W°. 14 O.
7d< Jaargang.
Vrijdag 13 November 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
AMERSFOORTSGH DAGBLAD
ABONNEMENTSPBIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijksbehalve ep Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingen enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens Dij de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PRIJS DER ADVERTENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer -0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 85 eenta bij voeruitbetoting.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Jiene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op
toegezonden.
Politiek Overzicht
De interpellaties in den Rijksdag.
De beraadslagingen welke Dinsdag en
Woensdag m den Duitsohen Rijksdag hebben
plaats gehad waren een manifestatie tegen
wat men noemt „het persoonlijke régime"
voor zoover daaronder het feit is te verstaan
dat de Keizer, wien de constitutie aan de
verantwoordelijkheid onttrekt, in de politiek
van het Duitsche rijk heeft ingegrepen door
woorden en daden"; welke de rijkskanselier
als de verantwoordelijke leider dezer politiek
niet heeft goedgekeurd. Hare beteekenis ver
krijgt deze manifestatie daardoor, dat alle
partijen in eene meer of minder scherpe oppo
sitie tegen deze handelingen zich vereenig-
den, al ging die eensgezindheid dan ook niet
zoover dat aan de door de groote meerder
heid des volks gekoesterde meening eene ge
meenschappelijke uiting werd gegeven. Ook
de Rijkskanselier sluit zich, zooals in 't bij
zonder de afgevaardigde Bassermann aan de
hand van vroegere uitspraken van vorst
Bülow aantoonde en ~ooals ook uit het be
richt in de Nordd. Allg. Ztg. bleek, bij deze
meening aan. Nieuws werd in de kwestie
niet medegedeeld en toegegeven moet worden
dat, na alles wat in de afgeloopen weken in
de pers is gezegd, het moeilijk was in deze
aangelegenheid nog nieuwe gezichtspunten te
openen. Alle redenaars hebben de hun op
gelegde taak vervuld door uit te gaan van
het onderwerp „Keizer en Kans jlier", doch
bijna uitsluitend is de Keizer het onderwerp
der redevoeringen geweest. Met spanning
zag men er naar uit, welke positie de Rijks
kanselier hier tegenover zou innemen.
De redevoering van den kanselier heeft
zich bepaald tot de toedracht der feiten zoo
als die in het artikel van de Daily Telegraph
werd weergegeven, en vorst Bulov was on
getwijfeld in zijn recht door er naar te stre
ven de sensatie welke de uitingen van Keizer
Wilhelm hebben verwekt te verzachten en
tot de haar toekomende proporties terug
te brengen. De kanselier herinnerde er aan
dat het Fransch-Russische door Duitschland
verhinderde plan, om in den Boerenoorlog in
te grijpen geen geheim, maar sedert de pu
blicatie van het opstel door een „wetende"
in de Deutsche Revue historisch en wereld
kundig is. (Wat nog niet eene beves
tiging door den Keizer motiveert). Aan
het Keizerlijke veldtochtsplan tegen de
Boeren heeft hij althans het officieele
cachet ontnomen door te constateeren
dat de Duitsche generale staf daarbij niet
betrokken is geweest. Na de gedetailleerde
verklaringen des Keizers hieromtrent in de
Daily Telegraph vermeld blijft het niettemin
moeilijk vallen aan te nemen dat hier slechts
sprake zou zijn van eenige academische apho-
rismen over den oorlog.
Overigens komt deze aangelegenheid door
den draai dien men er op deze manier aan
gegeven heeft, niet in een milder licht te
staan. Niet daarop komt het aan of het veld
tochtplan in den technischen zin des woords
al dan niet als zoodanig kan worden gequali-
ficeerd, ook met daarop of de theoretische
uiteenzetting des Keizers op het practische
resultaat van den oorlog van invloed zijn
geweest of niet. Het bloote feit dat de Kei
zer na de hem over den Boerenoorlog ver
schafte gegevens zijne denkbeelden over des-
zelfs voortzetting op papier heeft gebracht
en aan zijn Koninklijke grootmoeder heeft
toegezonden, blijft bestaandit is hetgeen
zulk eene pijnlijke gewaarwording zoowel bij
de volken van den Hoogduitschen als van den
Nederduitschen stam heeft doen ontstaan en
dit goed te praten heeft de kausèlier niet
vermocht.
Verder heeft de Kanselier getracht allen
twijfel er aan te ontnemen dat de uitspraak
des Keizers over het Verre Oosten evenals
de daarop volgende waarschuwing tegen het
gele gevaar eenig en alleen betrekking heb
ben op gebeurlijkheden welke de economische
ontwikkeling raken. Dat de Stille Oceaan
machten dit maar zoo grif zullen aannemen
lijkt ons eveneens onzeker.
„Welke uitwerking en gevolgen zal men
nu van de beraadslagingen in den Rijks
dag kunnen verwachten?'' aldus vraagt
o.a. de Köln. Ztg., welker antwoord met dat
van vrijwel de geheele Duitsche pers in
hoofdzaak overeenkomt. „Zijn de verwachtin
gen in vervulling gegaan, die onder 't volk er
van werden gekoesterd? En is in de pers
en ook in den Rijksdag veel van waarbor
gen gesproken, welke de zekerheid er tegen
moesten bieden, dat de natie voor eene her
haling van dergelijke schaden worde be
schermd. Tot op zekere hoogte ligt zulk een
waarborg ongetwijfeld in de beraadslagingen
zelf en in de begeleidende verschijnselen in
de openbare meening. Voor menschelijke
dwalingen is ge^n Keizer en geen rijkskan
selier veilig, maar zooals de put pleegt te
worden gedempt, nadat het kalf verdronken
is, zoo zal ongetwijfeld daarvoor zorg wor
den gedragen dat voortaan Keizerlijke uit
spraken niet meer door het breedgemaasde
net van een bureaucratische reeks van in-
tanties sluipen, voor 't geval natuurlijk zulk
eene uitspraak al die instanties weer zou
moeten doormaken. De pijnlijke dagen
welke vorst Bülow thans heeft doorleefd, zul
len hopelijk ten allen tijde in de Duitsche
rijkskanselarij als waarborg eischende spook
verschijningen rondwaren. Helaas kan niet
met dezelfde gerustheid erop vertrouwd wor
den dat wij ook in de toekomst tegen Kei
zerlijke verrassingen gewaarborgd zijn. Zij
kunnen op een geheel ander terrein en op
eene gansch andere manier ons overkomen,
want er is geen waarborg tegen natuurlijken
aanleg en tegen mogelijkheden, die in 't tem
perament liggen en 't zou onrechtvaardig zijn
in dien zin te eischen wat wellicht niet ge
houden worden kan. Maar ook karakter en
temperament hebben zich naar de mate hun
ner krachten aan de werkelijkheid en aan
de noodzakelijkheid aan te passen, welke
sterker en dringender zijn dan zij en tot dat
doel is het voor alles noodig om hem,
wien dit betreft, die noodzakelijkheid voor
oogen te brengen. Daarvoor nu heeft het
interpellatie-debat geenerlei waarborg ge
bracht. Niet eens de verzekering heeft de
Rijkskanselier gegeven, dat den Keizer de
wenschen der Duitsche volksvertegenwoordi
ging bekend zullen worden. Dat is eene leem
te in de verwachtingen en uitzichten voor de
toekomstzij is nog vergroot doordat de
rijkskanselier ons met geen woord heeft ge
zegd, hoe de Keizer, om wien het toch gaat,
over alles denkt. De eenige waarborg die
Bülow meende te kunnen geven, was de ne
gatieve verzekering dat bij eene herhaling
van zulke gebeurtenissen noch hij, noch zijn
opvolger de verantwoordelijkheid op zich
zou kunnen nemen. Zij stelt ons voor de mo
gelijkheid van nieuwe geschillen en is wel
licht de verklaring ervoor dat op dit voor
naamste punt de uitspraak des rijkskanse
liers zoo onbevredigend ij^ uitgevallen. De
waarborgen, welke men bij den rijkskanse
lier miste, heeft ook de volksvertegenwoordi
ging niet gebracht. Wat bij de beraadslagin
gen als zoodanig werd aangeduid, is zand in
de oogen der kiezers, want een parlement dat
niet eens aan een eenstemmigen wensch een
eenstemmige uitspraak geven kan, zal zich
nooit of te nimmer tot een met de Kroon ge
lijkgerechtigden factor in de regeering kun
nen opheffen. Dientengevolge blijft van de
zitting van den Rijksdag niet veel anders
over dan de redevoeringen die uitgesproken
zijn. Meermalen is daarbij op den voorgrond
gesteld hoe onaangenaam het is de Kroon in
het parlementaire debat te betrekken en hoe
pijnlijk in Engeland ingevolge eener angst
vallig in acht genomen overlevering zulk
een gebeurtenis vermeden wordt. Dat het bij
ons geschieden kon en gebeuren moest, is
te betreuren en het wil ons voorkomen dat
Kroon zoowel als parlement er belang bij
zouden hebben dat iets dergelijks zich niet
herhaalt of zelfs tot vaste gewoonte werd.
De Kroon behoort elke aanleiding daartoe te
vermijden, omdat ze nauwelijks ander dan
verzwakt aan aanzien en gezag uit zulke be
raadslagingen zal te voorschijn komen. En
het parlement behoort zich grondig aan de
Engelsche traditie te houden, omdat zulk
eene kritiek des te stomper en zonder uit
werking moet worden, naarmate ze meer
wordt aangeheven. De betrekkingen tusschen
Kroon en volk, die voor de ontwikkeling van
ons vaderland van zulk een groote beteeke
nis zijn, zijn te teer en gevoelig om zulke
belastingsproeven op den duur "te kunnen
verdragen.
DultAdiland
De Daily Telegraph komt op tegen vorst
Bülow's poging om de lastige onbescheiden
heden van het keizerlijk gesprek, waarvan
het blad verslag heeft gedaan, weg te rede
neeren, ook door het verslag onjuist en een
samenflansing te noemen.
Daartegenover legt de D. T. er den na
druk op, dat zij het haar aangeboden stuk
eerst opnam, nadat een streng onderzoek
had aangetoond, dat opneming naar 's Kei
zers wensch was en dat het interview inder
daad de weloverdachte inzichten van den
Keizer weergaf. Bovendien herinnert de
D. T. er aan, dat het Duitsche ministerie
van Buitenlandsche Zaken die woorden van
den Keizer, nadat zij openbaar waren ge
maakt, als echt heeft gewaarmerkt.
Onder deze omstandigheden vindt de D. T.
het moeilijk aan de lezing, die Bülow geeft,
en zijn tegenspraak waarde te hechten.
Londen, 12 Nov. De afgevaardigde
Lee vroeg of de regeering den twee-mogend-
kedenstandaard voor de vloot opvat in dezen
zin, dat de meerderheid zal zijn 10 proc.
boven de gecombineerde sterkte van de twee
in sterkte volgende mogendheden. Minister
president Asquith beantwoordde met enkele
woorden deze vraag bevestigend.
Spanje.
Madrid, 12 Nov. De minister van
financiën heeft in de Kamer zijn wetsont
werp op de verhouding tusschen de Bank
van Spanje en de schatkist ingediend.
De bank zal tot een bedrag van 2 milliar-
den aan bankbiljetten mogen uitgeven, mits
met behoud van een reserve aan goud of
zilver gemunt geld gelijk aan een derde van
het in omloop zijnde bedrag.
Oo*t.nrljk-Hongarlj..
W e e n e n, 12 Nov. De regeering
diende heden bij de Kamer van afgevaardig
den een wetsontwerp in, strekkende om de
souvereiniteitsrechten van het rijk uit te
strekken tot Bosnië en Herzegowina, bene
vens om beschikkingen te treffen der prag
matieke sanctie.
Budapest, 12 Nov. De Bosnische
deputatie, die in Weenen is geweest om den
Keizer ter gelegenheid van zijn jubileum te
begroeten, is op het oogenblik in Budapest,
door het gemeentebestuur daartoe uitgenoo-
digd. Wekerle, minister-president, gaf aan
de deputatie zijne voldoening er over te ken
nen, dat Bosnië en Herzegowina door duur
zame banden zijn vereenigd met de landen
onder de heilige Hongaarsche kroon. De
Hongaarsche regeering, bezield door het be
sluit van den hoogen souverein, zal ten al
len tijde steun verleenen aan de belangen
van Bosnië, in het bijzonder aan die van
Serajewo en zal trachten de verhoudingen
nog hechter te maken door gemeenschappe-
lijken arbeid.
De burgemeester van Serajewo dankte uit
naam der deputatie.
Bij het feestmaal aan de deputatie aan
geboden, bracht Apponyi, minister van on
derwijs, een toast uit ten harer eere, waarin
hij deed uitkomen dat in Hongarije verschil
lende rassen en godsdiensten met elkaar ver-
kc-eren, zonder wederzijds vooroordeelen te
koesteren. De minister hoopte dat in Bosnië
eveneens de rassen en godsdiensten zullen
samenwerken aan de ontwikkeling en de
materieele en i ntelleciueele welvaart der
monarchie.
Budapest, 12 Nov. De minister
van landbouw heeft bij de Kamer van Af
gevaardigden een wetsontwerp ingediend,
strekkende tot verscherping der straffen, be
stemd om de vervalsching van wijn tegen te
gaan. Het wijngebied van Tokay wordt voor
gesloten verklaard. Het gebruik van Corin
thische druiven voor het versuikeren der
wijnen is verboden. De repressieve maatre
gelen zijn eveneens van toepassing op ver-
valschte wijnen uit het buitenland inge
voerd.
Sirvil
Konstantinopel, 12 Nov. In
diplomatieke kringen is niets bekend om
trent een reis van den kroonprins van Servië
naar Konstantinopel.
Uit Weenen wordt gemeld, dat Milowano-
wits (de Servische minister van buitenland
sche zaken, die een rondreis door Europa
maakt) binnenkort een bezoek zal brengen
aan Aehrenthal, den Oostenrijksch-Hongaar-
schen minister van buitenlandscbe zaken.
Belgrado, 1 2 N o v. In antwoord op
een protest van Servië deelde de gezant van
Oostenrijk te Belgrado aan den ininister-pre-
dent mede ,dat de Oostenrijksche flotille, die
bezig was met bet houden van schietoefenin
gen, de Servische stoomboot „Stig" alleen
bij wijze van voorzorgsmaatregel had ge
dwongen om achteruit te stoomen.
De gezant voegde daaraan toe, dat de Oos
tenrijksche regeering alle voor het Konink
lijke Servische huis beleedigende betoogin
gen had verboden.
Het officieuze Weensche Fremdenblatt
zegt, dat het bericht van de Petit Parisien
over een stap van Frankrijk, Engeland en
Rusland te Belgrado verbetering en aanvul
ling behoeft. De toedracht is als volgt: De
Fransche regeering had reeds eenigen tijd
geleden aan de Servische regeering den raad
gegeven, om zich rustig en vredelievend te-
houden. Deze stappen zijn kort geleden her
haald. Ook de vertegenwoordigers van de
overige groote mogendheden hebben zich
daarbij aangesloten, waarvoor de Oosten-
rij ksch-Hongaarsche regeering hun haren
dank heeft betuigd. De vermaningen van
de mogendheden waren bijzonder op hun
plaats, aangezien Servië reeds sedert gerui-
men tijd uitgebreide maatregelen treft, met
name groote bestellingen aan wapens en
oorlogstuig doet, de openlijke uitrusting van
benden voor Bosnië en de ophitsende rede
voeringen van hoogstaande personen nog
daargelaten. Op deze dingen zijn de regee
ringen bij de bovengenoemde gelegenheid op
merkzaam gemaakt en tegelijkertijd is de
wenschelijkheid uitgesproken, dat hun ver
tegenwoordigers te Belgrado hun vertoogen
in het belang van den vrede zouden her
halen. Een rechtstreeksche stap van de Oos
ten rij ksch-Hongaarsche regeering om tus-
schenkomst te Belgrado is dus niet gedaan.
Ba Turksoh-Bulijaaraahe
onderhandelingen.
Weenen, 12 Nov. Uit Sofia wordt
aan de Polit. Korresp. geseind, dat Bulgarije
aan Turkije een schadeloosstelling van 120
millioen voor de spoorwegen in Oost-Rumelië
aanbiedt, in plaats van de 516 millioon, die
gevraagd zijn. In diplomatieke kringen is
men van meening, dat er een kabinetswijzi
ging zal moeten plaats hebben, in geval zich
moeilijkheden voordoen of de onderhande
lingen schipbreuk mochten lijden.
De onderhandelingen tusschen Turkije en
Bulgarije hebben nog niet tot een resultaat
geleid. De Bulgaarsche gedelegeerden ver
klaarden het onmogelijk de besprekingen
voort te zetten over den eisch, dat voor den
Orient-spoorweg een schadeloosstelling van
145 millioen francs moet worden betaald.
Zij spraken de vrees uit, dat Oostenrijk-
Hongarije de Porte wil verplichten, om de
onderhandelingen tusschen Bulgarije en de
Orient-spoorwegmaatschappij te laten voort
zetten, en dat de monarchie, zoolang de be
sprekingen over de annexatie van Bosnië
niet tot een resultaat hebben geleid, zich
verzet tegen een directe overeenkomst tus
schen Turkije en Bulgarije.
De Engelsche gezant bezocht de Bulgaar
sche gedelegeerden en poogde hen te over
reden, de eischen van Turkije over de kapi
talisatie der schatting op conciliante wijze
te behandelen.
Turkije
Constantinopel, 12 Novem
ber. Volgons aanwijzingen van den minister
van binnenlandsche zaken zal de opening
van het parlement niet eerder mogelijk zijn
dan 14 December. Op het oogenblik zijn 80
afgevaardigden gekozen.
Constant.nope 1, 12 Novem
ber. Een iradé is gepubliceerd behelzende
het ontslag van maarschalk Chefket Pacha,
commandant der 12e divisie en zijne vervan
ging door generaal Djevad Pacha.
Constantinopel, 12 Novem-
b e r. In tegenstelling met de berichten der
dagbladen wordt geconstateerd dat do le en
2e d'visie Nizams op het oogenblik in haar
geheel zijn opgesteld in de districten Plowle,
Mitrovitza, en Berana. De Porte heeft naar
DOOR
64 S. R. CROCKETT.
Uit Jut Schoisch vertaald
DOOK
J. P. WESSELINK—VAN ROSSUM.
De getuige stelde als vast, dat de mid
delste robijn een van de mooiste was, wat
de kleur aanging, hij kwam niet van het
Mandalay plateau, dat een koninklijk mono
polie was. De overige vijf waren gelijksoor
tig meende hij, na ze met een vergrootglas
te hebben bekeken. Zij waren alle gezet
door Chineesche juweliers."
„Zou de heer Min Alompran de letters op
de achterzijde eens willen bezien, en zijn
meening er over aan de jury willen zeggen?"
De kleine Burmaan, in zijn violetkleurig
zijden kleed", drukte het vergrootglas tegen
zijn oog. Daarna hield hij den steen in het
goede licht, en keek er lang naar en lachte.
De rechter verhief zich als een havik, loe
rend op zijn prooi. De jury-leden hielden de
handen achter de ooren om toch vooral geen
woord te verliezen.
Daar staat: David Stifling bezit mij.
Chin-lin van Li-Kang zette mij, veel vijl
sel uitzuimgend. Er is ook een getal in het
vreemde schrift."
Een gemompel werd vernomen. De kleine
rechter schreef verwoed. De jury-leden be
raadslaagden op gedempten toon. De heer
Min Alompran lachte. Alleen Jim Chetwynd
bleef onbewogen. Een doodelijke bleekheid
overtoog bet gelaat van Sir Sylvanus.
„Zou de beer Min Alompran zoo goed wil
len zijn ook de overige vijf te bezien en ver
klaring willen geven van het geschrevene."
De Burmaan zette het vergrootglas op
nieuw voor zijn oog. Zijn lach werd breeder.
Chin-Lin van Li-Kiang verwierf veel
vijlsel. Hij zegt overal hetzelfde."
„Wees zoo goed het nog eens te herha
len."
„David Stirling bezit mij. Chin-Lin van
Li-Kiang zette mij, zich het derde deel van
het gouden vijlsel toeëigenend."
Hij werd nog eens ondervraagd.
Nooit te voren had hij van David Stirling
gehoord. Hij wist, dat er niet gepatenteerde
mijnen waren in de Yang-tze bergen. De ko
ning van Mandalay had eens manschappen
gezonden om ze in bezit te nemen, en de on
dernemers gedood. Het schrift was duide
lijk, maar niet in het Chineesch, hoogst
waarschijnlijk geschreven door een Chinees,
die zich van een andere taal bediend had,
omdat hij niet wilde, dat zijn landslieden
bet lazen.
„Waarom zou een Chinees dat doen?"
De heer Min Alompran glimlachte en op
perde de mogelijkheid, dat de lieer Chin zich
misschien ook van anderen het derde deel
vijlsel toeëigende, evenals hij het van Da
vid Stirling had gedaan.
Daarna werd de heer Victor Rose Noble
van de Oostersche afdeefing van bet Britscb
museum geroepen. Hij kende deze taal. Hij
bezag de steenon. De zin was zeer duidelijk
de afkortingen der lettergrepen wezen op
Chineeschen invloed.
Toen riep men den heer Champollion, pro
fessor aan de Sorbonne te Parijs. Hij was
het eens met zijn geëerden collegaer bij
voegend, dat het schrift meer geleek op
„figuurschritt" dan op gewone letters."
Daarna werd de verklaring gelezen van
Margaret Tipperlin, zooals die neergeschre
ven werd door den griffier. Zij herinnerde
zich het bezoek van den heer David Stirling
aan zijn moeder in den zomer van 18... Zij
had hem de deur geopend en in den tuin
gebracht, waar zij later gezien had, hoe hij
den robij'nen halssnoer uit de tasch nam en
aan zijn dochter gaf om er mede te spelen.
Daarna heeft een dergelijke tasch langen
tijd in de kast van de zitkamer gestaan, in
het huis van Arioland. Zij had haar niet
meer gezien sinds den dood van haar meeste
res, toen Sir Sylvanus en lady Torphichan
het geheele huis in beslag namen. Na het
vertrek van den heer David Stirling had
zij Hester met den ketting zien spelen, en
toen dat zelfs eens buiten in het veld ge
beurde had zij hem genomen, in een cou
rant gepakt en in haar koffer geborgen,
daar bleef hij totdat Hester naar Londca
ging." Toen had ze hem Hester teruggegeven,
denkende dat zoo'n sieraad haar nog in de
groote stad van nut zou kunnen zijn.
De krant, waarin hij zoovele jaren gepakt
was geweest, werd te voorschijn gehaald.
Het was de Drumfern Standaard van 15 Juli
van hetzelfde jaar, waarin David Stirling
naar Arioland was gekomen.
De eerwaarde Anthony Borrowman, pre
dikant van het kerspel St. John in Gallo
way had den robijn nooit gezien, en had er
Margaret Tipperlin noch Hester Stirling
ooit over hooren spreken. Ja, het was waar,
de laatste beschouwde hij als een dochter.
Hij herinnerde zich dat bezoek van David
Stirling. Mevrouw Stirling van Arioland was
gewoon hem over verschillende zaken te
raadplegen, en hij sprak haar den avond
van dat bezoek. Zij was zwaarmoedig ge
stemd geweest en had gezegd dat zij niet
verwachtte haar zoon terug te zien in deze
wereld. Ook vertelde zij, dat hij haar een
groote verantwoordelijkheid had opgelegd
„waaruit ik opmaakte, dat zij bedoelde
de zorg over zijn dochtertje Hester."
Getuige had Hester Stirling als zijn eigen
dochter opgovoed vanaf haar achtste jaar en
nooit gemerkt, dat zij van mooie kleeren
hield, maar wel van haar eigon zin te vol
gen."
„Ik stel niet voor de jury-leden aan te
spreken," zei de heer Chetwynd." „Het is
nu glashelder aangetoond hoe mejuffrouw
Hester Stirling in het bezit van den hals
snoer kwam en het recht heeft hem te be
houden. Hoe het kwam, dat de andere vijf
in handen van Sir Sylvanus Torphichan
Stirling geraakten, den naam van David
Stirling dragende, den vader mijner cliente,
kan liet onderwerp van een verder onder
zoek zijn."
Daarna ging hij zitten.
De raad van aanklacht verhief zich naar
een korte samenspraak met haar lastgever.
Hij wilde niet antwoorden op de laatste be-
schudiging, het geleek werkelijk op een drei
gement, hij wilde daarop alleen de aandacht
der jury-leden vestigen. Het karakter van
Sir Sylvanus stond te goed bekend, dan dat
hij eenige rechtvaardiging behoefde. Hij had
zich zeer vriendelijk en edelmoedig tegen
over do gevangene betoond. Hij had geen
andere drijfveer dan zijn liefde voor striktO
rechtvaardigheid
De verklaringen der Burmaansche hoeren
waren onvoldoende en onvolledig. Zelfs al
werden ze aangenomen, dan bewees hunne
vertaling niets dan dat een zekere David
Stirling deze steenen eons in bezit had ge
had. De naam was algemeen genoeg en deze
denkbeeldige Stirling kon ze heel goed ver
kocht hebben.aan de bekende firma Metzin-
ger en Co., van wie de heer Sylvanus ze
weer had ontvangen.
Het was duidelijk aangetoond, dat men
Hester bij meer dan een gelegenheid de ka
mer had zien binnengaan waar de steenen
werden bewaard, zonder dat zij eenige reden
had daar te komen. Bij die gelegonheden
was de brandkast dikwijls geopend geweest.
De verklaring van de oude Schotsche
vrouw was verdacht, daar zij kort geleden
een beroerte had gehad en daardoor niet in
het volle bezit van al haar vermogens was
on bovendien de beklaagde had opgevoed en
het daardoor haar plicht achtte haar pleeg
kind het koste wat het wilde te verdedigen.
Men wist hoe de Schotten zich altijd aaneen
sloten. Hij liet de zaak nu met vertrouwen
aan de jury-leden over. Indien men Hester
Stirling onschuldig verklaarde, randde men
den wortel en den grondslag van alle veilig
heid der gegoeden aan, om te genieten van
hetgeen de Voorzienigheid en hun eigen vlijt
hun had geschonken.
Daarna nam hij plaats.
Wordt vervolgd