W°.
7d< Jnargan|t<
Maandag 7 September 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant versehijïit dagelijks, behalve op Zon* en Feest
dagen.
Advertenti&nmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 urn
's morgens bg de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER AD VERTEN TI ËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling.
Qroote lettere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald advertoeren in dit Blad, bg abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Over <Ie erkenning van Moeley Hafitl.
De opgewondenheid in de Fraaisch© pore
ontstaan naar aanleiding van Duitsehland's
optreden in de Marokiko-kwestie begint al
lengs te luwen nu de regeeringen
van beide landen zich over de voor
waarden van Mbéley Hafid's erken
ning met elkaar in verbinding heb
ben gestéld. Op het bezoek van baron
Lauoken aan den Quai d'Orsay is gevolgd
eon onderhoud te Berlijn van den Fran
schen zaakgelastigde de Blerékheim melt den
Duitscihen onder-staatssecretaris van buiten-
iandsche zaken Stemrioh de Temps be-
weert d'at het laatste onderhoud een ant
woord was op het eerste. De onder-
staatssecretaris moet daarbij den Franschen
zaakgelastigde de instemming van den
rijkskanselier natuuriijk vooropgesteld
hel ben verklaard dat de Duitsche regee
ring gaarne en in vrie ndschappel ij ken zin
tot eene overeenstemming zou willen me
dewerken.
Zulks heeft in de Fransche hoofdstad een
goeden indruk gemaakt; wel is dó politieke
hemel nog verre van onbewolkt, en zal het
gebeurde otag|etwïjjfeld nog vaak worden
gecommenteerd. De prikkelbare toon in de
organen der openbare meening gaat echter
meer en meer over in een toon van kalmere
overtuiging, al blijft mem aandringen op
eene oïficieuse verklaring vam Duitsohland's
landelwijze. Met de door Duiteche bladen
gegeven verzekering dalt men in Berlijn
niets boos voorhad, is men, hoewel ietwat
gekalmeerd, niet geheel tevreden.
Wat tov dusver over inhioud en strekking
van beide gesprekken bekend geworden is,
zou ©ven wol gevoegelijk tot de gevolgtrek
king kunnen leiden, dat de emotie, welke
naar aanleiding va.n Duitsohland's aanma
ning tot spoedmaken met Moeley Hafid's
erkenning, in een groot deel der Fransohe
en ook dei EngOlsohe per-s tot uiting is ge
komen, niet door de Fnameohe regeering
w ordt gedeeldE« wat ook van de Dudtsche
nota moge gezegd worden, vrij zeker is ze
dat ze klaarheid heeft gebralcht. Tiet
is oolk van buitten af duidelijk dat
de Duitsche aanmaning reeds één ge
volg heeft gehad, wamt zoo meent
o.a". de Parijsche correspondent vam de
Fxankf. 7itg. als zoodanig mag wel ver
klaard worden dat de Fransche regeering
nog vóór zij met Spanje over den inhoud
der nota. betreffende Moeley Haifid's er
kenning geheel tot overeenstemming was
gekomen, reeds vtoorüoopig mondeling do
Duitsche regeering eu dó andóre betrok
ken mogendheden hare opvattingen over die
erkenning officieel heeft medegedeeld en
deze schriftelijk heeft bevestigd.
En al mogen in deze mededeelingen de
waarborgen, die Spanje ea Frankrijk au
Moeley Haf id, nog niet preri-js rijn gefor
muleerd en dit eerst in de Fransoh-Spaan -
sche mota geschieden, zooveel staat toch
wel vast meent dezelfde, blijkbaar goed
rp dc- hoogte en goed ingelicht zijnde cor
respondent dat de voorwaarden, welke
Frankrijk en Spanje stellen willen, niet
identiek zijn met datgene, wat voorname
Parijsche bladen in schijnbaar geïnspireer
de mededeelingen als Fra/iikrijk's aondities
hebben opgegeveneene meening die na
der bevestigd wordt door een officieele ver
klaring van minister Pichon, dat deze aan
geen enkel dagblad eeno mededeeling over
de Fransch-Spaansche nota heeft verstrekt.
Voor 'b geval men de stemming in de
F ransohe pers kenbaar, mocht aangezien heb
ben voor die, welke ook bij de regeering
heetschte, kan minister Piohon's verklaring
va.n waarde zijn. Hij wil djaarmede in 't
openbaar bekend maiken, dat de vaak voor
officieus gehouden dIajgbladaiitiikéLen niet
door hen; zijn geïnspireerd. Waaruit ge-
volgti ekkingen zouden te maken zijm over
de wijze, waarop de Fransche regeering,
thans minister Pichon, de aangelegenheid
verder denkt te behandelen.
ilct Fransche ministerie heeft waarschijn
lijk de reis van dr. Vaesel zeer kaïlim op
genomen. Achteraf beschouwd zou men
zegge i dat het in dat geval een verstandige
handel 101 v war© geweest wanneer het mi
lls terie een officieele geruststellende mede-
deeüng had uitgevaardigd.
Het bericht in de Norddeutsche Allge-
meine Zeitung was veel te kort en wellicht
ook niet zorgvuldig genoeg geredigeerd om
het vredelievende en verzoenende karakter
der Duitsche nota. voldoende aan te toouen
Want" zegt do correspondent der
Fraoakf. Ztg, die niet immer in deze kwestie
dezelfde meeningen blijkt te hebben als de
hoofdredactie van het door hem vertegen
woordigde blad, welker opinie wij in ons
overzicht Rumor in casa" uitvoerig weg
gaven ,,de feitelijke gebeurtenissen recht
vaardigen nauwelijks bot alarm, dat in de
Parijsche pers naar aanleiding van de
Fransche nota is aangeheven. Het was op
verre na niet de bedoeling te Berlijn kras
tegen de Fransche politiek op te treden. De
geheele uitbarsting ware wellicht vermeden,
wanneer het niet in den vacantietijd was
geweest. Bijna nergens zijm de leiding ge
vende personen aanwezig en de beslissingen
over de loopende zaken geschieden door
plaatsvervangers, die geen definitief be
scheid kunnen geven
,,Wij kunnen met beslistheid verzekeren,
dat Dinsdag de afwezigheid van minister
Pichon op het ministerie er toe heeft bij-
godragen, dat niet tegelijk met de open
baarmaking van de nota uitvoerige ophel
deringen werden gegeven. Toein de Duitsche
zaakgelastigde You Lanckeu zich aan het
ministerie van buitenlandsche zaken ver
toonde om zich van zijn opdracht te kwij
ten, vond hij slechts den heer Geoffroy, den
p'.aatsvervangenden directeur der afdeeling
Politieke Zaken, met wieu hij afsprak den
volgenden dag, als minister Pichon terug
was van verlof, dezen te komen spreken".
Na de bovenvermelde .Verklaring van
Pichon is eenige voorzichtigheid geboden
tegenover nieuwe mededeeliingen in de perls
omtrent de door Frankrijk geeischte waar
borgen
De Temps, na medegedeeld te bobben, dat
bij het onderhoud BórkheimStemrioh de
Fransche zaakgelastigde zich er toe bepaald
heeft van de stappen door Frankrijk ge
nomen mededeeling te doen en de gronden
uiteen te zetten, die het aanleiding gaven
bij die stappen te blijven, gelooft verder
dat de Fransch-Spaansche nota berust op
den grondslag der algemeen© Europeesche
belangen, onder voorbehoud van alle af
zonderlijke vragen. De voorwaarden voor
de erkenning van Moeley Ilafid, in de nota
voorgesteld, zouden de volgende zijn
1. Erkenning der acte van Algeciras. 2. Er
kenning der internationale vendragen eu
overeenkomsten, in 't bijzonder de daaruit
voortvloeiende financieel® verplichtingen.
3. Regeling van de positie van A'bdel Aziz
f. Vergoeding der kosten, veroorzaakt door
do onlusten in de havenstelden en de daar
door noodzakelijk geworden maatregelen tot
herstel der orde.
Met deze laatste clausule zou dus eene
afzonderlijke actie van Frankrijk, in het
internationale programma worden opge
nomen. Of ze resultaat zou hebben is een
vraag, die van meerdere zijden weinig
hoopvol is beantwoord.
In de Duitsche pers zijn tegen de vergoe
dingskwestie ook bedenkingen gerezen, waar
van het eveneens de vraag is in hoeverre ze
aan de inzichten der regoering beantwoor
den. Mocht Moeley Haf id deze voorwaarde
niet inwilligen, dan zou Frankrijk naar alle
zekerheid de Marokkaansclie havensteden
bezet houden, totdat de schatting is be
taald. En daarmede zoude toch niet- de
end lie he Beruhigung" worden bereikt,
waarvan in de Duitsche nota wordt gespro
ken.
De Vossische Ztg., die onlangs, niet zeer
vriendelijk, dat is de Vossische nooit
bijzonder in de Maro k kok west ie geweest!
schreef dat Frankrijk zelf maar moet zien
hoe het zijn 120 a 150 millioen uit de mise
rabele affaire terug krijgt, schrijft in haar
laatste nummer; ,,Hoe men met eene even-
tueele vergoeding van „oorlogskosten" te
handelen heeft is eene vraag, die niet -Heem
den sultan en zijn land, maar ook alle groot©
mogendheden aaugaat. De Algeciras-akte
heeft zulke belastingen niet voorzien. Uit
belastingen en tolrechten, waarvan in die
akte gesproken wordt, laten zich deze kos
ten niet dekken. Daarover za.l dus eene
overeenstemming der mogendheden moeten
verkregen worden".
De voorwaarde tot erkenning, dat Moeley
Hafid officieel de mogendheden kennis geeft
van zijne troonsbestijging, zal makkelijk te
vervullen^ zijn. Men mag volgens de
Frankf. aannemen, dat hij dit eerstdaags
door een schrijven aan het corps diploma
tique te Tanger doen zal.
Wa.t de waarborgen van algemeenen aard
betreft, in hoofdzaak neerkomende op de
erkenning der A^geciras-aikte en de daaruit
voortvloeiende verplichtingen, mag met
reden dó verwachting gekoesterd wonden
dat daarvoor alle mogendheden gemakke
lijk tot overeenstemming zullen komen.
Wat nu do nakoming dezer garanties
aangaat, van Moe lay Hafid kan men al niet
meer verlangen dan van A'bdel Aziz, die
niet andere dan zijn handteekening heeft
gegeven. Het is niet duidelijk in hoeverre
het eene garantie" is wanneer Moelay
Hafid alle clausules in de ophanden zijnde
nota te vermelden, onderteekent.
Brengen de omstandigheden hem er toe
dat hij eijne beloften niet kan houden, dan"
zal het zwart op wit hem er niet tee kun
nen dwingen. De eenige waarborg, welke
als zoodanig mag worden gequalifioeerd is
het soheppen van ordelijke toestanden in
Marokko. En daarvoor moet men Mbelay
Hafid den tijd laten.
Een aantal Engelsolio bladen vinden in
Duitsohland's optreden nog altijd stof tot
uit/vallen tegen <1- politiek van de Wilhelm-
strasse, waarbij infbussahen Daily Chronicle
en Daily Nöws de gezonde opmerking ma
ken, d'at het moeilijk zal gaan vam een
bankroete staatskas aanspraken op vergoe
dingen te vragen. Daily News voert dezen
eisch liet motief tegemoet., dat Frankrijk»
optreden te zijner tijd in Marokko, met fou
ten is gepaard gegaan en weifelachtig ge
weest is.
Wij liehbeu al zoovele DuitscMand'e hou
ding afkeurende persstemmen vermeld, dat
men zidh verder wel kan voorstellen wat in
de rest dezer artikelen gezegd wordt.
Als tegenwicht moge alleen nog het oor
deel volgen van een tweetal voorneme Duit
sche bladen, nl. Köhnisdhe Zeitung en Vos
sische Zeitung, die eenige nieuwe gezichts
punten openen, welke wij tot duBver nergens
Vondón aangestipt.
Do Köln. Ztg. wijst er op, dat reeds don
].6en Juni Moeley Ilafid zich voor het eerst
in verbinding gestéld heeft met de vertegen-
woordagero der mogendheden te Tanger,
door dezen in een ibrief kennis te geven
van zijn intocht in Fee. Hierop volgde den
24. Juli 1908 eer schrijven van den minis
ter van buitenlandsche zaken van Moeley
Hafid, Omar ben Haissa. waarin deze uit
naam van zijn heer de mogendheden mede
deelt, dat Moeley Hafid zich bereid ver
klaart, indien de mogendheden hoon. erken
nen willen, zich volkomen te zullen onder
werpen aan de Acte van Algeciras en alle
bepalingen hiervan te zulllen nakomen.
„Het verwijt dat Duitsdhland zou gehan
deld hebben zonder van een voorstel van
Moeley Ilafid zekerheid te hebben, vervalt
dus gebed. Bij kalm overleg zal men ook
in Frankrijk moeten zeggen, dat. Duitsdh
land'e houding werkelijk geen aanleiding tot
heftige opwinding biedt. De Duitsche re
geering is van moaning, dat de erkenning
van Moeley Hafid het beste middel is om
uit den chaotischen toestand in Marokko
te geraken. Dit middel heeft ze in een nota
voorgesteld, zonder daarmede iemand te be
dreigen of een poging te doen de eensge
zindheid der mogendheden te storen. Door
de mogendheden aan te schrijven bewijst zo
integendeel 'hoeveel haar aan zulk oene
eensgezindheid gelegen is. Het feit dat
Frankrijk in. eene voorloopigo verklaring
de principieel© bereid'wi 11 igheid te kennen
.geeft Moelay Hafid te erkennen, als hij be
paalde voorwaarden nakomt, bewijst even
eens dat in Duitsohland's handelwijze vol
strekt niets verschrikkelijks en kiwetsents kan
gelegen hebben. Wanneer een groote mo
gendheid gelooft tot opheffing van be
staande moeilijkheden een practisoh voorstel
te kunnen doen, dan zal ze toch wel het
recht hebben d't aan de andere mogendhe
den tot onderzoek voor te leggen
De Vossische Zeitung, die in do
Marokkaansehe kwestie steeds een scherpen
toon heeft aangeslagen, heeft een pittig ar
tikel ovef „Volkenreehterliijke erkenning".
Nu Abdel Azis volkomen afgedaan heeft
moet Marokko een nieuwen sultan hebben.
„Natuurlijk", zeggen de Marokkanen,
„wij hebben immers Moeley Hafid gehul
digd". Jammer maar zegt. 'het blad iro
nisch dat de Franschen, de democraten,
dia het beginsel loven „alles voor, alles door
het- volk", Moelay Hafid niet erkennen wil
len als nieuwen drager der kroon. Gezant
Regnault heeft vier voorwaarden gesteld, die
de zaak op de lange baan schuiven en in
Parijs doet men wt Regnault wil.
Maar waarop het blad neerkomt, is dit:
of iemand hoofd over een volk is en blijft,
hanjt volstrekt niet van do eene of andere
erkenning af. Historische gebeurtenissen ver
krijgen hare erkenning op den duur vanzelf,
en die deze weigert, moet gewoonlijk zijne
houding late wijzigen of toezien dat men
zijne bezwaren negeert..
Het blad noemt een aantal voorbeelden uit
de geschiedenis en betoogt dat het in het vol
kenrecht er niet op aan komt wat naar de
wenschen van deze of gene mogendheid moest
zijn, maar wat is.
Juist een natie, die den wil des volks zoo
hoog stelt als de Franschen, moest de nood
zakelijkheid, den nieuwen sultan te erken
nen, geen oogenblik in twijfel trekken.
Ja, heet het, vóór Moeley Hafid erkend
wordt, moet een reeks voorwaarden vervuld
zijn, en moeten waarborgen verlangd en ge
geven worden. De erkenning van voorwaar
den afhankelijk te maken, is volkonrechter-
lijk of ontoela atbaar of zonder beteeken is.
Want de staat bestaat vorder, ook als zijn
regeeringsvorm verandert.
Zoo neemt vanzelf de staat Marokko onder
Moeley Hafid alle verplichtingen van Abdel
Azis over. Daarvoor is geene formaliteit
noodig. De weigering der erkenning kan
6lechts, zoo niet tot doel, dan toch tot resul
taat hebben dat Moelay Hafid bet herstel
van ordelijke toestanden moeilijk gemaakt
wordt en de inwendige onlusten opnieuw
ontbranden.
„Wellicht heeft men hier en daar uit de
houding, die de Duitsche regeer ing in den
jongs te n tijd geoefend liecft, de gevolgtrek
king gemaakt, dat deze iu fatalistische
onverschilligheid de zaken in Marokko maar
liet- loopen, ook al werd de politiek van Dei-
cassé zonder Delcassé genoemd. I)at deze
waan verstoord is, is niet zonder nut. Ver
wikkelingen kunnen daardoor eerder voor-
komen dan veroorzaakt worden. Overigens
moest een geestrijk volk als onze naburen
aan gene zijde der Vogezen uit ergernis er
ove' dat Duitschland het voor geweest is,
niet zoo verblind zijn een voorstel te weer
streven dat het binnen korten of langen tijd
toch moet aannemen".
Duitschland.
De correspondent te Berlijn van de Stan
dard Engel ache en lang niet onverdachte
bronzegt van ambtelijke Duitsche
zijde gomachtig te zijn de volgende verkla
ringen te geven ten aanzien van de veran
derde houding vam Duitschland betreffende
Marokko. Het heet dan, dat men te Ber
lijn, na do nederlaag van Abd-el-Azis verno
men had, dat Frankrijk beweerde een man
daat van Europa te hebben om met Moelai
Hafid te onderhandelen over zijn officieele
erkenning door alle mogendheden, die de
acte van Algeciras hebben onderteekend.
Duitschland, ontstemd over deze aanmati
ging van Frankrijk-ond zijm nota aan de
mogendheden om ©en beweging ten gunste
van een onmiddellijke erkenning van Moelai
Ilafid in het leven te roepen. Duitschlandi
toonde op die wijze, dat liet weigerde toe
te geven dat Frankrijk een mandaat van
Europa heeft om de Marokkaanjnho zaken
in liet algemeen en met den nieuwen sultan
in het bijzonder te behandelen.
Luxemburg.
Er liepen in den laats ten tijd weer onguu-
stige geruchten over den toestand van den
Groothertog. Men weet, dat zijne vrouw als
Stadhouderee in zijn naam regeert, en hij
geheel voor zijn gezondheid leeft. ]>e laat
ste dagen heeft men verteld, dat zijne kwaal,
verkalking van do slagaders, zich weer had
door
17 S. R CROCKETT.
Uit het Schotsch vertaald
door
J. P. WES8EIJNK—VAN R0S8UM.
„Margaret Tipperlin," zed de vissciher
plechtig, misschien denk je, dat je mij met
minachting kunt behandelen, omdat liet-
mijn geheele leven mijn aard is geweest veel
van jacht en visscherij te houden en omdat
er geen man van zaken in mij steekt, op
gebracht voor het een of ander bedrijf. Ik
herinner je er niet, aan, dat- er een tijd was,
dat je niét zoo dacht. We zullen geen oud©
koeien uit de sloot halen!"
„Dat is je geraden," viel Megsy waar
schuwend in, „je gezondheid i9 niet meer
zoo goed voor zoover ik weet."
„Maar Megsy," zei Andere, alsof bij haar
waarschuwing niet hoorde, of liever er om
•heen draaiende als ©en jonigen, die met zijn
kornuiten vangs pellet je speelt, je moet be
denken, dat geen mensoh, huidheer of magi
straat ooit een woord in anijm nadeel heeft
kunnen zeggen, niettegenstaande ik eeai
viscliHefhdbber ben. En dat is veel geoegd
van een man, die zooveel houdt Vaai de vin,
het. vocht en de veder als Anders Mac Qua
ker vam het kerejiol' vam >St. JoiWn!" Meer
dan dat Megsy, ik mag een slokje gébrui
ken, maar ben ik daar slechter om? Heeft
iemand ooit gezien, dat Anders de breedte
van den weg voor de lengte aanzag? En of
schoon ik geen bepaald bedrijf uitoefen,
ben ik tot meer in staat dan iemand in
deze streek
In geen enkel bedreven zeg je. Het kan
zijn, Megsy, maar zo hebben me toch in
goeden doen gehouden en wel voorzien van
stevig voedsel ivoor meer jaren, dan ik
wenséh te noemen, nu ik deze boodsohap
kom doen. (Heb je een groote schotel, waar
op ik het volgend half dozijn forellen kan
leggen, Megsy. Dank je!) Deze halfsoortige
ambachten hébben mij oen huis bezorgd.
Maar het 'huis is vreeselijk eenzaam, Meg
sy, en heeft jou noodig. Zelfs visdlilhaken
kunnen geen eigenlijke vergoeding, heeten
voor een denkend man
Voor den laatsten keer vraag ik je nu,
Megsy, wil je de oude dame den dienst niet
opzeggen Ét heb je meer noodig dan zij
Zij heeft een doohfer waar ze heen kon
gaan, men zegt dat ze sukkelend is, en dat
zij niet lang meer op deze wereld zal vertoe
ven
Ef heeredhte weer stilte terwijl Megtsy de
Laatste hand legde aan lilaar baksel. Weer
zette zij haar bakrol recht overeind zonder
het minste teeken te geven, dat zij- iets had
verstaanmet een buigzaam daarvoor be
stemd mes, sneed zij het. vastplakkende deeg
van haar gladden, ronden stok. Nadat dit
tot 'haar voldoening was verricht wendde zij
zidh tot haar minnaar.
„Ben je klaar?" vroeg eij.
„Ja," zei Anders, inet- oen droevig gelaat,
een nieuwe forel uitzoekende, alsof hij; sleohts
gesproken luid om zijn gemoed te verlich
ten en zonder eenige hoop op Blagen
„Is alles gezegd, waarvoor je hier bont
gekomen
„Alles is geraegd, MegSy."
„Luister dan
Voor het eerst keerde MegSy Tipperlin ge
heel naar Anders, die voortging zijn forel
te kerven en met dezelfde niet te omschrij
ven technische bewging van den duim haar
van de ingewanden te ontdoen.
„In de allereerste plaats zij het mij ver
gund te zeggen, dat het je als een man van
jaren beter zou passen aan je einde te den
keu, en als het- ware vrede te sluiten met je
Schepper, wegens je groote ingenomenheid'
met jezelf.
„Ik sliep niet Megsy," antwoordde An
dere zonder gébelgd te zijn, „het had kun
nen zijn, maar hét was niiet boo."
„Welnu laat ik je in de tweöde plaats
(lieve help ik geloof, dat ik zelf geen slechte
predk zou houden) in herinnering brengen,
dat je nu .veertig jaar geleden Marget Tip
perlin ook heb gevraagd. Toen was zij Mar
get Tipperlin en zij is nu nog Marget. Tip
perlin. Miaar toen was zij, jong en dwaas.
Zij iis nu noch. het een noch het andere.
Het onniQOBölo meisje beloofde je vrouw te
zullen worden, er was een schrift, nu redds
lang tot asch verbrandmét een bladzijde
gelieel beschreven mot de woorden „het.
schrift van Margaret Mac Quaker." Want
het diwaao meisje wilde zien hoe de naam
kou staan. Zij was toen jong en had een
warm hart, maar wat men mooi noemt, is
zij nooit geweest. Want ofschoon je het haar
dikwijls verzekerd hebt. Anders, heeft, zij
liet nooit geloofddat is misschien de red
ding van het meisje geweest.
Hoe liet zij, er kwam een m'ooier meisje
op je weg. Ja Anders Mab Quaker, ja., die
eer geef ik 'haar. Zij was veel mooier dan
ik. Ik noem haar naam niet. Ik spreek geen
kwaad van de doode. Zij was een knappe
vrouw om te zien. God geve haar ziel rust."
„Amen," zei Andere met een traan in het
oog, ofsahoon dat hem niet verhinderde
evenveel aandacht a'ls altijd aan dón buik
van do volgende visoh te schenken.
„Toch was je al dien tijd aan mij ver
bonden en kwam je mij opzoekeneerst om
den anderen avond, daarna eens in de twee
dagen, eindelijk eens per week, steeds min
der en minder, ophoudende als een molen-
wiel, totdat ik ten laatdte van de geheele
omgeving hoorde, waar je de overige avon
den doorbracht. Toen vertelde men mij, dat
namen in de kerk zouden worden opgelezen
en men raadde mij aan weg te blijiven. Miaar
ik ging, want ik vertrouwde je Anders en
ik wist niet welk kwaad ik je had gedaan.
Daar hoorde ik den naam, dien ik in mijn
schrift geséhreven had, den naam, die den
mijne had moeten zijn, oplezen om in heb
huwelijk verbonden te worden met een an
der meisje!"
„O, Marget, vrouw, vrouw!" steunde
Andera nu tot in het d'iepet zijner ziel ge
troffen, „zijn veertig jaren niet lang ge
noeg. Zijn je die nog niet voldoende?"
„Voor oen man, ja," zei Megsy streng,
zich niet van liaar stuk latende brengen,
en haar minnaar vast aanziende. Andere
liet visdh eu mes vallen, liet laatste kwam
niet klétterend geraas op den grond
„het is voor een man meer dan lang
veertig maanden, of veertig wéken zijn voor
een man voldoende om te vergeten. Maar
niet voor een vrouw die gehoond en gemin
acht is als M'ar.get Tipperlin, ten aanzien
van bet géheele kerspel van St. John!"
„Dus je wilt niet Ikomen, Megsy? liet met
pannen belegde huis moet neg eenzaam blij
ven staan?"
„Nodh nu, noch ooit Anders. Je zult
nooit dè gelegenheid hebben de oude vrouw
te behandelen, zooals je het de jonge doedt.
Het sdhrift is voor goed verdwenen, waarin
het onnoozele, jonge meisje eens heeft ge
schreven Marget Mac QuakerGa heen,
AndersJe kwaoimt met oen dwaze bood
schap. Laat ik nooit meer zulke woorden
van je hooren!"
De visséher stond zwijgend op en ging op
zijn sokken naar de plaats waar hij zijn
schoenen had laten staan. De forellen lagen
netjes schoongemaakt. op een paar heldere
schalen op de tafel.
Van het- venster zag Megsy zijn each ver
wijderende geetallo na langs de oprijlaan,
totdat ze al flauwer en Hauwter werd en
eindelijk geheel verdween. Een glimlach
speelde om haa/ lippen. Dat was duidelijk
voor iedereen. Indien gij meer van nabij
hadt gezien, 20udt gij iets bobben opge
merkt, dat op een traan geleek.
„Ik goloof, dat ik Anders dit koor voor
goecli op zijn plaats heb gezet," zei zij' bijl
zichzelf, terwijl zij de schalen met gespik
kelde schoonheden op do heldere, koele te
gels van dó provisiekast zétte.
Wordt vervolgd