jr. no.
7de Jaargaaif.
Woensdag 21 October 1908.
BUJTENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
:OORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden yoor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant veraehfjnt dagelijks, beha]ye op Zon- en Feest
dagen.
Adyertentiönmededeelingen enz.golieve men vóór 11 uur
's morgens bf de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschest raat I. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRUS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 05 cent* bf vooruitbetaling.
Qroote lottere naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald advertoorcn in dit Blad, bf abonnement. Bene
circulairebev&tteado de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht.
De crisis in liet Oosten.
Een der opmerkelijkste, maar tevens een
der zorgwekkendste verschijnselen in de cri
sis, die nu heerscht in het Oosten, was tot
dusver de onverzettelijkheid van Bulgarije.
Tot ergernis van Europa, wil Bulgarije
ni?ts weten van het geven van eenige ver
goeding, welke ook, aan Turkije voor de
door de onafhankelijkverklaring en door de
inbezitneming van de Orientspoorwegen toe
gebrachte nadeel en. Op alle vertoogen, om
althans eene geldelijke schadevergoeding te
geven voor 't verlies van de tot dusver door
Oost-Rumelië uitgekeerd schatting en van de
inkomsten uit den spoorweg, welke beiden
strekten tot zekerheid der schuldeischers
van den Turkschen staat, werd tot dusver
van Bulgarije geen ander antwoord ontvan
gen dan,,Wij doen het niet." Op het on
redelijke van dit standpunt en op het ge
vaar, dat het met zich brengt, heeft de
Köln. Ztg. in deze woorden gewezen
„Materieel is er eene benadeeling van
Turkije in zóóverre geschied, dat het in zijn
eigendom aan de Oost-Rumelische lijnen en
aan de Oost-Rumelische schatting bena
deeld is, waarbij in aanmerking moet wor
den genomen, dat de Porte de uit deze bron-
ne voortvloeiende inkomsten aan vreemde
schuldeischers heeft afgestaan. Dat Bulga
rije voor dit door zijne gewelddaad ontstaan
verlies aansprakelijk is en aansprakelijk
moet zijn, is aan geen twijfel onderhevig.
Ev evenmin is het aan twijfel onderhevig,
dat de diplomatie moet zoeken naar mid
delen en wegen om het gekrenkte Turksclie
nationale gevoel te bevredigen en binnen-
landsclie onlusten in hef Ottomaansche rijk
te verhoeden. Men mag dit laatste gezichts
punt niet onderschatten. Door de groote be
weging, die in de zomermaanden de veran
dering van regeeringsstelsel voltrok, zijn
niet slechts politiek-godsdienstige overtui
gingen van breede kringen, maar ook de
persoonlijke belangen van duizenden gevoe
lig getroffen en er zijn bewijzen genoeg voor
handen, dat in het duister werkende krach
ten beproeven deze gistingskiemen in reac
tionairen zin te benutten. Zij wenden zich
daarbij tot de moslemin, d. i. het gedeelte
van het Turksche volk, dat den last van den
militairen dienstplicht draagt, en des te ge
vaat lijker zijn hunne woelingen voor de po
litieke en militaire slagvaardigheid van Tur
kije. Wordt deze verzwakt, dan stijgt de lust
in Bulgarije om op zijne coups de force nog
de beslissing om het bezit van Macedonië
te laten volgen. Dergelijke neigingen zijn
in het volk en in het leger voorhanden, en
hij het overprikkelde chauvinisme, dat thans
de Bulgaren beheerscht, is men niet bevei
ligd voor het gevaar, dat zij gelooven, dat
het oogenblikgekomen is om de Groot-Bul-
gaarsche droomen te verwezenlijken."
In Bulgarije's onverzettelijkheid ligt voor
een goed deel het gevaar, dat uit deze crisis
botsingen zullen voortkomen, die tot een
oorlog kunnen leiden. De vrees daarvoor
was in het laatst der vorige week vrij sterk,
toen zoowel uit Sofia als uit Konstantino-
pel bericht werd, dat bevelen tot mobili
satie warei: gegeven. Maar sedert is het blad
gekeerdde wind waait nu blijkbaar uit
den vredehoek. De beide regeeringen be
twisten thans, dat zij oorlogszuchtige be
doelingen zouden hebben, en zij ontkennen
ook maatregelen te hebben genomen, die op
eene mobilisatie van de legers betrekking
hebben. Van Turksche zijde wordt ver
klaard, dat de bevelen daartoe zijn inge
trokken, omdat de Porte van Bulgarije de
verzekering heeft ontvangen, dat een oorlog
in geen geval in de bedoeling ligt. In Sofia
is men namelijk, onder den invloed van
buitenlandsche raadgevingen, tot het ver
standige besluit gekomen, over de Oost-
Rumelische schatting en de naasting van de
Orientspoorwegen in rechtstreeksche onder
handelingen me* Turkije te treden. Tot dus
ver had de Bulgaarsche regeering gewei
gerd dir. te doen. Dat is ten minste een
stapje vooruit. Nu is er wel geen groote
kans, dao de onderhandelingen veel zullen
vorderen, zoolang de Bulgaarsche regeering
op het standpunt blijft staan, dat Bulgarije
zijne onafhankelijkheid niet kan koopen.
Maar het oorlogsgevaar schijnt nu toch ter
zijde te zijn gesteld.
Steun vindt het streven om den oorlog te
vermijden, bij de partij, die door de om
wenteling van den afgeloopen zomer in
Turkije aan het bewind is gekomen. Om
verschillende redenen is die partij er afkee-
rig van om het te laten aankomen op een
gewapend conflict. In de eerste plaats om
dat de militaire deskundigen, Turksche en
vreemde, 't er over eens zijn, dat het Bul
gaarsche leger beter is toegerust dan het
Turksche. Bulgarije kan meer mannen ter
stond in het vuur brengen dan Turkije. De
officieren van het Bulgaarsche leger zijn
meer omwikkeld en zij hebben hunne solda
ten beter gedrild en geoefend dan de Tur-
kon. De gebrekkige toestand van het Turk
sche leger en van de nationale verdediging
wordt toegeschreven aan het wanbestuur
der laatste dertig jaren. Het orgaan van
het Jong-Turksche comité, de Schurai Um-
mët, verklaart, dat het oude régime het leger
heeft verzwakt. Daarom kan Turkije op de
provocatiën van Oostenrijk-Hongarije en
Bulgarije nietT met de wapenen antwoorden,
maar mo;»t het op de conferentie een be
roep doen.
Maar terwijl men eenerzijds aan het oude
stelsel de schuld geeft, dat Turkije niet in
staat is oorlog te voeren, erkent men aan
den anderen kant, dat als het tot een oorlog
mocht komen, dat aan de aanhangers der
reactie ten goede zou komen. De Yeni Ga-
zeta, het orgaan van den grootvizier
Kiamil Pacha, schrijft: „Berusting in
de uitioeping van Koning Ferdinand
en in de inlijving van Bosnië door
Oostenrijk-Hongarije beteekent vernedering,
maar aan den anderen beteekent oorlog
het hei stel van de oude-tirannie." Men
is overtuigd, dat een oorlof een misgreep
zou zijn, die, hetzij hij gunstig afliep of
niet, de oude misbruiken zou herstellen,
welke alleen voordeel brengen aan de paleis-
kliek en haren aanhang.
Van die zijde vindt dus het 6treven om
den vrede te bewaren, steun. Maar bij de
onzekerheid, die bestaat omtrent de duur
zaamheid van de thans in Turkije bestaan
de binneulandsche toestanden, zal het de
vraag zijn wat men aan dien steun heeft.
Het beste middel om Turkije te bewegen
mede tet werken tot eene vreedzame oplos
sing van de crisis, zal in ieder geval zijn,
dat men het Turksche volk de overtuiging
weet bij U-. brengen, dat met de uitvoering
van deze likwidatie ook de opvatting wordt
weggenomen, dat van 't geen er in de Bal-
kanlanden gebeurt, Turkije steeds het ge
lag moot betalen.
Duitschland.
Berlijn, 20 October. De bij de
opening der zitting van den Pruisischen
landdag door den Keizer voorgelezen troon
rede houdt het volgende inHet is mijn
wil, dat het kiesrecht voor het huis van af
gevaardigden zich organisch verder zal ont-
wikkeleu. Ik zie daarin een taak, die een der
gcwichtigsten is van den tegenwoordigen tijd.
De beteekenis daarvan voor het staatsleven
eischt veel omvattende voorbereidende werk
zaamheden, die door mijne regeering met
allen nadruk worden verricht.
Wetsontwerpen tot verbetering van het
dienstinkomen van de staatsambtenaren,
geestelijken en lagere onderwijzers zullen ten
spoedigste worden ingediend. Deze voorstel
len beteekenen eene duurzame verzwaring
van lasten van omstreeks 200 millioen mark
h ;t is. daarom onvermijdelijk dat de aanzien
lek hiervoor gevorderde middelen door eene
verheogde belasting van der-vermogens en in
komsten in de hoogere klassen wordt opge
bracht.
Voorts wordt aangekondigd, dat de orga
nisatie van de hoogere meisjesscholen zal
worden gewijzigd.
De troonrede besluit aldusIn den laat-
sten tijd hebben zich in het Oosten van Euro
pa gebeurtenissen voltrokken, die de aan
dacht van Europa in beslag nemen. Al zijn
wij daar ook politiek minder geïnteresseerd
dan andere staten, dan eischen die gebeurte
nissen toch ernstig onze aandacht. Het Duit
se he rijk zal in trouwe gemeenschap met zijne
bondgenooten voor eene vreedzame en recht
vaardige oplossing van de tegenwoordige
rooeielijkheden opkomen.
Frankrijk.
Par ij.s, 20 O riober. De Kamer is
begonnen met de behandeling van de inter
pellatie van Biétry over de uitlegging, door
het Hof van Cassatie gegeven aan artikel
445 van het wetboek van strafrechtsvorde
ring, bij de revisie van het proces-Dreyfus.
Biétry zeide, dat uitgemaakt is, dat het
Hof van Cassatie zich aan ambtsmisdrijf
heeft schuldig gemaakt. Hij eischte, dat zij,
die de magistraten hebben beschuldigd, zou
den worden vervolgd. Zelf bood hij aan af
stand te doen van zijne parlementaire on
schendbaarheid.
Minister Briand verdedigde ipet warmte
de magistraten, die verheven zijn boven de
aanvallen van gekken. Het misdadige natio
nalisme toont zijn onmacht door deze cam
pagne. De rechters pasten in dit geval de
wet toe, zooals in tallooze andere gevallen.
Andere rechters zijn niet noodig. De heftig
heid van den veldtocht zal het Hof van
Cassatie slechts meer populair maken.
Biétry verklaarde Dreyfus voor een ver
rader. De geheele linkerzijde vatte vuur
tegen den spreker, tegen wien de censuur
werd uitgesproken. Daarop schold hij do
magistraten uit voor falsarissen en plicht/cr-
geteu rechters.
De Kamer besloot Biétry tijdelijk als lid
te schorsen. Hij weigerde echter de tribune
te verlaten, waarna werd gezonden om de
gewapende macht. De voorzitter verliet de
zaal en de tribunes werden ontruimd
Toen de zitting werd hervat, was de rust
hersteld. De Kamer nam met 436 tegen -1
stemmen eene motie aan, waarin de verfoei
lijke campagne en de beleedigingen tegen
de raadslieeren van het Hof van Cassatie
worden gebrandmerkt en de verklaringen
der regeering worden goedgekeurd.
Als opvolger van den minister van ma
rine Thomson worden in de eerste plaats
genoomd de afgevaardigde Chaumet en de
senator Monis. Men verwacht, dat de va
cante plaats spoedig zal worden vervuld, om
te beletten, dat deze met succes bekroonde
aanval tegen het kabinet-Clemenceau de op
positie tot nieuwe aanvallen opwekt.
Noorwegen.
De Engelsche regeering moet, volgens een
bericht uit Christiania, reeds zijn vertegen
woordiger hebben gekozen op de beraamde
conferentie in zake Spitsbergen. Hij zou
voornemens zijn zich te laten vertegenwoor
digen door Sir Martin Conway, van wien be
kend is, dat hij er voor is Noorwegen over
Spitsbergen het gezag te geven, en er tegen,
dat Rusland of Duitschland iets te zeggen
zullen krijgen.
De correspondent van de Vossische Zeitung
lc Christiania, die dit mededeelt, voegt daar
aan toe: „Stellig mag echter, niet alleen
Rusland, maar ook Nederland, dit als ont
dekker van het Poolland, er bezwaar tegen
verheffen, dat er aan Noorwegen al te veel
macht wordt verleend, gelijk er al eens be
zwaar tegen is verheven, toen Noorwegen
met het plan voor den dag kwam Spitsber
gen in te lijven. Ook is er verzet van Zwe
den te verwachten, dat zich door zijn weten
schappelijke onderzoekingen op Spitsbergen
groote verdienste heeft verworven. Verkrijgt
Noorwegen, dat door zijn levendige visch-
vangst op Spitsbergen sterk bij dit land be
lang heeft, er het toezicht over, dan zal het
waarschijnlijk aanzienlijke kosten moeten
maken om zijn taak behoorlijk uit te voe
ren".
Oosten rijk-Hongarije.
Budapest, 200ctober. De Hon-
gaarsche delegatie heeft de begrooting van
buitenlandsche zaken aangenomen.
P a r ij s, 2 0 Oct. Volgens een tele
gram aan de Temps uit Budapest, wordt
daar de binnenlandsche crisis in Oostenrijk
als zeer ernstig beschouwd.
Pr aag, 20 October. De samen
scholingen zijn heden avond weer begon
nen. De troepen moesten optreden. 50 per
sonen werden gevangen genomen.
Het ingrijpen van de militaire macht bij
de straatgevechten van verleden Zondag te
Praag geschiedde eerst op telegrafisch ver
zoek van de Duitschers bij den minister
president, omdat de politie geheel ontoerei
kend en bovendien partijdig voor de Cze-
chen bleek. De militaire bescherming strek
te zich echter slechts uit tot de stad Praag
zelfde voorsteden bleven onbeschermd
overgelaten aan het Czechische janhagel.
In Weinberge en Smichow werden talrijke
vensterruiten in Duitsche openbare en bij
zondere gebouwen vernieldzelfs een
Duitsch weeshuis werd niet verschoond.
Eergisterenavond herhaalden zich de
straattooneelen. De politie werd met steen
worpen ontvangendaarop werden drie ba-
taillons troepen ontboden, die de hoofd
wegen schoonveegden. Ook de troepen wer
den aangevallenzelfs naar den bevelvoe-
reuden kolonel werd met stukken ijzer ge
gooid. De etroepen traden daarna krachtig
op, waarbij verscheidene personen wonden
opdeden.
D* stemming in Servifi.
Belgrado, 20 October. De mi
nister-president beloofde aan den vertegen
woordiger van Oostenrijk-Hongarije, dat
krachtige maatregelen zouden worden ge
nomen om de herhaling van de uitspattingen
tegen do Oostenrijksche en Hongaarsche
kooplieden te beletten.
Belgrado, 20 October. Generaal
Voekowitsch, de afgezant van den vorst van
Montenegro naar koning Peter, is hier aan
gekomen
Officieel wordt medegedeeld, dat hij te
Agrain uit den trein is gehaald door Oos
tenrijksche gendarmen, die zijne bagage
doorzochten en hem zeven uren vast hielden.
Nadat hij per telegraaf bij den minister
Aehrenthal zijn beklag had gedaan, kwam er
uit Weenen een bevel om hem vrij te laten.
Eerst tegen den middag kwam hij in Bel
grado.
Tweede telegram. Generaal Voe
kowitsch bracht hedennamiddag een bezoek
aan den minister-president; later werd hij
door den Koning ontvangen.
Een groote menigte juichte hem met geest
drift toe.
De stemming in Bulgarije.
Sofia, 20 Oct. De socialistische
partij heeft eene oproeping verspreid,
waarin wordt gezegd, dat het land tot den
oorlog wordt gedreven door de persoonlijke
eerzucht van den souverein. De burgers
worden aangespoord zich van de vreemde
voogdij te bevrijden en zelf de zaken van
hun land te besturen.
Turkije en Bulgarije.
Sofia, 20October. Eene volledige
overeenstemming over de hangende strijd
vragen is verkregen tusschen de gemachtig
den van het centrale comité der Jong-Tur-
kfn en van het comité te Sofia." Een gemeen
schappelijk opgestelde proces-verbaal doet
uitkomen, dat een Turksch-Bulgaarschen
oorlog volstrekt geen reden van bestaan
hoeft, en vraagt dringend aan de regeerin
gen van de beide landen, gemachtigden te
zenden, die belast zullen zijn met het be
ramen van de middelen om de bestaande ge
schillen op te lossen. Dit proces-verbaal is
gisteren aan de Bulgaarsche regeering over
handigd en zal heden te Sofia, Konstanti-
nopel en Saloniki bekend gemaakt worden.
Hst oonfersntieplan.
P a r ij s, 2 0 Oct. Eene nota van Ha-
vas meldt, dat de heer Iswolsky, de Russi
sche minister van buitenlandsche zaken, he
denavond van Parijs vertrokken is naar Ber
lijn, vanwaar hij zich weder naar Petersburg
zal hegeven. In bevoegde kringen te Lon
den en Parijs wordt verzekerd, dat Iswolsky
erin geslaagd is volkomen eenstemmigheid
te bowerken tusschen Rusland, Engeland en
Frankrijk, ten aanzien van de taak der
nansiaande conferentie. Te Berlijn zal hij
dezelfde overeenstemming moeten zien te
krijgen met Duitschland, want het is noo-
dige dat alle betrokken mogendheden, voor
dat de conferentie bijeenkomt, het eens zijn
geworden over het program.
Het tweede verblijf van den Russischen
minister te Parijs zal er ook toe bijdragen,
om den toestand in den Balkan een gunstiger
wending te doen nemen, omdat Iswolsky in
deze dagen de gelegenheid heeft gehad per
soonlijk mede te werken aan de pogingen
van het Fransche kabinet te Sofia en te
Koüstantinopel om het Turksch-Bulgaarsche
conflict op vreedzame wijze bij te leggen
een actie, die is geschied met volledigo
goedkeuring van Rusland, dat zeer zeker
DOOH
48 s. R. CROCKETT.
Uit Jut Schotsch vertaald
DOOR
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
De jonge man stond o<p, zijtn onzichtbare
snor gladstrijkende. Vic sprak de laatste
woorden een klein beetje ondiuidelijlk. Zij had
een groote veiligheidsspeld in haar mond.
Zij greep de lapellen van zijn jaa.
„Steek den brief nu in je borstzak," ge
bood ze streng. Toen hij: gehoorzaamd had
pakte zij vlug zijn jas en stak de speld door
het goed en den brief.
„Oefriep hij onwifiekurig toen de speld
zoowat halverwege was.
„Was dat je veafet" vroeg de bewerkster
heel wijsgeerig.
„Ja," mijn ondervest!" zei Waffles, die
taiet voor niets de rechterhand van Car us
Darroch was geweest.
„Welnu," hernam Yic kalm, dat zal hel
pen oan je geheugen te scherpen. Daar is te
genwoordig niets zoo goed om het geheugen
van een jongmensch op te frisechon."
„Met. een stalen speld," mompelde Waff
les voorzichtig, weer op zijm stoel plaats
nemend.
„Denk jelui er aan, jongens, dat je niets j
van een brief afweet, als de meisjes komen
Hester iaat ons nu verdwijnen. In een wip
zullen ze hier zijn!"
Hester had geen woord, gesproken, zij voel
de zich heel jong en onbedreven. Zij kon
Vic's scherts niet volgen. Zij had een audere
manier van spreken geleerd' van Rewie en
geoefend door haar eigen vlugge verbeelding.
Maar al haar levendigheid was uitgedoofd!
door de dofheid van haar omgeving, zij voel
de zich beklemd en kon geen woorden vin-
dten.
„Wat zal hij, mij' «nnoozel vinden," siprak!
zij biji zichzelf, toen zij zich verwijderden,
„ik kon geen sylabe zeggen, natuurlijk niet
dat het er op aan komt."
Toch slaakte ziji een zucht, toen zij Vic
aan de deur van haar eigen kamer verliet
en -naar 'boven ging om zich op te knappen,
voor de afternoon-tea, m de leerkamer, waar
zij presideerde met juffrouw Martin naast
zich op de sofa, «m die ongelukkige daan© te
verdedigen tegen de aanvallen van Stanhope
en de kleverige vingens van Grubby.
In haar zolderkamertje aangeland (haar
tante had haar meid benedien in haar kleed
kamer laten slapen en Hester als een gunst
de kamer van de dienstbode gegeven) haalde
zij den brief van de hertogin te voorschijn,
lachte er eerst om en schreide er daarna wat
over.
„O, het zal verschrikkelijk zijn, dat weet
ik," zei ze bij zichzelf, „ik zal bang voor
mijn eigen schaduw rijn, ik zal niet in staat
zijn, tegen iemand een woord te zeggen.
Hak ik het maar noo't 'beloofd. Zou ik den
brief weer terug kunnen krijgen?" Zij sprong
op. Maar aan Tom's kamer denkende en boe
rij zou trachten alles uit te leggen onder de
oplettende oogen der mannen, ging zij weer
zitten. Daaraan kon niet gedacht worden.
Zij stelde rich zelf voor, staande voor het
drietal, niet in staat een woerd te spreken.
„Ik begrijp niet, hoe ik zoo dwaas ben,"
zei die kleine Hester, „zoo was ik vroeger
niet!"
Maar Hester zou niet lang alleen, gelaten
worden, wat in haaf tegenwoordig© stem
ming misschien wel zoo goed was. Zij stond
op het punt bang te wbrdlen voor de herto
gin en het balmaar met haar volgende
bezoekers vergat zij alles.
„Doe de deur open, we willen binnen ko
men 1" het wae de stem van Ethel buiten
de deur.
„Ja, op staanden voet! versta je?" riep
Claudia met no» meer nadruk. Heeler wierp
vlug een blik de kamer rond om te rieu of
zij niets op de tafel had laten nggen, waar
rij prijs op stelde en opende de deur.
Ethel en haar jongere zuster tradon bin
nen en zagen haar aan.
„Laat ons nu dien brief zien.' zei Ethel,
haar oogen schoten vuur en haar kleine
haaiden hield rij gebald langs haar zijde. Zij
waren regelrecht naar Hester's kamer ge
gaan, zonder zich tijd te geven haar goed
uit te doen.
„Ja, en wiji willen hem hebben ook," zei
Claudia naar Hester toestappende, alsof zij
haar met haar houalng ontzag wilde inboe
zemen.
„Welken brief?" zei Hester nauwelijks
verstaanbaar.
„Dat weet je heel goed," riep Ethel,
„met ons kan je geen juffrouw Onschuld
spelen, den brief van de hertogin, Vic be
praatte mama je dien zelf te laten beant
woorden.
„Ja," zei Claudia haar neus ophalende,
„je bent in Tom's kamer geweest- om hem
te beantwoorden. Wat Jiadt je daar te ma
ken, ik zal het aan papa zeggen."
„Ik zal jelui den ibrief van de hertogin
iiiiet geven, en als ik al met Victoria in
Tom'skamer was, wat gaat dat jelui aan,
zei Hester driftig.
„Ik ging in d© kamer van mijnheer Tom
met juffrouw Victoria,, om u te dienen,"
sprak Claudia een buiging makende, „zoo
behoor je te spreken liefdadigheidskind."
Claudia's oorlogszuchtige manieren waren
eenvoudiger en ruwer dan die van Bthel.
„Geef mij den brief," herhaalde Ethel
heftiger nog diam te voren.
„Dat wil ik niet. Jelui hebt er niets mee
te maken."
„Dan zal ik hem zelf nemen hier is
hij," riep Claudia, een gtreep doende naar
eenige papieren, die op een klein tafeltje
lagen, dat Hester was gegeven omdat nie
mand het in zijn kamer wenschte.
Voordat Hester het kon vooricomen las
ieder barer nachten ©en brief. Et-hel had
dien van de hertogin en hield hem met min
achting vast. „Liefste, klein© Hester!"
dat lijkt op haar is het- niet? Zij ziet er uit
zooals zc is, een akelige, venijnige, kleine
pad. Een liefdadigheidskind!" Haar bemin
nelijke nicht vermoedde maar al te juist,
dat dit haar meer zou kwetsen als iets an
ders. „Kom vroeg, niet later da.n zeven uur,
om mij met de bloemen te helpen." Ik zou
wel eens willen zien, dat jo het dorst, cn wiji
die niet gevraagd zijn! „Uw liefhebbende
en berouwvolle petemoeder;" dwaze, oude
vrouw, ze moet langzamerhand suf worden.
We zullen het haar inpeperen."
„Ga nu ritten en beantwoord hem zooala
we het- jo voorzeggen.' Ethel bad als ge
woonlijk het heft in handen genomen.
„Ik zal niets van dJat alles deen," zei Hes
ter verontwaardigd. Tante heeft gezegd
hoe ik hem zou beantwoorden eii die brief is
al weg."
„Dat is een leugen,," zei Ethel, „wij heb
ben van Timson gehoord, dat er nog geen
brief <yp de post i3 gedaan."
„Wat meer zegt," nep Claudia van haar
brief opziende, „jij, noch Vic rijt uitgeweest.
Ga dus zitten en schrijf wat wij je zullen
voorzeggen."
Weer weigerde Hester, haar bewering her
halende, dat die brief reeds veraondien was.
„Wie heeft hem dan weggebracht, zeg
ons dat."
Ondertusschen was Claudia naar het kleine
dakvenster gegaan en las een anderen brief,
dien zij achter haar rug verborgen had ge
houden. Met één blik zag Hester, dat het
die van Megsy was en trachtte hom weg te
pakken.
„Geef hem mij," zei ze bijna in tranen,
„dat een brief waarmede jelui niets te
maken hebt; o, wat laaghartig van jelui!"
Wordt vervolgd.