r. i8i. 7"» jaargang. Woensdag 4 November 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CINDERELLA. AMERSFOORTSCK DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiënmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Tetephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f 0.50. Elke rogel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 cents bij vooruitbetaling. Qroote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald advortoeron in dit Blad, bij abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht. Hanselier en Rijksdag. De opwinding, verwarring, toorn en spot lust, die het nu tot een historisch document geworden artikel in de „Daily Telegraph" over uitingen des Keizers en nog meer de officieele verklaring over de geschiedenis van de openbaarmaking, te voorschijn geroe pen hebben, ontlastten zich in een groot deel der pers in den vorm van hartstochtelijke betoogen, waarvan er niet weinigen hierop neerkwamen, dat von Biilow's positie onhoud baar geworden is en dat hij zijn plaats voor een ander zal moeten inruimen. Geruchten, welke in van politiek zwangere tijden als deze zoo gemakkelijk opduiken, voorspellen reeds zijn aftreden binnen korten tijd en hier en daar haast men zich reeds te hooi en te gras eenige namen als die van den vol enden rijkskanselier te noemenZal hij gaan of zal hij niet gaan? Het antwoord daarop is niet zoo gemakkelijk met ja of neen te geven. Volgens den staat van zaken van het oogenblik en volgens de meening van wel onderrichte politici is de verhouding van vorst Bülow tot den Keizer, van wien ten slotte toch het ontslag afhangt, niet van dien aard, dat de Rijkskanselier aanleiding zou hebben, thans aan een nieuw verzoek om ontslag te denken. Met de openbaar making in de Nordd. Allg. Zeitung heeft hij den Keizer .gedekt. Daar deze in de verkla ring heeft toegestemd, is hij ongetwijfeld ^aurmede accoord gegaan en men mag aan nemen ook met het gedeelte daarvan dat men, bij eene zorgvuldige interpretatie der niet zeer gemakkelijk en eenvoudig te inter preteeren zinsneden, als een waarborg tegen de openbaai'making van persoonlijk politieke uitlatingen des Keizers kan beschouwen. Zoo staat, naar men gelooven mag, de zaak op het oogenblik. Wie echter in Duitschland aan de mogelijkheid zou herin neren, dat zij na eenigen tijd anders zou kunnen worden, dien zou een voorzichtig ge stemd persoon niet tegenspreken, ook al ware hij bekend met de omstandigheden, welke thans, evenals altijd, een wisseling in de persoon van den hoogstgeplaatsten dienaar des Rijks tot eene in hare gevolgen niet be rekenbaar feit zouden maken. Mogen ook bij de bestaande verhoudingen de benoeming en het ontslag van den rijkskanselier uit sluitend tot de rechten des keizers behoo- rea, bij welker uitoefening Z. M. zich om parlementaire meerderheden en stemmin gen niet bekommert, en naar men aanneemt ook niet bekommeren wil, toch kunnen er zich omstandigheden voorzien en zoo is er thans een waarbij geheel afgezien ervan hoe de Keizer persoonlijk over den Rijks kanselier denkt, en hoe zijne verhouding tot hem is, het blijven vervullen door denzelve van zijn ambt daarvan afhangt, hoe hij 't met de volksvertegenwoordiging eens wordt en of hij nog het vertrouwen geniet, dat noodig is voor de toch zóo moeilijke en op het oogenblik met het oog op de hervorming der rijksfinanciën bizonder moeilijke taak, eene meerderheid voor de belangrijkste aanvra gen te verkrijgen. Zonder dit vertrouwen gaat het nieteen belastingvraagstuk van zulk een ernstige beteekenis en zulk een vér gaande strekking als de hervorming der rijks financiën is voor een groot deel een kwestie ■van politieke macht, en meer dan ééne partij zal hare goedkeurende stem ten slotte daar van afhankelijk maken, of zij in den poli- tieken koers, waarvoor de Rijkskanselier de verantwoordelijkheid draagt, vertrouwen heeft. Vorst Bulow, die deze dagen een storm van aanvallen, van toorn en hoon in de pers te verduren heeft gehad, zal zich spoedig in dezelfde niet zeer benijdenswaardige positie voor den Rijksdag bevinden. Het kan na tuurlijk niet uitblijven, dat spoedig na het bijeenkomen van den Rijksdag, hetwelk he den plaats heeft, de de geheele wereld in beweging brengende aangelegenheid door middel eener interpellatie ter sprake zal ko men. De rijkskanselier zal zich te verdedi gen, misschien ook wel te verontschuldigen hebben, en de veelervaren meester in de behandeling van partijen en menschen zal het wel duidelijk inzien dat hij voor de moeielijkste taak van geheel zijn jarenlange kanselierschap komt te staan. Men mag aannemen, dat van de wijze waarop hij zich hierdoor heen slaat, zijn blijven of aftreden afhangt. Partijen, die hem onvoorwaarde lijke volgzaamheid waarborgen, heeft hij niet. Persoonlijke vrienden, geheel afgezien er van dat zulk eene vriendschap in de politiek geen rol speelt, heeft hij slechts weinige. Alles wat hij in den loop der jaren aan tegenstanders verkregen heeft, kan nu met meer uitzicht op succes dan te voren zich tegen hem doen gelden. Dat zal onge twijfeld dan ook niet uitblijven. De sociaal democraten, wie zijn persoon tamelijk on verschillig is, kunnen nu door hunne aan vallen het geheele systeem treffen. Voor het centrum is de dag der revanche gekomen voor den 13. December 1906 (de ontbin ding van den rijksdag, nadat met behulp vaa het centrum het koloniale budget ver worpen was, welke ontbinding gevolgd is door de verkiezing van een regeerings- gezinden rijksdag). Of de rechterzijde in den geest der agrariërs in von Bü low nog den besten van alle rijks kanseliers ziet en deze overtuiging beves tigt, is minstens onzekerde successiebelas ting heeft hem daar van sympathiën beroofd en nog meer de bescheiden, tot weinig ver bindende belofte der Pruisische troonrede inzake de kiesrechthervorming. Onder de nationaal-liberalen en vele kleinere groepen kookt de alduitsche toorn over, wat het arti kel in de „Daily Telegraph" uit den tijd van den Boerenoorlog en Duitschland's hou ding tegenover Engeland in herinnering heeft gebracht. De vrijzinnigen hebben wei nig lust, wegens de slappe vooruitzichten der blokpolitiek den vader daarvan bij eene gelegenheid te hulp te komen, waarbij het gaat om door hen lang en vaak betreur de en volgens hunne meening de meest be scheiden constitutioneele aanspraken weer strevende, toestanden. „Hoe zal Bulow het onder dergelijke om standigheden met den Rijksdag eens wor den", vraagt de Frankf. Ztg. „Dat is de toe komstige voor den verderen loop van zaken, hoogst waarschijnlijk beslissende vraag. Dat Bulow haar ontwijken zal, zooals velen ver moeden, gelooven wij niet. Hij zal spreken en zich verdedigen en de Rijksdag gaat waarschijnlijk een der meest beteekenisvolle zittingen tegemoet". Duitschland. Wildpark, 3 Nov. De Keizer ver- tiok heden avond naar Eckartsau. Stephan Lauzanne, de hoofdredacteur van den Matin, wijst naar aanleiding van Bü- Jow's bekentenis, dat hij de verklaring des Ktizers ongelezen had verzonden, op twee sooitgelijke feiten van betrekkelijk recenten datum. Ruim zeven jaar geleden, zoo verhaalt hij, bracht de Duitsche ambassadeur te Parijs, prins Radolin, een bezoek aan den toenma- ligen minister van buitenlandsche zaken, den heer Delcassé, en stelde hij dezen in duidelijke bewoordingen voor, maatregelen te nemen voor een toenadering tusschen Frankrijk en Duitschland. I)e heer Delcassé deed onmiddellijk mededeeling van het voor stel aan den toenmaligen president der re publiek, den heer Loubet, en aan den pre sident van den ministerraad, den heer Wal- dcck-Rousseau. Er werd besloten op het voorstel voorloopig in te gaan, maar aan de Duitsche regeerin'g eenige vragen te stellen omtrent hare bedoelingen in deze. En nu zijn er sinds dien zeven jaren verloopen en c'e Fransche regeering wacht nog steeds op beantwoording der gestelde vragen. Men dacht, dat Duitschland zijn oorspronkelijk plan had opgegeven, maar nu men weet, dat Bülow wel eens belangrijke stukken ongele zen laat, verschijnt de zaak in een ander licht. Verder geeft Lauzanne een ander voor beeld van jongeren datum. Op 24 Maart 1904, voordat het Fransch-Engelsche ver drag omtrent Marokko werd gesloten, stelde minister Delcassé den Duitschen ambassa deur te Parijs in kennis met den inhoud van genoemd verdrag. Dit kon beschouwd worden als een daad van groote voorkomend heid, daar Duitschland over het verdrag eer der werd ingelicht dan Rusland, Frank- rijk's bondgenoot. En toch hebben de Duit- schers steeds volgehouden, dat zij van het verdrag onkundig waren gehouden en heb ben zij in dit zoogenaamde verzuim een aanleiding gezocht voor hunne aanvallen op Frankrijk. Daar het absoluut zeker is, dat prins Radolin in den avond van 24 Maart den inhoud van het gesprek naar Berlijn heeft moeten berichten, moet men ook in dit geval denken aan een verzuim van den Duitschen rijkskanselier. De Köln. Ztg. ontvangt uit Berlijn tele grafisch de machtiging, om de juistheid de zer voorstelling tegen te spreken. Noch in 1901, noch in 1904 heeft Frankrijk aan Duitschland eenige mededeeling gedaan, die onbeantwoord bleef. Het geheele verhaal van de mededeeling der Marokko-overeen- komst door Delcassé aan Radolin wordt bo vendien door de Köln. Ztg. beslist tegen gesproken. B e r 1 ij n, 3November. Volgens de bij den Rijksdag in te dienen wetsontwer pen nopens de hervorming van het rijks- financiewezen, wordt de koop en verkoop in het groot van sterken drank aan het rijk overgedragen. De normale verkoopsprijs wordt zoo vastgesteld, dat de rijkskas daar uit een zuivere bate van 220,000,000 mark trekt. De bier belasting wordt met ongeveer 2 mark per hectoliter bereid bier verhoogd. Het ontwerp van wijnbelasting voorziet in een belasting voor in het binnenland op fles- schen gebottelden en voor uit het buitenland in flesschen ingevoerden niet schuimenden wijndie belasting bestaat uit een alge- meene flesschenbelasting en uit een progres sieven toeslag. Voor de tabak wordt een be lasting of) de waarde van het fabrikaat vol gens het banderolstelsel ingevoerd. Het thans geldende invoerrecht voor buitenland sche ruwe tabak en de belasting op inland- sche tabak blijft bestaan. De belasting op electricileit en gas bedraagt 5 pet. van den leveringsprijs. De belasting op gloeilampen bedraugt, al naar de sterkte, 5 tot 30 pfen nig. Voor gloeilichamen ten behoeve van gas gloeilicht bedraagt zij 10 pfennig per stuk. De belasting op advertenties bedraagt voor meer dan eenmaal 's weeks verschijnende advertentiebladen, al naar de oplage, 2 tot 10 pet. der plaatsingskosten. Eenmaal 's weeks of met grootere tusschenruimten verschijnende advertentiebladen betalen 10 pet. der plaatsingskosten. De successiebe lasting treft de nalatenschap als geheel en omvat ook de nalatenschap van kinderen der echtgenooten. De belasting stijgt van pet. bij een nalatenschap van meer dan 20,000 tot 30,000 mark, tot 3 pet. bij een nalaten schap van meer dan millioen. Van de nala tenschappen van dienstplichtige personen, die niet actief gediend hebben, wordt als toe slag oen weerbelasting van 1^ pet. geheven. Het wettelijk erfrecht van bloedverwanten wordt beperkt tot echtelieden en bloedver wanten in den eersten en tweeden graad, n.l. de nakomelingen van ouders, broers en zus ters en hunne nakomelingen en grootouders. In de plaats der verdere erfgenamen treedt de fiscus als erfgenaam op. Naar schatting bedraagt de opbrengst van de voorgestelde belastingen uit ge distilleerd 100,000,000, tabak, 77,000,000, bier 100,000,000, wijn 20,000,000, nalaten schappen totaal 92,000,000, electriciteit en gas 50,000,000, advertenties 33,000,000 mark; totaal in ronde cijfers 475,000,000 mark. Frankrijk. Par ij s, 3 Nov. De president der re publiek ontving heden namiddag Clemen- ceau en Picbon. Beraadslaagd werd over de kwesties, welke de buitenlandsche politiek betreffen. De ministerraad heeft het wetsontwerp vasigesteld op de overneming van den Orle ans- en den Wester-spoorweg. De 8taat zal jaarlijks tot 1956 aan den Westerspoorweg maatschappij frs. 11,550,000 betalen, verte genwoordigende de voor aandeelhouders ge reserveerde inkomsten en dat tot 1952, ver mterderd met het bedrag der aflossing van de aandeel en, der rente op de obligatièn en de kosten van het zegel. De Staat betaalt evoneens alle lasten van het maatschappelijk kapitaal en der leenningen van den Wester spoorweg. Deze zal aan den Staat al het materiaal en zijn actief afstaan, behalve de aandeelhouders-rccerve. Wat er meer ver diend wordt dan het tegenwoordige d'videud zal de Westerspoorwegmaatschappij niet vóór 1956 nhkeeren. Van de Orleans-Maatschappij neemt de Staat een aantal lijnen over en aan die maatschappij wordt tot het einde barer concessie een vergoeding van dividend be taald, alsmede de vergoeding voor het ga rantieschuld ten bedrage van 219,000,000 frs., welke bedragen opwegen tegen de waar de van het materiaal der overgedragen lij nen. De Staat kan dus terstond beschikken over de overgedragen lijnen en de maat schappij verkrijgt de vrije beschikking over haar dividend, mits gereserveerd worden de gelden, waarmede moet worden voorzien in hetgeen op latere jaren te kort mocht komen. Engeland. Koning Eduard heeft ter gelegenheid van den 50sten jaardag van de overneming van het gebied der oude Oost-Indische Com pagnie door de Kroon, een Boodschap gericht tot de vorsten en volkeren van Indië, die onder Britsche heerschappij leven en deze zegenen. Daarin verklaart koning Eduard, dat het de eesrto plicht is der regeering om allo samenzweringen met strengheid tegen to gaan, die eiken waren Indiër een gruwel zijn. Verder wordt erin aangekondigd een uit breiding langs grondwettigen weg van do vertegenwoordigende instellingen van do naaste toekomst, alsmede een amnestie-be sluit. Portugal. Lissabon, 3 N o v. De laatste berich ten omtrent de stedelijke verkiezingen be vestigen de bijna volslagen overwinning der monarchisten. Oosten rij k-Hongarlje. W e e n e n 3 N o v. Het Wiener Frem- denblatt begroet den Koning van Grieken land als eene welkome gast en verklaarde dat, ofschoon Oostenrijk niet. tot de bescher mende mogendheden behoort, men in Athene niettemin weet, dat Griekenland kan reke nen op den steun van Oostenrijk ter verwe zenlijking van zijn wenschen. W e e n o n, 3 N o v. De regeering heeft bij het bureau i^an de Kamer een wets mt- werp ingediend omtrent sociale verzeke 'ia- gen. W e e n e n, 3 Nov. De hier gisteren avond ontvangen Russische nota bepaalt zich tot het opsommen van de quaestie, die on derwerpen van het program der conferentie zouden kunnen uitmaken; daartoe behjort ook de inlijving van Bosnië, er wordt echter niet bijgozogd, dat deze quaestie ter couie ren tie besproken zal worden. De avondbladen wijzen er met voldoening op, dat de Russische nota niet tot grondslag van de Oostenrijksch-Russische besprekin gen kan dienen en dat, bijaldien Rusland van plan was te protesteeren tegen de an nexatie, het deze niet onder de onderwer pen van het program zou hebben opgeno men. Servië. De Servische gedelegeerde Pasjitsj heeft verklaard, dat de Cznar den Servischen kroonprins uiterst genadig ontvangen heeft en dat hij hem den meest ver strekkenden inoreelen steun heeft toegezegd. Of werkelijk bij de Russische regeering het voornemen heeft post gevat zich tegen de inlijving van Bosnië-Herzegowina te verzetten, behoeft officieele bevestiging". Het klinkt zeer on- waaischijnlijk In geen geval zal men mo gen aannemen, dat Rusland met Servië's plannen meegaat, het oude occupatiegebied autonoom te verklaren en onder protecto raat der mogendheden te stellen. Wel mag men aannemen dat het zwaarte punt der .Oostersche quaestie zich inmiddels weer eens verplaatst heeft, en wel naar de Russische hoofdstad. Inmiddels komen alarmeerende berichten uit Belgrado. Sterke militaire patrouilles hebben bevel gekregen, naar den Donau en de Save op te rukken, in verband met het gerucht, dat Oostenrijk van plan zou we zen, Belgrado te verrassen. Er is onder zulke omstandigheden weinig noodig om botsingen te doen ontstaan. P a r ij s, 3 Nov. Milanovitsj, minister van buitenlandsche zaken in Servië, heeft DOOB 67 S. R CROCKETT. Uit het Schotsch vertaald DOOB J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM. „Maar, riep Hester glimlachende, „u kunt niet in ernst spreken, u vergist u groo- telijks, oom. Dit is zoo lang ik mij herinner in mijn bezit geweest. Mijn oude kinder meid, Megsy Tipperlin, heeft mij verteld, dal vader hem heeft meegebracht uit Indié of ergens anders vandaan, en hem mij gaf, „om mee te spelen als ik zou zijn opge groeid." Zij heeft hem echter m haar kof fer bewaard uit vrees, dat ik hem zou ver liezen, en, heeft hem mij pas drie jaar ge leden gegeven, toen ik naar Londen kwam!" „Wilt u, Sir Sylvanus, zoo goed zijn, in tegenwoordigheid van deze jonge dame, te herhalen wat u ons reeds hebt gezegd?" De oudste van de uit ijzer gegoten man nen sprak voor het eerst. Hij hield het bruin lederen étui in zijn hand en opende en sloot het slot op een afgetrokken, werk tuigelijke manier. Sir Sylvanus schraapte zijn keel. „Dit jonge meisje, Hester Stirling, is de nicht mijner vrouw, de dochter van een broeder, die door zijn vader het huis werd uitgezet en onterfd. Drie jaar geleden na men mijn vrouw en ik haar uit barmhartig heid in huis. Zij heeft zich nooit eeniger- mate dankbaar betoond voor iets, dat voor haar werd gedaan, daar zij van nature zooals mijn vrouw en dochters mij vertellen een spijtig, gemelijk en kwaadwillig ka rakter heeft." Sir Sylvanus ging langzaam spreken, maar de grijze man opende het bruine et i* en hield het in het volle licht, als iemand die wilde zeggen„Houdt op met dat ge wauwel en kom ter zake." Sylvanus vervolgde dus „Verscheidene voorwerpen werden van tijd tot tijd gemist, maar niets waarom'..ent wij volkomen zekerheid konden krijgen. Cis- terenavond, op een bal, dat de hertogin van Niddisdale gaf, zag ik den robijn, dien gij in uw hand houdt, door Hester StirVng ge dragen, ik herkende hem onmiddellijk voor dengeen, dien ik sinds de eerste, maand, dal zij liier in huis was, uit een stel van zes I eb gemist." „Hadt gij geen vermoeden op dit jong" meisje vóór het bal?" vroeg de jongste van de twee mannen. „Vermoeden ja," zei Sylvanus, op een toon alsof de verdorvenheid der inenschheid zijn hart bedroefde; „maar niet genoeg om er op in te gaan, en bovendien draalt men zoo lang mogelijk iemand te verdenken, die alhoewel in de verte, verwant is met zijn eigen familie." Hester was op het punt iets te zeggen, maar de man die den robijn vasthield, hief zijn vinger op. „Het is mijn plicht u te waarschuwen," zei hij op strengen, plechtigen toon, dat, wat gij zegt, als een bewijs tegon u zal wor den aangebracht. Als gij wilt, kunt gij op mijn vragen antwoorden. Is er iemand in Londen aan wien gij dezen halssnoer hebt getoond, dien zooals gij zegt, zoolang gij u herinnert in uw bezit is geweest?" „Neen," zei Hester, „ik geloof het niet. Ik vergat hem eigenlijk geheel tot den mid dag van het bal, vlak voordat ik naar de hertogin van Niddisdale ging." „Een erg geloofwaardige geschiedenis," zei Sir Sylvanus met minachting, „een ro bijn, die twaalf duizend pond waard is in een school]essenaar te bewaren zonder dien ooit aan een van haar nichten te laten zien, of aan juffrouw Martin, de onderwijzeres in wier tegenwoordigheid zij iederen dag gedu rende drie jaar heeft verkeerd." Sir Sylvanus had natuurlijk tevoren alles wel overlegd. Daarna sprak de oudste man weer. „Kunnen wij de andere gelijke sleonen zien, de vijf die met deze het stel volledig maken?" „Zeker," zei Sir Sylvanus met ernstige en droeve wellevendheid. Dadelijk een bos sleutels uit den zak nemende, zocht bij er een uit, en opende een klein muurkastje. Hieruit nam hij een blad. De mannen maakten een onwillekeurige, snelle beweging en bogen bun hoofden levendig. Daar lagen vijf prachtige duplicaten van Hester's robijn, ieder zijn vaste plaats in nemend op het witte fluweel, terwijl er in het midden een open plek was. ,,U zult zien, dat de nummers doorloo- pen," zei Sir Svlvanus, „aan den voet van iedere afdeeling is een klein kaartje, 65, 66, 67, 68, 69, 70. Deze nummers staan ook op den rug van de sloten nummer 67 ont breekt. II hebt gezien, dat ik niet eens den halssnoer aangeraakt heb, dicn^gij van Hes ter Stirling hebt ontvangen. Wilt u zoo goed zijn, het merk aan de keerzijde te onderzoo- ken, en te zien of u n'ets kunt ontdekken?" De oudste van de twee mannen nam op- nieuw ziju oogglas ter hand en drukte het voor zijn oog. „Ik zie eenige flauwe merken, heel fijn met vreemde teekenen en onloesbaar," zei hij, „en een beetje lager het nummer 67, ruwer en in Engelsche letters aangebracht." De jongste van de" twee stond kaarsrecht en stak zijn hand in zijn overjas. Iets me taalachtigs rinkelde er in. De oudste wend de zich snel om. „Ik geloof niet, dat dat noodig zal zjjn, Davies," zeide hij. Daarna richtte hij zich tot Hester, die haar gevaar nu begon te be grijpen. „Ik vrees, dat ik u zal moqten verzoeken ons te vergezellen," zei bij tamelijk vrien delijk. „Wees zoo goed ons te volgen. Wat gij te zeggen hebt kunt gij aan het bureau van den inspecteur doen." Timson en zijn makker stonden in de ves tibule toen de droeve, kleine stoet zijn uit tocht hield, met den neus in de lucht en de duidelijke uitdrukking op het gelaat „Wij hebben nooit iets anders verwacht, van den eersten dag, dat we haar zagen." Niemand was verder te zien, ofschoon een verwijderd gegichel Hester duidelijk maak te, dat Ethel en Claudia alles op een por taal zagen. „Ik zal in een coupé volgen, zei Sylva nus. Hij verlangde, zelfs niet gedurende vijf minuten, tegenover het treurige, bleeke ge laat te zitten. De oudste détectieve zag snel naar hem op: „Heel goed," zei hij. „Da- vies vergezel jij Sir Sylvanus Torphichan - Stirling naar Ebury-street." Hij opende het portier van de oude vigilante, en liet Hes ter beleefd voorgaan. Daarna hield hij het portier in de hand, terwijl hij den ouden, dooven koetsier, die Hester den vorigen avond naar Scotstarvit-House had gereden, uitlegde, waarheen hij gebracht wilde wor den. Dit deed hij met dezelfde onverschil ligheid, alsof het Westminster-Abbey of een concertgebouw was geweest. Aan den Ebury-politiepost vonden zij een gezetten inspecteur bezig met een stapel pa pieren. Hij keek verbaasd op, toen hij het bleeke, belangwekkend gelaat gadesloeg. De inspecteur aarzelde. Hij had zelf een dochter van denzelfden leeftijd; Hester's lippen trilden en zij sloot en opende haar handen deerniswaardig, maar tot zoover ver mande zij zich dapper. Met een gelaat, dat zich langzamerhand verhardde tot het offi cieele uit ijzer gegoten, luisterde de inspec teur, terwijl Sir Sylvanus zijn wel overlegd verhaal afraffelde. En het parlementslid ver telde zijn verhaal goed. Hij verried geen go- voel van bitterheid. Hij sprak kalm en za kelijk, meer door smart dan door toorn ge dreven. Hij wcnschtc geen vervolging als het meisje den snoer terug wilde geven. Dit zou haar ongetwijfeld een les zijn. Hij wenschte tcrwille zijner vrouw geen rucht baarheid. Maar nu werd hij plotseling in het nauw gedreven. Wordt vervolgd

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1