!w\ 146. Donderdag 19 November 1908. BUITENLAND. FEUILLETON. CIN D E REL L A. 7"e JlHurtKMiiK- AMERSFOORTSGH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf l.OO. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers- 0.05. Deze Courant versehgnt dagelijksbehalve ep Zen- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingon enz., gelieve men védr 11 uur 's morgens bij de Uitgevers in te zenden. Uitgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIEN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - O.IO. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij vooruitbetaling. Groote lettors naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordoelige bepalingen tot het herhaald adverteoren in dit Blad, bij abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Politiek Overzicht Keizer en Rijkskanselier. Een en drie kwart uur heeft het onder- I iioud geduurd, dat Dinsdagmorgen in het Nieuwe Paleis te Potsdam is gevoerd tus- schen Keizer Wilhelm en den rijkskanselier Vorst Bülow. Reeds deze tijdruimte geeft aanleiding tot de conclusie, dat in dit on- Jerhoud meer ter sprake gekomen is dan alleen het voorgevallene in den Rijksdag en r datgene, wat onmiddellijk met het artikel in het Engelsche blad verband houdt. Het wordt als geloofwaardig medegedeeld en het is de Berlijnsche correspondent der I Frankfurter Ztg., die aan Bulow niet onbekend moet zijn, welke het over- vertelc dat de Rijkskanselier vele bijzenderheden ter sprake heeft gebracht, welke in den loop der jaren naar aan- leiding van persoonlijke uitingen of in grijpende handelingen des Keizers, open baar zijn geworden. Daarmede zou ook overeenkomen wat in de officieele nota in den Reichsanzeiger wordt gezegddat de i rijkskanselier de in aansluiting aan de open baarmaking in de Daily Telegraph en het Duitsche volk wakker geroepen stemming en hare oorzaken heeft geschilderd. ,,In aan- sluiting"het veel besproken artikel heeft i slechts den laatsten stoot gegeven. Het onderhoud moet een soort terugblik geweest zijn op het geheele regeeringstijd- perk des Keizers, zoowel wat de buitenland sche als de binnenlandsclie pulitiek betreft. De Kanselier heeft verder, zoo heet het in den Reichsanzeiger, de houding toege licht welke hij bi] de beraadslagingen in den Rijksdag ten opzichte der interpellaties heeft ingenomen. ,,De houding" het woord is gewis niet zonder bedoeling gekozen Het omvat niet alleen datgene wat de Rijksdag verklaard heeft, maar het sluit ook het stilzwijgen in zich, dat hij na de heftigste en soms ook t overdreven aanvallen en kritieken heeft in ach' genomen. De kanselier zal den Keizer hebben opgehelderd waarom hij niet antwoorden kon of wilde. Wat nu de Reichs- anzeigei in het off'cieele bericht als den, in aansluiting aan de uiteenzettingen en ver klaringen des rijkskanseliers, uitgesproken wil de Keizers mededeelt, dat is natuurlijk niet en kan ook niet zijn een' verhaal en een schildering, een ingaan op bijzonderheden, wei.ee velen ongetwijfeld gaarne zouden ver nemenmaar het is het in den meest beknop- ten vorm van ee.. staatsstuk gevatte, als wilsuiting des Keizers geformuleerde resul taat van het gedenkwaardige onderhoud. Het door den kanselier daarbij gesprokene, welks inhoud men in den grond der zaak als een uiteenzetting zijner meeni-ng over het per soonlijke régime, als een toezegging aan den Rijksdag, e n als een voorwaarde voor zijn aanblijven in het ambt en in 't algemeen voor eene verantwoordelijke leiding der staatszaken kan beschouwen, heeft de Kei zer alzoo gebillijkt. Daarin ligt de toezeg ging, dat hij in de tóekomst de terughou dendheid zal betrachten, welke in het belang eenei zich zelf gelijk blijvende politiek, in het belang der Kroon en voor een feitelijke verantwoordelijke leiding der staatszaken door den rijkskanselier onontbeerlijk is. Daarmede is de kern getroffen van hetgeen men in de openbare meening en in den Rijks dag heeft gequal'ficeerd als het persoonlijke régime, en datgene is aangeroerd, waarover alle partijen het eens waren. 'Want men moet niet vergetenverder ging en gaat de eensgezindheid niet. Alles wat verder, naast deze toezegging des Keizers, tot doorvoe ring van een constitutioneel óf een parle mentair stelsel noodzakelijk wordt geacht, vormt een strijdpunt onder de partijen. Vat men het resultaat van den 17en No-, vember in 't kort samen, in verband met de daaraan voorafgegane beraadslagingen in den Rijksdag, dan kan men dit zeggen De Keizer heeft openlijk te kennen gegeven, dat hij zich onthouden zal van datgene, wat de standvastigheid der door het Duit sche rijk gevoerde politiek en de constitu- tioneele verantwoordelijkheden zou kunnen nadeel berokkenen en wordt tezamengevat in het woordpersoonlijk regeerstelsel. „Men heeft dit besluit niet te overschat ten" aldus gaat de in den aanvang ge noemde correspondent voort „want in welke mate ze gemeend is en in welke mate ze zal en kan gehouden worden, dat blijft zooals alles in de politiek, af te wachten Eventus tyrannus, het succes be slist. Men mag de beslissing evenwel ook niet onderschatten en niet voorbijzien, dat vreedzame politieke vernieuwingen stapsge wijze gaan. En wanneer ze volgens som mige niet genoeg heeft gebracht, dan kun nen dezen zich afvragen of datgene wat ze gebracht heeft, voor eenige weken nog voor mogelijk zou gehouden zijn." „Door het feit, dat de Rijkskanselier den uitslag van liet onderhoud onverwijld aan het Pruisische staatsministerie heeft mede gedeeld, dat liij den president van den Rijksdag dadelijk met hetzelfde doel heeft ontvangen en dat hij den bondsraad kennis gaf \an de verklaring, krijgt hetgeen oor spronkelijk slechts een wilsuiting des Kei zers scheen, de bijzondere sanctie van een gewichtige staatsbehandeling. Het aanzien der volksvertegenwoordiging is in de jongste dagen sterk toegenomen en haar invloed eveneens, en het is nu haar taak en ten slotte ook die van de kiezers te zorgen, dat zij beidt. handhaaft en vermeerdert. Want in sterker mate dan men tot dusverre bevroed de, kan zij invloed uitoefenen op de lotge vallen van de natie." ,i redactie der Frankfurter gaat eenigs- zins verder dan haar correspondent. De Keizer heeft toegegeven, en dat is on der alle omstandigheden gelukkig want het neemt de spanning weg ook al is men voor het vervolg niet optimistisch ge stemd Het heele geval is voor Duitsche toe standen zeer buitengewoon, eenig. Nooit was tot dusver het persoonlijk ré gime zoo heilloos te voorschijn gekomen, nooit ook op zoo algemeenen tegenstand ge stuit en nooit had men het vroeger moge lijk geacht, dat zulk een openbare uiteenzet ting kor plaats hebben met een besluit ten aanschouwe van de geheele wereld. Maar er was geen anderen weg, wilde de diepgaande ontstemming niet leiden tot een catastrofe van onafzienbare gevolgen. Het blad hoopt dat de waarschuwing ef fect zal hebben. Maar het kan niet nalaten op t. merken, dat de klacht over onverant woordelijke invloeden stokoud is. Toen in Mei 1897 tegen alle beloften in, de ophef fing van het verbod van samensmelting voor politieke vereenigingen 'verbonden werd aan een socialistenwet, spotte Eugen Richter met het onzekere ministersbestaan en vroeg, „waar tegenwoordig een vaste, doelbewuste wil gevenden werd, die zich niet door plot selinge ingevingen liet drijven?" en hij voegde er bij dat men in de laatste tien jaren teerde op het kapitaal der monarchis tische gezindheid. Moeilijk valt het daarom der Frankfurter aan beterschap te gelooven. Erkentelijk dat de Keizer zichzelf overwon( en niet twijfelende aan zijn goede bedoelin gen, stelt het blad vast, dat ze dan toch maar een averechtsche uitwerking hadden, en dat voortzetting eener persoonlijke poli tiek niet meer vereenigbaar was met de be langen des rijks. Is er nu een waarborg voor een duurzame verbetering? Niemand kan daarop een be slist antwoord geven. Sterker waarborgen zijn nocdig dan beloften een hervorming aan hoofd en leden, een versterking van de staatkundige zelfstandig heid, een politieke rijpheid, die niet aan den leiband loopt en zich ook niet aan den leiband laat binden. Tegenover een volk en een parlement dat die trap bereikt heeft, dat op zijn recht van meezeggenschap staat, is gec persoonlijke staatkunde mogelijk en zal zij ook geen bereidwillige ministers vin den want dezen zouden zich geen dag kun nen staande houden. Alleen uit het volk kan de beweging komen, die nieuwen vooruit gang en gezonde toestanden voor de toe komst waarborgt. De katholieke Germania vertrouwt, dat de Keizer zich de gewenschte terughouding zal opleggen, dat de bittere ervaring een duurzame uitwerking zal hebben en dat nu zal gebeuren, wat iedereen uit de verklaring in den Reichanzeiger gelezen heeft. De uitdrukking; dat de Keizer Bülow's uiteenzetting „met grooten ernst" aange hoord heeft, moet, naar het blad gelooft, den ongunstigen indruk van de berichten, die in den laatsten tijd uit Donaueschingen waren gekomen, wegnemen. En dan gaat de Germania ongeveer als volgt voort .ue mededeeling, dat de Keizer prins Bü low de verzekering van zijn voortdurend ver trouwen heeft gegeven, moet vermoedelijk cum grano salis opgevat worden. Het ging niet goed aan, prins Bülow op dit oogen- blik heen te zendenredenen van binnen- en buitenlandsche staatkunde maakten dit onraadzaam. Of er echter bij den Keizer in het geheel geen ontstemming is achtergeble ven tegen den Kanselier, wiens nalatigheid schuld heeft gehad aan de openbaarmaking van het stuk in de Daily Telegraph en die in den Rijksdag de scherpste aanvallen op den Keizer zwijgend heeft toegelaten, mag men in twijfel trekken. Wanneer de finan- cieelc hervorming in behouden haven is, komt misschien toch nog aan het licht, dat de Kanselier niet meer het volledig vertrou wen van den Keizer bezit. Ten slotte uit het blad de hoop, dat aan het Duitsche volk zulke kritieke dagen als wij nu achter ons hebben, bespaard zullen blijven, en dat de 10de November 1908 (de beraadslaging in den Rijksdag) een nieuw tijdperk geopend hebbe voor de verhouding tusschen Keizer en volk. Duitschland. B e r 1 ij n. 1 8 N o v. De Keizer benoem de den commandant der 19e divisie, luite nant-generaal Freiherr Lyncker, tot cbef van het militaire kabinet. Een interpellatie van vrijzinnige zijde in de Saksische Tweede Kamer over het Kei- zer-interview alsmede de quaestie der minis- tericele verantwoordelijkheid werden Dins dag in behandeling genomen. Giinther motiveerde de interpellatie, ver langde waarborgen tegen het persoonlijk re gime en een ingrijpen der commissie voor buitenlandsche aangelegenheden uit den Bondsraad. Minister graaf Hohenthal antwoordde dat de afgevaardigde den invloed van Saksen overseliatte als hij zei, dat het een grond wetswijziging zou kunnen bewerkstelligen. Daartoe werkte de Saksische regeering niet mee. Wel gaf hij den dringenden wensch te kennen dat iets dergelijks zich niet herha len zou en de „schaduw tusschen keizer en volk"' zou verdwijnen. Graaf Hohenthal zei nog dat hij had aan gedrongen op een vaker bijeen komen der commissie voor buitenlandsche aangelegen heden uit den Bondsraad. België. De Belgische regeering heeft aan de Duit sche ambtelijk medegedeeld, dat de t go staat door België is overgenomen. Men acht het waarschijnlijk dat de Duit sche regeering, die in deze aangelegenheid een neutrale houding heeft aangenomen, deze mededeeling voor kennisgeving zal aan nemen. Officieus worai alleen de hoop uit gesproken Engelschm wilden dit gelijk msa weet tot voorwaarde van een erkenning gesteld zien, dat onder het nieuwe regime de klachten niet langer gehoord zullen wor den, die slechts al te diKWijis tegen den on afhankclijken Congostaat moesten worden ingebracht. Frankrijk. P a r ij s, 18 Nov. Met algemeene stem men nam de Kamer een voorstel aan tot dringendverklaring van het door de regee ring ingediende wetsontwerp, waarbij de doodstraf wordt afgeschaft en tevens dat om over te gaan tot de artikelsgewijzé behan deling. Zweden. Na de scheiding tusschen Zweden en Noor wegen was er verkoelin; tusschen Zweden en Engeland, omdat de Zweden wisten dat de Noren in den uniestrijd den machtigen steun van Engeland hadden gehad. Vanzelf neigde Zweden toen naar Duitschland Sedert eenigen uijd ziet men echter luidelijk de teeken van verandering. Zweden staat nog. altijd met Duitschland op goeden voet, maai de verhouding tot Engeland is merkbaar ver beterd. Bij het bezoek, dat de koning en de ko ningin van Zweden nu a anEngeland bren gen, beijvert het Engelsche hof zich aan de ontvangst luister bij te zetten. Door vier groote kruisers werd het Engelsche konink lijke jacht Victoria and Albert begeleid, toen het het Zweedsche koninklijke paar van Cherbourg naar Portsmouth overbracht. Een smaldeel torpedo-jagers stoomde de hooge gasten tegemoet en bij Spithead lagen de Dreadnought en nog een aantal zeekasteelen, geheel bevlagd, hen op te wachten en don derde hun het saluut tegen Aan den wal begroette de prins van Wales hen. Hij kuste koning Gustaaf. Te Wind sor omhelsden elkaar de koningen, en uit nog meer bleek er van weerkanten groote hartelijkheid. Oostsnrijk-Hongarije. Petersburg, 18 Nov. Volgens de Eörsetzeitung ontving minister Iswolsky een note van de Oostenrijksche regeering, waarin in bewoordingen, welke geen twijfel overlaten, te kennen wordt gegeven, dat Oostenrijk slechts deel zal nemen aan de conferentie, wanneer de quaestie omtrent Bdsnie en Herzogowina daarvan wordt uit gesloten. Rusland zal aan het einde der week antwoorden. Belgrado, 18 Nov. Berichten in het buitenland bekend gemaakt, tengevolge van de vermeerdering en versterking der Oostenrijksch-Hongaarsche troepen in Bosnië en Herzegowina, en volgens welke Servië zijne oorlogstoerustingen zou verhaasten, en benden zou organiseeren ten einde Bosnië, zijn, wat de oorsprong daarvan ook zij, zon der eenigen grond. Boedapest, 18 Nov. Het dagblad Pesti-Uszag, orgaan der regeerings-coalitie zegt dat Oostenrijk Servië niet zal aanvallen doch dat het gereed is. Troepen zijn saam getrokken nabij de Servische en Montene- grijnsche grenzen en indien Servië zijn be volking niet in bedwang houdt, zal het oor log veroorzaken. De voortgezette toerustingen in Servië en Montenegro met al het daarbij behoorende wapengekletter, schrijft de N. Fr. Pr., heb ben herhaaldelijk geruchten in het leven ge roepen over militaire tegen-maatregelen der Donau-monarchie. En zelfs te midden dezer geruchten toont zich een zekere verwonde ring over de groote lankmoedigheid, waar mede de Donau-monarchie de militaire maat regelen van Servië gadeslaat Men kan ech ter verzekerd zijn, dat zoowel de militaire als de diplomatieke personen, die te dezen de verantwoordelijkheid dragen, ten volle hun plicht doen en alle bewegingen van den kleinen naburigen staat met de grootste nauwyettendheid volgen. Oostenrijk-Honga- rije zal, zoolang dit maar eenigszins moge lijk en doenlijk is, bij zijn zuiver verdedigen de houding blijven, zonder zich door ge schreeuw en dreigementen van zijn stuk te laten brengen. Het spreekt vanzelf, dat Oos- tenrijk-Hongarije niets verzuimen zal en in het geval, dat Servië de plichten van buur man al te veel uit 't oog mocht verliezen, zal doen wat in dergelijke gevallen noodig is Ook dan zal men zich echter beperken tot maatregelen, die wel volkomen toerei kend zullen zijn, maar toch binnen de lijnen van onze verdedigende politiek zullen blij ven. Mochten die maatregelen noodig wor-. den, dan zal er voor het publiek nog vol strekt geen reden zijn om zich ongerust te maken, daar Oostenrijk-Hongarije zich niet van zijn verdedigend standpunt zal laten af brengen, tenzij het er bepaald toe gedwon gen moent worden. Boedapest, 18 Nov. Kossuth, mi nister van handel, nam ernstige maatregelen tegen de spoorweg-beambten, die nalatig in hunnen dienst zijn. De maatregel is gemo tiveerd door ongevallen, welke in den laat ste tijd hebben plaats gehad. De minister, die de salarissen der geëmployeerden heeft verhoogd, verwacht thans dat dezen hun phclil zullen doen. Strvië. Behalve schadeloosstelling door afstand van grondgebied heeft Servië nog andere eischen gesteld. Een daarvan is het herstel van liet Servische patriachaat te Ipek, de hoofdstad van Albanië. Berichten uit Kon- stpntinopel geven niet veel hoop op de ver vulling van dien eiscli. De verantwoordelijke Turksche kringen vreczcn den openlijken ie genstand der Albaueezen, die nooit een Ser- DOOK l 08 S. R. CROCKETT. Uit het Schotsch vertaald DOOR J. P. WESSEUNK—VAN ROSSUM. Er was een leege plaats waar Nether Airds gestaan had, de deurpost van de Gekruiste I Sleutels stond verlaten en alleen. „En jij, Ironmannocli, dio daar staat te I grinniken als een kalf, die over het hek I staat te kijkeh, naar de pot met drafhet zou je beter staan het gezelschap te mijden I van zulke verdorven ellendelingen met hard- I vochtige gezichten als Grumphy Guddlesta- I ne, en naar je vrouw en kinderen te gaan, I die je niet waard bent het hout voor te klo- I ven. Vooruit man, den heuvel over evenals I Tod Lowrie met de handen hem achterna. I En als ik ooit een van jelui weer zie in ge- V zeischap van Grumphy Guddlestanc of der- I 'gelijken, welnuik kon dan wel eens in ver- zoeking komen, mijzelf te vergeten en iets I te zeggen, dat jelui niet aangenaam zou I zijn!" Op deze manier eindigde de lezing der 1 tweede les van den algemeenen brief van I Megsy, de dochter van Tipperlin. 'Maar lang B voordat haar stem oplreld zich te doen hoo- ren, had de gemeente zich verspreid van de deuren der „Gekruiste Sleutels „Liefste, liefste, je kunt ons niet verlaten je zult het niet. Waarheen gij gaat, daar zal Megsy gaan, en waar gij gehuisvest zijt zal zij liet wezen, al zouden wij tegen gind- sche helling een kamer uitgraven. „Maar Megsy, lieve," antwoordde Hester met een traan in het oog. „Ik bi*eng slechts schande en oorzaak tot kwaadspreken over u en Revvie. Wie ben ik, dat ik hen die ik liefheb in den weg zou zijn." „Hen in den weg zijn, meisje praatjes, n'ets dan praatjes!" riep Megsy, haar met ijzer beslagen stok op den grond sfootende om kracht aan haar woorden te geven. „Wat komt het er op aan, dat die leugen achtige Torphichan's de duivel hale hen deze lasterpraatjes hebben verspreid. Zoo waar als er een God in den hemel is, zal de waarheid aan het licht komen. „O, Megsy wat zeg je verschrikkelijke dingen." „Verschrikkelijk, het mocht wat; niet half verschrikkelijk genoeg," zei, Megsy met min achting, „na hetgeen zij mijn meisje hebben aangedaan. Je weet niet half wat het is een welbespraakte tong te hebben. Beware, 'n- dien Megsy datgene uitsprak, wat in haar hart is, dan zouden er misschien een paai woorden komen, waarover zij spijt zou h- b ben. Maar het opzenden van een korte bede als deze dat kan er mee door." „Maar Megsy," zei Hester weer tot net eerste onderwerp terugkeerende, „ik kan zien, dat dit alles Revvie hindert. Zo.» bleef gedurende eenigen tijd alles bij het oude; Revvie vervulde zijn plichten m i een bezwaard hart, voor het eerst geduren- Ide zijn herderlijke loopbaan voelen'de, dat er een wolk was tusschen hem en zijn volk, en toch in zijn ziel vast van plan onder geen enkele voorwaarde iets toe te geven, hetzij aan landeigenaar of pluimstrijker, voor on verschilligheid of een leugenachtige tong, of met opzet afgewende oogen. Maar meer en meer kreeg Hester's besluit te vertrekken vastheid, en ijverig ging zij de advertenties na in de „Caledonische Mer- cuur" of zij ook iets mocht vinden, dat haar werk en een thuis zou bezorgen. Toch ging zij nog terwille van Megsy, en stelde het tel kens uit, hopende tegen haar eigen verwach- ting, in, dat deze lieden in „wier midden zij was groot gebracht haar weer met welwillen- de oogen zouden aanzien. Vreemd genoeg was het Anders Mac Quaker, die uitkomst bracht. Van het eerste oogenblik af had Anders zich aan den kant van Hester ge- schaard en met zijn tong en sterken arm zich een waardig kampvechter voor de onderdruk- te getoond. Toevallig kwam hij op een avond aan de keukendeur der pastorie. Het begon j reeds te schemerenhij hoorde binnen het geluid van stemmen en wat afluisteren be treft, niet zeer teergevoelig zijnde, hoorde hij het grootste deel van het gesprek. Met een licht gekuch en het plechtig schoonma ken der laarzen op mat en voetenschrapper, waagde hij het met meer dan gewone onder danigheid binnen te stappen, i Megsy ontving hem norsch. 1 „Misschien heb ik om je gezonden An ders," zeide zij, „maar als ik het deed, dan ben ik het vergeten." „Neen, Margaret je hebt het niet ge daan," zei de visscher, „maar ik dacht, dat I ik het kon wagen en het is een geluk, dat ik het deed. „Margaret, terwijl ik voorbij het venster kwam, hoordé ik je iets zeggen over het weggaan van de juffrouw, totdat de waar heid aan het licht zou zijn gekomen." „Anders, je hebt geluisterd, anders zou je dit nooit gehoord hébben, jou ellendige, kruiperige dwerg 1" „Neen, Megsy je doet mij grievend on recht Ik luisterde niet zoo heel erg, maar leende meer mijn oor. En je weet, dat dat wordt bevolen. f „Het kwam zoo in mijn hoofd, dat ik i een uitweg wist. Je hebt mij hooren spreken van mijn kleine huisje, dat ik bouwde, toen ik opper-jachtopziener van zijn genade was. Het is niets meer dan een kamer en een stukje grond. Het staat beschut tegen den Tap Rig o' Bennanbraek. Het is een lief plekje met een beek vol forellen op eenige passen van de deur stroomende. Daar is ginds geen ander gezelschap dan de watersnip en de pluvier. Maar Buss o' Bield is een mooie naam en een goed klein huisje, wel 'voorzien van huisraad en de beste Schotsche lakens op de bedden Nu als jij Megsy en het kleine meisje daar een poosje willen gaan, totdat de stortvloeden vermin deren en de orkaan bedaart, dan zal het hart van Anders Mac Quaker verheugd zijn." „Nog al een waarschijnlijk verhaal," ant woordde Megsy ondankbaar, „en vertel jij mij da eens wat er van den armen dominee Boriowman moet worden, geheel alleen ge laten in deze groote pastorie „Daai heb ik ook aan gedacht," zei de zorgzame Anders, „zie je. een man als ik heeft niets te doen dan te denken. En of schoon je mij met minachting behandelt, ben jij de eenige in de gansche we reld, voor wie het hart van Anders Mac Quaker „Als je wat verstandigs te zeggen hebt, mannetje," zei Megsy met den soeplepel in de hand, „zeg het dan. Maar als je niets te zeggen hebt, verschoon ons dan van praat jes over je hart. Beware als iemand de ze ventig nadert en over zijn hart spreekt dan wordt het tijd, dat zijn vrienden zijn hoofd laten onderzoeken." „Wel," zei Anders in het 'minst niet uit het veld geslagen, „luister tenminste naar wat ik te zeggen heo. Ik ben een man, die als iedere vrouw huis kan houden (natuur lijk jou uitgezonderd, Megsy). Welnu, ik zul komen en de maaltijden van den domi nee klaar maken, en ook toezien, dat hij zc gebruikt. Als er nog andere plichten 'zijn, die je Anders Mac Quaker zoudt willen opdragen, dan zal hij ze getrouw vervullen, zonder eenige belooning. Megsy zag hem lang, zwijgend aan. Daar na wendde zij zich tot Hester. „Daar is iets in hetgeen het schepsel zegt," merkte zij op, alsof Anders doof was; „men verbaast zich wat verstandige gedach ten onder die pruik haar van den uil bij tij den opkomen. Glimpen van verstand heeft .het schepsel, schijntjes van inzicht Beware, ik ben een óude, suffe vrouw, en geen ge schikt gezelschap voor een jong ding, maar het is duidelijk, dat je hier wegkwijnt, wij zullen dit huisje probeeren op de heidevlak ten van Bennanbraek. Wordt xftrvolgtl

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1