I". 346 Tweede blad.
6d' Jaargang:.
Zaterdag 30 Mei 1908.
KOLONIËN.
BINNENLAND.
Ingezonden Stukken.
FEUILLETON.
'n Zeemansbruid.
AREN
welk
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Por 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco por post- 1.50.
Afzonderlijke nummert - 0.05.
Doze Couran verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIfiN:
Van 1—B regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
O OST-INDIE.
Klui&ties bij het B. B. in Indië.
Men seint uit Batavia aan de- N. Ct.
Benoemd zijn tof. resident vain Ambon de
heer G. Sieburgk, adsistent-resident van
Ogan en Komering (Djambi); van Tapa-
nooli de heer C. J. Westenberg, adsistent-
residènt van Simeloengoen en Karolanden
(Oostkust van Sumatra); van Riouw de heer
W. J. Rahder, adsistent-reeident voor de
politie te Padang; van West-Borneo de heer
Th. J. van Driessche, waarn. resident van
de Padangsche Bovenlanden.
De benoemden vervangen de volgende re
sidenten: voor Ambon Quarles de Qua/rfes,
voor Tapanoeli Welsink, voor Riouw De
Kanbcr, voor West-Borneo De NeVe.
Hot Kamerdistrict Sneek.
Nu mr. S de Vries Czn. zijn benoeming tot
wethouder van Amsterdam heeft aangeno
men, zal hij, volgens eigen verklaring, be
danken als lid van de Tweede Kamer, waar
toe hij ongeveer een half jaar geledèn door
liet district Sneek wns gekozen als opvolger
van wijlen mr. Okda. ïn liet district Sneek
zal dus een nieuwe Kamerverkiezing plaats
hebben
Traktementen aan de Min.
•departementen. Naar de ITaagsche
corres der ,,L. Ct." meldt, zal eerstdaags
in de Staatscourant een Koninklijk besluit
verschijnen, houdende de periodieke regeling
van de traktementen der ambtenaren bij
de departementen van Algemeen bestuur,
waarmede door het departement van Buiten-
la ndsche Zaken voor de Staatsbegrooting
voor 1908 al reeds was rekening gehouden.
Zoodoende gaat do Regeering dus tegen
hot verlangen van het Kamerlid Lobman,
op wiens advies deze post van Hoofdstuk
II dan ook van de Staatsbegrooting voor
1908 werd afgevoerd. Hij achtte deze trak
tementsregeling wel van zooveel belang om
haar hij speciale wet in te dienen en de
Kamer aldus doende in de gelegenheid te
stellen de zaak meer „a tête reposée" te
kunnen beoordeelen en overwegen.
Naar de correspondent hoort, moet de Re
geering nader tot de conclusie zijn gekomen,
dat zij aldus doende in strijd zou komen met
de Grondwettelijke bepaling, die wel zegt,
dat de pensioenen der ambtenaren door de
wet worden bepaald, maar do regeling van
de bezoldiging van alle collegiën en ambte
naren, die uit 's Rijks kas betaald worden,
aan de Koningin laat.
Het voornemen der Regeering is dus de
zaak eerst bij Koninklijk besluit te regelen
en dan de gelden aan te vragen. Trouwens,
de departementen houden er bij hunne ont-
werp-begrootingen al rekening mede. De
nieuwe regeling is echter zoo, dat dg even-
tueele verhooging direct niet geheel ingaat,
maar over eenige jaren verdeeld wordt.
Om een voorbeeld te noemen een adjunct-
commies, die in de termen zou vallen om
800 gulden promotie te maken, zal er 3 jaar
over moeten doen. Elk jaar een honderdje,
wat vroeger nog wel in staat was qm ver
flauwende ambitie gaande te houden, maar
nu een quaestie wordt, waarop de heeren
zullen kunnen rekenen.
Wat nu de verhoogingen betreft, welke
uit die nieuwe regelingen zullen voort
vloeien, zullen de vermeerderingen „vetter"
wezen naar gelang van de hoogere rangen.
Maa rtoch altijd, niet alles in eens!
Alleen voor de secretarissen-generaal, die
van 5000 op 6000 gulden gebracht worden,
gaat deze traktementsverhooging direct in
haar geheel in. Wanneer men nu weet, dat
deze geheel© nieuwe traktementsregeling
hoofdzakelijk 't werk is van een nog zeer
kort geleden tot secretaris-generaal bevor
derd ambtenaar bij bet ministerie van Bin
nenin ndsche Zaken, dan is er wel aanleiding
om in een en auder wederom wel een bewijs
te vinden voor de eeuwen-oude meening
Charité, bieu ordonnée, commence par soi-
même
Vrijzinnig-democratische band.
Woensdag en Donderdag is te Arnhem
het Congres gehouden van den Vrijzinnig-
Democratischen Bond. Den eersten dag wa
ren vertegenwoordigd 28 afdeelingen door
34 afgevaardigden, den tweeden dag 46 af
deelingen door 47 afgevaardigden. Voorts
•waren er toen 70 persoonlijke leden aan
wezig.
Prof. Mr. M. W. F. Treub, voorzitter
van het hoofdbestuur, heeft het congres ge
opend met een opgewekte rede, opgewekt
omdat hij kon wijzen op het succes der par
tij. Met voldoening wees spr. op den groei
der beginselen, op de meerdere oprichting
va,u vrijzinnig-democratische propaganda-
clubs, op de uitbreiding en den bloei van
het partij-orgaan „Land en Volk". Spr.
komt er tegen op, dat de sociaal-democraten
trachten, de meening ingang te doen vin
den, alsof de partij, en speciaal spr., on
trouw worden aan het algemeen kiesrecht.
Zeker, epr. heeft een regeling voor orga
nisch kiesrecht ontworpen, maar alleen
voor de Eerste Kamer. Vervolgens stond de
voorzitter stil bij den huidigen politieken
toestand. Door het optreden van het mini
sterie-Heemskerk kwam een einde aan het
verbond tusschen Unie-liberalen en vrij
zinnig-democraten. Spr. verdedigde voorts
de houding der vrijzinnig-democratische
Kamerleden bij de stemming over de Oor-
logsbegrooting. Het thans opgetreden mini
sterie heeft de vaan van het conservatisme
opgeheven, maar ook de Kuyperiaansche
antithese op den achtergrond gedrongen.
Door een en ander wordt voorbereid de
scheiding tusschen democraten en conserva
tieven. De teekenen des tijds wijzen daar
heen. En onze partij, zegt spr., kan tot dé
totstandkoming ervan medewerken. De ont
wikkeling onzer partij gaat langs lijnen van
geleidelijkheid: langzaam, maar zéker 1
Spr. doet een beroep op aller toewijding en
ijver voor de beginselen der partij/ en roept
allen toe het woord van De Genestet: ,,De
lendenen omgord en 'brandende de lampen."
Vervolgens kwam aan de orde het jaar
verslag van den secretaris, waaruit bleek,
dat in den loop van het afgeloopen jaar
zes nieuwe vereenigingen zijn toegetredèn,
dat het ledental steeg tot 4513, het getal
personeele leden tot 545.
Daarna, werd uitgebracht het verslag
van het algemeen kiesrechtcomité, dat even
als het jaarverslag werd goedgekeurd.
Na de benoeming van oommissiën voor
bet nazien der rekening, notulen in 1908
en een commissie voor stemopneming, deelt
de voorzitter mede, dat verschillende leden
niet aanwezig kunnen zijn, o. a. de heer
Fiedddy Dop, uit Amsterdlam, die inet dr.
•Bos de inleiding op zich had genomen van
het Middenstandsvraagstuk. Dr. Bos had
zich daarom bereid verklaard deze inleiding
alleen te voeren.
Deze spr. ging in hoofdzaak na welke
plaats het middenstandsvraagstuk inneemt
in het groote complex van vragen, die het
social© leven beheerschen. Daartoe behan
delde hij allereerst de vraag: wat is de
middenstand? en daarna: neemt hij al of
toef
Nadat door een achttal heeren met den
inleider in debat was getreden en nadat
deze de debaters had beantwoord, werd de
vergadering verdaagd tot gisterenmorgen
10 uur.
Aangenomen werd als toen het voorstel
om het aantal hoofdbestuursleden van 12
op 15 te brengen. De kwestie der pensioen
verzekering en staatepensionneering zal
op voorstel van het hoofdbestuur worden
gesteld in handen eener commissie, die daar
over het volgend jaar rapport zal uitbren
gen.
Over den wettelijk geregelden tien-urigen
arbeidsdag werd eon inleiding gegeven door
de heeren J. Mussert, secretaris van het
centraal bestuur van het Alg. Ned. Werk
liedenverbond, en mr. H. L. Drucker, lid
van de Tweede Kamer.
De heer Mussert meende, dat het op de
arbeiders een uitstekende indruk zou ma
ken, dat dit punt, voor hen van niet min
der gewicht dan het algemeen kiesrecht,
door het vrijz.-dem. congres vooraan op
zijn werkprogram was gezet.
Het is noodig de groote economische over
macht, die een veel te langen arbeidsduur
aan de werklieden oplegt, te breidelen. De
moderne industrie-arbeider, die bij nacht
en ontij moet aantreden, staat voor spreker
niet hooger dan de lijfeigene uit de middel
eeuwen, die den kikkers in de slooten het
schreeuwen moet beletten, als zijn hooge
heer en vrouwe zich ter ruste begaven.
In de middeleeuwen, onder de gilden, be
stond er ten minste een regeling van den
arbeidstijd voor verschillende bedrijven. In
de 19e eeuw was daar nieta meer van over
gebleven en in ons land is in de 70er jaren
eerst door het Werkliedenverbond keer op
keer het vraagstuk van verkorting van den
arbeidsdag aan de orde gesteld. Langzamer
hand is de sympathie voor dezen socialen
eisch onder bet Werkliedenverbond ver
slapt, en thans eerst, nu het Ned. Vakver
bond de propaganda er voor heeft overge
nomen, komt er weer algemeen© belangstel
ling voor in den lande.
Voor bloeiende industrieën is geen uitbui
ting van de arbeiders noodig door te langen
arbeidsduur; en achterlijke industrieën, die
alleen daardoor het hoofd boven water
kunnen houden, zijn hun bestaan niet
waard.
Voor de geestelijke ontwikkeling, voor het
kunnen aanwenden van hun volle en fris-
sche werkkracht is voor d© arbeiders een
korte arbeidstijd noodig, en der industrie
zal ze ten goede komen.
Prof. Drucker gaf een kort overzicht van
walt in het buitenland de ervaring is met
verkorting van arbeidsduur opgedaan.
Meer en meer ziet men, dat vooruitziende,
eerste klas werkgevers den werktijd gaan
verkorten, zonder dat de productie van hun
fabrieken er onder lijdt. Voor de meeste
landen geldt, dat er groote vooruitgang is.
Toch blijven er nog duizenden over, die on
der te zwaren arbeidsduur leven.
Van Staatswege kan ter bevordering van
korten werktijd veel gedaan worden door
het geven van een goed voorbeeld in zijn
eigen bedrijven.
Maar wettelijke dwang kan men niet
blijven ontberen voor verschillende bedrij
ven. In Duitscbland kan de Bondsraad den
maximum-arbeidsduur in verschillende be
drijven vaststellen. In Frankrijk, Oostenrijk
en Zwitserland bestaan wettelijke regelin
gen voor den arbeidsduur van volwassen
mannen. En overal is men er zeer tevreden
over.
Internationaal wordt de zaak nu ook aan
gepakt door de Internationale Vereeniging
tot wettelijke bescherming van aibeideTS.
Wij in Nederland moeten ons daarbij
aansluiten, maar we moeten méér doen,
waar we zoo ver achteraan komen bij an
dere landen.
Spreker verklaart ten slotte aan prachtige
bepalingen op het papier geen waarde te
hechten, de practische gevolgen zijn hoofd
zaak. Daarom is hij niet tegen overgangs
bepalingen. Want wat beteekenen 5 jaar in
het leven van een volk? De niet tot stand
gekomen wettelijke regeling van den ar
beidsduur, 1898 door Minister Lely voorge
steld, bewijst dit. Hoeveel verder zouden
we thans zijn, ondanks de toen geopperde
bezwaren, wanneer dit ontwerp wet was ge
worden. Voor het te bereiken doel hier
mee wenscht spr. te eindigen is niet al
leen de wet noodig, doch ook een sterke
vakorganisatie en een bewerken der publie
ke opinie.
la de pauze werd de uitslag! van de be
stuursverkiezing meegedeeld, nadat de voor
zitter nog had gememoreerd, dat alle Ka
merleden der partij aanwezig waren, behal
ve de heer Mees, die een telegram zond, en
de heer Yan den Bergh, „die het blijkbaar
vergeten heeft". Herkozen bleken de aftre
dende leden mevr. W. Wijnaendta Franc
kenDyserinck, mr. 9. J. L. van Aalten,
P. W. J. v. Hassel, P. Hofstra, Th. M. Kete
laar, U. G. Schilthuis, Herman Snijders,
mr. M. W. F. Treub en C. A. Zei vél der.
Gekozen werden de heeren mr. J. A. van
Giilse, prof. dr. D. van Embden, P. Nol-
ting, Jac. Welleman te Krabbendijlke, A.
Kelderman te Deventer en P. Visser te Rot
terdam.
Hierna werd gelegenheid gegeven tot be
raadslaging over de inleiding van de heeren
Drucker en Mussert.. De aandacht werd er
daarbij op gevestigd, dat verkorting van den
arbeidsdag voor den werkman in geen geval
het gevolg mag hébben, dat zijn loon wordt
bekort. Ook werd gevraagd, of het niet wen-
scihelijk was bij een eventueel© wettelijke re
geling van den 10-uren-dag te bepalen, dat
een reeds bestaande kortere werkdag in eenig
bedrijf gehandhaafd blijft.
Prof. Drucker zei in zijn antwoord, dat
overheidscontrole over het nakomen van loon
bepalingen zeer veel practische bezwaren zou
met rich brengen, en dat geen Europeesohe
wetgeving daarvoor nog regelen heeft ge
geven.
He4; hoofdbestuur stelde ten slotte de vol
gende motie voor:
De vergadering,
géhoord de inleiders en de beraadslagin
gen, spreekt de wenschelijlkheid uit dat een
wettelijke regeling worde getroffen omtrent
d~a JO-urigen werkdag.
De vergadering nam met algemeene stem
men deze motie aan.
Naar aanleiding van een vraag van de afd.
Aïnhem: „Wat kunnen vrijz.-dem. Ge
meenteraadsleden doen ter bevordering van
de verwezenlijking van (wat de Bbnd ver
langt) het vervallen van de scheiding van de
o. 1. s. naar standen, waar die bestaat",
werd op voorstel van het hoofdbestuur be
amen, aan de vrijz.-dem. Gemeenteraadsle
den te verzoeken aan deze zaak de aandacht
te blijven schenken.
Een voorstel van de afd. Gouda, dat de
Bond een centrale bibliotheek zal stichten,
werd op advies van het hoofdbestuur beslo
ten, om een onderzoek naar de uitvoerbaar
heid in te stellen.
Hierna ging de vergadering over in comité
generaal
Nederlandsch Tandheel
kundig Congres. Op initiatief van de
„Nederlandsche Tandmeesters Vereeniging"
heeft zich gevormd eene commissie tot voor
bereiding van een Nederlandsch Tandheel
kundig Congres, hetwelk zij. zich voorstelt
te houden te Amsterdam in de Paaschva-
cantie van 1909, en dat toegankelijk zal zijn
voor allen, die de tandheelkunde in Neder
land als bedrijf uitoefenen.
De commissie bestaat uit de heeren: Dr.
C. v. d. Hoeven, dr. TL. Dentz, Johan E.
Grevers, N. J. J. Gruter, J. M. Klinkha
mer, J. S. Bruske, F. Duyvensz, W. C.
Koldewijn (secretariaat Willemsparkweg
50, Amsterdam).
Bet opnemen vmn ingezonden stukken beteehml
geenszins dut ie Bedeetie met den inheud
instemt.
De eopie teerdt om dm inzender niet
tervggegeeen.
Vacantle Handels- en Kantoor
bedienden.
Al neemt gelukkig gestadig toe het aantal
ondernemingen, in welke het administratief
personeel op een jaarlijksch zomerrerlof kan
rekenen, ons zijn nog voldoende gevallen bekend,
dat een dergelijk verlof in liet geheel niet of
niet als regel wordt toegestaan.
't Is ten behoeve van. het in. die ondernemin
gen werkend personeel, dat wij ons verpEdht
achten ons langs dezen algemeenen weg tot de
bestuurderen dier ondernemingen te richten,
met het ernstig verzoek, een jaarlijksch verlof
voor hun kantoorpersoneel van minstens acht
achtereenvolgende dagen met behoud van sala
ris in te voeren.
De heilzame invloed, die van een dergelijken
rusttijd op den werklust en de toewijding van
het personeel uitgaat, is inderdaad overal dus
danig gebleken, dat wij het overbodig kunnen
achten daarop nog de aandacht te vestigen. En
niet minder heeft overal de ervaring geleerd,
dat het personeel met het vooruitzicht op de
vacant ie door onderlinge samenwerking storing
in, den geregelden gang der werkzaamheden
weet te voorkomen.
Op grond van een en ander vleien we ons
met de verwachting, dat, voor zoover deze rege
len onder de oogen komen van H.H. patroons
van ondernemingen, <Lie de vacamtie nog niet
als regel hebben ingevoerd, zij hen er toe mogen
leiden, hun personeel te verrassen met de mede-
deeling dat reeds, aanvangende met het nu
komende seizoen een jaarlijksch zomerverlof van
8 dagen met behoud van salaris ongevraagd zal
worden verleend. We zijn er van overtuigd, dat
blijken zal, dat deze maatregel niet slechts de
belangen der onderneming niet zal schaden,
maar deze veeleer zal bevorderen'.
Met dank voor de plaatsing,
Het Bondsbestuur van den
Nationalen Bond van Han
dels- en Kantoorbedienden
„Merouri us."
41 BOOR
THERESE HOVEN.
Als al die ongëlukkigen haar kinderen
zouden loeren lnin /vijanden te haten
God iin den Hemel, wait een haat en onmin
zou daar gezaaid werdenWij' hébben En
geland li©f, wij dochters Van Groot-Britan-
n ië, en de Boeren-vrouwen hebben haar
land lief, en onze harten hléeden, als we
om ons heen zien al die rouw en al die
b- roofden en we .bedenken dan, dat ons 't
zelfde lot wacht... on aar we moeten juist
daarom, afgeschrikt door 't gruwelijke van
den oorlog, onzen kinderen barmhartigheid
eu -vergevensgeaindheid in de asiel prenten.
Onze mannen zullen van onze zijde weg
gerukt wordendo Mausers en Lee Metforis
doen 'hun verdelgingswerk zonder genade
Wij weten 'tDe dood kan otia niét ver
rassen, wij dragen den dood reeds in 't
hart.
Wij zien ons lot onder de oogen... én
wij weten, dat wij zullen optreden al9 de
opvoedsters van onze kinderen.
De m'achthebbendende overheden zullen
dtrijld en wraa'k prediken, maar wij, moe
ders, die weten wat de oortog is, wij zullen
onzen zonen loeren liefhébben.
Men zegt-, dat 't Engelsche leger slecht
georganiseerd is; als de vrede eenmaal, ten
koste van duizenden mensehen levens, ge
sloten zal zijn, dan zullen de uitvoerders
van 't Keizerlijk-Koninklijk gezag, zeker
den algemeenen dienstplicht invoeren. Ze
zuTlen onize jongens leeren naar de wape
nen te grijpen, maar de móéders moeten ze
leeren de handen te vouwen tbt een gebed
Guy is /béterende... hij is over 2ijn aan
val van melancolie heen en is nu koorts- -
vrij.
Eiken dag brengt hem nader tot zijn vol
komen herstel en evenzeer tot zijn vertrek
naar 't oorlogeterrein.
Iiij zelf is vol' verlangen en vol moed
en ik zou hém niét willen tegenhouden;
maar toch vraag ik mij/ zelve wél eens af,
of ik hem «n'kéll opgepast heb om hem in
staat te Btellen zijln plaats in de helaas
gedunde gelederen Vau zijn regiment in te
nemeu
Hij was veel erger ziek dan ik in 'fc (be
gin van mijn brief wilde doen voorkomen
en zijn instorten was zelfs levensgevaarlijk.
Ik Jieb moeten kampen met den onzacht-
baren vijand, die hem tot rijn .prooi had
gekoteen. Ik heb een feilen strijd gevoerd
en zou dat nu enkel zijn oun hem aan nog
feller strijld /bloot te stelden?
Is hij, gered van "t. zieklbed om wellicht
den dood op 't slagveld te Vindien?
Als deze ibrfiéf u bereikt, weet u véél'
meer dan ik van 't verloop van den oorlog,
't Is nu einde Januari, Ladyémith is nog
altijd ingesloten, evenals Maféking, Kim-
berley en Estcourt.
Het moet er vreeselijk zijner is zooveel
riekte. Afrika 'heeft zulk een ellendig kli
maat.
I'k kan u geen bizon'derheden geven. Wij:
hooren hier te veel tegenstrijdigheden om
een klaren blik van den toestand te héb
ben. Een der laatste gevechten was te
Spionkop aan de Tugela, daib was zoowat
een week geleden, ze zeggen dat Generaal
Warren gesneuveld is.
Als Guy vertrokken is, zal ik zien ergens
ambulance-werk te doen; 'hij zou 't liefét
hebben, dat ik naar Engeland 'terugkeerde,
maar dat 'kan niét. Ik zou toch geen rust
hebben en ik ben heel .wel. Ik moet wel
stetk zijn, want ik heb Guy toéh alleen op
gepast en verscheiden nachten achter el
kander bij hem gewaakt. Hij ziet er nu
"weer fKnk uit; voor zijn vertrék laten wijl
ons samen op een plaatje, photographeeren
U weet, Guy wou 't nöoit doen, omdat hij'
'•t zoo Jdhn-and-Mary-achtlig vond, net een
meid eu een knecht. Zelfs thuis, als de
meisjes snaphéts maakten, wou hij noodt
alleen niet an ij genomen woéden. Dat was
nu eenmaal zijn opvatting en ik; héb er
nooit op aangedrongen, maar nu is 't iets
anders.
Ik zou 't Zoo aardig vinden... of liever
zoo'n troost Voor later 1
Tk ben nu niet zoo wanhopend meer;
Guy steunt mij zoo heerlijk
Hij redëneert al mijn angst-visioenén
weg en spréékt zoo /blijmoedig over de toe
komst, dlat ik wel hopen moet
Onder Nancy's brief, die hier afgebroken
werd', had Guy geschreven„Ik moét
haar de pen wel afnemen, haar mooie
oogen zien heelemaal rood en dat mag niet.
Mijn vrouwtje moet haar schoonheid béu-
den zoo Tang rij kan. Den indruk van baar
zadht engelengezicht)© wil' ik meenemen
naar 't slagveld als tZoo beschikt is,
dat ik sneuvél, wil lik. inéb de gedachte aan
haar liefelijkheid de Eeuwigheid ingaan.'
Mijn arm, Hef wijfje, zo heeft zooveel
met mij doorgemaakt, ik ben zoo zwaar
riek geweest en zoo lang. Ik heb er zelfs
geen tijdrekening mee gehouden en iweet
niet of 't wékën Of maanden waren. Die
riekte hangt over mij als een donkere woïk
mét een. zilveren weerschijn dfie mij toe-
blikte uit Nancy's oogen.
Ik kan 't niet in woonden brengen, wat
rij voor mij geweest is.
Ik zou willig al 't lijden van dien vree
slijken tijd over willen maken, alleen om
haar liefde nogmaals te gevoelen.
Nergens staat de vrouw hooger dan aan
't riékibéd van haar man in -oorlogstijd.
Wat Nancy ook verder voor mij zijn
zal... toen was rij, volmaakt.
Alls God en de krijgiikana mij, t leven
sparen, dan zal ik haar oeren eu dienen tot
aan 't einde mijner dagen.
Zoo de oorlog al verschrikkelijk is, zoo
hij in vélen, wreedheid eu hartstocht op
wekt, één dïng leert de strijder todh, eer
bied en ontzag voor de -vrouw, die hem op
past.
Nancy werd aangebeden dn 't gasthuis;
als ze mij maar ©enigszins verlaten kon,
ging ze de anderen opzoekenÜn elke zaal
zag men Ihaiar met vreugde kOmen. Een
ka'meraad van mij, die te Elands!aagt© ge
wond -word, en hier werd gébracht, had!
een aanbidding voor haar, dié aan vergë-
ding grensde. Ze was ook zoo gioéd voor
hem; hij w'as vroeger een ruwe kerel, maar
sedert dat réine kindvrouwtje hem heeft
opgepast, is hij geheel veraudend.
Een paar dagen geleden riep hij mij
aan zijn bed en fluisterde hij mij dn: „Ik
zou waarachtig niet meer in een music-hall
'durven gaan om gekheid met de meisjes te
maken. Ik weet nu, wat een vrouw k!an
zijn."
Wanneer u dezon /brief krijgt, weet ik
niet, waar ik zal zijn.
Als ik eeuigarins kan, zal ik u bericht
zenden; ik zal mijn portefeuille met uw
adres steeds bij mij dragein mét verzoek hét
u te seinen, als mij iets mocht overkomen.
Nancy wil weer .bij een ambulance gaan
en we weten niet, of /wij bij elkander zul
len kunnen blijven. I
Yeél heb ik op 't hart; veel zou ik u
willen zeggen, u, die weWieht mijn vrouw
tje zult moéten troosten, mijn kind met
haar zult moeten opvoeden.
Ik tracht géi aten te zijn, ik ben reeds
begonnen mijn laatste beschikkingen op te
schrijven, ton éindo ze .bij, een notaris of
bij den Consul hier achter te laten... maar
't een lukt mij evenmlin als 't andere, ik
kan u niet sproken Over den tijd, dat ik
er niet- meor wezen zal en i'k kan er «iét
toe besluiten mijn testament te malken.
Het is mogelijk lafheid... maar ik kan
dé hoop nog met opgevenniét allen
sneuvelen op 't slagveld. Er komen toob
strijders ongédeerd terug.
'Ik zal wiet terugdeinzen, Waar ue plicht
mij heen zendt; ik zal 't gévaar niet ont
wijken, ik zal trachten een waardigen na
zaat van onzen Wellington te zijn, ik zal1
Engeland's vlag hoog houden en mijn solda
ten voorgaan en aanwakkeren.
Ik zal de kogels niet uit den weg gaan...
ik verlang er zelfs naar ze om mijn ooien
te hooren suizen
Maar foéh... ik /ben zes-en-twintig jaar,
ik heb een vrouwtje, dat ik zielslief heb,
en 5k kan niet alle boop laten varen.
Als Nancy haar Madonna-oogen ten
hemel slaat, kan God niet ongévoéKg blij
ven voor zulk een reine, intense liefde.
Haar gébeden zullen mij volgen voegt
de uwe bij de hare
Wordt vervolgd