5*. 134. Tweede blad.
7de Jaargang.
Woensdag 28 October 1908.
BINNENLAND.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummer; - 0.05.
Deze Couran verschijn dagelijks behalv op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiënmededeeli.ngen 9nz.gelieve men vóór 11 uur
's morgen# bij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALK H OFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIEN:
Van 15 regels f 0.50,
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald advorteeren in dit Blad, bij abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
De Zeister moordzaak.
Gisteren is door het gerechthof te Am
sterdam een aanvang gemaakt met de be
handeling in hooger beroep van de Zeister
moordzaak. Wij achten het een vrijwel
overbodige taak onze lezers de bijzonderhe
den van dit proces in eersten aanleg weder
in het geheugen terug te roepen. Wij heb
ben, toen deze geruchtmakende zaak voor
de Utrechtsche rechtbank diende, van de
terechtzittingen zulke breedvoerige ver
slagen in ons blad gegeven, dat wij zonder
eenigen twijfel mogen aannemen, dat ieder
een zich de moordzaak nog volkomen zal
herinneren.
Een vluchtige aanstipping van eenige fei
ten uit het proces moge liet hierna volgende
verslag van de behandeling voor den Hove
te Amsterdam voorafgaan.
In den morgen van 17 Nov. 1907 werd
te Zeist in de Kerkhof sloot het lijk gevon
den van den 16-jarigen Hendrik Drost, Kan-
toorlooper bij den kassier Prince aan den
Driebergschen weghet slachtoffer oleek
gewurgd te zijn geworden, alvorens het ont
zielde lichaam in het water werd geworpen.
Beschuldigd dezen moord te hebben ge
pleegd of daaraan medeplichtig te zijn ge
weest werden achtervolgd en door de
Utrechtsche rechtbank gevonnisd
I. Hendrik van Yaalen, 31
jaar, bierhuishouder;
II. T e u n i s van E e, 28 jaar, zon
der beroep;
III. Hendrikus Kors, 30 jaar,'
m eikslij ter
IV. Johannes Over horst, 36
jaar, loopknecht.
De officier van justitie mr. baron A. A.
van der Feltz, requireerde schuldig
verklaring van Van Vaalen en Van Ee aan
het misdrijf van moordvan Kors en Over-
horst aan het misdrijf van medeplichtigheid
van diefstal, voorafgegaan door geweld om
den diefstal voor te bereiden. Kors door
het verstrekken van chloroform en Over-
horst door het geven van inlichtingen, Kors
en Overhorst mede ter zake van heling en
veroordeeling der beklaagden op deze
gronden tot gevangenisstraffen van
Van Vaalen 20 jaar;
Van Ee, levenslang;
Kors, 10 jaar en 8 maanden
Overhorst, 10 jaar en 8 maanden.
Deze eisch viel in den morgen van Zater
dag 23 Mei. De rechtbank wees op Zater
dagmiddag 6 Juni vonnis en veroordeelde
Van Vaalen tot 12 jaar
Van Ee tot 20 jaar;
Kors tot 6 jaar
Overhorst tot 8 jaar gevangenisstraf.
Van dit vonnis kwamen alle vier de be
klaagden in hooger beroep, terwijl ook het
O. M. appèl aanteekende tegen deze ver
oordeeling.
Ten aanzien van de conclusies der ge
neeskundigen, de doktoren Cox en Breu-
kink, welke conclusies door den officier van
justitie in den breede waren bestreden, be
sliste de rechtbank in haar vonnis
dat de deskundigen op grond hunner
waarnemingen tot de onderstelling zij a
gekomen dat waarschijnlijk de zieke
lijke toestand van Van Vaalen reeds
vóór den moord is tot uiting gekomen
dat dr. Cox ter zitting verklaarde,
dat het hysterisch deliri, waaraan Van
Vaalen lijdende is, kan zijn ingetreden
door een emotie, en dit in verband be
schouwd met de herhaalde en nauwkeu
rige gelijkluidende opgaven van het ge
beurde door Van Vaalen gedaan, aan
de rechtbank niet de overtuiging
heeft gegeven, dat deze beklaagde ten
tijde van het plegen van de ten laste
gelegde feiten aan een ziekelijke sto
ring zijner verstandelijke vermogens
lijdende was."
Omtrent de zitting van het Hof op heden
de eerste dag wordt ons uit Amster
dam geseind
net Hof was samengesteld uit mr. J. G.
Vogt J, president; raadsheerenmrs. E.
Star Busmann, A. Teixeira de Mattos, A.
J. Karseboom, R. H. M. Romme; bijzit
tend raadsheer mr. F. A. Eggersrappor
teur mr. T. Henny; advocaat-generaal jhr.
mr. P. A. J. van den Brandeler; griffier
mr. M. J. Claasen.
Verdedigers zijn mr. H. Th. Gerlings,
voor Van Vaalen; mr. E. W. H. Duijzings
voor Van Ee; mr. H. J. van Noppen voor
Kors; mr. R. A. van Woelderen, voor Over
horst.
Toen te 10$ uur het Hof binnen trad,
was de zaal eivol. De gereserveerde banken
waren zelfs met twee stoelenrijen aange
vuld. Ook verscheidene dames hadden daar
plaats genomen. Op de publieke tribune
liep 't storm. De balie was aanvankelijk
slechts matig vertegenwoordigd.
21 getuigen zijn gedagvaard.
Te 11 uur worden de beklaagden voorge
leid. Zij antwoorden kalm op de gebruike
lijke eerste vragen van den president.
Naar eersten indruk te oordeelen ziet Van
Ee er het ongunstigst uit; Kors, de melk-
slijter, het meest gehard, tevens het meest
welgedaan. Gedurende het uitbrengen van
het rapport door raadsheer Henny, is Van
Ee de eenige die geen zichtbare aandacht
daaraan wijdt; hij staart voor zich heen. De
overigen luisteren stipt. Kors met het hoofd
vooruit, de hand op de knie, om toch maar
geen woord te verliezen. Het rapport was
in dit geval een buitengewoonhet breed
voerigst was de mondelinge toelichting.
Het was 12$ uur geworden toen tot het
eigenlijke verhoor van de beklaagden werd
o\ ergegaan.
De president tot Van Vaalen,,U bent
wac doof? Kom nader!" (Bekl. wordt vlak
voor de groene tafel geleid). „Aanvanke
lijk hebt u alles bekend wat u ten laste werd
gelegd, maar later bent u daarvan gedeelte
lijk teruggekomen 1"
Bekl. „Dat weet ik niet."
President: „Ik raad u die kunsten hier
niet uit te halen, zooals u dat voor de
rechtbank gedaan hebt. Dat kan nooit in
uw belang zijn. Want de doctoren, die om
trent uw toestand hebben onderzoek ge
daan, hebben verklaard dat u beterende
bent. U bent dus later op de bekentenis te
ruggekomen, hoewel die volkomen klopte
met het verloop van het geheel. Alleen de
berooving hebt u bekend. U bleef er bij, dat
u f 300 aan Kors hadt gegeven voor het
verschaffen van de chloroform. Maar waar
om aan'Overhorst f 100?
Beklaagde, snuffelend,,Ik weet het
niet!"
President: „Vaststaat, dat heel wat cou
rage-water werd gedronken om dat berooven
aan te durven. Een gewoon zakkenroller
zou juist kalm willen blijven, maar u en
Van Ee heeft men al 's morgens vroeg aan
den drank gezien.
Beklaagde, iets mompelend van alweer
zich niets te kunnen herinneren„Ik
weet het niet!"
De president leest hem eenige gedeelten
uit het proces-verbaal voor en vraagt daar
op „Waarom hebt u den jongen niet uit
de handen van Van Ee ontzet? Uw eerste
idee was het publiek er buiten te houden
u sloot uw deur en op Van Ee's order hieldt
u de handen van den jongen vast.
Bekl. blijft met nasaal geluid bij zijn
stereotiep „Ik weet het niet!"
De president: „Niet waar? u zaagt etter
en bloed langs den neusEn vervolgens
,,U zat in geldverlegenheid, dus u hebt geen
f 100 aan Overhorst kunnen geven uit eigen
middelen.
Beklaagde: „Neen, Edelachtbare!"
Raadsheer Henny, met forsch aanspreken
de stem: „De doctoren zeggen, dat je co-
medie speelt en je hebt dat zelf in Utrecht
aan je bewakers erkend. Je moet zelf weten
wat je doetschei er nu mee uit of je be
loopt veel hooger straf. Je hebt vroeger ge
zegd. dat Kors chloroform heeft gehaald en
in het bier van den jongen gedaan 1"
Beklaagde: „Ik kan het me niet herinne
ren."
Raadsheer Henny„Is de jongen niet
om 10 uur 's morgens in huis gekomen?"
„Beklaagde: „Ik weet het niet."
„Daarna om één uur?"
„Ik herinner het me nietl"
Wat de raadsheer ook verder vraagtom
trent de worsteling, omtrent het brengen
van het lijk in den kelder, dat ze met hun
drieën het lijk naar de sloot brachten, dat
de riem van de geldtasch werd doorgesne
den, dat geld aan de schoonmoeder werd ge
bracht, op al die vragen heeft bekl.
slechts één antwoordhij herinnert het zich
niet, of weet het niet.
Alsnu is de 2e beklaagde, Van Ee, aan
de beurt. Hij wil gedeeltelijk bekennen
wat hij in Utrecht had beweerd. Wel blijft
hij er bij, dat hij geld had gekregen voor het
wegbrengen van het rijwiel. Hij verzocht in
de gelegenheid gesteld te worden, mits bui
ten tegenwoordigheid van Overhorst, om
meer uitvoerig de dingen mee te deelen.
De advocaat-generaal ondersteunt dit ver
zoek, doch het Hof, in raadkamer verga
dert, willigde dat niet in en zoo gaf de pre
sident aan bekl. het woord.
Bekl. Van Ee geeft nu met zekere ferm
heid een verhaal hoe reeds langen tijd ge
loerd werd op Drost. Het plan bestond, dat
Overhorst op Zaterdag 2 November den
jongen in de buurt van De Bilt in een bosch
zou lokken en een slag geven met een stuk
looden pijp. Het plan mislukte echter, daar
dien dag iemand met Overhorst binnendoor
ging. Maar den Dinsdag d.a.v. vertelde
Van Vaalen aan Van Ee, dat Drost dien
avond nog een paar wissels moest innen.
Bij het huis van den heer Prince wachtte
Van Vaalen den jongen af, doch het kwam
niet tot het innen der wissels. Donderdag
te 11 uur 's morgens kwam Overhorst bij
Van Vaalen in het bierhuis; den jongen
werd een glas bier geschonken en Van Vaa
len deed er een slaapmiddel in, dat hij uit
een kastje had gehaald. Toen de jongen be
gon te soezen, haalde Van Vaalen een
bijltje en lei dat achter de toonbank, ter
wijl hij Van Ee toefluisterde, dat Overhorst
nu zijn slag kon slaan. Maar bekl. duldde
dat niet en de jongen vertrok weer, na
slechts een paar honderd gulden te hebben
geind.
Het verhoor van de 3e en 4e beklaagde
leverde geen bijzonderheden op, welke niet
reeds uit de behandeling in eerste instantie
bekend waren.
Na de pauze wordt gehoord mr. C. J. H.
Schepel, die als rechter-commissaris de in
structie had geleid. Verslag gevende van
zijn bemoeiingen in dezen, zegt getuige dat
Van Vaalen hem verhaal en verklaring heeft
gedaan zdiver spontaan. Er werden hem
j absoluut geen suggestieve vragen gesteld.
Ook gedroeg hij zich aanvankelijk volstrekt
niet abnormaalgeen spoor van hallucina-
j tie. Bij de latere verhooren echter ging het
anders.
Vervolgens wordt gehoord de heer v. d.
Weg, cipier van het Huis van Bewaring te
Utrecht. Volgens dezen had Van Vaalen wel
eens verschijnselen van hallucinatie ge-
Itoond. maar niet heeft hij uit den mond
van bewakers gehoord dat hij zich anders
voordeed dan aan getuige.
Volgende getuige is dr. W. H. Cox, di
recteur-geneesheer van het krankzinnigen-
gesticht te Utrecht. Deze deskundige had
I Van Vaalen in observatie van einde Decem
ber tot einde Maart door middel van proe-
I ven en vragen, en had van zijn waarnemin
gen uitvoerig rapport ingediend aan de
Utrechtsche rechtbank. De deskundige had
zijn, uit den aanvang van dit verslag be-
kende conclusièn gebouwd op een complex
van gegevens, waardoor z. i. de krankzin
nigheid viel te constateeren, waartoe ook
behoort de hypnotische toestand waarin
bekl. zoo gemakkelijk was te brengen.
Op de vraag van den president of niet
was opgevallen het anker op den rechter
arm tatouage speelt een groote rol
waar bekl. toch nooit zeeman was geweest,
antwoordt get. ontkennend.
„Is hypnose niet nog een vreemd arbeids
veld om tot de ontdekking te komen van
waar of onwaar?"
Uit deze vt-aag ontspon zich vanzelf een
uitvoerige discussie omtrent hypnose en
simulatie De deskundige herhaalde de ver
klaringen in eerste instantie door hem afge
legd. Simulatie ware slechts denkbaar ge
weest indien bekl. studie had gemaakt van
psychiatrie; maai- door proefnemingen mot
suggestie enz. lag het bewijs van niet simu-
leeren voor de hand Ook de hallucinaties
konden niet zijn gesimuleerd. Omtrent de
droomtoestanden zeide de deskundige, dat
zij waren van hysterischen aard, wat moge
lijk maakt dat herinneringen omtrent een
daad kunnen vervlogen zijn. Door een he
vige emotie kan het hysterische delirium
zijn ingetreden. Dat bekl. om courage te
krijgen drank nam, is nog geen bewijs van
zijn bewustheid. Als zeker is echter aan te
nemen, dat hij reeds te voren, toen het pfcin
tot den moord werd gevormd, in hysteri
schen toestand verkeerde. Verder staat vast
dat bekl. zeer suggestiebei is; dat bleek uit
zijn onrust, zijn angstig omzien bij het tik
ken. Nog sterker achtte de deskundige het
niet-kuippen met de oogen, toen bekl. in
hypnotischen slaap gesuggereerd werd de
oogen te openen. Ook is de gevoelloosheid
niet te simuleer en.
Met betrekking tot het feit zegt get., dat
bekl. sedert steeds delireerde, doordien hij
steeds in abnormalen psychischen toestand
verkeerde. Twijfelachtig doch mogelijk
acht hij dat die toestand ook vóór den
moord aanwezig was.
Van een hystericus als bekl. is geen en
kele verklaring betrouwbaaralthans meer
aan eene onder hypnose afgelegd, omdat
dan de waan voorstelling achterwege blijft.
Een zeer levendige discussie tusschen ge
rechtshof en de deskundige ontstond over
hypnose en delirire, waarbij de laatste te
kennen gaf, dat de kwestie wordt be-
heerrclit door de vraag of de rol, die Van
Vaalen speelde, een willekeurige dan wel
een onwillekeurige was. Dan moet niet
worden geoordeeld over het symptoom als
geheel, maar bij elke kleinste bijzonderheid
Bekl. verkeerde buiten de hypnose in deli-
rirenden toestand. Onder hypnose gaf hij
goede antwoorden, maar die antwoorden
spiitste get. in al dan niet te controleeren.
Uit analogie valt dan veel op te maken,
maar niet onvoorwaardelijk. Immers, in
hypoorischen toestand kan iemand zeker oe-
wustzijn behouden, zoodat hij iets verzwijgt
wat hij niet wil mededeelen, maar bij Va».
Vaalen is de hypnotische toestand niet ge
simuleerd, vandaar dat zijn verklaring on-
det hypnose vrijwel overeen kwam met het
gee hij tegenover den rechtercommissaris
bekend had.
Vervolgens wordt gehoord Dr. Breu-
kink Deze deskundige zag in Van Vaalen
een hystericus, omdat hij in hevige gevoel
loosheid een absolute pijnloosheid open
baarde.
Het hysterisch delirium viel ook op te
makei- uit hallucinaties van het gehoor.
Aan simulatie valt niet te denken. Zijn
angst, zijn fronsen, zijn spontaan schrikken
en rechts en links staren wanneer slechts
even met een sleutel wordt getikt, dat alles
kan niet worden gesimuleerd.
Daarentegen doet wel aan simulatie den
ken het herbaalde gezegde: „Ik weet het
niet
In de dagen van het misdrijf was hij on
rustig, verkwistend, geneigd tot alcoholis
me, en dit maakte het waarschijnlijk, dat
Van Vaalen op den dag van het misdrijf in
droomtoestand verkeerde.
Aan mr. Gerlings antwoordde de desk.,
dat het hypnotische delirium direct na den
moord ontstaan is.
Vervolgens wordt gehoord dr. Th. Snij
ders, den psychiater, die van Juni af bekl.
in het Huis van Bewaring heeft waargeno
men. Ook deze deskundige ziet in hem een
hystericus, waarbij moeielijk het ware van
het onware valt te constateeren. Opvallend
was zijn abnormale toestand in menig op
zicht, in zijn bewegingen vooral, maar in
zijn onderhoud met de medegevangenen was
hij tamelijk normaal.
Hij gaf geen blijken van hallucinaties.
Getuige komt niet tot de conclusie van zijn
collega's, als zou Van Vaalen in droomtoe
stand hebben verkeerd, voordat hij in het
Huis van Bewaring te Utrecht werd ge
plaatst. Aan raadsheer Henny antwoordt de
deskundige op de vraag: „Aangenomen dat
bekl. op 18 Nov. herinnering had van het
op den 16e gebeurde, heeft hij dan gehan
deld in droomtoestand?" bevestigend.
De deskundige zou hem als hystericus
niet ontoerekenbaar verklaren. Wroeging
kan een paar dagen later tot delirium heb
ben geleid.
Aan mr. Gerlings antwoordt de deskun
dige, dat ook aanstellerij is begrepen onder
bet ziektebeeld van hysterie.
De heer De Lange, inspecteur van politie
te Zeist, geeft verscheidene inlichtingen van
plaatselijke gesteldheid. Hij heeft Van Vaa
len terstond gehoord en niets abnormaals in
hem opgemerkt. Ook weet getuige zeker,
dat Van Vaalen zich had uitgelaten dat hij
nooit chloroform had gekocht met het voor
nemen om zijn hond te dooden. Op de vraag
van mr. Van Noppen geeft getuige inlich
tingen om de identiteit van het lijk aan te
toon'-
De middag-zitting eindigde te kwart oor
zessen. Gedurende het laatste uur ongeveer
was het verslaggeven voor de vertegenwoor
digers der pers een schier hopeloos werk
De verhooren toch al in deze aan slechte
accoustiek lijdende rechtzaal zoo moeielijk
te volgen werden in het duister voortge
zetgeen mogelijkheid daarvan geregeld ver
slag te geven. En toen eindelijk licht in de
duisternis kwam, was dit allergebrekkigst
het liet zich al te lang wachten en bleef
slecht.
In de avondzitting, te 7$ uur geopend,
werd het getuigenverhoor voortgezet.
Het eerst wordt gehoord W. Vos, een jeug
dig bediende van Van Vaalen. Hij vertelt
op vragen van raadsheer Henny uitvoerig
van zijn diensturen. Den Zaterdag van den
moord had bij voor zijn meester als gewoon
lijk bier afgetapt. Te uur ging hij daar
mee weg; kwam te 11$'uur terug. Toen
zond Van Vaalen hem weg; te 2 uur kwam
hij terug. Er was niemand in het bierhuis
en niets bijzonders was er te zien. Tot 3 uur
bracht hij bier rond en zag toen Van Vaa
len, die wegging tot 6 uur. Bij zijn terug
komst werd hij echter weggezondeniets
wat anders nooit gebeurde. Hij kwam te 7
uur terug tot 10$ uur. Drost heeft hij dien
geheelen dag niet gezien. Aan Van Vaalen
w as niets op te merkenwel kwam hij dron
ken thuis.
Op een vraag van raadsheer Teixeira de
Mattos deelt get. mede, dat het tafejtje met
de gramophoon stond boven het kelderluik.
Vervolgens wordt gehoord Anton ia Root-
sclaar, het dienstmeisje van Van Vaalen. Zij
verklaart dat zij den bewusten Zaterdag tot
5 uur boven bezig was. Al dien tijd was zij
niet beneden geweest, uitgezonderd dat ze
tegen 12 uur voor 18 centen bitter had te
lmlen. Van Vaalen en Van Ee dronken een
glaasje. Overigens had zij opgemerkt dat de
gramophoon drukker speelde dan gewoon-
lijk.
Ook de vader van het meisje werd gehoord,
maar had geen bijzonderheden van beteeke-
nis te verklaren.
Volgende getuige, M. H. Goris, verklaart
9 uur 's avonds Kors in het café tê hebben
gezien en te 10 minuten voor 11 de drie an
dere beklaagden. Van Vaalen was volgens
zijn eigen zeggen erg zenuwachtig, beverig.
Overhorst had blijkbaar veel gedronken. Van
Ee was, tegen zijn gewoonte in, zeer stil
\iol een kwartier lang.
Getuige A. W. Helmond verklaart dat hij
slechts nu en dan in het café van Van Vaa
len kwam. Maar meermalen had hij het 3-
of 4-tal mot elkaar in fluisterend druk ge
sprek gozien. Hij had den indruk, dat Van
Vaalen, die als slecht bij kas bokond stond,
geassisteerd werd door Overhorst, iemand
die een pensioentje had, een betrekking en
een klein gezin 's Avonds in het café zag
hij aan Van Vaalen en Van Ee niets bij
zonders.
Getuige A. F. van Kleef verklaart dat hij
te 10 minuten voor 1 uur Drost op zijn rij
wiel had ontmoet, in de richting van de Van
Reenouweg.
Volgende getuige, H. Wolleswinkel, ver
klaart dat hij op den bewusten dag te 4
uur 's middags Van Ee ontmoette op de
Neude te Utrecht, in gezelschap van zijn
zwager, den bode Veenhof. Na met hun
drieën iets in een café te hebben gebruikt,
ging ieder zijns weegs. Doch Van Ee sprong
getuige achterop: „Ik ben onder de pan-
nonGet. dacht aan een buitenkansje.
Maar spoedig vervolgde Van Ee „Ik heb
iemand vermoord 1" en deelde mede dat hij
zijn zwager Veenhof f 360 te bewaren had
gegeven. Omtrent den moord vertelde hij
„Ik heb net iemand geworgd; hij ligt ka
pot in den kelderOp de vraag of hij dat
alleen had gedaan, luidde het antwoord
„Neen, met z'n drieën 1" Ook had Van Ee
hem gezegd, dat hij het rijwiel van Drost in
het bosch had weggesmeten.
Bekl. Van Ee ontkent dit ten stelligste en
noemt een naam van iemand van wien hij de
f 360 gekregen had.
Een paar getuigen, die ten slotte werden
gehoord, hadden geen belangrijke bijzon
derheden mede te deelen.
In vervolg op de middag- en avond-zitting
van gisteren zette het gerechtshof van och
tend de behandeling van de zaak voort. Ook
ditmaal was de belangstelling van het pu
bliek weer even groot als gisteren.
Het Hof trad te kwart vóór 11 binnen.
Heden werd als eerste getuige gehoord do
heer Prince, kassier te Driebergen, patroon
van den vermoorden Hendrik Drost.
Getuige verklaart in antwoord op een des
betreffende vraag van den raadsheer-rappor
teur mr. Henny dat door hem, in het ter
zitting aanwezige notitieboekje van Drost
alle wissels werden a&ngeteekend door
laatstgenoemde te innendat was óók ge
schied met de wissels* die Drost op den be
wusten Zaterdag, 16 November van het
vorige jaar, waren medegegeven in diens
tasch. Toen Hendrik te 2 uur 's middags nog
niet thuis was gekomen, werd getuige on
gerust en waarschuwde iiij de politie.
Naar Doorn ging Drost steeds des Vrij
dags. Getuige was niet de kassier van Schaap
to Zeist, die van Van Vaalen geld moest
hebben voor een geleverd rijwiel. Alleen in
dit speciale geval had getuige Prince een
wissel ten name van Van Vaalen te incas- -
seeren gekregen.
[De zitting duurt voort.]
De moord op de Haarlem
merstraat. De bedrijver van den moord
in de Haarlemmerstraat, in September 1.1.
H. N., bevind zich nog steeds in het huis
van bewaring. Ook in zijn houding is geen
verandering gekomen. Hij maakt den indruk
zich van hetgeen sedert den dag van den
moord is geschied, niets meer te herinne
ren. Ook volgens het oordeel van dr. Meij-
ers, eerste-geneesheer van de psychiatrische
afdeeling van het Wilhelmina-gasthuis, is
H. ook vóór het volbrengen van de daad
abnormaal geweest, zooals ook door de fa
milie aan de justitie is meegedeeld.
De beschikking van den minister van jus
titie, waarbij plaatsing in een inrichting
voor zenuwlijders wordt gelast, kan thans
spoedig verwacht worden.
Een spoorwe g-q u a e s t i e.
Voor de rechtbank te 's Gravenhage werd
Dinsdag j.l. gepleit over het station te
Amersfoort. De Ned. Centraal-Spoorweg
Mij. had vroeger te Amersfoort een eigen
station. Ingevolge art. 5 der Spoorwegwet
van 1879 had zij te voldoen aan het K. B.
van 1898, waarbij werd bevolen dat de maat
schappij, die de lijn AmersfoortZutfen en
AmersfoortNijmegen bedienden, het mede-
gehruik van het station Amersfoort der Cen
traal spoor zouden hebben. Het Rijk voer
de de noodige werken uit en bouwde het
nieuwe station te Amersfoorthet oude sta
tionsemplacement van- de Centraalspoor met
den daarbij behoorenden spoorweg werd ge
heel vervormd, gedeeltelijk werd die oude
spoor afgegraven en de op de berm aanwezige
hoornen en andere gewassen geraseerd. De
Centraalspoor kreeg een plaats in het nieuwe
nieuwe station, waarover het beheer even
wel bij de H. IJ. 8. M. kwam. Door een en
ander was, zoo stelde de Centraalspoor, zij
grootelijks gelaedeerd, had zij schade ge
leden en wenschte zij ingevolge gezegd art.
5 en gemeld Kon. besluit het Rijk veroor
deeld te zien om haar die schade te vergoe
den, nader op te maken bij Staat. Die eisch
werd voor de rechtbank toegelicht door mr.
I», van Lier, adv. te Utrecht, bestroden door
den landsadvocaat mr. W. Thorbecke, die
van oordeel was, dat reeds a priori vaststaat
dat de Centraalspoor door de herschepping
van don ouden stationstoestand in den nieuwe
geen schade had geleden en waar nu pl.
voor do Centraalspoor beweerde dat het
nieuwe station voor haar bedrijf veel te groot
was en 't gebruik voor haar veel te kostbaar,
kostbaarder dan vroeger, daar was pl voor
den Staat van meening, dat bij dagvaarding
alleen gevorderd was schadevergoeding voor
de omzetting van den ouden toestand in den
nieuwen en niet vergoeding voor de voor
de Centraalspoor duurdere exploitatie van
het nieuwe station.
Concl. O. M. over 14 dagen.