congo Com
pany, de „Compagnie Forestière" en onder
belofte van afstand van territoir aan de zen
ding. De Koning zal in het geheel een op-
j pcrvlakte van 40000 aectaren behouden aan
de Mayumbe, waar hij zijne proefnemingen
op plantages zal do n voortzetten.
Brussel, 5 Maart Minister Schollaert
heeft bij de Kamer het ontwerp van het
additioneel© Oongotractaat ingediend. Het
is, op zijn voorstel, in handen gesteld van
de reeds bestaande commissie van zeventie
nen.
Frankrijk.
De Fransche regeering heeft besloten aan
1 de gezantscha ppen in het buitenland zes
spec La le vertegenwoordigers voor den han
del te verbinden. De minister van handel
Cruppi heeft medegedeeld, dat die aldus
zullen worden verdeeldde eerste voor
Engeland, de tweede voor Noord-Amerika,
de derde voor China, Japan en Indië, de
vierde voor Zuid-Amerika, de vijfde voor
Perzië, Turkije, Ethiopië en Egypte, de
zesde voor do Europecsciho landen in het
algemeen. Deze verdeeling kan intusschen
naar de behoefte in de toekomst wijziging
ondergaan.
P a r ij s, 5 Maart. De Kamer heeft
met 474 tegen 66 stemmen eene motie aan
genomen, die het vertrouwen uitdrukt, dat
de regeering ii den l'oop van dit jaar er in
zal slagen van den Senaat een votum te krij-
igten, waardoor de wet op de leeftijdspen-
siocnen, voordat het mandaat van de Ka
mer afloopt, kan worden Afgekondigd.
Zwitserland.
De bondsraad heeft met Rusland eene
overeenkomst gesloten over de wederzijdsohe
uitlevering van personen, die zich hebben
schuldig gemaakt aau het misbruiken van
ontplofbare stoffen.
Engeland.
Londen, 5 Maart. De Koning is
heden uit Londen vertrokken om 2ich te
begeven naar Biarritz.
Londen, 5 Ma a t. De heer Chaplin
vroeg of het departement van landbouw het
aangekondigde verbod oautrent invoer van
hooi en stroo zonder verder uitstel zal u:t-
vaardigen, omdat er reeds een maand ver-
loopen is sinds het uitbreken van mond- en
klauwzeer in Schotland, hetgeen volgens do
erkenning van het departement van land
bouw overgebracht was door besmet hooi uit
Nederland, en sinds dien tijd de ziekt© weder
op twee andere plaatsen is uitgebroken. Na
mens het departement van landbouw, werd
in antwoord hierop medegedeeld, dat het
verbod gisteren was uitgevaardigd en a. s.
Maandag* in werking treedt; het verbiedt
den invoer van hooi en stroo voor voeder
en ligging van vee; de invoer van hooi en
stroo voor verpakking en niet léetemd voor
bovengenoemde doeleinden, zal zchter ge
oorloofd zijn. Het word tegengesproken, dat
de afkondiging van net verbod noodeloos
vertraagd zou zijn.
Spanje.
Madrid, 6 Maart. Het vertrek van
den Koning naar Barcelona is bepaAld op
den 10., maar de spoorwegmaatschappij
heeft tot dusver nog geen bepaald bevel hier
over ontvangen. Op de vraag, die vanwege
de maatschappij gisterenavond aan het Ko
ninklijke paleis werd gedaan om de reisroute
voor den Koniuklijken trein te kunnen vast
stellen, werd geantwoord Gij moet nog
wachten; wij zullen later zien.
Portugal.
Joao Franco, de ex-dictator, werkt aan
een boek, dat belangwekkende onthullingen
over sommige nog niet opgehelderde gebeur
tenissen onder do vorige regeering belooft
te brengen en dat binnen enkele maanden
verschijnen zal.
Oostenrijk.
Het pil-an van een gezamenlijk bezoek der
Duitsche bondsvorsten, met Keizer Wilhelm
aan het hoofd, aan Weenen om Keizer Frans
Jozef geluk te wenschen met zijn 60-jarig
rogeermgsjubileum en hom persoonlijk de
uitdrukking van de vereering hunner on
derdanen over te brengen, zal niet tot uit
voering komen. De regeering van Oosteu-
rijk-Hongarije heeft haro diplomatiek© ver
tegenwoordigers opgedragen aan de hoven,
waarbij zij geaccrediteerd zijn, het verzoek
te doen, als zij voornemens mochten zijn
zulk een bezoek te brengen, het achterwege
te laten om «..en Keizer de vermoeienis, die
onvermijdelijk voor hem verbonden is aan
do aanwezigheid van vreemde vorstelijke per
sonen, te besparen.
De Duitsohe Keizer zal intusschen, op zijn
terugreis van Corfu, waarheen hij zich in
het laatst van Maart begeeft om nagenoeg
-de wheel© maand April in het Aohilleion
verblijf te houden, eene korte poos in Wee
nen vertoeven om zijn vriend en bondgenoot
met dit jubileum geluk te wenschen. Open
baar feestbetoon zal daarbij niet plaats heb
ben
Rusland.
Uit Petersburg wordt bericht, dat de ge
zondheidstoestand van Keizerin Alexandra
Feodorowna in den Laatsten tijd belangrijk
verbeterd is. De Ozar'na heeft weer aan
Naar hti Sutedsch
83 D«OB
PU. W IJ 8 M i N.
X
Verontrustende tijding.
Er volgden nu somlbere dagen voor de
bewoners van Sundöby en hierdoor ook
voor de Svenssons.
Héb leed begon /met eene boodschap van
ï-Jundeby aan dolkter Lairs, midden in den
lentenacht. Het was niet in de lente die
/volgde op den winter na het aanzoek van
Wennerbom 'bij Thilda, maar een jaar la
ter. Dit jaar had de jonge lieden rijker
aan ervaring gemaalkt, en de oudjes ver
zwakt; ©ver het- .geheél (beschouwd was het
oen saai jaar geweest, zonder gebeurtenis
sen van eenig belang.
De zieke, voor wieu de dokter géhaaldl
werd, was 'baron Ludvig. Het iwas wel niet
•bepaald gevaarlijk, mlaar als goede vrien
den ontzag men dofkter Lars niet. Barones
Sigrid had nog wel tot den volgenden mor
gen willen wachtende dokter moest toch
zoo vaak zijn nachtrust, voor ernstige ge
vallen, opofferen. Maar baron Ludvig, die
de laatste dagen, toen hij ook al niet wel
geweest was, niéts Van „den dokter halen"
had willen hooren, maakte zich nu plot
seling ongerust. „Och, kom, daaraan is
Skölgiren immers gewend," zöide hij. En
er werd een bode met het rijtuig om dokter
Lars, naar S'krallby gezonden, om drie uur
jïn den nacht.
Toen dokter Lars kwam ontving me
vrouw Sligrid hem met een verontschuldi
ging dat zij; hem niet den vorigen dag had
den Haten roepen, of tot 's morgens ge
wacht hadden. Maar de goéde dokter zelde,
dlat dit volstrekt niet hinderde. Hij zou
toch gewekt zijn, want hij was onderweg
naar eene zieke te Ljimg. „Laat ons nu
eerst eens zien wat dien besten Ludvig
scheelt
„Er is toch geen gevaar vroeg dc ba
ron, toen dokter Lars zijn onderzoek ge
ëindigd had. De langdurigheid daarvan en
de verschillende vragen hadden hem angstig
gemaakt.
„Volstrekt niet.; 'Voor het oogenblik zie
'ik het er niet in; maar je bent verbazend
slap, oude heer!"
„Dat ds vreemd. Ik 'ben toch nog niet
oud en ik heb mij ook niet overwerkt-."
Bij die naieve opmerking kostte het den
(dokter tmoeite niét te lachen
„Dat geloof ik ook niet. Mlaar, zooals je
diaar nu ligt, maak. je wel dén indruk van
eon weinig oud te zijn. Sommige .menschen
wérden oud geboren, mijn waarde Hav-
mingsköM."
„Daarin kunt ge wel gelijk hebben. Zij
zeiden altijd, dat ik zu*k een bijzonder ver
standig en rustig kind ben geweest," ant
woordde baron Ludvig, met nadruk op het
woord verstandig'
„Zie je nu wel? Nu je -wat ouder bont
gelijk je nég meer op je vader dan vroeger.
Het is zeker een oud geslacht, dat der Har-
mingskölds."
De oogen van den zieke schitterden
vergenoegd rekte hij zich in zijn 'bed uit
en zeide„Ja, een oud, zeer oud, deftig
en eerwaardig geslacht, Sköldgren."
De dokter zou misschien nog op dien on
schuldig spobtenden toon zijn voortgegaan,
maa-r eene zachte handl op zijn schouder
hield hem terug. Een weinig stroef -vroeg
de 'barones
„En -hoe nu verder, dokter? Wat moeten
wij doen?"
Dokter Lars bloosde als een bestrafte
schoolknaap. Mevrouw Sigrid had de ka
mer verlaten toen hij met zijn onderzoek
begonnen was; hij had niet géhoord dat zij
iwias teruggekomen en gerust erop dat Lud
vig er niets van begreep, had hij zich ver
oorloofd met hem te gekscheren, op zijne
gewone manier. Maar .nu die mooie oogen
bezorgd vragend tot (hem werden opgesla
gen, schaamde hij zich en in zijn blik lag
eene bede om verontschuldiging. Zacht her
nam hij
„Het- is geen gevaarlijke toestand, me
vrouw maar hij mag zich mie; vermoeien
en zich vooral niet verontrusten. En dan
streng dieet houden. Een stukje vleescih en
een glas sherry, daar 'héb ik niets tegen.
Er is geen neiging tot- koorts, hoegenaamd."
„Is er niets plaatselijks, Sköldgren?"
„In zeker opzicht wel. w&nt het zit in
je lichaam; „door 't géheele lijf" zooals
de jongens van den meester zeiden. Maar
de geest is -gezond puiik hoorIk kom
nég wel even bij je aan op mijn thuisweg.
Jo vrouw zal jo wel zooveel mogelijk op-
vroolijken."
„Ja, zij is toch zoo lief voor mij, Sköld
gren en ik 'beloof je dat ik niet zal stu-
doeren en ook niet te diep zal denken."
Dokter Lars zou voor geen geld de lieve
barones, die verder in de kamer stond,
hébben wéllen grieven. Maar hij kon het
toch niet laten om zich tot baron Ludvig
tover te buigen en hem in te f kuist oren
„Groot gelijk, HarmiingsköldVkxlg jij
maar je natuur
In dit- laatste jaar was mevrouw Sigrid
geducht verouderd. Het leven op Store
Su-ndebv .had tot-nog-toe niet veel van
hare lichaamskrachten en zenuwen gevergd.
Do liefde voor haar zoon en de levendige j
belangstelling in hem en in de ontwikke- 1
■ling van zijn talent, had aan haar geest
•veerkracht geschonken, waaraan ieder van
ons behoefte heeft om ons wakker te hou
den. Toen .hij de ouderlijke woning veria-
ten had was dc spanning vermeerderd déor i
de onzekerheid hoe haar Thorsten, met zijn
geringe ervaring, zich te midden van
vreemde menschen in zijne nieuwe omge- j
ving. zou weten te redden.
Maar alles ging boven verwachting goed
en kalm. De bloedverwanten te Stockholm
hadden uitstekend voor hora gezorgden
-hijzelf was gebleken veel beter en zelfstan
diger te kunnen optreden dan zijne moe
der verwacht had. Natuurlijk maakto zij er
zich wol eens ongerust over dat Thorsten
hx>o langer hoe moer geld noodig had; en
dan ook was liet voor haar een groote te
leurstelling dat haar zoon, die zoovele ja
ren altijd zonder afwisseling onder het
ouderlijke dak tevreden geleefd had, thans
niet liét minste verlangen toonde, daar
heen terug te koeren, integendeel telkens
nieuwe voorwendsels bedacht om langer weg
te blijven. Verleden zomer hadden zij een
paar wéken op eene badplaats met- hem
tezamen doorgebracht en toen zij afscheid
namen had hij hunne toestemming, om
tegen den winter naar het vaste land te
mogen gaan, afgebedeld. Volstrekt niet met
de gedachte om zijne tenten (hier of daar
voor goed op te slaan, maar eenvoudig
„om wat moor van de wereld te zien en
van de kunst"; eene uitdrukking, die hij
overgenomen had van zijne kunstvrienden,
die misschien -betere oozen hadden om te
zien, maar zeker minder goed voorziene
beurzen om te reizen. Zelfs niet voor die
langere reis was hij thuis -gekomen
Het werd zoo vreemd en stil in de huis
kamer op Store Sundéby; de barones vond
het zoo ledig en baron Ludvig begreep niei
meer zoo recht h:e alles ging. Was het waar
dat Thorsten al lang in het vorige jaar van
huis was -gegaan en dat zijne afwezigheid
kwee volle jaren geduurd zou hebben, wan
neer hij terug kwam? Hij dacht hierover tel
kens opnieuw met verbazing en als hij zijne
vraag in woorden kleedde, antwoordde zijne
vrouw hem met een treurig hoofdknikje.
Wordt vervolgd.