r. 340 Tweede blad. O"* Jaargaas. Maandag 25 Mei 1908.' De berechting van de Zeister moordzaak. FOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.VO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummer» - 0.05. Deze Couran verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest dagen. Advertentien, mededeelingen enz., gelieve mes vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIfiN: Van 15 regels f 0.50. Blke rsgel mser - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 30 eents b| vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, btj abonnement. Sane eirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Vervolg van het Eerste Blad. Nu zal niet ontkend kunnen worden dat hier voorhadden is ©en der bij uitstek ge schikte gelegenheidsmiddelen om bij daar voor gunstig© omstandigheden dien hysteri- schen toestand in het leven te roepen. Hevig© gemoedsbeweging, angst, schrik, wroeging, kunnen bij gelijktijdig gedeprimeerden ge moedstoestand, dit hysterisch lijden doen uitbreken, welke rol in dit geval door den moord, door de ontzetting over het feit, de angst voor de gevolgen, zijn inhechtenis neming, niet het minst door de niet onge gronde vrees dat ook oen zijner huisgenooten als medeplichtige zou worden gearresteerd, vervuld kaai zijn. Het zou zelfs geen ver bazing behoeven te wekken, indien een ge heel normaal individu, na het plegeu van oen dergelijk afschuwelijk feit, tot overprik keling van zenuwen geraakte en in dien toestand zonder simulatie dezelfde ver schijnselen ging vertoonen als bij Van Vaa- len zijn waargenomen. Het is toch een be kend feit, dat hoewel het bestaan v..n een ge v a n gen is p sy c h ose als afzonderlijk ziekte beeld betwijfeld wordt, de teekenen der be kende ziektebeelden niet zijn te miskennen en dat in de eerste dagen van het verblijf in de gevangenis meermalen symptomen als gezichts- en gehoorhallucinatiën optreden. Hoeveel te aannemelijker is het ontstaan der psychose bij hem op deze wijze, waar hij reeds geruime» tijd aan verschillende invloeden, die sterk zijn zenuwgestel aan grepen en verzwakten, was blootgesteld waar zijn bierhuis niet floreerde, zijn be staan op het spel stond, de drank van don ochtend tot den avond zijn overprikkelden en verslappenden invloed deed gelden ge voegd daarbij de spanning over het al of niet slagen van het voorgenomen misdrijf, wellicht de strijd tegen zijn beter-ik daar treffen wij aan even zoovele omstandigheden die hem als het ware voorbereiden om bij een hevigen gernoedsschok, het psychische evenwicht te verliezen en het beeld te gaan vertoonen van den hysterielijder. De bij van Vaalen tijdens zijn detentie waargenomen afwijkingen behoeven derhalve niet noodwendig te wijzen op een storing van cenig belang vóór zijn insluiting. Ook de deskundigen zijn in den aanvang van kun onderzoek deze meening toegedaan geweest. Het O. M. toch leest op pag. 12 van hun rapport: ,,de moord is in den abnormalen psychischen toestand, waarin Van Vaalen verkeerde ear die wellicht voor csn deel mede veroorzaakt werd door alcoholmisbruik, eerr gemoedsbeweging geweest, zóó sterk, dat een duidelijke psychose daarvan het gevolg is geweest". Deze abnormale psychische toe stand, veroorzaakt door achteruitgaing va.n zaken door drankmisbruik, is dab toch nog iets anders dan de droomtoestand, die in het slot der conclusiën van de deskundigen verondersteld wordt te bestaan. Op gro-nd waarvan? aldus vraagt het O. M. Eenvou dig omdat deze zich dikwijls associeert aan hysterie? De officier geeft toe, dat het be staan van dien droomtoestand wijst op een hysterische psychose; doch mag de gevolg trekking nu omgekeerd gemaakt worden, dat het bestaan dezer psychose noodwendig mede brengt en wijst op de noodzakelijke aan wezigheid van den droomtoestand? Het O. M. meent dit te moeten ontkennen. Zij kunnen zeker samengaan, doch behoe ven zulks niet. Juist omdat de hysterische droomtoestand als één van de vele vor men zij het dan ook als hoofdvorm der hysterische psychose beschouwd worden, ligt de gevost rekking voor de hand dat oene dergelijke psychose denkbaar is zonder die z.g. danuiierzustande. En wanneer dan blijkt dat het gemeenschappelijke karakter van al deze psychosen in liet onderhavige geval n iet aanwezig is; wanneer b'ijkt dat zich bij dezen beklaagde verschijnselen laten waarnomen, die onve reenigbaar zijn met die symptomen, welke zich noodwendig bij den lijder in droomtoestand moeten voor doen dan komt het den officier voor, dat iedere veronderstelling van dien toestand gewaagd is en vermeent het O. M. in staat te zijn de onjuistheid van dat vermoeden aan te toonen. Do voor de hand liggende beteekenis van het begrip ..droomtoestand" wijst er op, dat de in dezen toestand handelende lijder slechts beschikt over een zéér beperkt, zooal niet geheel weggenomen bewustzijn dat zijn doen en laten geïnfluenceerd wordt door indrukken van buiten, op dezelfde wijze als men kan waarnemen bij lien, die onder Y p- nose zijn gebracht. Een even voor de hand liggend gevolg van dien toestand is het ttotale gemis aan herinnering, algoheele amnesie betreffende al hetgeen in dien toe stand verricht is. En hoewel in de hand boeken over de gerechtelijke psychiatrie, die het O. M. in deze raadpleegde, waaronder dat. van professor A. Hoche, den officier welwillend door dr. Cox, de directeur van het krankzinnigengesticht alhier ter bestu deering afgestaan, waarvoor het O. M. hem thans een woord van dank brengt, hoewel in die werken herhaaldelijk gewezen v rdt op de talrijke combinatie- en overgangs vormen, waarin deze verschillende psychosen zich kunnen voordoen, zoo stemmen toch al deze stemmen hierin overéén, dat een sto ring van het bewustzijn een bij al len voorkomend verschijnsel is- en wel een zóódanige storing, waarin f-Tiswanr hande lingen kunnen worden verricht, waaraan de oppervlakkige beoordeelaar niet zoo aan stonds een ziekelijk gestoord geestesleven als oorsprong zoude onderkennen, doch welke bij nader bestudeering, hetzij door haar on gemotiveerdheid, hare doelloosheid, hetzij door haar gebrek aan overleg en voorzorg geen twijfel aan een geestesstoring over laat een zoodanige storing voorts waarbij na het ontwaken uit den droomtoestand elke herinnering ontbreekt aan hetgeen door den lijder verricht of ondervonden is. Een onwedcr8taa.iibare drang brengt den lij der tot zwerven; tot misdrijf-, soms dagen en weken lang trekt hij rusteloos van plaats tot plaats, doch nimmer ontbreken de nooit falende kenmerken van de hypnoïde de ou gemotiveerd beid der handeling, het gemis aan voorzorg bij hare uitvoering, het nood wendig ontwaken en het daarmede gepaard gaande herinueringsverlies. D i t is het beeld van den hvsterischen droomer. Dat dit alles geen leege praatjes zijn. kan het O. M. aan toonen uit een rapport van geneeskundige deskundigen, betrekking heb bende op een gedetineerde, die wellicht ook voor deze rechtbank zal terecht moeten staen. Deze geneeskundigen komen in hun uitvoerig rapport tot de conclusiedat de verdachte lijdende is aan hysterie. En deze conclusie steunt op overwegingen, waaraan het O. M. ontleent: het geheugen van den gedetineerde is normaalZoowel van het verleden en lang voorheen plaats gehad heb bende gebeurtenissen als van feiten, die meer in den laateten tijd zijn voorgevallen, weet de persoon in quaestie een vrij uit voerig verslag te geven,, met tamelijk pre cies© opgave van tijd van het gebeurde, van de plaats waarop het voorviel en tal van nadere bijzonderheden, die bewijzen dat het geheugen van dien persoon zoo goed mogelijk was. Hij had dan ook de meest volledige herinneringen van het delict, zoowel wat betreft a ij n aandeel als dat van den ander, die hem hielp, ieders aandeel werd door hem uitvoerig toegelicht. Zoodat het bestaan van bewustzijns-storingen wel met zekerheid kan worden uitgesloten. De verklaringen van dezen verdachte kwamen bovendien overeen met die van zijn medebeklaagde. Wat nu van dit alles bij Van Vaalen? Men ziet hem het feit weken lang voor bereiden, ter bereiking van een bepaald doel. In stede van door haar on gemotiveerd heid op te vallen, blijkt zijn daad wel over dacht te zijn en uitgevoerd met een be paald oogmerk: om roof te plegen. De ach teruitgang zijner zaak deed lem omzien naar een middel, dat hem zou kunnen staande houden. Dit was het motief tot de daad. Hij tracht dit doel te bereiken langs een weg. die hoe afkeurenswaardig, hoe straf waardig zijn daad ook mogo zijn inder daad kan leiden tot het beoogde resultaat van eenigc wanverhoudi j- -ben motief, middel en doel blijkt niets. Eenmaal geko men tot do keuze van dit middel, t.racht hij logisch en practisch het in toepassing te bren gen en als ieder normaal denkend wezen komt ook hij bij de mishïkkii'" vn dat eerste plan op hot denkbeeld oen ander middel aan te wenden, waarnv--1 - - --elfde resultaat te bereiken zal zijn, als met dat waarvan dc uitvoering mislukte. Ook voor de toepassing vam d i t middel w ordt wèl overwogen overleg gepleegd; dag in, dag uit zien wij hem in gezelschap van lien, die de hun aangewezen rol in dit dr.-.iivn zullen vervullen. Gemis aan voorzorgsmaatregelen bij de uitvoering van de daad een zoo veelvul dig voorkomend verschijnsel bij deze in Dammerzustand handelende ook daar van is in dezen niet gebleken. Integendeel, 7an zijn standpunt uit meende hij het feit wel zóódanig voorbereid te hebben, zich zóódanig tegen overvalling gewapend en maatregelen tot het wegruimen van het lijk genomen te hebben, dat ontdekking van den dader uitgesloten scheenen niet al leen hij, doch ook de met hom in vereeni- ging handelenden Van Ee, bij wien toch abnormale geestestoestand -erondersteld wordt, heeft het nemen van méér of an dere voorzorgsmaatregelen niet noodig ge acht. Wat blijft er van dien droomtoe stand over. wanneer wij hem herhaaldelijk den weg zien bewaken, waar de overval op Drost zou plaats hebben wanneer wij hem met Sm Orenburg zien spreken over chloro form, het middel dat 'bij de uitvoering van het feit moest dienenwaar wij hem zijn knecht Willem Vos, vroegtijdig zien weg sturen aan wien hij een uur vóór den moord voorwendt dat hij f 200 afbetaald zal krijgenwaar hij Van Ee in den mor gen van Zaterdag 16 November ontbiedt om tijdig aanwezig te zijn. Hier handelde hij toch proprio motu en niet onder sug gestie van Van Ee. Waar we hem voorts met dezen Van Ee een afspraak zien ma ken betreffende het uitbetalen van den wis sel aan Drost, een afspraak waaraan Van Ee zich nog houdt; een afspraak dat Van Vaalen heeft betaald met bankpapier en zilverniettegenstaande wij thans het tegendeel weten. Wat te denken van dien droomtoestand, waar we hem na het plegen van den moord, zich zien werpen op den buit; deze verdoelen, aan Kors en Over- horst hun aandeel rondbrengend; waar wij hun eerst naar Kors zien gaan, toen naar Van Ee om diens rijwiel te halen en het allerlaatst naar Overhorst omdat Over- horst 's middags zoo vroeg niet thuis is!" is hem d i t motief óók gesuggereerd Waar blijft nu de ongemotiveerde hande ling?? ?vraagt het O. M.? Waar blijft het gemis aan overleg? Wat blijft er van het gebrek aan voorzorg, waar we hem het lijk zorgvuldig in den kelder zien bergen, zelfs don ring uit het kelderluik zien nemen waar hij 's avonds het vertrek zijner bezoe kers afwacht, alvorens met Kors en Van Ee den jongen weg te slepen? Wat, waar een dag of tien te voren, nadat Overhorst den jongen in zijn café had gebracht, hij tot de berooving niet durfde overgaan, omdat het tegen 12 uur liep? Is dit alles tezamen niet wèl overlegd? En verkeerde hij des niettemin in de toestand dien de deskun digen bij hem veronderstelllen, dan vraagt het O. M. hoe dit te rijmen met het nood wendige gemis aan herinnering aan al het geen wat in dien staat werd verricht? Hoe weet hij dan. tot in alle bijzonderheden, al wat tot voorbereiding van het feit heeft gediend? Hoe weet hij dan, dat de jon gen in den morgen van den 16en November om 10 uur kwam en tegen den middag door hem werd terugbesteld? Hoe kan Van Vaalen mededeeleu dat de jongen tegen half een terug kwamdat bij en Van Ee zaten aan het tafeltje rechtsdat hij drank had laten halen door zijn vrouw; dat hij den jongen bij diens binnenkomen is tege moet gegaan, den wissel in ontvangst heeft genomen, dezen voor den vorm heeft staan lezendat hij zag dat de jongen tegen het billard stond te leunendat Van Ee opstondnaar den jongen toeliep en een praatje met hem maakte. Alweder: hoe weet. hij dat Van Ee den jongen worg de, dat hij hem zelf vasthielddat de jon gen verschrikkelijk sloeg en schopte, dat de ©ogen van Drost uit het hoofd puilden? Hij moet dit. dan toch met bewustzijn hebben waargenomen. Hoe kan hij zich voorts her inneren dat hij na den moord de riem van den geldtasch heeft doorgesneden dat hierin een binnentasch was, waarin het geld zat; dat hij Van Ee zijn portefeuille heeft toe geworpen, waarin de buit geborgen werd; dat in z ij n deel een biljet was van f 300 dat Van Ee heeft gezegdhier heb ik f 100 voor Overhorst en f 300 voor Kors; dat hij ten slotte de wissels uit de tasch in de kachel heeft geworpen? Is dit alles phan- taisie?? Is dit spel der verbeelding? Wer king der hersenen eens droomenden? En indien het O. M. desniettemin wordt tegengeworpen ,,gij als leek kunt dien toe stand niet beoordeelen, gij als leek neemt voor waar, hetgeen slechts schijn is wel nu, laten de deskundigen dan verklaren het psychologische raadsel, hoe de in droomtoe stand handelende hystericus zijn daad be wust kan zijn, zelfs zóó bewust, dat hij eerst niet durft haar te volvoeren. Verkla ren z ij dan, waarom Van Vaalen de daad niet aandurfde; waarom hij den jongen wegzon iwaarom hij zich eerst moed in drinken moest. Hier geeft het O. M. het bewijs dat hij den ernst van zijn daad vol komen inzag, de gevolgen overzagdat Van Vaalen voelde, dat tot hem doordrong het afschuwelijke in a 1 zijn omvang van het geen hij ging doen. Van Vaalen durfde niet hij dacht nog te zeer na; hij was nog te veel mensch. Hij was nog te zeer nor maal deukend wezen, dat zich rekenschap geeft van zijn handelingen, van zijn han delingen als uitvloeisel van een zich vrije lijk bepalenden wil, niet beinvloed door phantaisiewerking van een gekrenkt gees tesleven. De drank moest zijn brein bene velen de drank moest de logische wer king van het gezonde verstand op zijde zetten, het gezonde verstand in tegenstel ling met het ziekelijk gestoorde van den hystericus in droomtoestand, die handelt omdat hij handelen moet, zonder zich re kenschap te geven van het hoe en waar- oTn. Op al deze gronden meende het O. M. voor de rechtbank te hebben uiteengezet, niet alleen dat er geen aannemelijk motief bestaat voor het vermoeden der deskundi gen, doch ook dat het beeld dat zij gaven van Van Vaalen vóór het plegen van het feit, is een phantaisiebeeld, waarop hij in werkelijkheid niet het minst gelijkt. Het O. M. meende evenzeer te hebben bewezen dat in dezen geen sprake kan zijn van de aanwezigheid van den droomtoestand vóór en tijdens liet feit. Het O. M was er van overtuigd luce clarius te hebben aange toond dat bij Van Vaalen zoowel zijn intel lect als zijn moreel en sociaal gevoel nor maal waren ontwikkeld en dat deze vermo gens zoowel vóór als tijdens den moord op normale wijze function neerden. (De deskundigen, de geneesheeren Cox en Breukink hadden gedurende dit gedeelte van het requisitoir aanteekening zitten hou den van de bestrijding van hun rapport). De officier ging vervolgens over tot de bespreking van de constructie van het be wijs ten opzichte van beklaagde Van Vaa len. Daartoe herhaalde het O. M. korte lings de bekentenissen door Van Vaalen voor den rechter afgelegd om daaruit ie hoofdpunten te mem oreerende terugbe stelling van Hendrik Drost op den morgen van 16 November het courage indrinken met sterken drank het wurgen en de handen vasthouden het slepen van het lijk in de kelder. Het plan bestond reeds vier weken, het plan om te dooden is be sproken tusschen Van Vaalen en Van Ee op 16 Nov., nadat het met Overhorst reeds vroeger was besproken. Later heeft Van Vaalen het plan van de berooving herhaald, het was het eerste plan, dat bij niet-geluk- ken is gevolgd door het plan van dooden, met wegsleping van het lijk door Kors. Voor dat tweede plan is Van Ee gewaar schuwd, tijdig aanwezig te zijn. Bij ver hoor erkent Van Vaalen, dat de wissel van Schaap, die over Prince liep, de aanleiding was tot den moord. Ook bij latere verhoo- ren is het plan van vermoorden volgehou den. Overhorst deelde mede, dat de wissel van Schaap voor Van Vaalen inderdaad over Prince zou loopen, ziedaar het succes van de inlichtingen voor medeplichtigheid. Van Vaalen heeft daarenboven erkend chlo roform te hebben gebruikt, dat de jongen onder de neus is gehouden. Daarna volgt de krankzinnigheid en het simuleeTen en tracht beklaagde op zijn bekentenis terug te komen. Dit is alles Slim overleg en heeft niets van hysterischen droomtoestand. Al deze aanwijzingen vormen voldoende bewijs. Zijn bekentenis wordt bevestigd volgens an. 403 strafvordering, dat niet eisebt beves tiging van de bekentenis ten aanzien van bijzonderheden, maar een bevestiging van het geheel. In die geest heeft zich ook de Hooge Raad uitgelaten. Verschillende ver klaringen in deze zijn bevestigd: t. w. de mededeelingen van de heeren Spronck en Van Leeuwen betreffende bijzonderheden van de sectie van het lijk, de mededeelin gen van professor Wefers Bettink, omtrent het vinden van chloroform in de hersenen, enz. enz. in één woord al de verklaringen, die eergisteren en gisteren door zoo vele getuigen zijn afgelegd, alle te zamen vor men deze aanwijzingen het bewijs van het geen aan dezen beklaagde is ten laste ge legd. Met name noeande het O. M. de ge tuigenverklaringen van Harskamp, die een week te voren de daders overviel door een onverwacht bezoek, van Wandelen en Van der Molen, die de beklaagden herhaaldelijk in elkanders gezelschap zagen, zelfs met Drost; en daarnaast zijn nog aan te stip pen de verklaringen van de weduwe Beuse- kom en haar nicht, bij wie Van Vaalen Zaterdags het pakje bracht met geld enz. enz. Ten aanzien van Van Ee kon het O. M. zich niet beroepen op een gerechtelijke be kentenis; maar daarentegen heeft diens bui tenrechtelijk© bdkenteuis alle kracht. Voor Van Ee gelden zoowel als voor Kors de artikelen 409 en 407 wetb. vau strafvorde ring. De vaste jurisprudentie is, dat de mis daad in haar geheel, niet een onderdeel, door meer dan 1 getuige moet worden ge staafd. Niet ieder onderdeel behoeft door twee getuigen bewezen te worden. Verschillende arresten toonen aan, dat een buiten rechtelijke bekentenis als bewe zen wordt aangenomen door varklaringen van één getuige, als opleverende aanwijziu- gen in verband met andere bewijsmiddelen. Wat bekent hij. buitenrechtelijk 'I Mies wat hij aan Wolleswinkel hoeft medqgediOTld. En diens getuigenverklaringen kunnen voor hun volle waarde worden aangenomen. En daarmede is het wettige en overtuigende be wijs geleverd. Zeide van Ee niet aa.n Wol leswinkel „Ik ben onder de pannen", ,,ik heb iemand vermoord", „ik heb iemand gewurgd", „ik ben hier op z'n eigen rij wiel", „het lijk ligt in den kolder," „ik zal het geld bij Veem hof f brengen". Door al deze mededelingen is het feit bewezen. Nu zegt men wel, dat do verklaringen van Wolleswinkel onbetrouwbaar zijn, doch van diens ongunstig bckeard staan is niet veel gebleken. Bovendien ou betrouwbaar zijn zijne verklaringen dadelijk niet geble ken. Want door de verklaringen van Wol leswinkel ziju politie efii justitie op liet spoon- gekomen van liet geld en het rijwiel van Drost. Niemand wist daaromtrent iets af. Maar Van Ee had het Wolleswinkel ver teld het rijwiel ligt in het bosch en het lag daar inderdaad. Wolleswinkel ziet Van Ee naar Veenhoff gaan op de Neude, Veenhoff nam van een faillieten zwager een f 400 aan on vroeg niets, zwoeg zelfs uog toon hem de moord bekend werd. Die buitenrechtelijke bekentenis wordt ontkend, werd hij her- "0* roepen, dan moest dit gemotiveerd worden en zou de rechtbank een en ander hebben to ovenregen, maar van herroepen is geen quaestie, de bekentenis wordt ontkend. Zij wordt echter bevestigd dbor d© verklarin gen van getuigen, niet het minst door db geneeskundige deskundigen, die den dood van Drost, hebben geconstateerd dloor „ver- worging", wat precies overeenkomt met, de mededeehngen door Van Ee aan Wolleswin kel gedaan. Bode Schauta heeft Van Ee zien rijden op heb rijwiel van Drost en Van Eo zelf bekende aa.n Wolleswinkel „ik ben hier op het rijwiel van den vermoorde", wat nauwkeurig met elkander klopt. Het wilde het. O. M. dan ook toeschijnen dat dit reeds op zich zelf het bewijs leverde. In de instruct,io heeft Van Ee enkele puf ten erkendwdl ontkende hij eerst, maar boen hij later bemerken kon dat de justitie reeds een en ander wist, heeft hij sommige dingen toegegeven, waarvan hij daoht dat zo hem niet bezwaren konden. Hij erkent 16 November van 11 tot 12i uur bij van Vaalen te zijn geweest, en hij erkent dat Drost daar cnok was, met een rijwiel. Hij erkent ook met Van Vaalen naar Utreohb te zijn geweest, om later op iden avond van 16 Nov. met Van Vaalen in het bierhuis te Zeist terug te keeren. Van Ee erkent voorts met Wolleswinkel te hebben gespro ken, met Van Vaalen bij diens schoonmoe der te zijn geweest, het rijwiel van Drost achter de Tucktschoo/l te Zeist verborgen te hebben en daarvoor van Van Vaalen het bagatel van f 365 te hebben gekregenStol u voor, de som van f 365 voor het wegbren gen va,n een fiets, dat is nog eens de moeite waard, hot is te dwaas om rand te loopen. Hij stemt toe, daags te voren gelid te heb ben willen Iconen bij verschillende perso nen. Het rijwiel waarop hij 16 November naar Utrecht is gereden is erkend als te zijn het rijwiel van Hendrik Drost. Het staat dus vast dat van Ee in het bezit is geweest van dat rijwiel. Hij beeft gedraaid niet verschillende verklaringen, ontkent eerst Veenhoff geld te hebben gegeven, komt daar later weer optorn». Al deze aanwij zingen vormen tegen dezen verdachte het bewijs De voorbedachte raad blijkt uit het voor afgaande. Steeds langen tijd voor den moord waren de vier beklaagden te zamen. Het blijkt uit de verklaring van den tapper Helmond dat alle vier herhaaldelijk in zijne tapperij kwamen en dan met elkaar fluis terden. Ook uit de verklaring van de get-. Harskamp, Phielix, Du pré en Muis blijkt dat het immer dezelfde combinatie was dio bijeen was. Uit de verklaringen van Alida Looijen, Johanna Versohrag© en W. Vos, aangevuld door eene verklaring van Van Vaalen kan worden opgemaakt de aanwezig heid van Van Ee in het bierhuis van Van Vaalen, na door dezen gewaarschuwd te zijn, van 8 tot 1 uur, wat op zich zelf al een bewijs wa3 dat Van Ee wist dat daar iets zou worden afgespeeld. Alvorens over te gaan tot de bespraking van het aandeel, den 3©n en den 4en be klaagden ten laste gelegd, gaat het O. M. over tot een breede uiteenzetting van de geldende leer der medeplichtigheid in het algemeen, en den vorm waarin zij op deze derden en vierden beklaagde zal moeten worden^ toegepast in het bijzonder. Roof is al lef oogmerk geweest, daarvoor was noodig diefstal met geweld. Er is méér geweld uitgeoefend dan was overeengekomen. Dat geweld bracht de daders tot doodslag; de voorbedachte raad leidde tot moord. Deze zware qualificatic betreft dé daders Van Vaalen on Van Ee, do minder zware quali- ficatie dc medeplichtigen Kots en Overhorst. De dood is opzettelijk toegebracht, was met liet ongewild gevolg. Kors heeft bij den apotheker Van Berk to Zeist 24 gram chloroform gekocht, hij zegt ->in honden te dooden, maar het is ge bleken dat geen hond is gedood. Het 0. M. herinnert aan de mededeelingen van Kors aan de vrouw te Amsterdam, gisteren als getuige gehoord. Tegen haar sprak hij van „slag slaan", vau „berooving van eeu kan- toorlooper", die eerst bewusteloos zou wor den gemaakt, waarop de daad zou worden gepleegd met Van Ee. Daarbij komt do er kentenis in rechten, het chloroform geven aan Van Vaalen. Hier vormt zich het be wijs, do schakol van aanwijzingen slingert zich nog vaster om dezen beklaagde, als blijkt dat de slag inderdaad is geslagen, de berooving werkelijk heeft plaats gehad. De kantoorlooper ia maar al te zeer bewusteloos gemaakt. De chloroform is gebruikt bij het plegen van het misdrijf, het verschafte mid del is niet onaangewend gebleven. Wat nu betreft de heling, misschien dat daarvoor een schakel is in te voegen, maar ook zon- dor dien sluit de keten rich wel om dezen beklaagde. Het O. M. doelt op het bank biljet van f 300, gemerkt A. N. 3966. Kors erkent dat Van Vaalen bij hem is geweest, in den middag en is met den trein van 3.03 naar Amsterdam gegaan. De identiteit van het bankbiljet slaiat vast; het biljet is be taald door Klinghardt te Zeist aan Drost en ditzelfde biljet is te Amsterdam in be slag genomen, in de stad, waar Kors Zater dag is naar too gegaan. Geen andere der

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1