w\
Vrijdag 24 Juli 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CISKA VAN DANNENBURGH.
7'" Jnargang.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
peze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
AdvertentiAn. mededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens bij 4e Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 1b rogels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 545 cents bij vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, bij abonnoment. Eene
oirculairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Kennisgevingen..
De Burgemeester van Amersfoort,
Gezien artikel 41 dor gemeentewet,
Brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de
Raad dezer gemeente zal vergaderen op Dins
dag, den 28. Juli aanstaande, des namiddags to
2 ure.
Amersfoort, don 23. Jiuli 1908.
Do Burgemeester voornoemd,
E. L. VISSERl.-B.
BESTRIJDING NONVLINDER.
De Burgemeester van Amersfoort,
Gelet op do circulaire van dien Commissaris
der Koningin van 21 Juli 1908, 4e afd., no.
2868/1Wö;
Brengt ter kennis .van beïangliobhendien de
navolgende mededeeling vani den Minister van
Landbouw, "Nijverheid en Handel:
„Het is mij gebleken, dat de nonvlinder in
sterken getale is opgetreden onder de gemeente
Alplien in Noord-Brabant, waar hij in do den-
nenbosschen grooto verwoestingen aanricht.
Dit voor den bosohbouw zoo schadelijk insect
komt doorgaans in onze bosschen niet of slechts
sporadisch voor, doah kan zich onder gunstige
omstandigheden zeer sterk vermenigvuldigen.
Zijn levenswijze en de middelen zijner bestrijding
zijn opgenomen in een vlugschrift, dat voor be
langhebbenden op franco aanvrage gratis ver
krijgbaar is bij den Inspecteur der StaatsiboSsohen
en ontginningen te Utrecht.
De rups, die de schade door het afvreten der
naalden veroorzaakt, is thans bezig zich te ver
poppen, zoodat 'het te verwachten is, dat de
vlinder binnen enkele dagen en althans in de
tweede helft dezer maand zal uitvliegen.. De
vlinders vliegen des nachts en gaan overdag
tegen de stammen der boomen zitten, waar zij
gemakkelijk zijn waar te nemen.
Het is van het grootste belang, dat van de
aanwezigheid van vlinders door het Staatóbosoh-
beheer worde kennis genomen.
Naar aanleiding va niliet bovenstaande wordt
gewezen op liet gevaar, dat ook dennenbosscken,
in deze gemeente door een. inval van den non
vlinder dreigt, on worden belanghebbenden uit-
genoodigcL, zoodra de nonvlin'der zich in hunne
bosschen mocht vertoonen, daarvan onmiddellijk
kennis te geven aan den Inspecteur der Staats-
ontginningen te Utrecht, ibij wien het bovenaan
gehaalde vlugschrift op franco aanvrage gratis
verkrijgbaar is.
Amersfoort, 22 Juli 1908.
De Burgomeester van Amersfoort,
E. L. VISSER, l.-B.
Politiek Overzicht.
De betrekkingen tusschen Duitscli-
l»nd en Frankrijk.
De Fransche gezant te Beriijn, de heer
Caimbon, wtiens gunstige verkliaribgen over
den algemeenen toestand toen hij bij ge
legenheid van heb Pnansche nationale
feest de ledén der Fnam&che fcoikmde bij z/icih
ontving, dioor ons zijn vePméld, heeft zich
nader uitgelaten over de (betriekikingein tus-
soheu de Duiitsche en Fransche regeeringen,
waarin hij zoo naiujw is betrokken. Hij heeft
daarover op zeer opmerkelijke wijze gespro
ken tegenover den hoofdredacteur van de
Dépêche de Toulouse, Maurice Sarraut, die
<leze verklaringen in zijn blad, een der ge-
zagfhébbende organen van de provinciale
pers in Frankrijk, aldus vermeldt:
„Geen enkele ernstige moeielijkheid ver
deelt onze regeering met de keizerlijke re
geering, en mijn indruk is beslist optimis
tisch. Ik twijfel niet aan den goeden wil
van de Duitsche regeering, ik héb daaraan
nooit getwijfeld. Eiéno zaak is er, waaraata
ik, wat mij betreft, hardnekkig heb vast
gehouden dat is open qpel met haar te
spelen. Ailtijd de waarheid zeggen; zoo is
men stonk.
Wij hebben in Marokko eene moeielijke,
zeer tmoeiélijko taakmen schrijft ons al
te grootmoedig allerlei bijgedachten toe,
en wanneer zich eene gelegenheid aato ons
voordoet om die uit den weg te ruimen, en
te toonen, dat zij zonder grOnd zijd, zou
den wij doe dan niet aangrijpen? De heer
PHion heeft met de grootste wijdheid dn
de grootste handigheid gehandeld, deor de
inétructiën van generaal d'Amade mede
te doelen
Onze betrekkingen met BuiitacHLand zijn
dus zoo godd als wij maar kunnén wen-
schen W?1 dat zeggen, dat wij volkomen
gewaarborgd zijn tegen iedere moeielijk-
heid Zoover ga ik niet. De openbare mee
ning, bij ons zenuwachtig en voor indruk
ken vatbaar, is dat evenzeer in Duitsch-
iland. Maar ik bespeur voor 't oqgénblik
geen enkele roden van ongerustheid, want
niet al'lieetn drijven wij geene aanvallende
politiek tegenover Duiteohlanld en zullen
wij die nooit drijven, maar 'wij zullen ook
voortgaan, zooals wij tot dusver hebben ge
daan, het de loyaoiteib van onze bedoelin
gen en van onze daden aan te toonen.
Wilt gij nu, dat ik u mijne grondge
dachte dbe kénnen Welnu, wacht u voor
il'lnsiën. Frankrijk is dat strekt het tot
roem en eer uit zijn aard een edelmoe
dig land; het schrijft gaarne aan anderen
de gevoelens toe, die het zelf koestert.
Wanneer het spreekt van den wereldvrede,
dan verbeeldt het zich gralag, dat iedereen
pacifistisch is. Dat is juist voor de Duit-
scbe regeering, dat is juist voor een groot
deel van het vcflk, maar dat is niet geheel
juist voor een zeker deel van het volk, niet
het minst welvarende, niet het minst werk
zame, dat ziöh met een zeker welgevallen
herinnert, dat de stoffelijke voorspoed van
jDuütsohlland dagtedkent Van den oonlog
van 1870.
Men moet niet chauvinist zijn, maar
men moet vaderlander blijVen. De Duitsdhe
onderwijzer is het tot in 't oVerdrevene;
hij voedt het tegenwoordige geslacht op in
den eeredienst van het vaderland. Dat ge
voel van groote vaderlandsliefde geeft eene
onmetelijke kracht aan het Duitsche volk.
i] moeten het niet verliezen in Frank-
rijK, want dat zou zich straffen door het
verlies van onze 'kracht en onze grootheid.
Er zijn feiten, die tot de geschiedenis zijn
overgegaan en waarcfver men kan spreken;
het is klaarblijkelijk, dat niemaind in
Frankrijk aan den oorlog denkt. Maar héb
is ook klaarblijkelijk, dat ons land niet
een van dde versleten, afgeleefde natiën is,
die zonder Verziet dé meest ohrochtMaardige
behandelingen zich zouden laten wélgeval
len. Dat gevoel van waardigheid, van
Fransche flinkheid heeft de héér Olemen-
ceaiu welsprekend uitgedrukt in zijne rede
bij de onthulling van het monument van
'Scheuror-Keötnerdat is hier door allen
ten volle gewaardeerd; het moet het onze
blijven.
Er zullen zich voor ons nog menigmaal
golegeuheden voordoen om misverstand,
dat kan ontstaan, uit den weg te ruimen.
De intellectueel© toenadering van de con
gressen 'behoort tct die gelegenheden
Laat ons voor 't oogerdblik niet meer ver
langen en laten wij ons wachten voor de
droomen en de droOmers, die de pretentie
hebben de gebeurtenissen en de feiten aan
de gril van hunne verbeelding te onderwer
pen."
Geheel in denzélfden zin als deze Fran
sche diplomaat heeft bairon von Mauteuffel,
de voorzitter van het Pruisische heerenhuis
en een der leiders van de in Duitsdhland
zoo machtige oonseiTvattaeve partij:, zich uit
gelaten tegenover den Berlijnsohen corres
pondent vaU de Matin. Hiij verklaarde zich
ten gunste van eene toenadering tusschen
Duitsdhland en Frankrijk en zag geen reden
waarom do wereldvrede zou worden ver
stoord. „Duitsdhland en de Keizer zijn bij
uitsték vredelievend. Ik ken énzen Keizer
voldoende om te zeggen, dait hij een op
rechte vriend van den vréde is, op voor
waarde natuurlijk, dat Duitsdhland er niet
door lijdt."
Duitschland.
B e r 1 ij n, 2 3 Juli. De Norddeutsche
Allgemeinc Zeitung schrijft: Den 23en Juli
is in het departement van buitenlandsohe
zaken door de daartoe benoemde wederzijd-
sche gevolmchtigden oen verdrag tusschen
het Duitsche rijk en Nederland gesloten be
treffende den aanleg van een spoorweg van
Neuenhaus naar Koevorden.
Belgis.
Brussel, 23 Juli. De beraadslaging,
over het ontwerp der organieke koloniale
wet werd bedien in de Kamer voortgezet. Do
afgevaardigde Woeste stelde oip het eerste
artikel een amendement voor, bepalende dat
de dienst van de Congolecsche schuld teu
laste der Kolonie zal blijven, tenzij de wet
het tegendeel bepaalt. Heb amendement
werd aangenomen met 74 tegen 44 stem
men. Artikel 1 werd daarna zonder hoofde
lijke omvraag aangenomen.
Artikel 1 zegt, dat Belgisch Congo een
staat heeft afgescheiden van dden van het
moederland; heb wordt genegeerd déor bij
zondere wetten en het actief en pas&ief van
België en de Kolonie blijven gescheiden.
Do Kamer ging daarna over tob de be
handeling van artikel 2.
Engeland.
Londen, 23 Juli. In heb lagerhuis
werd door Lynch gevraagd wanneer de
minister van buitenlaudsche zaken de ant
woorden van de mogendheden verwaeht op
de Engcisck-Russisakc voorstellen betreffen
de de hervormingen in Macedonië.
Minister Grey antwoordde, «dat sleohts
een gedeelte der voorstellen voorgelegd is
aan de mogendhedenhij hoopte, dat de
antwoorden binnen niet te langen tijd zul
len worden ontvangen.
Minister Churchill deed modedeeling van
de benoeming van eene commissie, die een
onderzoek moet instellen in hoever op den
aanvoer en den prijs van vileesch in Enge
land invloed of controle wordt uitgeoefend
door eeno of andere combinatie van firma's.
In het lagerhuis heeft Mac Kenna na-
meus de admiraliteit verklaard, dat de re
geering niet voornemens is het plan tot aan
leg van de oorlogshaven Roeyth op te geven.
Op eene vraag of de militaire autoriteiten
bedacht waren op het vraagstuk van de
luchtscheepvaart en of het voornemen be
stond alle proefnemingen op dit gebied in
overleg met hen te ondernomen, antwoordde
de kanselier der schatkist Asquith, dat deze
zaak thans in hooge mate de aandacht van
de besturen van legen- en vloot bezig houdt.
Het kan echter voor 't oogenblik niet ge-
wenscht zijn meer te zeggen, dam dat bij de
beraadslagingen in ouderling overleg wordt
gehandeld
Servië.
Belgrado, 2 3 Juli. De skoepsdbti-
na heeft tot voorzitter gekozen den oud
radicaal Voeksewics.
Turkijs.
In de samenstelling van het .ministerie
zijoi eenige veranderingen gebracht. Tot
grootvizier in Koetqjook Said) Pacha be
noemd, tot minister van oorlog de chef van
den generalen staf maarschalk Orner Rusoh-
di Pacha.
Ahmed Riza., de redacteur van de Meoh-
veret, het te Pari ja verschijnende orgaan van
de Jong-Turksohe partij, heeft aan den Pa-
rij &ch en correspondent van de Daily Mail
gezegd, dat er geeu uitdrukkelijk aangewe
zen leider van de beweging is. Er zijn er een
aantal. Misschien is een van de invloedrijk
ste Sielidden bey, oud hoofd van den staf
te Smyrna; ook Niazzi effendi. Van het
Turksélie leger behoort, volgens Ahlmed Ri
za, stellig een derde van de officieren tot
cle Jong-Turksche partij, en de giroote meer
derheid der hoogleeraren, onderwijzers en
studenten behooren er ook toe.
Uit Saloniki wordt bericht, dat eergiste
ren zonder ophouden militaire treinen van
daar naar Monastir gingenmeer dan 5000
Anatolisohe nedifs werden daarheen ver
voerd.
Volgens consulaire berichten, zijn de bei
de majoors in de kazerne van Monastir en
de artillerie-overste in Serres vermoord, om
dat zij door de Jong-Turken beschuldigd
werden ©pionnen van Jildis Kiosk to zijn.
Alle Jong-Turksche officieren hebben beslo
ten de spionnen onbarmhartig te vervolgon.
In de consulaire berichten wordt er verba
zing over uitgedrukt, hoe suel de Jonig-Tur-
ken in geheel Macedonië zich met elkaar
hebben verstaan.
Alle leden van de gerechtshoven wordeu
anet den dood bedreigd, als zij Jong-Tur
ken mochten veroordoelenHulussi Bey van
het buitengewone gerechtshof, werd reeds
doodgescho ten
Volgens een bericht uit Monastir, wordt
de stelling van Niazi steeds sterker. Hij hoeft
zijn hoofdkwartier in hot dorp Starowo, ten
noorden van het Oahrida-meer, waar hij
eene formeele regeering hoeft ingesteld en
reeds bevelschriften tot betaling uitgeeft.
In de omgeving van den sultan heerscht
eene gedrukte stemming. De Groote heer
beschuldigt zijn hofstoet, dat hij niet
tijdig gewaarschuwd is voor dJe gisting in
het Adrianopelðe legerkorps en voor de
muiterij in dat van Saloniki.
Perzifr
Het laatste bericht uit Tab ris is, dat Ra-
chim Ohan, de vertegenwoordiger van den
sjah weer meester van de stad is.
Marokko.
Volgens een beriobt van de Petit Parisian
uit Taugér heeft Raisuli den tegensultan
Moeley Hafid de ondersteuning van de na
burige stammen toegezegd, als hij naar Tan-
ger mocht oprukken.
Zuid-Afrika.
In de Wetgevende vergadering van de
Kaapkolonie heeft minister Merriman ver
klaard, dat men de regeering nooit over den
verkoop van de Walvischbaai had gepolst
en dat zij die baai oiok nooit zou verkoopen.
De regeering handelt hierbij in overeenstem
ming met andere Zuid-Afrikaansdhe staten.
AllerlaL
Het elfde DuKsche gymneetiekfeest.
v'Men schrijft uit Frankfort:
Aan de gym naétaékfeesten is, in Duiitedh-
lautd voor de eerste maal oeue ten
toonstelling verbonden Van toestellen, spee/b
artikelen en turn literatuur, terwijl vele
Duitsdhe vereenigangen uit hun archief keet-
baar materiaal hébben alflgefitaan. Zóó is heb
geheel, dat eeno gansdho school in al hare
lokalen vult, volledig, interessant en vpor
vakmalnnen uiterst leerzaam. Uit oais land
had tmen 't turnblaid, afbeeldingen van het
bondsfeeet te Rotterdam en een photografie
van dat te Apeldoorn, waar do aankomst
van H. M. de Koningin was to zien. Ver
der was er veel over vrouwenMeeding in
de gymnastiekzaalterwijl groote wandkaar
ten een duidelijk beeld giaJven vau dé ont
wikkeling van het turnen in do velschillen
de Duitsdhe gouwen en stedten. Heden,
Dinsdag, was op het terrein de alters negen
aaai de (beurt. Voor een Hollander iets on
gewoons 1 Spelen en turnen aan brug of
paard door turners vau vijftig, zestig jaar
en oudter hiervoor moet men in Dudtsch-
laud zijn. Mannen, grijs van hoofd, maar
zeker nog jong van hiart, vélen nog met eene
bewonderenswaardige vlugheid eti lenigheid.
Des avonds had in de stadsschouwburg het
„Vater Jahn Feetspiel" plaats, de levens
loop van Fr. L. Jahn in Woord en beeld.
Ook de volgende avonden werd dat voor
duizenden toeschouwers herhaald. Aan het
slot eene geestdriftige ovatie aain de herin
nering van den grondvester der Duitsche
gymnastiek.
Woenadiag werkte de akademiscke Turn
bond, eene vereen iging van turnstudenten.
In 't bij|zomder dienen vermeld de oefenin
gen, die zij gemeenschappelijk met den
saibel uitvoerdenNa afloop hiervan was hot
terrein in een oogenbliik gevuld met duizen
den leerlingen van lagere en mdddjeillbare
9ckolen, die in oen uitgebreid en met zorg
voorbeerid programma een navolgenswaar
dig voorbeeld gaven van Duatsdh sdkooflgym-
nastiek. De oefeningen der dames waren
eenvoudig, ook was bun aantal betrekkelijk
klein. Het dameeturnem is trouwens in
Duitsdhland nog van zeer jongen datum.
Ten slotte mijn hoofdindrukken. Het
Duitsch bondsfeeet is ontegenzeggelijk met
groote kennis van zaken voorbereid. De in-
deeding van het terrein, heb samenstellen
van het feestprogramma voor zoovele dagen
getuigden vaiu een ruiimen blik en juiét in
zicht. De medewerking van stad en provin
cie dient in de tweede plaats genoemd.
Te Amsterdam kon men bij ons bondsfeeet
de viaglgen tellen, de Openbare gebouwen
vlagden niet, niettegenstaande de burge
meester en meerdere der vroede vaderen
van Amsterdam in het eere-oomité zitting
hadden en hun zedelijkten steun gaven. Te
Frankfort was alles groen en vlaggen,
het gemeentebeebuur bouwde een feestzaal,
die men wilde bestendigen als beufoooustél-
lingszaal en die een feestpaleis kan genoemd
worden; do eleotrische traan werd omgelegd
om de bezoekers makkélïjk voor don ingang,
van het feestterrein af te zetten, in de scho
len vonden de turners hun nachtkwartieren,
publieke werken zorgde voor het in orde
houden van het terrein, enz. onz. Bij woon-
den ook dadenMét een enkel woord repte
ik verder reeds van dten patritetiischen geest,
18 Mevrouw M. C. E. OYINK—SOER.
Tot zijn vreugde bemerkte de Regent,
dat Ciska een goeden indruk op zijn doch
ter scheen gemaakt te hebben. Hoewel iet
wat neerbuigend, was ze toch vriendelijk
en spraakzaam.
Hoe dikwijls gebeurde 't niet, dat zijn
verwend meisje stommetje speelde, alë 't
gezelschap haar niet beviel, en hij1 op heete
kolen zat, omdat zijl liaars vaders gasten
zoo nukkig en onaardig behandelde. Doch
héden scheen Lombana bizonder goed ge
luimd. Ze lachte om Fransje's onbeholpen
Hollandsch en deftige maniertjes, terwijl ze
hem allerlei lekkers toestopte. Ciska moest
haar alles vertellen van Holland. Hoe de
stad er uitzag, waar zij gewoond had1, of de
dames er mooi gékleed gingen onz. enz.
Toen Ciska, in haar eenvoud er rond voor
uitkwam, dat ze geen enkel juweel bezat,
en zelfs niet wist, dat er verschil bestond
tusschen oen brillant en diamant, moest
Lembana verbazend lachen, en noodigde rij
•haar bezoekster uit met haar mede te gaan
en in haar 'kamer al de schatten te bewon
deren, die zij van moeder geërfd en van
vader gekregen hald'. De Regent was inmid
dels weggeroepen, en Fransje door twee
bruine kameraad jee meegetroond.
Lembana's kamer was weelderig inge
richt, met prachtige spiegels, een rijk be
sneden toilette d'ucbes&e en goudkleurigl
zijden meubelen.
Drie mot kostbare gordijnen behangen
vensters boden uitzicht op een fraai aange
legd gedeelte van het achtererf.
't Regentendochtertje drong Ciska in een
gemak'kel ijken fauteuil en ontsloot een spie
gelkast. Op vier met rood fluweel bekleed©
planken had Lembana haar juweelen uit
gestald. Broches, armbanden, spelden,
knoppen, ringen, breede gouden platen met
flonkersteentje6 ingelegd, waarvan Oiska 't
gebruik niet raden kon, dat alles schoot
vurige vonken, en smaragden, brillanten,
turkooizen en robijnengloed, Verblindde
schie* door zijn veelvoudige kleurenschitte
ring. De matte zilverglans dter parelen er
naast deekll 't oog weldadig aan.
Lembana nam twee ringen, waarin dé
steenen, a jour gezet, als dauwdruppen
vonlcien, en hield: zo Ciska voor. „Bekij'kl
deze stoenen nu eens goed," verzocht ze,
„ziet u dan geen verschil? Welke acht u
de kostbaarste van beiden?"
„Deze zéker," meende het jonge meisje,
de grootste aanwijzend.
„Neen, juist niet, want het is een dia
mant. Deze kleinere heeft oneindig meer
gékost, omdat hij van boven, anet oen plat
vakje tot brillant is geslepen."
,.Ja, nu zie ik toch wel verschil," zei
Oiska, beide ringen aandachtig bekijkend',
„de brillant heeft voel meer scliitterglans.
waren do steenen dus vóór 't slijpen neb
hetzelfde?"
„Ja, maar de grootte (bepaalt natuurlijk
de mindere éf meerdere waarde."
„Waarom slijpt men niet iederen steen
tot brillant, als die zooveel mooier zijn, zou
men zoo zeggen
„Dat hangt geheel van den steen af, ge
loof ik. Vlalder heeft mij wel eens verheid,
dat. dte ruwe diamant slechts in een bepaal
de richting geslepen 'kan worden, maai- zoo
heel precies weet ik dat ook niet."
„En u is toch al zoo goed op de hoogte,"
meende Ciska. „Draagt u al die kostbare
juweelen op partijen Bij ons doen de jonge
meisjes dat zoo niet," vervolgde rij arge
loos.
„Nu, hier dan wel," weerlegde Lembana
een 'beetje vinnig, „als rij ze tenminste~héb-
ben
„En tot. die gelukkigen behoor ik helaas
niet," lachte het. logeetje vroolijk, „maar
't kan (mijl ook niet veel schelen, want ik
zou toch nooit gelegenheid hébben, die
mooie dingen op Bagger Sari te dragen."
Misschien krijgt u naderhand veel van
■uiw ma?" onderzocht Lembana, terwijl zij
Cidka loos onderzoekend aanzag. Doch toen
deze op die nieuwsgierige vraag niet ant
woordde, vervolgde zij „Ik kreeg bijna)
alles van vader. Toen ik oen klein kind en
dikwijls heel' ziek was, naon ak nooit poe
ders of pillen in, als vader inij niet een of
ander juweel beloofdte, en ik weet nog heel
good dat vader op een keer een doos vol
edelgesteenten van Van Arcken uit Batavia
liet komen en dk moch't uitzoeken wat ik
wilde, wanneer ik de bittere medicijn maar
wou slikken, die mij beter moest maken."
„Wat een verwend, ijdel dochtertje en
wat een onverstandige vader," dacht Ciska,
doch ze sprak,,'k Geloof, dat uw vader
n niets weigeren kafn, hij: moot u wel ziels
lief hébben."
Ja, dat kunt u gerust gioloovenvader
eau, zonder zich een oogojiblik te ibédtenken,
zijn leven voor mij geven."
„En u, Raden-Adjeng?"
'Het kind kéék peinzend Voor zich. ,,'kj
Spréék dlaar niet graag ever,zed ae toen
zacht, ,,'k Voel vader's liefde als een be
schermenden muur om mij heen, en wal mij
niet voorstellen, dat er een tijld zal komen,
waarin Vader niet meer voor Lembana zor
gen >kan..." De donkere opgen schoten vol.
„Maar vader denkt er voortdurend
over," hervatte to, na eeuig zwijgen, „en
daarom zoekt hij een man voor mij. Hij
wil mij niet alleen achterlaten, doch slechts
afstaan aan den aller-allerbeste."
„En als u nu van iemand ging houdten,
die uw vader niet geschikt achtte voor uw
echtgenoot?"
„Dan nam ik hem toch," besliste Lem
bana kortaf, „doéh zoo iets komt bij ons,
Javoansche vrouwen, maar zelden voor.
\ve ontmoeten bijna geen Vreemde mannen,
'tk Héb eens meisje gékend, dat weggeloo-
]>en is met iemand, die rijn familie haar
niet gunde, omdat ze van vod' mindere af
komst was dan hij. Dlaar heeft dat domme
schaap heel haar leven berouw van géhad.
Niemand keek baar aan, zo werd in de fa
milie geduld, moer niet, en 'kon van geluk
spréken, toen ze stierf."
„Hoe wreed en onbarmhartig van die
menschen," riep Ciska verontwaardigd.
„Vindt u? Och, u moet denken, de Ja
vaan, hoog zoowel als gering, is gehecht
aan de „adat." Wie daar tegen zondigt,
word! met steenon gegooid. Vader denkt ook
nog ouderwetscli op dit punt en oordeelt,
dat de Radon-Adjong in do kaboepaten be
hoort te blijven tot zij huwt, er op vortrou-
wend, dat haar ouders den rechten man voor
haar uitkiezen, 'k 'Weet wel, dat het in uwi
wereld heel anders toegaat. Juffrouw Van
Zon, mijn gewezen gouvernante, vertelde
mij, dat Europeeeche jonge meisjes en jonge
lui kameraadschappelijk met elkaar ver-
keeren, „maar de huwelijken rijn er bijl ons
niets gelukkiger om," voegde zij er bij. 't
Is puur toeval als man en vrouw 't op den
duur goed! met elkaar vinden. Mijn vader
en mijn moeder zijn zielsgelukkig geweest,
en ze ontmoetten elkaar voor 't eerst toen
ze al getrouwd waren."
,,'t Kan rijn, dat u gelijk hebt," gaf Cis
ka toe, „toch lijkt, 't mij niets aardig, den
engagementstijd met al zijn intieme, heer
lijke uren, zoo maar over te slaan, 't Is
dunkt me zulk oen eeuig verrukkelijke tijd
in een meisjcoloven."
„Hoe wonderlijk, dat u uog geen galant
hoeft," vond Lembana, „u is immers al over
de twintig?"
Eln toen Ciska haar, sprakeloos van ver
bazing over deze onkiescho vraag, aanzag,
vervolgde zij snel: „O1, wees niet boos, dat
flapte ik er maar zoo uit. 'k. Bedoel, dat ik,
als 'k een. man was, diadel ijk op zulk een
schattig meisje als u is verlieven zou." Met
een innemend gebaar stak Lembana, bij
deze woorden, haar bezoekster een mollig
handje toe.
,/k Beu heusch niet booe, Raden-Ad-
jeng," verzekerde Ciska verzoend.
„Kom, zeg toch Lombana," verzocht de
andere, „wat 'ben ik blij, dat vader je mee
bracht." En haar arm om liet jonge meisje
heenslaande, vervolgde zij hartelijk- „Lieve
Ciska, je zult zien, dat we vriendinnen wor
den."
Ciska koek wel wat verbaasd over zulk
eene spontane vriendschapsbetuiging, en1
nam deze, zeer verstandig, voor 't geen zijl
was: een impulsief toegeven aan 't oogen-
blikkelijk welgevallen, dat Lombana in haar
vond.
W»r<U vtrvvlfd.