w\ 121.
7ae JnarganK.
Maandag 26 October 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke 0.05.
Deze Ceurant vereeh^jnt dagelijks, behalre op Zon- en Feest
dagen.
Advertentttnmededeelangen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens of ie Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFf; C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eents bjj vooruitbetaling.
Groote lettors naar plaatsruimte.
Voor 1 tandel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blai, b§ abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, werit op aanvraag
toegezonden.
Politiek Overzicht
Wat is waarheid
Men is er al lang aan gewoon geraakt,
dat bij belangrijke wereldgebeurtenissen,
voornamelijk wanneer de hooge politiek
er dr. hoofdrol in speelt, tegenstrijdige be
lichten schering en inslag zijn. Wel komt er
van hetgeen achter de schermen der diplo
matie wordt afgespeeld allengs veel aan de
openbaarheid, doch vooral wanneer deze be
langrijke politieke gebeurtenissen nog in
hunne eerste phasen zijn, weten zelfs de als
goed ingelicht bekend staande dagbladen
niet altijd het fijne van de zaak af.
Dit is ook het geval met de crisis op den
Balkan, 't Begon al direct na het uitbreken
daarvan met de geruchten over oorlogen
tusschen Bulgarije en Turkije, Oostenrijk
en Servië, die voor het oogenblik geheel
ongegrond bleken te zijn. Toen kwamen de
tijdingen opdagen over rechtstreeksche on
derhandelingen tusschen Bulgarije en Tur-
kijj en van laatstgenoemden staat met Oos-
tenrijk-Hongarije.
En t is in 't bijzonder hieromtrent dat
wij in de laatste week met een ontelbare
reeks berichten zijn overstelpt, waaruit we
ten eenenmale niet wijs kon den worden.
We verkeerden in volslagen onwetendheid
en vroegen ons af: „Wat is waarheid?"
Daar heeft men de berichten over de hou
ding van Turkije tegenover het conferentie
plan. Het Turksche blad „Tanin"
deelde mede, uit vertrouwbare bron de
punten te hebben vernomen van 't Turk
sche programma, dat een antwoord vormt
op daf der mogendheden. Turkije zou dan
ter conferentie wenschen te beraadslagen
over
I. Erkenning der Bulgaarsche onafhan
kelijkheid en regeling der financieele scha
deloosstelling voor de Oriëntlijn.
II. Bosnië en Herzegowina, conform den
te herstellen status quo en de bepalingen
van het verdrag van Berlijn.
III. Novibazar; Turkije wenscht te we
ten of Oostenrijk-Hongarije uit eigen hoofde
den sandjak Novibazar ontruimen mag.
IV. Art. 23 van het verdrag van Berlijn
voor zoover Macedonië betreft.
V. Art. 61 voor zoover Armenië betreft.
VI. 39 wat Montenegro betreft.
VTI. Compensaties voor Servië en Mon
tenegro.
VIII. Vaststelling der rechten der Donau-
s'aleD.
IX. Capitulaties en buitenlandsche post
kantoren.
Verder zou men in Turkije niet over de
Kretenzische quaestie willen onderhandelen,
daar Kreta onder bijzonder toezicht staat
d garante mogendheden.
Gelijk men zal opmerken, is het boven
staand programma veel omvangrijker dan
hei door de drie mogendheden voorgestelde
en enkele punten o. a. dat over de rechten
der Donaustaten doen al reeds eenigen twij
fel rijzen aan de juistheid van het bericht,
dat wellicht een proefballon is geweest.
Op het bericht volgde dan ook spoedig
een tegenspraak van Reuter uit Konstanti-
nopel, dat Turkije geen tegen-programma
concipieert. In de omgeving van den groot
vizier zegt men, dat zulk een program in
't geheel niet verzonden is.
Zonderlinger is nog het contrast in de be
richten uit Sofia omtrent de Turco-Bulgaar-
scho onderhandelingen. Zaterdag kwam het'
bericht, dat de Bulgaarsche gedelegeerden
teleurgesteld uit Konstantinopel waren te
ruggekeerd, zonder een grondslag te hebben
kunnen vinden voor een overeenkomst, met
Turkije, onmiddellijk gevolgd door een de
menti, eveneens uit Sofia, dat berichten van
dagbladen als zouden er onderhandelingen
zijn afgebroken, allen grond missen; er wa
ren geen onderhandelingen, dus konden ze
ook niet afgebroken worden. Dat is logisch.
Toch wordt in hetzelfde dementi gesproken
van „afgevaardigden die naar Konstantino
pel waren gezonden, om tot een directe
schikking te geraken." Accoord, maar dan
waren er toch kleine onderhandelingen om
tot groote te komen. Men denke aan Frank-
rijk's bemiddeling daartoe in een kritiek
oogenblik.
En zou het met die onderhandelingen, al
zijn ze dan alleen van voorbereidenden aard
geweest, precies eender zijn gegaan als
word beweerd van de gedachtenwisselingen
tusschen Oostenrijk en Turkije, die volgens
de laatste berichten gestaakt zijn?
Men herinnert zich, dat hierover aanvan
kelijk gunstige berichten ons bereikten.
Toen kwam er een Herald-nieuwtje over een
afbreken der onderhandelingen tengevolge
van bezwaren door Turkije geopperd; er
volgde een tegenspraak uit Weenen, maar
Vrijdag kwam via Boedapest het al-
armeerende bericht, dat Turkije een aantal
moeielijkheden in den weg had gelegd en
dienlengevolge de onderhandelingen verbro
ken waren. En naar het zich laat aanzien,
is bij uitzondering deze tijding nu eens
niet geheel van allen grond ontbloot.
Men beschouwt in Weenen nagenoeg al
gemeen Engeland als de mogendheid,
die een kink in den kabel heeft gebracht. Al
is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat men
in Oostenrijk Engeland te veel aanziet als
den boeman, die alles in de wal- brengt, on
aannemelijk klinkt deze bewering niet. En
geland kan immers meer winnen bij een
Europeesche conferentie, dan wanneer Oos
tenrijk en de Balkanstaten zelf hunn-j ge
schillen afdoen.
Zoo al niet afgebroken, dan zijn in elk
geval de onderhandelingen op het doode punt
gekomen, aldus een bericht uit Budapest.
„Turkije heeft eischen gesteld, welke de
Donau-monarchie niet kon billijken. De hoop
bestaat echter nog, dat men over het doode
punt heenkomt. Oostenrijk-Hongarije kan
wachten, daar het zich in den toestand van
den „beatus possidens" bevindt. Het blijft
daarom vasthouden aan het standpunt, dat
eene overeenkomst met Turkije aan eene
eventueele conferentie moet voorafgaan
komt deze niet tot stand, dan is het de vraag
of de monarchie aan de conferentie zal deel
nemen". Hetzelfde bericht kondigt evenwel
geruststellende verklaringen van. baron
Aehrenthal aan in de Oostenrijksche dele
gaties.
Het laat zich op het oogenblik niet met
nauwkeurigheid vaststellen op welke wijze
de Engelsche politiek op de onderhandelin
gen van de Porte met Bulgarije en Oosten
rijk heeft ingewerkt, aldus de Koln. Zei-
tung, welker Weensche correspondent er ech
ter al eenige bijzonderheden over mededeelt.
Volgens hem wordt thans te Weenen offi
cieel verklaard^ dat het afbreken der onder
handelingen tusschen Oostenrijk en Turkije
zoowel als tusschen dit laatste rijk en Bul
garije het gevolg is van het tusschenbeide
komen van den Engelschen gezant te Kon
stantinopel.
Tot dusver waren de uitzichten op het ge
lukken der onderhandelingen gunstig ge
weest. Turkije had te kennen gegeven, dat
y<: de annexatie van Bosnië en Herzegowina
als een voldongen feit wilde aanvaarden. Wel
had de Porte gepoogd zooveel als mogelijk
was voor zichzelf daaruit te slaan, waar
over men juist aan het onderhandelen
was. Naar verzekerd wordt, zou in den jong-
sten ministerraad juist een gewichtig besluit
genomen worden, toen de Engelsche gezant
bij de Porte verscheen. De vergadering van
den ministerraad werd geschorst en Kiamil
Pacha ontving den gezant. Deze verklaarde
dal Engeland bij zijn standpunt bleef, dat
de verdragen niet door een of enkelen der
mogendheden mochten worden veranderd.
Dat moest de zaak eener nieuwe conferentie
blijven. Hij maakte Kiamil Pacha bevreesd
dat, wanneer thans het verdrag van Berlijn
eenzijdig werd verbroken, er geen waarborg
overbleef voor het voortbestaan van het
verdrag, dat de grondslag is voor Turkije's
territoriale bestaan. Zijn voornaamste troef
was echter het aanbod tot steun van het
Jong-Turksche régime door middel van En-
geland's geld en Engeland's vloot. De Jong-
Turken verkeeren in den laatsten tijd name
lijk weer in angst voor eene mogelijke
reactie, welke ze verwachten van de zijde
der Oud-Turken en Yildiz-Kiosk. De gezant
bood, naar van vertrouwbare zijde verluidt,
aan de Jong-Turken 5 millioen pond sterling
voor de afdoening der loopende schuld en
15 millioen pond voor eene gewaarborgde
leening, om hen van den drukkenden linan-
cieelen nood te verlossen. De gezant beloofde
voorts in geval eener tegenrevolutie de hulp
van Engeland's vloot, die reeds voor de
Dardanellen gereed ligt en iederen dag voor
Konstantinopel verschijnen kan. Tegenovei
deze pressie en deze verlokkende aanbiedin
gen vermochten, trots de minder eervolle
vorm er van, Kiamil Pacha en zijn ministers
niet stand te houden. De ministerraad be
sloot na het vertrek van den gezant, tot het
afbreken der onderhandelingen. Zoo pl >lse-
ling kwam de ommekeer, dat Kiamil Pacha
bi; nacht den Oostenrijkschen gezant, burg
graaf Pallavicini, opzocht en hem het onver
wachte besluit van den ministerraad mede
deelde. Kiamil Pacha vond nu den vorm
van het vergelijk, zooals Oostenrijk het had
voorgesteld, niet meer aannemelijk. Het
bleek evenwel tevens dat hij zijn besluit met
tegenzin genomen had.
Men vindt in Weenen Engeland's optreden
noch geschikt om eene spoedige oplossing
der Balkan-kwestie noch de door dit rijk be
oogde conferentie tot stand te brengen. -u.en
is zelfs geneigd tot de meening, dat het En
geland volstrekt niet meer om de conferentie
te doen is. Men brengt den in Konstanti
nopel gedanen stap in verband met de op
ruiende taal der Engelsche pers en de aan
moediging, die toonaangevende Engelsche
mannen den Serven en Montenegrijnen ten
deel doen vallen en trekt daaruit de con
clusie dat Engeland, ondanks zijn voort
durende vredelievende verklaringen het tot
een oorlog wil doen komen. Men hoopt even
wel dat het niet zoover komen zal, omdat
men niet gelooven kan, dat Turkije van hare
gunstige positie, welke het bij de onderhan
delingen innam, op den duur afstand zal
doen. Anderzijds houdt men het niet voor
onmogelijk, dat Oostenrijk de toegestane con
cessies weer intrekt, waarbij men er aan
herinnert, dat het sandjak Novibazar nog
niet geheel ontruimd is.
Tot zoover de, eveneens als „goed inge
licht" bekend staande, correspondent der
Kolnisclie Zeitung, voor wiens rekening na
tuurlijk bovenbedoelde bijzonderheden, hoe
aannemelijk ook, blijven.
Dat de kern zijner mededeelingen waar is,
mag ook worden afgeleid uit de artikelen
der Weensche pers, welke maar niet op losse
gronden haar verstoordheid jegens Albion zal
uiten.
Het „Neue Wiener Tageblatt" schrijft in
een blijkbaar officieus artikel o. a.
„Te betreuren is slechts, dat de Turksche
regeering op het oogenblik hoopt door En
geland voordeelen te verkrijgen, terwijl, in
het geheel genomen, de Engelsche politiek
steeds voor de autonomie der Balkanstaten is"
opgetreden en aan 't befaamde Balkan-comité
;n Belgrado en Sofia, juist den weg h^eft
gewezen zich ten koste van Turkije te ver
rijken. De hoop dat bij de Porte een beter
inzicht zal zegevieren, is echter nog niet ge
heel verlorenmocht het echter bij de af
breking der onderhandelingen blijven, dan
lijdt het geen twijfel of Oostenrijk-Hongarije
zal aan de nagestreefde conferentie niet deel
nemen. Onze monarchie zal zich daarbij in
goed gezelschap bevinden, daar Duitschland
uitdrukkelijk heeft verklaard slechts dan in
eene conferentie toe te stemmen, wanneer
het programma naar genoegen zijner bond-
genooten is".
Duitechland.
Graaf Hohentlial, secretaris bij het Duit-
selie gezantschap te Parijs heeft, namens
den ambassadeur prins Kadolin, aan een
vertegenwoordiger van Paris Journal
eenige .mededeelingen gedaan over enkele
hangende quaestie. Ten aanzien van de Ma-
rokkaansche quaestie verklaarde hij de ver
spreiding te betreuren van onjuiste berich
ten, die de reeds zoo moeilijke taak der di
plomaten nog verzwaren, hetgeen weder ge
bleken is bij liet Casablanca-incident. Te
dezer zake werd bijv. medegedeeld, dat de
quaestie aan de beoordeeling van het Haag-
sche hof van arbitrage zou worden onder
worpen, wat ten eenenmale onjuist is. Of
hot misschien later zoover zal komen is
iets, dat de diplomaat voorloopig nog niet
kon uitmaken. Omtrent de Fransch-Spaan-
sche nota merkte de heer Hohenthal op,
dat deze slechts te Berlijn is ontvangen en
het gezantschap zo officieel dus niet kent,
ofschoon men uit de analyse in de bladen
zou kunnen afleiden, dat een overeenstem
ming wel te verwachten is.
„Dat zou derhalve een groote verbetering
van de Fransch-Duitsche betrekkingen
zijn," riep daarop de journalist uit. Daarop
ging de diplomaat echter niet in, hij ver
klaarde slechts dat het wenschelijk zou zijn,
dat de onderhandelingen in denzelfdeo
vriendschappelijken toon zouden worden
voortgezet.
En len slotte verzocht graaf Hohenthal
den berichtgever met kracht te willen tegen
spreken, dat baron Marschall, de Duitsche
ambassadeur te Konstantinopel op een oor
log zou hebben aangedrongen, want ge
noemde ambassadeur had voor de handha
ving van den vrede minstens evenveel ge
daan als wie dan ook.
Baron Marschall heeft inmiddels ook zelf
naar de pen gegrepen. Aan het departement
van buitenlandsche zaken te Berlijn is Za
terdag het volgende telegram ontvangen uit
TherapiaUit de hier aangekomen bladon
zie ik dat de Parijsche pers mij beschul
digt dat ik te Konstantinopel den oorlog zou
hebben gepredikt en gezegd dat Turkije aan
Bulgarije den oorlog moest verklaren. Ik
weet dat ik tot niemand in dezen geest oen
woord hebt gezegd, integendeel al mijne
krachten in overeenstemming met mijne in
structies, daarop heb gericht zulk een oor-
ljg te voorkomen."
Een nieuw staaltje van het gemis aan ver
antwoordelijkheidsgevoel bij vele Fransche
persorganen I
Fxiedrichshafen, 24 Oct-,
2 uur 's namiddags. Het luchtschip van graaf
Zeppelin is zoo even voor de tweede maal
van de drijvende hal in Manzell uit grif in
de hoogte gegaan en beweegt zich thans in
de richting van Friedrichshaven.
Friedrichshafen, 2 4 0c t. Zep
pelin's luchtschip is om 4 uur 15 min. vlot
geland te Manzell.
Engeland.
De eerste minister Asquith heeft in het
lagerhuis over het vraagstuk der werkloos
heid verklaard, dat hij niet wil vooruitloo-
pen op de ronrstellen van wetgevenden aard
die de regeering voornemens is in het be
gin van de volgende zitting te doen betref
fende de blijvende oorzaken van de werk
loosheid De regeering wil zich voor het
oogenblik bepalen tot datgene, wat dadelijk
ingrijpen ïioodig üiaakt. Zij is niet gezind,
den toestand voor te stellen als minder ern
stig dan zij in werkelijkheid is, Ofschoon
er aanwijzingen zijn, dat de nood slechts
van korten duur zal zijn, is het niet twij
felachtig, dat in den winter talrijke per
sonen van beiderlei geslacht geen werk zul
len krijgen. Het is plicht van het parlement
hun iets meer dan enkei medegevoel te doen
toekenen. De eerste minister somde daar
na een aantal maatregelen op, die de lands-
regeering en de plaatselijke be.st.yren heb
ben genomen om den nood te vermjyderen,
waaronder het beschikbaar stellen van groo-
tere middelen voor de noodlijdende distric
ten on bespoediging van den aanbouw van
schepen.
De voorgestelde maatregelen worden, of
schoon zij hoogstens aan een tiende van de
werlcloozcn hulp verschaffen, door de Lon-
deusche pers als tijdelijke maatregelen niet
ongunstig beoordeeld afgezien van de
arbeiderspartij die de voorstellen als on
voldoende kenschetst en in de volgende week
met .eigen voorstellen bij het lagerhuis zal
komen.
Rutland.
De Rijksdoema komt in de eerste dagen
van November weder bijeen. Volgens de be
richten uit Petersburg, is voor de Doema
het volgende werkprogram opgesteldBe
halve de Russische begrooting, komen voor
behandeling in aanmerking het ontwerp 6p
de plaatselijke rechtspraak, dat door de
juridieke commissie reeds is behandeld; het
ontwerp op de uittreding van boeren uit de
grondgemeenschap, waarbij men een be
langrijk agrarisch debat verwacht, dat de
derde Doema tot nog toe zorgvuldig verme
den heeft. De eerste en tweede Doema toch
zijn voornamelijk over de agrarische kwes-
tio gestruikeld.
De Octobristeu wenschen de behandeling
van het nieuwe reglement voor de univer
siteiten zooveel mogelijk uit ie stellen, ho
pend daardoor aan de quaestie haar scherp
te te ontnemen. De rechterzijde zal aandrin-
DOOR
51 S. R. CROCKETT.
Utt het Schotsch vertaald
DOOR
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
Zoo zonder een woord te zeggen, zelfs over
de bitterste van al haar vervolgers, vertelde
Hester vai haar leven in het Noorden, na
den dood van haar grootmoeder, van Megsy
en van Revvie, van hiaar komst in Londen'
en van het rampzalige, verlaten leven in
Eimpress-Gate. De hertogin luisterde en
dacht na.
Eindelijk sprong zij geheel onverwacht op
en trok heftig aan de bel. „Nu ga ik echt
petemoeder uit de sprookjes zijn," zeide zij,
„je moet zoet zijn en precies doen wat ik
zeg, niet- meer en niet minder. Ik was de
petemoeder van je vader ook, de hemel moge
mij vergeven. Maar voor jou zal ik meer en
beter doen, dat wil zeggen, als je mij laat
begaan."
Haar Genade kneep in dè zachte, jeugdige
wang van Hester en wees naar een rose ja
pon, die losjes over een haak hing.
„Trek dat eerst aan en dan zal ik mijn
tooverstaf in allen ernst zwaaienEerste
zwaaitreedt binen Neaie. Verzoek de meis
jes van mevrouw Celine hier te komen."
Het dienstmeisje vertrok en kwam na
eenige oogenbükken terug met twee glim
lachende personen, die geheimzinnig omhul
de pakken onder den arm droegen. Hester
stond met een diepen zucht op, een wonder
verscheen voor haar verrukte oogen een
geschitter van glinsterend wit met hier en
diaar een toef kant, doorzichtig als zeeschuim
als de golf ombuigt en daaronder bescheiden
verscholen, half zichtbaar en half verborgen
de liefste en heerlijkste 'bundels van levende,
witte heibloemen.
„Nu lieve Hester," riep de hertogin met
een vroelijk en gelukkig gelaat, kleed' je
nu aan. Ik denk, dat^het goed! zal gaan. liet
was mevrouw Celine zelf, die hier was, toen
je den laatsten keer bij mij' thee dronk. Zij
nam je met haar ooglen op en zij. vergist zioli
niet dikwijls. Maar als er veranderingen
noodig zijn, dan zullen deze meisjes het in
een oogwenk doen."
De handen van Hester beefden zoo, dat
zij het meisje niet kon helpen, dat, met een
vriendelijken glans in haar oogen, als het
ware de weerschijn van haar die zij hielp
de jonge, slanke gestalte voor den eersten
keer in haar leven omsloot met een kleed,
dat haar schoonheid verhoogde.
Gelukkig bleek het", dat de naaister haar
goeden naam en het vertrouwen der herto
gin waardig was.
„Wat houdt het kleintje haar hoofd goed.
Ik heb mij niet vergist ze zal nog eens een
zwaan worden en geen leelijk eendje." Maar
Hester verstond haar niet. Zij verkeerde in
een droom. Er "begon iets in haar hoofd te
gonzen, zij schoen plotseling buiten adem te
zijn, evenals een vagel die in de band wordt
genomen. Het geritsel van de zijde was mu
ziek in haar ooren en er scheen 'n betoove-
rende geur uit de kanten en linten te stroo
men Terwijl zij' de hertogin volgde naar den
Langen spiegel, voelde zij de lucht koud op
haar schouders en hals. Onwillekeurig hief
zij haar 'handen op: „O!" dacht zij, „ik
kan zoo nooit naar de balzaal gaan, met dit
zoo bloot."
„Hot is hoog- uitgesneden, mijn lieve,"
zei dte hertogin, die de beweging had opge
merkt. „De naaister verzette zich, maar ik'
vond het 't meest- passend' voor een jong
meisje.' Hester keek in den spiegel, en kon
nauwelijks adem halen. Zij meende, dat
iemand anders achter haar moest staan en zij
kon haar verlangen niet bedwingen oto te
kijken. Dit mooie meisje kon Hester Stir
ling niet zijn, die een uur geleden zorgvul
dig de thee had afgewischt, die Grubby had
gemorst op haar ouden, bruinon japon. Zij,
zag het beeld van een meisje met een blos
op de wangen, even .geopende lippen, roodl
als koraal, en groote oogen die schitterden
van opwinding en die tegelijk donker waren
van hartstocht en tranen. Het was'alles voor
Hester een tooverland en een oogenblik
scheen zij de prinses van haar eigen droo-
imen. Vreemd genoeg was er geen prinses in
dit rijk, niets dan een gevoel van vreugde
in het leven en het bewustzijn voor het eerst
een japon aan te hebben, die haar uitnemend
paste.
Maar iets volmaakt wereldsok bracht haai*
weer tot de werkelijkheid terug. Zij zag
Vic's oudé muilen onder den rok uitkomen.
Zij trok ze onmiddellijk terug, maar niet
voordat de scherpe oogen van haar Genade
had gevien in welken staat zo waren.
„Doe de onderste deur van die kast
open," zei ze glimlachende tot haar kamer
meisje.
En ziedaar een twaalftal schoenen op een
rij.
„Ik liet ze opzicht kolmen," zei de oude
damo zegevierend, genietende van: Hceteris
verbazing met al de blijheid van een edel
moedig schoolmeisje, wier dag het is haar
schoolmakkers to trakteeren.
„En w;at je bloeaneini betreft, alles op
zijin tijd," vervolgde zij. „Die dwaze jongen
Car us heeft al de jachtopzieners en herdters
in Darrochshire uitgezonden oan1 witte
heide te zoeken. Er aal gedurende de eer
ste tien jaren een schaarschte in voorspoed
zijn in Galloway."
Plotseling otvertoog een warme blos Hes-
ter's^gelaat toen zij, bedacht, dat Carus er
zou zijn. Carus zou haar zien, zooals zij nu
was. Misschien sag zij er toch eigenlijk niet
mooi uit. Waar&chijinlij'k scheen het zoo in
haar eigen oogen, bij die gedachten wendde
zij zioh van den spiegel af, maar wierp toch1
nog vrouwelijk een verlegen blik over haar
schouder.
Haar Genade lachte en op het meisje toe
tredende kneep zij haar in de wang en kuste
haar.
„Doe dat vanavond, meisje, en je zult
harten breken!"
„Wat doen?" vroeg Hester verwonderd.
„Maar aT te spoedüg zal je het weten,"
zei haar Genade glimlachende on haar hoofd
schuddende, „en nu al dat moois uit en die
morgenjapon weer aan. Naderhand gaan we
weer spelenniettegenstaande mooie japon
nen en nieuwe schcenen moeten wij den in-
wendigen mens-li verzorgen. Kom moe!'
Daarna moest Hester zioh weer overgeven
1) In Schotland het symbool van, voor
spoed.
aan de handen van het kamermeisje, terwijl
de hertogun er bij: stond' en haar opmerk in -
gen maaklte.
„Niemand kan zoo goed kappen als Nea
ie,' zeide zij, „maar laat ziji het ©envou
dig koudien hooger van achteren, zoodat
de vorm van don hals zichtbaar blijft. De
Voorzienigheid! hooft je hoold niet met ecu
schroef bevestigd en je moet je daaraan hou
den, mijn lieve."
Met don meest imogelajken goeden wil
kweet de kamenier zich van haar taak. Hes
ters's weelderig liaar werd! hoqg opgemaakt,
terwijl het telkens, daar het nog nooit zoo
behandeld was, weer losging en jn weerspan
nige krulletjes ctm liaar hoofd viel, die het
voorhoofd licht beschaduwden en den indruk
verhoogden van de lange, donkere oogharen.
De hertogin klapte in de handen, terwijl zij
stond toe te zien.
„Was er buiten de boeken ooit zoo'n
petomooder?
Welonze kleine Hester is geheel veran
derd. Misschien ben je nog niet geheel een
schoonheid, kleintje, maar je bent iets meer
dan dat. Je bent het evenbeeld van hetgeen
je grootmoeder op haar trouwdag was. Daar,
ga zitten en lees wat neen dat niet (zij
greep wiel het geelgekafte boek van den
vloer.) Nu moet ik mij reppen en mijn we
duwe brocaat aandien, ik heb niet half zoo
veel tijd noodig als jij ©on mooi© bruid
is spoedig giekloed," je kent het oude Schot
sch© spreekwoord?"
,TY.ordt vervolgd