Maandag 27 April 1908.
BUITENLAND.
Jt°. 3©8.
0" «inHrgMiiy.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
P»r 3 maanden roar Amersfoortf l.tO.
Idam franco par poat- l.SO.
Afaondorlgke nammore- 0.05.
D«z# Courant verschijnt dagelijks, bahalra ap Zan- an Faaat-
dagan.
Adr«rt«Htitomadadaelingan enz.galiara men vóór 11 uur
'■morgans lij de Uitgerers in te zandan.
Uitgever»: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f O.BO.
Elke regel mear - O.IO.
Dienstaanbiedingen en aanrragan 25 cents by rooruitbetaling.
Groot® letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voordcelige bepalingen tot
het herhaald adrerteeren in dit Blad, bij abonnement. Eana
cireulairobevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
De Burgemeester der gemeente Amersfoort
irengt, ter voldoening aan de aanschrijving
van den Commissaris der Koningin in de pro
vincie Utrecht, d.d. 23 April 1908, 4e afdeeling,
no. 1923/1556, ter kennis van belanghebbenden,
dat in do gemeente Utrecht een geval van kwa
den droes is voorgekomen.
Amersfoort, den 25. April 1908.
De Burgemeester voornoemd,
E. L. VISSER, Weth., L.-B.
Politiak Overzicht
D© Noord- en Oostzee-overeen-
komsten.
Met de onderteekening van de Noord- en
Doataee -overeenkomsten i6 een denkbee'd
verwezenlijkt, dat reeds sinds geruimen
tijd werd overwogen, altihans wat de Oostzee
oetreft; liet denkbeeld van een Noordzee-
verdrag schijnt eerst verleden jaar tijdens
Haagsche vredesconferentie te zijn opge
komen. De Danebrog, het Deensche regee-
ringsorgaan, deelt mede, dat deze zaak se
dert het bezoek van den Duitechen Keizer
in Engeland in het najaar van 1907 het
onderwerp van rustige diplomatieke onder
handeling is geweest, en voegt daaraan toe,
dat men niet mistast, wanneer men aan Kei
zer Wilhelm een goed deel van de eer toe
schrijft. dat deze pogingen van de vredes-
verzoeningspolitiek tot ihet doel hebben
geleid. ,,Geen rechtstreeks belanghebbende
staat, ook geen kleine staat zooajp Dene
marken, had dezen eisch "kunnen stellen, te
minder omdat de gesloten verdragen, van
het gezichtspunt der mac'htpolitiek uit be
schouwd, in de eerste plaats voor de kleine,
zwakke staten van voordeel zijn."
Dat de beide verdragen gelijktijdig zijp
onderteekend, berust blijkbaar op eene
daaromtrent vooraf gemaakte afspraak
het onderlinge verband tusschen de beide
verdragen is daarmee aangegeven. Men
heeft op die wijze willen waarborgen, dat
niet een staat van het eene verdrag voor
deel zou inoogsten en daarna zich zou ont
trekken aan de verplichtingen, die het an
dere verdrag het oplegt. Een derde verkla
ring, te Stockholm onderteeikend, houdt
eveneens hiermee verbanddaarbij is het
verdrag van November 1855, waardoor En
geland en Frankrijk tegenover Rusland de
onschendbaarheid van het gebied van Zwe
den en Noorwegen hadden gewaarborgd,
afgeschaft
In de beide verdragen wordt dezelfde ge
dachte uitgedruikt. De contracteerende par
tijen erkennen gezamenlijk als doel van
hunne politiek de handhaving van den be-
staanden toestand in het gebied, dat gelegen
is aan Noord- en Oostzee; zij verklaren zich
gezind om, wanneer de status quo op ©eni
gerlei wijze bedreigd mocht worden, ge
meenschappelijke maatregelen te nemen om
hem in stand te houden. Zooals met den
geografische toestand overeenkomt, komen
Duitschland, Denemarken en Zweden als
onderteekenaars voor onder de beide over
eenkomsten verder onder het Oostzee-ver
drag Rusland, onder het Noordzeeverdrag
Engeland, Nederland en, al is het slechts
over eene geringe lengte aan de Noordzee
kust gelegen, Frankrijk. Dat België en
Noorwegen niet onder de onderteekenaars
voorkomen, verklaart zich uit de vroeger
gesloten verdragen, die de onzijdigheid van
deze twee staten waarborgen.
De nieuwe verdragen zullen veel reden
tot wantrouwen wegnemen. Daarin ligt
hunne groote beteekenis. De Temps ken
schetst ze als verklaringen van goede
voornemens, ken teekenen van internationa
len goeden wil". Als meer zijn zij niet te
beschouwen, althans niet wat de groote sta
ten betreft, die er aan hebben deelgenomen.
Wel wat de kleine staten aangaat. Duitsch
land, Engeland en Frankrijk zijn blijkbaar
alleen in staat om den status quo in de
Noordzee te verstoren. Als een van deze
drie staten dat deed, dan zou dat een bewijs
zijn, dat hij niet meer gezind was om zich.
met de anderen te verstaan over de hand
having van den status quo. De overeen
komst zou dus niet meer kunnen werken.
Daarentegen is voor Nederland, Zweden en
Denemarken het verzekeringscontract, dat
in het verdrag is opgenomen, van onmis
kenbare waarde.
In gelijken zin is ook bet oordeel van
de Neue Freie Prcsse. Het Weener orgaan
doet allereerst uitkomen, dat voor de klei
nere staten do waarborg, dien deze verdra
gen hun verschaffen, in veel aangenamer
vorm is gekleed dan h t geval zou zijn in
eene verklaring van onzijdigheid, want .in
eene onzi jdigverk 1 aring ligt eene bekente
nis, dat men aan bescherming behoefte
heeft terwijl in deze verdragen de kleinere
staten optreden als contractanten, die in
staat zijn voor zich zelf op te komen. Daar
na gaat de Neue Freie Presse aldus voort:
„Dit verdrag waarborgt Nederland, De
nemarken en Zweden ook er tegen, dat zij
de verliezenden zouden zijn in het geval
van een Duitsch-Engeleohen oorlog, datb.v.
Engeland, om Duitsckland voor<>oed in
schaak te kunne houden, op een van hunne
gewichtigste kustplaatsen beslag legde. Wel
is waar is dit geen absolute waarborg, want
Engeland zou, als het naar zulk een doel
streefde, den staat waarin het zich vasten
voet wil verschaffen, rechtstreeks den oor
log kunnen verklaren. Dat zou een van die
maatregelen zijn, waartoe eene natie slechts
in de allerbuitengewoonste gevallen besluit.
Tegen zulk© besluiten leveren edfiter hand-
teekeningen geen bescherming. Verdragen
zooals die, welke nu zijn overeengekomen,
gelden slechts voor wat men kan noemen
normale krisistijdenin vredestijd zijn zij
natuurlijk overbodig en in toestanden, die
alle maat te buiten gaan, worden zij wente-
looe. Niettemin is de nuttigheid van zulke
overeenkomsten reeds meermalen gebleken,
en zij berusten hierop, dat eene ©enigszins
voorzichtige diplomatie ook gedurende den
strijd niet licht zonder den dringendsten
nood rechtsverkrachtingen begaat, die nieu
we moeilijkheden doen ontstaan.
„De Noordaee-overeenkomst is natuurlijk
ook geen middel, dat vrijwaart tegen de
uitbarsting van een Duitech-Engelschen
oorlogzelfs indien het eene wederzijdsche
garantie va^i alle contracteerende partijen
voor de onschendbaarheid van het kustge
bied was, dian zou toch nog altijd het weg
nemen van de Duitsölie koloniën en van
de Duitsche handelsvloot overblijven als
prijs voor de Engelschen. Aan een zoo veel
omvattend middel van bescherming is in
het verdrag volstrekt niet gedacht. Veeleer
kan men zijn tot stand komen beschouwen
als een bewijs, dat een Duitsch-Engelsche
oorlog nog minder waarschijnlijk geworden
is dan hij reeds was, namelijk als een oewijs
voor de verbetering der betrekkingen tus
schen Duitschland en Engeland en ook tus
schen Duitschland en Frankrijk. Want het
bevat eene uitdrukkelijke erkenning van
het Duitsche bezit aan den Noordzee-oever.
Wel heeft het feitelijk ook tot dusver daar
aan niet ontbroken, en niemand heeft er
aan gedacht, dat het kon worden betwist
thans echter verklaren Engeland, Frankrijk
en Denemarken de onschendbaarheid van
de Duitsche heerschappij aan de Sleeswijk-
sche westkust en hetzelfde verklaren Dene
marken en Rusland in het Oostzee-
verdr&g met betrekking tot de oost
kust van Sleeswijlk. Aan den anderen
kant zal het menigen Ru-s, die zich de Oost-
zee-provinciën bedreigd dacht, gerust stel
len, dat Duitschland nu plechtig verklaart
er niet aan te denken, dat het ooit op den
grond aanspraak zou willen maken, waarop
eens de Duitsche Zwaardridders kasteelen
en steden hebben gebouwd. Eveneens heeft
Zweden door onderteekening van het ver
drag zich gezuiverd van de verdenking,
waaraan het ten onrechte was blootgesteld,
dat het Finland wenscht te heroveren."
Eén© zaak, die de verhouding tusschen
Rusland en Zweden betreft, is buiten deze
Oostzee-overeenkomst geblevende kwestie
van de Aalandseilanden namelijk. Daarmee
kon deze overeenkomst zich niet bezig hou
den,, omdat zij in het algemeen doelt op de
'bestaande bezitstoestanden, zonder nader in
te gaan op de souvereiniteitsreohten der
afzonderlijke staten op hun gebied. Deoe
6auveredniteLterecht©n blijven dus wat zij
waren. Op de Aalandseilanden toegepast,
beteekent datZweden kan zich op dit ver
drag niet beroepen om Rusland te verhin
deren versterkingen aan te leggen op de
Aalandseilanden, en Rusland kan zich daar
op n.'et beroepen tot motiveering van zijn
recht om die eilanden te versterken. Eene
regeling van dat punt zal moeten geschie
den, onafhankelijk van dit verdrag, door
rechtetreeksohe onderhandelingen tusschen
Stockholm en Petersburg.
De volledige tekst van de Noordzee- pin
Oostzee-o vereen komsten luidt aldus
N o o r d z e e-o vereenkomst.
I. Verklaring.
De regceringen van Duitschland, Dene
marken, Frankrijk, Groot-Brittannië, de
Nederlanden en Zweden zijn van den
wensch bezield de tusschen hunne staten
bestaande banden van nabuurschappelijke
vriendschap te versterken en daardoor tot
c.e handhaving van den algemeenen vrede
bij te dragen, en stemmen ovoreeu in do
overtuiging, dat hunne politiek met betrek
king tot de aan de Noordzee grenzende
landstreken de handhaving van den tegen-
woordigen territorialen status quo tot on
derwerp heeft. Zij verklaren daarom, dat
zij vast besloten zijn de thans bestaande
souverciniteitsrechton van hunne staten op
hun gebied in die streken ongeschonden te
bewaren en wederkoorig te eerbiedigen.
Indien er omstandigheden mochten voor
komen, die naar de meening van een der
voornoemde- regeeringen den tegen woordi
gen territorialen status quo in de aam do
Noordzee grenzende streken bedreigen, dan
zullen de staten, die de tegenwoordige ver
klaring hebben onderteekend, met elkaar
in verbinding treden om zich langs den weg
van onderling overleg te verstaan over
maatregelen, die zij in het belang der hand
having var. den status quo van hunne bezit
tingen als nuttig mochten beschouwen. Do
tegenwoordige verklaring zal zoo spoedig
mogelijk geratificeerd worden. De raitdfi-
j catiën zulilen zoo spoedig mogelijk, uiter-
j lijk den 31. December 1908, te Berlijn no-
dergelegd worden. Over het nederleggen van
iedere ratificatie zal een protokol opge
maakt worden, waarvan een gewaarmerkt
afschrift langs diplomatieken wog aan de
onderteekenaars zal worden toegezonden
IIMemorandum
Bij de onderteekening van de verklaring
vam der, dag van heden stellen do onder
geteekonenden namens hunne regeeringen
het volgende vast
1. dat het door deze verklaring erkende
beginsel dor handhaving van den status quo
enkel op de territoriale onschendbaarheid
van alle tegenwoordige bezittingen der hoo
go contracteerende partijen in de aan de
Noordzee grenzende stroken betrekking
hoeft, en dat dus op do verklaring op gee
nerlei wijze een beroep kan worden gedaan,
zoodra er van de vrije uitoefening van sou
vereiniteitsreohten der hoog© contracteeren.
de partijen over hunne bovenvermelde be
zittingen sprake is.
2. dat in den zin van de verklaring de
Noordzee zich naar het Oosten uitstrekt tot
aan hare vereeniging met de wateren der
Oostzee.
Oostzee-overeen komst.
1. Verklaring.
Z. M. de Duitsche Keizer, Koning van
Pruisen, Z. M. de Koning van Denemarken,
Z. M. de Keizer van Rusland en Z. M. de
Koning van Zweden koesteren den wensch
de tusschen hunne staten bestaande banden
van nabuurschappelijke vriendschap te ver
sterken en daardoor tot de handhaving van
den algemeenen vrede bij te dragen, en stem
men in de overtuiging1 overeen, dat hunne
politiek met betrekking tot de aan de Oost
zee grenzende streken de handhaving van
den tegen woordigen status quo tot onder
werp heeft. Hunne regeeringen verklaren
daarom, dat zij vast 'besloten zijn de rechten
van Z. M. den Du'tschen Keizer, Koning
van Pruisen, Z. M. den Koning van' Dene
marken, Z. M. den Keizer van Rusland en
Z M. den Koning van Zweden in hunne
vastelands- en eiland-bezittingen ongeschon
den te bewaren.
Indien de tegenwoordige status quo in de
streken van de Oostzee door welke gebeurte
nissen ook, bedreigd mocht worden, dan zul
len de regeeringen van de vier staten, die de
tegenwoordige verklaring hebben ondertee
kend, met elkaar in verbinding treden om
zich over de maatregelen te verstaan, die zij
in het belang der handhaving van den status
quo nuttig mochten achten.
II. Memorandum.
Bij onderteekening der verklaring van den
huidigen dag stellen de ondergeteekenden in
naam van hunne ïegeermgen vast:
dat het door deze verklaring erkende be
ginsel der handhaving van den status quo
enkel op de territoriale onschendbaarheid.'
van alle tegenwoordige bezittingen der hooge
contracteerende partijen in de aan de Oost
zee grenzende streken betrekking heeft, en
dat dus op de verklaring op geenerlei wijze
een beroep kan worden gedaan, zoodra er
van de vrije uitoefening van souvereiniteits-
rechten der hooge contracteerende partijen
over hunne boven vermelde bezittingen
sprake is.
De beide overeenkomsten zijn den 23en
April onderteekendde Noordzee-overeen-
komst te Berlijn, de Oostzee-overeenkomst te
Petersburg.
De in verband hiermede te Stockholm door
den Ziweedschen minister van buitenlandsche
zaken en de Fransche en Engelsche gezan
ten te Stockholm onderteekende verklaring
betreffende de opheffing van het Noveraber-
verdrag luidt als volgt:
„De ondergeteekenden, door hunne regee
ringen behoorlijk gemachtigd, verklaren, dat
het traktaat over de integriteit van Zweden
en Noorwegen, dat tusschen Zweden en
Noorwegen, Frankrijk en Groot-Brittannië
werd gesloten en op 21 November 1855 on-
derteekend, ophoudt van kracht te zijn, voer
zoover het de drie regeeringen betreft."
De Petit Parisien bevat de volgende ver
klaring van den Franschen minister van bui
tenlandsche zaken PichonDe overeenkom
sten over den status quo in de Oost- en
Noordzee, welker onderteekening ongetwij
feld weinig© jaren geleden niet mogelijk zou
zijn geweest, moeten in aller oogen als een
nieuw bolwerk van den vréde gerekend wor
den. Zij leggen getuigenis af van den wensch
van zeven staten, dus meer dan de helft van
Europa, om uit liunne betrekkingen elk ge
vaar van een twist te verwijderen. Frankrijk,
dat geheel voor de politiek der internationale
overeenkomsten gewonnen is en dezé over
eenkomsten in steeds uitgebreider mate
wenscht, moest aan dit gewichtige werk des
vredes zijn bijstand verleenen.
Belaft.
Brussel, 25 April. Do Kamer zette
heden de discussie voort over don Congo. De
minister van justitie betreurde het te moe
ten zien, dat zoovele Belgen deelnemen aan
de campagne di>or vreemdelingen op touw
gezet, herinnerde aan de bewonderenswaar
dige voorbeelden dieor de Belgen in den
Congi gegeven en schetste de historie van
den onafhankelijke» Congostaat, welks or
ganisatie de bewondering van een ieder op
wekt. De minister gewaagde voorts van de
maatregelen genomen tegen de pokken, de
slaapziekte en het alcoholisme. Spreker
verklaarde zioh voor den vrijhandel. Zeker
verschaft kolonisatie de gelegenheid tot af
schuwelijke misdaden, maar kosten men-
scheiijko werkzaamheid en vooruitgang niet
overal bloed en tranen?
Brussel, 25 April. In het vervolg
van zijne rede zeide minister Renkin„Wij
moeten door de overneming een einde maken
aan eein toestand, die door velen wordt af
gekeurd. Het zou voor ons eene vervallen
verklaring zijn, als wij niet de noodige ener
gie betoonden. De kolonie zal de nijverheid
doen bloedenDe groote "bron van ons in
dustrieele fortuin is de uitvoer, die zidh
niet kan ontwikkelen zonder debouches.
De minister schetst de rijkdommen van
het Congogebiedhij voegt daaraan boe,
dat België zal zorgen voor orde en geregel
de toestanden. Het optreden van regeering
en Kamers zal eene gelukkige uitwerking
hébben.
Wat d© voor ontginning beschikbare
gronden betreft, zal de regeering achtereen
volgens maatregelen aan de Kamer voorstel
len. Een zaak van groot belang is de finan-
cieele scheiding tusschen moederland en
kolonie. De minister ontkent, dat België aan
sprakelijk gesteld zou kunnen worden voor
Congoleesche schulden of leeningeu.
De gelden, door den Belgischen Staat ge
stoken in spoorwegen, leverden 6J rente.
De spoorweg in het Katanga-gebied zal wor
den aangelegd naar gelang van de behoefte.
Het mijnbouwkundig onderzoek heeft
aangetoond welk een rijkdom aan delfstof
fen Katanga bevat; aan inlandsohe werk
krachten is nog nooit gebrek geweest.
Als wij het Congogebied overnemen, dan
doen wij dat met de daaraan verbonden
rechten en verplichtingen. Wij hebben over
het verleden van den Congo-staat niet te
spreken, wij neme» de kroonstichting ovei
met 'hare rechten en lasten. In de lasten is
begrepen d© uitvoering van werken, ten be
drage van 45 millioen.
Wat de 50 millioen betreft, die den ko
lling zijn toegestaan, die hebben eene be
paalde bestemming voor koloniale werken.
De koning heeft, als alle burgers, recht op
rechtvaardigheid. De koning heeft den
Congostaat in 't leven geroepen, zijne schep
ping door de klippen heengtstuurd, 30 jaren
van zijn leven er aan gewijd. Wat zullen
wij nu doen? Zullen wij het Congo-land aan
zijn lot overlaten? Dat zoudt'gij niet dur
ven voorstellen. Wij zijn een volk van nij
vere» voor onze arbeiders is het nuttig, dat
wij onze producten kunnen afzetten. Wij
streven er niet naar de rol van een groote
natie te speletn, wij willen slechts nieuwe
dóbouckés openen voor onze werkzaamheid.
Wij weten, dat wij een zware taak op ons
hebben genomen, maar zelfs geen ©ogen
blik van ontmoediging is over ons gekomen.
Wij hébben vertrouwen in het volk. Het
oordeel van eene dichtbij zijnde, toekomst
zou n verbidden ij k zijn, wanneer wij in
gebreke bleven onze taak te vervullen.
frankrijk.
Par ij s, 26 April. Minister-president
Clemenceau is heden middag naar Engeland
vertrokken om de uitvaart van Sir Henry
Campbell Bannerraan bij te wonen. Voor
zijn vertrek had hij eene conferentie mot de
ministers Pichon en Picquart en met ge pe
raal Lyautey.
Zweden.
Donderdag is te Stockholm door den mi
nister van buitenlandsche zaken, den En
gelschen gezant en den Franschen zaakgc-
lastige de akte onderteekend, waarbij het
Novemberverdrag, voor zoover het Zweden
betreft, voor opgeheven wordt verklaard.
Dit is het verdrag, gesloten in 1855, waar
bij de westersche mogendheden onder den
indruk van den Krimoorlog aan do Ska/ndi-
uavische Unie hare onafhankelijkheid waar
borgen.
Na de afscheiding van Noorwegen werd
te Petersburg een verdrag gesloten, het inte-
griteitsverdrag van 2 Nov. 1907, waarbij
Duitschland, Rusland en Denemarken de
zelfstandigheid van genoemd land waarborg
den. Door de eergisteren door de vertegen
woordigers van Duitschland, Denemarken
en Rusland geteekende verklaring, betref
fende de handhaving van den status quo van
het gebied der Oostzee-stateu, heeft het oude
verdrag van 1855 ook voor Zweden zijne
•beteekenis verloren.
Italië.
T r a p a n i, 2 6 April. Nasi is als af
gevaardigde, herkozen met 2691 stemmen.
Twee socialistische tegen can did aten kregen
te zaïnen 581 stemmen.
Turkije.
Wficnen, 26 April. Men verneemt
hier, dat het Fransche gezantschap te Kon-
stantinopel het antwoord van de Turksche
regeering betreffende do zaak van Heraclea
niet als bevredigend beschouwd.
Marokko.
P a r ij s, 2 6 April. Een telegram van
generaal d'Amado gedateerd uit de kaebah
Ben Ahmed van den 24©n, meldt, dat eene
colonne lichte kav aller i© <®der zijn bevel
eene verkenning in. 't belang der beveiliging
heeft verricht op het gebied van den Aohacb-
starn. Gedurende den tocht kwamen twee
kaids van dezen stam hunne onderwerping
aanbieden, maar van de bewoners der doe-
war was een vrij groot aantal gevlucht
naar het gebergte. In den omtrek van de
bergen bevonden zich talrijke Marokkaan-
sche ruiters. Deze ruiters werden terug ge
drongen tot Oued Ennedja. Om 2 uur 's na
middags was den vijand in verwarden af
tocht. De Franschen hadden vijf dooden.
Britsch-lndia.
Londen, 25 April. Van regceringa-
wege wordt medegedeeld, dat de verliezen
van de Britsohe strijdmacht in de gievech
ten tegen de Mohmands van den 24. wa
ren 7 manschappen gedood, 4 officieren
eu 28 mansohappeun ernstig gewond, 19
manschappen licht gewond. De verliezen
van den vijand werden op 400 geschat.
China.
Het regeeringstblad te Peking liceft den
tekst gepubliceerd van de memorie van het
Wiaiwoepoe, die tot grondslag heeft gediend
voor het laatstelijk uitgevaardigde opium-
besluit. Daarin wordt gezegd, dat het Wai-
woepoe over het opium vraagstuk heeft on
derhandeld met den Engelsdhen gezant en
de volgende bepalingen met dezen is over
eengekomen 1China zal als gemiddelde
invoer van Indische opium de hoeveelheid
van 51.000 kisteti beschouwen. Te rekenen
van het jaar 1908, wordt het aatnfcal kisten
jaarlijks met 5100 verminderd, zoodat de
invoer na tien jaren geheel ophoudt. 2. China
stelt in Calcutta een commissaris aan om
toezicht te 'houden op den verkoop. 3. China
verhoogt het invoerrecht op vreemde opium.
De van Chinoesche opium te heffen belas
ting zal later geregeld worden. 4. Van of
naar Hongkong zal geen in- of uitvoer vain
slaapbollensap geoorloofd zijn. 5. Vedbodeu
wordt in de vreemde settlements den ver
koop van opiumpijpe» en de oprichting van
opiumkroegen. 6. De invoer van opium-
naalden is verboden.
Verder wordt in de memorie medegedeeld,
dat ook het Fransche en het Neder] and&che
gezantschap zijn aangezocht om mede te wer
ken tot bestrijding van het opiumgebruik en
zich tot medewerking bereid hebben ver
klaard. Groot-Brittannië hoeft verklaard den
invoer van opdum te wille® beperken, als
het zich er van overtuigd heeft, dat de aan
plant in China en het getal opiumrookere
achteruitgaat. De provinciale autoriteiten
zijn aangeschreven de grenzen zorgvuldig te
bewaken om den smokkelhandel te weren.
Vere«nigde Staten.
Presndeut Roosevelt hoeft aan de poli
tieke leiders in het congres medegedeeld,
dat hij zijn veto zal uitspreken tegen eefne
marinebegrooting, die slechts geld toestaat
voor den aanbouw van twee nieuwe linie
schepen. Hij tracht zijne vrienden in het
congres te bewegen, voor vier linieschepen
op te komen, opdat het programma van aan
bouw niet zal worden besnoeid.
De New-York Sun verneemt uit Washing
ton, dat, nu het Congres weinig in de Ame-
rikaanech-Vetnezolaansche zaken belang
schijnt te stellen, de Amerikaansche regee
ring voorioopig er van afziet Venezuela door
maatregelen van dwang tot de erkenning
van Amerika's recht in hangende geschillen
of tot verwijzing van die kwesties naar het
Haagsche hof te nopen.
Argentinië.
B u e n o s-A y r e e, 2 5 April. De At-
gentijnsohe bladen berichten, dat eene op
roerige beweging is uitgebroken in Santiago
del Espero. De gouverneur en zijne minis
ters zijn gevangen genomen en afgezet door
de revolutionairen. De dagblad®'* berich
ten, dat er verscheidene dooden en gewon
den zijn.
Een tweede telegram meldt, dat de mi
nister van binnenlandsahe zaken verklaart,
dat de beweging onderdrukt is door de
bondstroepen, die den gouverneur en die
verdo-' autoriteiten in zijn gezag hebben
hersteld. Er zijn drie dooden en verschei
dene gewonden.
Allerlei
vIn de Sciences militaires komt lui
tenant F. Magne met hot eigenaardige voor
stel aan, om de Fransche infanterie met
een klein schild uit te rusten. Een klein vier
hoekig schild van 30 bij 35 cM., vervaardigd
van een bijzonder soort orcusotstaalk dat
slechts oen gewicht van zes pond heeft, zou
aan een op den grond liggenden soldaat een
niet te onderschatten bescherming verleenen,
en ook bij het schieten, voor welk doeleinde
aan de eene ziide oen metalen stift als steun
voor het geweer is aangebracht, zou slechts
oen derde gedeelte van zijn gezicht aan do
schoten van den vijand blootgesteld zijn.
Naast de directe voordoelen van deze schil
den een© natuurlijk© vermindering van
't aantal dooden en gewonden zou vol
gens hem ook een moreel gunstige invloed op
de troepen niet uitblijven.
Newcastle, 25 April. De bond van
werkgevers in het scheepebo uwe rsbed rijf