w\ Vrijdag 24 Juli 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CISKA VAN DANNENBURGH. 7'" Jnargang. AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers0.05. peze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. AdvertentiAn. mededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij 4e Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 1b rogels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 545 cents bij vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnoment. Eene oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Kennisgevingen.. De Burgemeester van Amersfoort, Gezien artikel 41 dor gemeentewet, Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dins dag, den 28. Juli aanstaande, des namiddags to 2 ure. Amersfoort, don 23. Jiuli 1908. Do Burgemeester voornoemd, E. L. VISSERl.-B. BESTRIJDING NONVLINDER. De Burgemeester van Amersfoort, Gelet op do circulaire van dien Commissaris der Koningin van 21 Juli 1908, 4e afd., no. 2868/1Wö; Brengt ter kennis .van beïangliobhendien de navolgende mededeeling vani den Minister van Landbouw, "Nijverheid en Handel: „Het is mij gebleken, dat de nonvlinder in sterken getale is opgetreden onder de gemeente Alplien in Noord-Brabant, waar hij in do den- nenbosschen grooto verwoestingen aanricht. Dit voor den bosohbouw zoo schadelijk insect komt doorgaans in onze bosschen niet of slechts sporadisch voor, doah kan zich onder gunstige omstandigheden zeer sterk vermenigvuldigen. Zijn levenswijze en de middelen zijner bestrijding zijn opgenomen in een vlugschrift, dat voor be langhebbenden op franco aanvrage gratis ver krijgbaar is bij den Inspecteur der StaatsiboSsohen en ontginningen te Utrecht. De rups, die de schade door het afvreten der naalden veroorzaakt, is thans bezig zich te ver poppen, zoodat 'het te verwachten is, dat de vlinder binnen enkele dagen en althans in de tweede helft dezer maand zal uitvliegen.. De vlinders vliegen des nachts en gaan overdag tegen de stammen der boomen zitten, waar zij gemakkelijk zijn waar te nemen. Het is van het grootste belang, dat van de aanwezigheid van vlinders door het Staatóbosoh- beheer worde kennis genomen. Naar aanleiding va niliet bovenstaande wordt gewezen op liet gevaar, dat ook dennenbosscken, in deze gemeente door een. inval van den non vlinder dreigt, on worden belanghebbenden uit- genoodigcL, zoodra de nonvlin'der zich in hunne bosschen mocht vertoonen, daarvan onmiddellijk kennis te geven aan den Inspecteur der Staats- ontginningen te Utrecht, ibij wien het bovenaan gehaalde vlugschrift op franco aanvrage gratis verkrijgbaar is. Amersfoort, 22 Juli 1908. De Burgomeester van Amersfoort, E. L. VISSER, l.-B. Politiek Overzicht. De betrekkingen tusschen Duitscli- l»nd en Frankrijk. De Fransche gezant te Beriijn, de heer Caimbon, wtiens gunstige verkliaribgen over den algemeenen toestand toen hij bij ge legenheid van heb Pnansche nationale feest de ledén der Fnam&che fcoikmde bij z/icih ontving, dioor ons zijn vePméld, heeft zich nader uitgelaten over de (betriekikingein tus- soheu de Duiitsche en Fransche regeeringen, waarin hij zoo naiujw is betrokken. Hij heeft daarover op zeer opmerkelijke wijze gespro ken tegenover den hoofdredacteur van de Dépêche de Toulouse, Maurice Sarraut, die <leze verklaringen in zijn blad, een der ge- zagfhébbende organen van de provinciale pers in Frankrijk, aldus vermeldt: „Geen enkele ernstige moeielijkheid ver deelt onze regeering met de keizerlijke re geering, en mijn indruk is beslist optimis tisch. Ik twijfel niet aan den goeden wil van de Duitsche regeering, ik héb daaraan nooit getwijfeld. Eiéno zaak is er, waaraata ik, wat mij betreft, hardnekkig heb vast gehouden dat is open qpel met haar te spelen. Ailtijd de waarheid zeggen; zoo is men stonk. Wij hebben in Marokko eene moeielijke, zeer tmoeiélijko taakmen schrijft ons al te grootmoedig allerlei bijgedachten toe, en wanneer zich eene gelegenheid aato ons voordoet om die uit den weg te ruimen, en te toonen, dat zij zonder grOnd zijd, zou den wij doe dan niet aangrijpen? De heer PHion heeft met de grootste wijdheid dn de grootste handigheid gehandeld, deor de inétructiën van generaal d'Amade mede te doelen Onze betrekkingen met BuiitacHLand zijn dus zoo godd als wij maar kunnén wen- schen W?1 dat zeggen, dat wij volkomen gewaarborgd zijn tegen iedere moeielijk- heid Zoover ga ik niet. De openbare mee ning, bij ons zenuwachtig en voor indruk ken vatbaar, is dat evenzeer in Duitsch- iland. Maar ik bespeur voor 't oqgénblik geen enkele roden van ongerustheid, want niet al'lieetn drijven wij geene aanvallende politiek tegenover Duiteohlanld en zullen wij die nooit drijven, maar 'wij zullen ook voortgaan, zooals wij tot dusver hebben ge daan, het de loyaoiteib van onze bedoelin gen en van onze daden aan te toonen. Wilt gij nu, dat ik u mijne grondge dachte dbe kénnen Welnu, wacht u voor il'lnsiën. Frankrijk is dat strekt het tot roem en eer uit zijn aard een edelmoe dig land; het schrijft gaarne aan anderen de gevoelens toe, die het zelf koestert. Wanneer het spreekt van den wereldvrede, dan verbeeldt het zich gralag, dat iedereen pacifistisch is. Dat is juist voor de Duit- scbe regeering, dat is juist voor een groot deel van het vcflk, maar dat is niet geheel juist voor een zeker deel van het volk, niet het minst welvarende, niet het minst werk zame, dat ziöh met een zeker welgevallen herinnert, dat de stoffelijke voorspoed van jDuütsohlland dagtedkent Van den oonlog van 1870. Men moet niet chauvinist zijn, maar men moet vaderlander blijVen. De Duitsdhe onderwijzer is het tot in 't oVerdrevene; hij voedt het tegenwoordige geslacht op in den eeredienst van het vaderland. Dat ge voel van groote vaderlandsliefde geeft eene onmetelijke kracht aan het Duitsche volk. i] moeten het niet verliezen in Frank- rijK, want dat zou zich straffen door het verlies van onze 'kracht en onze grootheid. Er zijn feiten, die tot de geschiedenis zijn overgegaan en waarcfver men kan spreken; het is klaarblijkelijk, dat niemaind in Frankrijk aan den oorlog denkt. Maar héb is ook klaarblijkelijk, dat ons land niet een van dde versleten, afgeleefde natiën is, die zonder Verziet dé meest ohrochtMaardige behandelingen zich zouden laten wélgeval len. Dat gevoel van waardigheid, van Fransche flinkheid heeft de héér Olemen- ceaiu welsprekend uitgedrukt in zijne rede bij de onthulling van het monument van 'Scheuror-Keötnerdat is hier door allen ten volle gewaardeerd; het moet het onze blijven. Er zullen zich voor ons nog menigmaal golegeuheden voordoen om misverstand, dat kan ontstaan, uit den weg te ruimen. De intellectueel© toenadering van de con gressen 'behoort tct die gelegenheden Laat ons voor 't oogerdblik niet meer ver langen en laten wij ons wachten voor de droomen en de droOmers, die de pretentie hebben de gebeurtenissen en de feiten aan de gril van hunne verbeelding te onderwer pen." Geheel in denzélfden zin als deze Fran sche diplomaat heeft bairon von Mauteuffel, de voorzitter van het Pruisische heerenhuis en een der leiders van de in Duitsdhland zoo machtige oonseiTvattaeve partij:, zich uit gelaten tegenover den Berlijnsohen corres pondent vaU de Matin. Hiij verklaarde zich ten gunste van eene toenadering tusschen Duitsdhland en Frankrijk en zag geen reden waarom do wereldvrede zou worden ver stoord. „Duitsdhland en de Keizer zijn bij uitsték vredelievend. Ik ken énzen Keizer voldoende om te zeggen, dait hij een op rechte vriend van den vréde is, op voor waarde natuurlijk, dat Duitsdhland er niet door lijdt." Duitschland. B e r 1 ij n, 2 3 Juli. De Norddeutsche Allgemeinc Zeitung schrijft: Den 23en Juli is in het departement van buitenlandsohe zaken door de daartoe benoemde wederzijd- sche gevolmchtigden oen verdrag tusschen het Duitsche rijk en Nederland gesloten be treffende den aanleg van een spoorweg van Neuenhaus naar Koevorden. Belgis. Brussel, 23 Juli. De beraadslaging, over het ontwerp der organieke koloniale wet werd bedien in de Kamer voortgezet. Do afgevaardigde Woeste stelde oip het eerste artikel een amendement voor, bepalende dat de dienst van de Congolecsche schuld teu laste der Kolonie zal blijven, tenzij de wet het tegendeel bepaalt. Heb amendement werd aangenomen met 74 tegen 44 stem men. Artikel 1 werd daarna zonder hoofde lijke omvraag aangenomen. Artikel 1 zegt, dat Belgisch Congo een staat heeft afgescheiden van dden van het moederland; heb wordt genegeerd déor bij zondere wetten en het actief en pas&ief van België en de Kolonie blijven gescheiden. Do Kamer ging daarna over tob de be handeling van artikel 2. Engeland. Londen, 23 Juli. In heb lagerhuis werd door Lynch gevraagd wanneer de minister van buitenlaudsche zaken de ant woorden van de mogendheden verwaeht op de Engcisck-Russisakc voorstellen betreffen de de hervormingen in Macedonië. Minister Grey antwoordde, «dat sleohts een gedeelte der voorstellen voorgelegd is aan de mogendhedenhij hoopte, dat de antwoorden binnen niet te langen tijd zul len worden ontvangen. Minister Churchill deed modedeeling van de benoeming van eene commissie, die een onderzoek moet instellen in hoever op den aanvoer en den prijs van vileesch in Enge land invloed of controle wordt uitgeoefend door eeno of andere combinatie van firma's. In het lagerhuis heeft Mac Kenna na- meus de admiraliteit verklaard, dat de re geering niet voornemens is het plan tot aan leg van de oorlogshaven Roeyth op te geven. Op eene vraag of de militaire autoriteiten bedacht waren op het vraagstuk van de luchtscheepvaart en of het voornemen be stond alle proefnemingen op dit gebied in overleg met hen te ondernomen, antwoordde de kanselier der schatkist Asquith, dat deze zaak thans in hooge mate de aandacht van de besturen van legen- en vloot bezig houdt. Het kan echter voor 't oogenblik niet ge- wenscht zijn meer te zeggen, dam dat bij de beraadslagingen in ouderling overleg wordt gehandeld Servië. Belgrado, 2 3 Juli. De skoepsdbti- na heeft tot voorzitter gekozen den oud radicaal Voeksewics. Turkijs. In de samenstelling van het .ministerie zijoi eenige veranderingen gebracht. Tot grootvizier in Koetqjook Said) Pacha be noemd, tot minister van oorlog de chef van den generalen staf maarschalk Orner Rusoh- di Pacha. Ahmed Riza., de redacteur van de Meoh- veret, het te Pari ja verschijnende orgaan van de Jong-Turksohe partij, heeft aan den Pa- rij &ch en correspondent van de Daily Mail gezegd, dat er geeu uitdrukkelijk aangewe zen leider van de beweging is. Er zijn er een aantal. Misschien is een van de invloedrijk ste Sielidden bey, oud hoofd van den staf te Smyrna; ook Niazzi effendi. Van het Turksélie leger behoort, volgens Ahlmed Ri za, stellig een derde van de officieren tot cle Jong-Turksche partij, en de giroote meer derheid der hoogleeraren, onderwijzers en studenten behooren er ook toe. Uit Saloniki wordt bericht, dat eergiste ren zonder ophouden militaire treinen van daar naar Monastir gingenmeer dan 5000 Anatolisohe nedifs werden daarheen ver voerd. Volgens consulaire berichten, zijn de bei de majoors in de kazerne van Monastir en de artillerie-overste in Serres vermoord, om dat zij door de Jong-Turken beschuldigd werden ©pionnen van Jildis Kiosk to zijn. Alle Jong-Turksche officieren hebben beslo ten de spionnen onbarmhartig te vervolgon. In de consulaire berichten wordt er verba zing over uitgedrukt, hoe suel de Jonig-Tur- ken in geheel Macedonië zich met elkaar hebben verstaan. Alle leden van de gerechtshoven wordeu anet den dood bedreigd, als zij Jong-Tur ken mochten veroordoelenHulussi Bey van het buitengewone gerechtshof, werd reeds doodgescho ten Volgens een bericht uit Monastir, wordt de stelling van Niazi steeds sterker. Hij hoeft zijn hoofdkwartier in hot dorp Starowo, ten noorden van het Oahrida-meer, waar hij eene formeele regeering hoeft ingesteld en reeds bevelschriften tot betaling uitgeeft. In de omgeving van den sultan heerscht eene gedrukte stemming. De Groote heer beschuldigt zijn hofstoet, dat hij niet tijdig gewaarschuwd is voor dJe gisting in het Adrianopel&ethe legerkorps en voor de muiterij in dat van Saloniki. Perzifr Het laatste bericht uit Tab ris is, dat Ra- chim Ohan, de vertegenwoordiger van den sjah weer meester van de stad is. Marokko. Volgens een beriobt van de Petit Parisian uit Taugér heeft Raisuli den tegensultan Moeley Hafid de ondersteuning van de na burige stammen toegezegd, als hij naar Tan- ger mocht oprukken. Zuid-Afrika. In de Wetgevende vergadering van de Kaapkolonie heeft minister Merriman ver klaard, dat men de regeering nooit over den verkoop van de Walvischbaai had gepolst en dat zij die baai oiok nooit zou verkoopen. De regeering handelt hierbij in overeenstem ming met andere Zuid-Afrikaansdhe staten. AllerlaL Het elfde DuKsche gymneetiekfeest. v'Men schrijft uit Frankfort: Aan de gym naétaékfeesten is, in Duiitedh- lautd voor de eerste maal oeue ten toonstelling verbonden Van toestellen, spee/b artikelen en turn literatuur, terwijl vele Duitsdhe vereenigangen uit hun archief keet- baar materiaal hébben alflgefitaan. Zóó is heb geheel, dat eeno gansdho school in al hare lokalen vult, volledig, interessant en vpor vakmalnnen uiterst leerzaam. Uit oais land had tmen 't turnblaid, afbeeldingen van het bondsfeeet te Rotterdam en een photografie van dat te Apeldoorn, waar do aankomst van H. M. de Koningin was to zien. Ver der was er veel over vrouwenMeeding in de gymnastiekzaalterwijl groote wandkaar ten een duidelijk beeld giaJven vau dé ont wikkeling van het turnen in do velschillen de Duitsdhe gouwen en stedten. Heden, Dinsdag, was op het terrein de alters negen aaai de (beurt. Voor een Hollander iets on gewoons 1 Spelen en turnen aan brug of paard door turners vau vijftig, zestig jaar en oudter hiervoor moet men in Dudtsch- laud zijn. Mannen, grijs van hoofd, maar zeker nog jong van hiart, vélen nog met eene bewonderenswaardige vlugheid eti lenigheid. Des avonds had in de stadsschouwburg het „Vater Jahn Feetspiel" plaats, de levens loop van Fr. L. Jahn in Woord en beeld. Ook de volgende avonden werd dat voor duizenden toeschouwers herhaald. Aan het slot eene geestdriftige ovatie aain de herin nering van den grondvester der Duitsche gymnastiek. Woenadiag werkte de akademiscke Turn bond, eene vereen iging van turnstudenten. In 't bij|zomder dienen vermeld de oefenin gen, die zij gemeenschappelijk met den saibel uitvoerdenNa afloop hiervan was hot terrein in een oogenbliik gevuld met duizen den leerlingen van lagere en mdddjeillbare 9ckolen, die in oen uitgebreid en met zorg voorbeerid programma een navolgenswaar dig voorbeeld gaven van Duatsdh sdkooflgym- nastiek. De oefeningen der dames waren eenvoudig, ook was bun aantal betrekkelijk klein. Het dameeturnem is trouwens in Duitsdhland nog van zeer jongen datum. Ten slotte mijn hoofdindrukken. Het Duitsch bondsfeeet is ontegenzeggelijk met groote kennis van zaken voorbereid. De in- deeding van het terrein, heb samenstellen van het feestprogramma voor zoovele dagen getuigden vaiu een ruiimen blik en juiét in zicht. De medewerking van stad en provin cie dient in de tweede plaats genoemd. Te Amsterdam kon men bij ons bondsfeeet de viaglgen tellen, de Openbare gebouwen vlagden niet, niettegenstaande de burge meester en meerdere der vroede vaderen van Amsterdam in het eere-oomité zitting hadden en hun zedelijkten steun gaven. Te Frankfort was alles groen en vlaggen, het gemeentebeebuur bouwde een feestzaal, die men wilde bestendigen als beufoooustél- lingszaal en die een feestpaleis kan genoemd worden; do eleotrische traan werd omgelegd om de bezoekers makkélïjk voor don ingang, van het feestterrein af te zetten, in de scho len vonden de turners hun nachtkwartieren, publieke werken zorgde voor het in orde houden van het terrein, enz. onz. Bij woon- den ook dadenMét een enkel woord repte ik verder reeds van dten patritetiischen geest, 18 Mevrouw M. C. E. OYINK—SOER. Tot zijn vreugde bemerkte de Regent, dat Ciska een goeden indruk op zijn doch ter scheen gemaakt te hebben. Hoewel iet wat neerbuigend, was ze toch vriendelijk en spraakzaam. Hoe dikwijls gebeurde 't niet, dat zijn verwend meisje stommetje speelde, alë 't gezelschap haar niet beviel, en hij1 op heete kolen zat, omdat zijl liaars vaders gasten zoo nukkig en onaardig behandelde. Doch héden scheen Lombana bizonder goed ge luimd. Ze lachte om Fransje's onbeholpen Hollandsch en deftige maniertjes, terwijl ze hem allerlei lekkers toestopte. Ciska moest haar alles vertellen van Holland. Hoe de stad er uitzag, waar zij gewoond had1, of de dames er mooi gékleed gingen onz. enz. Toen Ciska, in haar eenvoud er rond voor uitkwam, dat ze geen enkel juweel bezat, en zelfs niet wist, dat er verschil bestond tusschen oen brillant en diamant, moest Lembana verbazend lachen, en noodigde rij •haar bezoekster uit met haar mede te gaan en in haar 'kamer al de schatten te bewon deren, die zij van moeder geërfd en van vader gekregen hald'. De Regent was inmid dels weggeroepen, en Fransje door twee bruine kameraad jee meegetroond. Lembana's kamer was weelderig inge richt, met prachtige spiegels, een rijk be sneden toilette d'ucbes&e en goudkleurigl zijden meubelen. Drie mot kostbare gordijnen behangen vensters boden uitzicht op een fraai aange legd gedeelte van het achtererf. 't Regentendochtertje drong Ciska in een gemak'kel ijken fauteuil en ontsloot een spie gelkast. Op vier met rood fluweel bekleed© planken had Lembana haar juweelen uit gestald. Broches, armbanden, spelden, knoppen, ringen, breede gouden platen met flonkersteentje6 ingelegd, waarvan Oiska 't gebruik niet raden kon, dat alles schoot vurige vonken, en smaragden, brillanten, turkooizen en robijnengloed, Verblindde schie* door zijn veelvoudige kleurenschitte ring. De matte zilverglans dter parelen er naast deekll 't oog weldadig aan. Lembana nam twee ringen, waarin dé steenen, a jour gezet, als dauwdruppen vonlcien, en hield: zo Ciska voor. „Bekij'kl deze stoenen nu eens goed," verzocht ze, „ziet u dan geen verschil? Welke acht u de kostbaarste van beiden?" „Deze zéker," meende het jonge meisje, de grootste aanwijzend. „Neen, juist niet, want het is een dia mant. Deze kleinere heeft oneindig meer gékost, omdat hij van boven, anet oen plat vakje tot brillant is geslepen." ,.Ja, nu zie ik toch wel verschil," zei Oiska, beide ringen aandachtig bekijkend', „de brillant heeft voel meer scliitterglans. waren do steenen dus vóór 't slijpen neb hetzelfde?" „Ja, maar de grootte (bepaalt natuurlijk de mindere éf meerdere waarde." „Waarom slijpt men niet iederen steen tot brillant, als die zooveel mooier zijn, zou men zoo zeggen „Dat hangt geheel van den steen af, ge loof ik. Vlalder heeft mij wel eens verheid, dat. dte ruwe diamant slechts in een bepaal de richting geslepen 'kan worden, maai- zoo heel precies weet ik dat ook niet." „En u is toch al zoo goed op de hoogte," meende Ciska. „Draagt u al die kostbare juweelen op partijen Bij ons doen de jonge meisjes dat zoo niet," vervolgde rij arge loos. „Nu, hier dan wel," weerlegde Lembana een 'beetje vinnig, „als rij ze tenminste~héb- ben „En tot. die gelukkigen behoor ik helaas niet," lachte het. logeetje vroolijk, „maar 't kan (mijl ook niet veel schelen, want ik zou toch nooit gelegenheid hébben, die mooie dingen op Bagger Sari te dragen." Misschien krijgt u naderhand veel van ■uiw ma?" onderzocht Lembana, terwijl zij Cidka loos onderzoekend aanzag. Doch toen deze op die nieuwsgierige vraag niet ant woordde, vervolgde zij „Ik kreeg bijna) alles van vader. Toen ik oen klein kind en dikwijls heel' ziek was, naon ak nooit poe ders of pillen in, als vader inij niet een of ander juweel beloofdte, en ik weet nog heel good dat vader op een keer een doos vol edelgesteenten van Van Arcken uit Batavia liet komen en dk moch't uitzoeken wat ik wilde, wanneer ik de bittere medicijn maar wou slikken, die mij beter moest maken." „Wat een verwend, ijdel dochtertje en wat een onverstandige vader," dacht Ciska, doch ze sprak,,'k Geloof, dat uw vader n niets weigeren kafn, hij: moot u wel ziels lief hébben." Ja, dat kunt u gerust gioloovenvader eau, zonder zich een oogojiblik te ibédtenken, zijn leven voor mij geven." „En u, Raden-Adjeng?" 'Het kind kéék peinzend Voor zich. ,,'kj Spréék dlaar niet graag ever,zed ae toen zacht, ,,'k Voel vader's liefde als een be schermenden muur om mij heen, en wal mij niet voorstellen, dat er een tijld zal komen, waarin Vader niet meer voor Lembana zor gen >kan..." De donkere opgen schoten vol. „Maar vader denkt er voortdurend over," hervatte to, na eeuig zwijgen, „en daarom zoekt hij een man voor mij. Hij wil mij niet alleen achterlaten, doch slechts afstaan aan den aller-allerbeste." „En als u nu van iemand ging houdten, die uw vader niet geschikt achtte voor uw echtgenoot?" „Dan nam ik hem toch," besliste Lem bana kortaf, „doéh zoo iets komt bij ons, Javoansche vrouwen, maar zelden voor. \ve ontmoeten bijna geen Vreemde mannen, 'tk Héb eens meisje gékend, dat weggeloo- ]>en is met iemand, die rijn familie haar niet gunde, omdat ze van vod' mindere af komst was dan hij. Dlaar heeft dat domme schaap heel haar leven berouw van géhad. Niemand keek baar aan, zo werd in de fa milie geduld, moer niet, en 'kon van geluk spréken, toen ze stierf." „Hoe wreed en onbarmhartig van die menschen," riep Ciska verontwaardigd. „Vindt u? Och, u moet denken, de Ja vaan, hoog zoowel als gering, is gehecht aan de „adat." Wie daar tegen zondigt, word! met steenon gegooid. Vader denkt ook nog ouderwetscli op dit punt en oordeelt, dat de Radon-Adjong in do kaboepaten be hoort te blijven tot zij huwt, er op vortrou- wend, dat haar ouders den rechten man voor haar uitkiezen, 'k 'Weet wel, dat het in uwi wereld heel anders toegaat. Juffrouw Van Zon, mijn gewezen gouvernante, vertelde mij, dat Europeeeche jonge meisjes en jonge lui kameraadschappelijk met elkaar ver- keeren, „maar de huwelijken rijn er bijl ons niets gelukkiger om," voegde zij er bij. 't Is puur toeval als man en vrouw 't op den duur goed! met elkaar vinden. Mijn vader en mijn moeder zijn zielsgelukkig geweest, en ze ontmoetten elkaar voor 't eerst toen ze al getrouwd waren." ,,'t Kan rijn, dat u gelijk hebt," gaf Cis ka toe, „toch lijkt, 't mij niets aardig, den engagementstijd met al zijn intieme, heer lijke uren, zoo maar over te slaan, 't Is dunkt me zulk oen eeuig verrukkelijke tijd in een meisjcoloven." „Hoe wonderlijk, dat u uog geen galant hoeft," vond Lembana, „u is immers al over de twintig?" Eln toen Ciska haar, sprakeloos van ver bazing over deze onkiescho vraag, aanzag, vervolgde zij snel: „O1, wees niet boos, dat flapte ik er maar zoo uit. 'k. Bedoel, dat ik, als 'k een. man was, diadel ijk op zulk een schattig meisje als u is verlieven zou." Met een innemend gebaar stak Lembana, bij deze woorden, haar bezoekster een mollig handje toe. ,/k Beu heusch niet booe, Raden-Ad- jeng," verzekerde Ciska verzoend. „Kom, zeg toch Lombana," verzocht de andere, „wat 'ben ik blij, dat vader je mee bracht." En haar arm om liet jonge meisje heenslaande, vervolgde zij hartelijk- „Lieve Ciska, je zult zien, dat we vriendinnen wor den." Ciska koek wel wat verbaasd over zulk eene spontane vriendschapsbetuiging, en1 nam deze, zeer verstandig, voor 't geen zijl was: een impulsief toegeven aan 't oogen- blikkelijk welgevallen, dat Lombana in haar vond. W»r<U vtrvvlfd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1