IV .155 Eerste Bind. 7"' «I nargMittK. Zaterdag 28 November 1908. BUITENLAND. AMERSFOORTSCH DAGBLAD. ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 raamden voor Amersfoortl.OO. I«Um franso per post1.50. Afzonderlijke 0.05. Deze Ceuramt versehijmt dagelijks, behalve ep Zem- en Feest dag». AdvertemtiAnmededeelingen ene. gelieve mes véór 11 umr 's morgens »g de Uitgevers in te zenden. Uitgever»: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PRIJS DER ADVERTENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 cents bij voeruitketaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelig# bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, bf abonnement. Eesie circulairebevattende de voorwaarden, werdt op ammvsaag toegezonden. Pandbrieven van Hypotheekbanken. De Vereeniging van Directeuren van Hypotheekbanken heeft vóór eenigen tijd een circulaire verspreid, waarvan de inhoud ons belangrijk genoeg voorkomt, om in rui men kring onder de aandacht van het geld- beleggend publiek te worden gebracht. Wij willen er onzen lezers dan ook het voornaam ste uit mededeelen. Vóór .het tijdperk van het dure gold, thans gelukkig voorbij, waren pandbrieven voor rustige belegging, vooral bij klei ne bezitters, zeer geliefd. T ij d e n s dat tijdperk werden ze minder gevraagd. Dat onregelmatigheden, voorgekomen bij twee der grootere hypotheekbanken, haar na- deeligcn invloed hebben doen gelden, mag wel als vaststaand worden aangenomen, maar ongetwijfeld moeten die omstandighe den als b ij k o m e n d e worden beschouwd. In hoofdzaak toch schijnt de mindere vraag naar pandbrieven een gevolg te zijn geweest van de dure geldmarkt. „Tegen oneerlijkheden en vervalschingen van personen, aan wie groote belangen zijn toevertrouwd, is geen afdoend middel te vin den. De rampen, die in den laatsten tijd ver schillende groote bankinstellingen hier te lande hebben getroffen, zijn daarvan het spre kend bewijs.» En evenmin als men op grond daarvan de soliditeit van het bankwezen iD Nederland in het algemeen zoude kunnen betwijfelen, evenmin gaat het aan, de bij enkele hypotheekbanken voorgekomen onre gelmatigheden te bezigen om de soliditeit van het hypotheekbankwezen h'er te lande in het algemeen tegen te spreken. Integendeel, de zeldzaamheid der bedoelde gebeurtenis sen, in verband tot den reeds langen diftir der werkzaamheid van de hypotheekbanken hier te lande en haar groot aantal, bewijzen voldoende, dat dit bedrijf innerlijk gezond en soliede is: Het verdient dan ook opmer king dat zelfs de twee hiervoren bedoelde banken haar verplichtingen jegetis de hou ders van haar pandbrieven geregeld zijn blij ven nakomen". Het woord pandbrief heeft zijn be- teekenis door het gebruik gekregen, evenals b.v. iedereen weet wat men te verstaan heeft ouder hét geven bij eene bank van geld in „deposito". Ook hierbij" zal, niettegenstaande het woord „deposito", niemand denken aan bewaar geven van het geld bij de bank, zoo als de wet onder bewaargeving verstaat, d. i. dat de bank het geld in natura moet bewa ren. niet mag gebruiken en in dezelfde geld stukken moet teruggevenintegendeel, ieder een weet dat de bank met dat geld zaken doet en daardoor dan ook in staat'is renten op het deposito te vergoeden. Toch zal niemand beweren dat het geven van geld in deposito onsoliede is, omdat daarbij een verkeerde naam gebezigd wordt. En hetzelfde geldt voor den pandbrief. Het is volkomen waar, dat zoodanig stuk geen pand geeft, maar daarmede is niets uitgemaakt omtrent de soliditeit ervan. Ook een biljet van de Ne- derlandsche Bank geeft geen pandrechten, en toch zal wel niemand daaraan vertrouwen ontzeggen 1 Een pandbrief is dus in het wezen der zaak niet anders dan eene gewone obligatie, eene schuldbekentenis, waarbij de hypotheek bank zich het bedrag daarvan schuldig er kent aan den houder (pandbrieven op naam komen niet veel voor) en aanneemt daarvan op vaste tijdstippen eene bepaalde rente te voldoen op de daartoe bij de stukken behoo- rende coupons. Een rustig belegger kiest een Staatsfonds, een obligatie van eenige groote maatschappij óf een pandbrief boven een aandeel in welke maatschappij ook, daar dit laatste aan koers schommelingen en wisselende dividenden on derhevig is. De soliditeit van een pandbrief is gelegen in den aard van het bedrijf der hypotheek bank, welke uitsluitend beoogt het leenen van geld, onder hypothecair verband van onroerende goederen, en wel onder eerste hypotheek. Het is o.a. een van de weinige beleggingen, die de wet toelaat voor gelden van minderjarigen. Doordat de hypotheekbanken geen ander j Bedrijf uitoefenen dan het leenen van geld onder eerste verband en geene andere schulden van eenig aanbelang kunnen hebben dan wat zij aan de houders harer pandbrie ven schuldig zijn, zijn deze laatsten dus niet alleen de eenige crediteuren der bank, maar feitelijk de eenigen die verhaal hebben op hare bezittingen. De houder van een" pand brief heeft dus feitelijk een gedeelte van het complex der hypothocaire vorderingen van de bank. Hij is feitelijk voor een gedeelte eigenaar van een groot aantal hypothecaire vorderingen, tot het beloop van het bedrag van zijn pandbrief. Dit is eene zeer gunstige positie. In de eerste plaats toch heeft niet iedereen vol doende geld om eene geheele hypotheek al léén te nemen. De pandbrief vertegenwoor digt een deel eener hypothecaire vordering en maakt het dus den kleinen bezitter ook mo gelijk geld op hypotheek te geven. In de tweede plaats heeft niet iedereen genoeg ver stand van zaken of komt voldoende jnet geld- zoekenden in aanraking, om zelf een hypo theek te krijgen. De hypotheekbank, die ge regeld haar bedrijf daarvan maakt, kan dat wel en is dus in staat goede hypotheken te krijgen. In de derde plaats heeft niet ieder een gelegenheid zich met de inning van ren ten en aflossingen bezig te houden of na te gaan of het verbonden goed niet in waarde achteruitgingbovendien is het voor velen te lastig, telkens aflossingen te ontvangen en die weder te beleggen. De hypotheekbank nu doet dit alles voor den pandbriefhouder. En dan eindelijk, de pandbriefhouder heeft zijn geld niet op één hypotheek, doch verdeeld over een groot aantal onderpanden van ver schillenden aard en op verschildende plaat sen gelegen, en zijn risico, verbonden aan mogelijken achteruitgang in waarde van het onderpand, is dus verdeeld en mitsdien min der groot.* Ook nog in een ander opzicht geeft een pandbrief meer waarborg dan eenef. hypo theek. Immers bij deze laatste heeft de schuldeischer alleen verhaal op den schulde naar en diens goed. Maar een pandbrief geeft bovendien verhaal op de bezittingen van de Hypotheekbank, dat is dus op het aandeelen kapitaal en op de door haar gevormde reser vefondsen, die meestal buiten het bedrijf be legd worden in zeer soliede fondsen en dus eenen grooten extra-waarborg ouleveren. Dit laatste geldt ook van de verplichting der aan- deelhoudes tot volstorting van hunne niet volgefourneerde aandeelen. Hier te lande is bij hypotheekbanken gewoonlijk 10 of 20 pCt. op de aandeelen gestort en vormen dus de eventueel bij te Storten 90 of 80 pCt. van het maatschappelijk kapitaal feitelijk eene gr;ote reserve. Ten einde te voorkomen dat meer pand brieven worden uitgegeven dan de hypothe ken bedragen, houden alle statuten in dat het gezamenlijk bedrag der in omloop zijnde pandbrieven niet hooger mag zijn dan het gezamenlijk bedrag der hypotheken en dat wat op den laatsten door aflossing of ge heele betaling binnenkomt, moet strekken tot aflossing of uitloting van pandbrieven of weder op hypotheek moet worden belegd. De bank heeft dus aan den eenen kant altijd evenveel geld op hypotheek als zij aan den anderen kant op de pandbrieven verschul digd is. Tot nog meerderen waarborg behelzen bo vendien alle statuten de bepaling dat het ge zamenlijk bedrag der pandbrieven niet meer mag bedragen dan het gezamenlijk bedrag der hypotheken en dan tienmaal het bedrag van het maatschappelijk kapitaal. Tevens geven de statuten zekerheid dat de Bank slechts geld uitzet op goede hypotheken. Gewoonlijk moeten de verbonden goederen een overwaarde hebben van of en be dingen de meeste banken geregelde jaarlijk- sclie aflossingen. Ook worden de hypothe ken verdeeld over goederen van verschillen den aard en op verschillende plaatsen gele gen, m. a. w. men wacht er zich wèl voor al het geld op één kaart te zetten, zoodat de Bank, bij een crisis in een of ander be drijf, niet enorme verliezen kan lijden. Uit de jaarlijksche verslagen kunnen de geldbeleggers nagaan of de verschillende be palingen door de directie van de Bank naar behooren worden nagekomen. Sedert ongeveer een jaar is door de Ver eeniging van Directeuren van Hypotheekban ken een bureau opgericht, waaraan de aan geslotene hypotheekbanKen, thans reeds 42 haar inlichtingen omtrent haar taxa teurs mededeelen, en waardoor die banken de zekerheid hebben, dat zij, indien zij een goeden taxateur noodig hebben, dien kun nen krijgen, terwijl zij gewaarschuwd kun nen worden voor enkele minder goeden. Dat overigens in het algemeen door de banken de schatting harer onderpanden aan bekwa me handen is toevrtrouwd en de door haar aangenomene waarde niet te hoog is, blijkt wel hieruit dat, zelfs in den laatst vooraf- geg^aen ongunstigen tijd, het meerendeel der gehouden verkoopen voldoende is geweest tot dekking der hypotheken en op slechts zeer enkele verlies werd geleden. Ook hierom trent geven de verslagen van bijna alle ban ken volledige inlichtingen. Nog zij hier opgemerkt dat de hypotheek banken, in ons land naaml. vennootschap pen, in haar bedrijf beperkt worden d'oor haar doel, zooals dat in haar voor het publiek bekend gemaakte en ver krijgbare statuten omschreven is. Het pu bliek heeft dus gelegenheid zich te overtui gen of de werkkring der maatschappij ver trouwen inboezemt en tot welke handelingen zij bevoegd is. Kan de particulier zijn zaken geheel in richten zooals hij wil, bij eene naamlooze vennootschap staat de directie altijd onder toezicht van commissarissen, gewoonlijk bo vendien onder de meer rechtstreeksche con trole van een raad van toezicht, terwijl, voor al bij hypotheekbanken, in de latere jaren allerlei andere controle-maatregelen als toe zicht door trustmaatschappijen, onderzoek der boeken door accountants enz. zijn inge voerd. De directie is bovendien jaarlijks ver antwoording verschuldigd aan de aandeel houders, die met onbehoorlijke handelingen geen genoegen behoeven te nemen. Allen waarborgen, die men mist, wanneer men met een particulier zaken doet. En in de tweede plaats heeft het publiek een grooten waarborg in de openbaarheid die het bedrijf van naamlooze vennootschap pen kenmerkt, doordien de gewoonte hier te lande medebrengt dat hare jaarverslagen, hoewel alleen verplicht tegenover de aan deelhouders, in breeden kring voor het pu bliek verkrijgbaar zijn. Daardoor toch heeft, het publiek het beste middel zich omtrent de soliditeit en den werkkring der maat schappij een eigen oordeel te vormqn, en zulks te gemakkelijker, omdat de inhoud dier verslagen, voor zoover het maatschappijen van eenig aanbelang befreft, in de dagbla den en de bijzondere financieele organen pleegt besproken te worden en men dus voor zijn oordeel deskundige voorlichting gemak kelijk kan verkrijgen. De hypotheekbanken zien het belang daarvan zelve meer en meer in. Het meerendeel dier banken toch geeft, vooral in de latere jaren, in hare verslagen talrijke gegevens, waardoor een duidelijk beeld van haar bedrijf gemakkelij'k is te ver krijgen. Sommigen voeren tegen het bezit van pandbrieven wel eens het bezwaar aan, dat ze niet altijd gemakkelijk te verkoopen zijn. Men bedenke echter dat ze dit gemeen heb ben met alle soliede fondsen die een matige rente afwerpen. Speeuleeren met pandbrieven is een onbe gonnen werk. Wie veel of weinig wagen wil, die moet zijn geld in Amerikaantjes" en dergelijke steken. Voor een rustige geldbelgging komen pandbrieven van hypotheekbanken eerder in aanmerking. Politiek Overzicht. IiOrd Roberts' „Duitsche gevaar". Militairen van alle landen plegen den toe stand een beetje somber voor te stellen, wan neer het er hen om te doen is hun volk tot grooter militaire krachtuitingen te drijven. Lord Roberts, die de fouten van de slechte Engelsche legerorganisatie om zoo te zeggen aan den lijve heeft ondervonden, is steeds een voórstander geweest van een beter leger, dat ook als aanvalswapen zou kunnen worden gebruikt hetzij op het vasteland, hetzij in de kolonieën Maar daarvoor kan men hij den gewonen Engelschman alleen dan aandacht wekken, als men hem leert griezelen". Als zoodanig moet men, zoo schrijft de oud-overste Gadke in het Berliner Tageblatt, dan ook Lord Roberts' „Duitsche gevaar" beschouwen, omdat niemand die nog een vonkje gezond verstand over heeft gehouden, gelooven zal, dat men een land als Engeland mei goed tweomaal hon derdduizend man zal kunnen veroveren. Zonder mobilisatiemaatregelen immers ongemerkt zal geen land als Duitschl&nd of Frankrijk zulk een leger in de havens van de Noordzee of het Kanaal kunnen bijeen brengen. Het schijnt wel of jord Roberts niet op de hoogte is van de inrichting der vastelands- ersdie van de be:de landen zijn kader- legers en niemand in Duitschland zou er aan denken met inmobiele troepen Engeland te gaan veroveren. Dat zou beteekenen de helft van het vredescontingent van het Duitsche leger het land uitsturen, m. a. w. een vol ledige desorganisatie van het leger. Hem echter, die zulk een leger, geladen in een vloot van moeilijk beweegbare vracht- booten, over zee zou zenden zonder eerst meester van die zee te zijn, noemt Gadke een misdadigen dwaas. En dan ceenit men nog het denkbare feitf aan, dat geen enkel bericht van zulk een £lan op een of andere wijze zou uitlekken. En zelfs wanneer men aannam dat de inval aanvankelijk gelukte, dan zou het invalsleger, afgesneden van zijn basis, een spoedige capitulatie tegemoet gaan. Is Lord Roberts door het luchtschip van graaf Zeppelin zoo verschrikt? vraagt Gadke ten slotte. En hij antwoordt Nog lang zal de Oceaan zijn beschermen den hand on Engeland slingeren voor een Duitsch leger in Londen uit de lucht komt vallen. Het Berl. Tageblatt zelf teekent hier nog hij aan,dat het besluit van de Lords welis waar geen practische beteekenis heeft, maar toch een kenmerk is van de depressie, die over den politieken horizont hangt. Dat men in dezen tijd, waarin zooveel ze nuwachtige spanning heerscht, ertoe over gaat toch zulk een besluit te nemen en zulk een indruk van naderend gevaar opwekt acht het blad bedenkelijk. Van de Engelsche bladen geven de mees ten te kennen, dat ze geen lust gevoelen tot invoering van den dienstplicht. De Westm. Gaz. voorop acht natuurlijk Haldane's ter ritoriaal leger voldoende. Morning Leader, Daily Expres volgende Daily Graphic zwijgt. De Star beschuldigt Roberts van tactlooze onbescheidenheid. De Standard al leen vindt Lord Roberts rede een nationale gebeurtenis. De militaire berichtgever van de Times is het grootendeels met den generaal eens en acht het gevaar, dat Groot-Brittannië van een inval dreigt, buitengewoon groot. „Het is voor niemand een geheim", zoo schrijft hij, „dat Duitschland er op is ingericht om ten spoedigste 150,000 man uit zijn Noord- zee-havens te kunnen uitzenden en te ont schepen op onze kusten. Ten einde dit plan te doen gelukken, behoeft de Duitsche vloot slechts gedurende 24 uren onzen eskaders den weg te versperren en wij weten, dat de Duitsche generale staf gaarne een geheele vloot zou opofferen om een dergelijk doel te bereiken". En verder zegt hij „In de laatste jaren zouden onze vloten dikwijls achter het net moeten visschen. Tijdens het incident van Hull was een groot gedeelte der vloot in reparatie, gedurende de Duitsche marine manoeuvres van het vorige jaar lagen er 112 Duitsche schepen bij- Schillinghorn en onze eskaders waren ver weg. Er nog slechts weken geleden, toen baron Aehrenthal zijn slag sloeg, waren er ook te veel van onze eenheden op de werven". En daarom is de Times van meening, dat de Engelsche vloot geen voldoende zekerheid meer biedt vcor de verdediging van het Ver- eenigde Koninkrijk en eischt het blad met generaal Roberts een landleger ter sterkte van een millioen man. Vermelden wij nog dat men in de geheele geschiedenis den persoonlijken invloed van den Koning wil zien, die voor den algemee- nen dienstplicht heet te zijn. Ook de „uiting van een bekenden diplo maat", die zij zulke gelegenheden pleegt op te duiken ontbreekt niet. „Eon bekend Fransch diplomaat" dan, zou gezegd hebben, dat een sterk landleger in Engeland het beste middel zou zijn waardoor inkrimping der Duitscjie vloot zou worden .fgedwongen. Een der beste Engeische generaals uit den Boerenoorlog (generaal French?) heeft er zich ook al over uitgelaten hij vond dat Lord Roberts, ofschoon op een slecht ge kozen oogenblik, een plicht van vaderlands liefde vervulde door juist dien toestand van het oogenblik te gebruiken om het geweten van zijn land wakker te schudden. Ofschoon hij niets af wil doen aan de waarde van de vloot, gelooft hij dat, waar men tegenwoordig er op aandringt op leger en vloot te sparen om de „overmatige uitgaven voor sociale wetgeving te kunnen bekosti- gon", de militairen van hun kant wijs deden er Engeland aan te herinneren, dat er ook een andere tijd kan komen dan een tijd van vrede, al behoort die mogelijkheid ook een zeer verwijderde te worden genoemd. Ofschoon het overwicht der vloot meer en meer gevestigd wordt, meent de generaal dat men ook het leger niet mocht vergeten. „Het is waar, zeide hij, dat het steeds toenemende verkeer tusschen de volkeren ook hun vriendschapsbetrekkingen verbetert; maar ik wijs er niettemin op dat Duitschland zijn leger en vloot steeds meer uitbreidt en dat de handelswedijver steeds heviger wordt". Ten slotte vermelden wij nog wat de Köln. Ztg. van uit Berlijn wordt ingefluisterd en dat hierop neerkomt, dat men daar, te Ber lijn, niet inziet, waarom men zich er over zou opwinden als Enge.'and zijn landleger mocht uitbreiden. „D t moet Engeland zelf weten. Wij gelooven dat de Engelsche vloot sterk genoeg is om een inval af te weren wil Engeland niettemin meer uitgeven voor zijn eigen zekerheid, het is ons wel. Afgezien van het feit dat wij er niet over denken zulk een inval te doen, gaat ons de uitbrei ding van lietEngelsche leger niet aan, zoo lang dit voorloopige althans niet sterk ge noeg is om ons land aan te vallen. Wij kunnen de ontwikkeling van dit proces kalm gadeslaan, zonder eenige zweem van angst, en zonder de Engelsclien te prikkelen met raadgevingen, waartoe wij door geen en kel belang genoopt worden" Ter vergelijking het oordeel van graaf Reventlow, die de motie Roberts onder de „ernstige, teekenen'' vangschikt, waar uit hij opmaakt dat Engeland steeds minder aan een langdurig handhaving van den vrede gelooft. Men late zich door de niet onvriendelijke houding van de Engelsche regeering niet misleiden, zegt hij. Zij kan spoedig en plotseling verdwenen zijn of genoodzaakt worden tegen haar eigen zin en neigingen te handelen. Men ziet, hoe menook moge oordeelen, deskundig of niet, onbevooroordeeld of niet, het feit blijft bestaan dat Lord Roberts' voorstel en di aanneming daarvan door het Hoogerhuis opnieuw beroering hebben ge wekt. En wellicht mag bovendien hierin nog een zet worden gezien tegen de Engelsche regee ring, die gelijk men weet in haar hart liever de sommen, die nu aan vloot en leger wor den ten koste gelegd, wat zou -ermindercU om haar sociale wetgeving te kunnen door zetten DuteahUnd. De Keizer heeft een nieuwen maatregel ge nomen, die wel met de politieke gebeurte nissen van den laatsten tijd in verband zal staan. Hij heeft lost gegeven, om de hof berichten zoo kort mogelijk te maken, en alleen verslag te geven van handelingen, die hij in zijn hoedanigheid van gebieder ver richt of die om andere redenen van algemeen belang zijn. Over gewone dagelijksche bezig heden of vermaken zullen geene berichten meer verstrekt worden. Ook de mededeelin gen over het dagwerk van de overige leden van de koninklijke familie zullen beperkt worden De voornaamste hervorming is ech ter, dat de ambtelijke hofberichten voortaan niet meer openbaar gemaakt zullen worden, voor een verantwoordelijk ambtenaar ze doorgezien en goedgekeurd heeft. De Rijksregeering is in der Rijksdag ge ïnterpelleerd over oorzaken ""'an de droevige ramp in Westfalen en de te treffen maatre gelen tot verdere voorkoming van dergelijke catastrofen. De discussies, Jie zich dienaan gaande ontsponnen, liepen over het al of niet instellen eener rijksmijnbouwwetgeving met door de arbeiders bij geheime keuze aan te wijzen controleurs. De regeer'ng was terstond bereid de in terpellaties te beantwoord yi en heeft op de meest uitgebreide wijze inlichtingen ver schaft. Centrum, sociaal democraten en na- tionaal-liberaien hebben prachtige pleidooien voor een Rijksmijnwet gehouden en zelfs de conservatieven hebben nun instemming met het optreden van de regeering in dezen zin betuigd, al blijven zij van rijksmij nbouw wetgeving afkeeri£. Ook de Bondsraad blijft haar der Rijks mijnwet vijandige houding handhaven en de Pruisische regeering denkt er niet aap haar landelijke wetgeving op het punt in quaestie zoo maar voetstoots door de rijkswetgeving te laten verdringen. Bij de discussies in het I ruisische Huis van Afgevaardigden over de eischen der mijnwerkers tot het instellen van arbei ders-mij ncontroleure bij geheime keuze aan te wijzen is verwezen naar de controle zoo als die in rl staatsmijnen in het Saar-bek- ken geoefo: d wordt. In bet Saar-bekken toch hebben de leden der arbeider^commissies de bevoegdhe:d de gansch» mij-j met het oog op Je veiligheid der mijnwerkers te onder zoeken en hun bevindingen der directie mede te deelen. Naar de Pruisische regeering in 1905 in de memorie van toelichting bij de Mijnbouw-novelle mededeelde, heeft dit systeem, dat natuurlijk den arbeiders-mijn- controleurs strenge eischen steltzij moeten o. a. minstens 5 jaar' bij de staatsmijnen werkzaam zijn geweest cm verkozen te kun nen worden, uitstekend voldaan. Volgens verklaringen van minister Del- brück zou dan door de regeering het plan gekoesterd worden een dergelijke regeling te treffen ook voor niet-stoatsmijnen in Prui sen. Evenwel is het den controleurs in het Saargebied slechts vergund, een keer in de maand het bewuste onderzoea :n te stellen en de arbeiders in het Ruhrbekken wenschen een korps van controleurs, dat aan geen be paalde dagen gebonden is en op lederen dag en ieder uur «ijn werkzaamheden zal mogen verrichten. Een sterke agitatie onder de mijnwerkers is gaande en men ier met in geslaagd den strijd tusschen arbeiders en n ijndirecties van politiek vrij te houden Afgezien van een eventueele Rijksmijnbouwwet zullen er vele moeielijkheden te overwinnen zijn voordat men de schijnbaar eenvoudige invoering der arbeiders--•ontroleurs geregeld zal hebben. Doch de zaak is op den g eden weg, daar alle partijen zich in principe ^ich met het denkbeeld vereenigi' hebben. Frankrtjk. P a r ij s 27 Nov. De Kamer heeft be sloten een amendement in overweging te nemen, dat strekt om de opening van nieuwe gelegenheden tot drankverkoop voor dade lijk gebruik te verbieden. Verdun, 27 Nov. Het bestuurbare luchtschip Vïfle de Paris ging heden twee maal op met uitnemend succes. Engeland. De minister van oorlog, de heer Haldane, heeft Donderdagmiddag een redevoering ge houden voor de „City Liberal Club" en daar natuurlijk zijn oordeel gezegd over de op zienbarende rede van lord Roberts over de Britsche landsverdediging. Minister Haldane liet niet onduidelijk uit komen, dat hij de uitlatingen van lord Ro berts hoofdzakelijk beschouwt als het uit vloeisel van de zucht om te agiteeren tegen het pas ingevoerde nieuwe legerstelsel. dat nog geen tijd heeft gehad om door te wer ken. Is de legerhervorming eenmaal vol tooid, dan heeft Engeland de beschikking over een voldoende macht voor de verdedi ging te land. Aan een inval op zoo groote schaal, als lord Roberts voorspiegelde, gelooft minister Haldane niet. De vloot, die het daartoe bè- noodigde sterke leger zou overvoeren, zou natuurlijk op haren weg de Britache marine ontmoeten, die Engelands eerste verdedi gingslinie is en voor die taak ten volle be rekend geacht kan worden. Tegen een inval op kleinere schaal zou misschien de Britéclie vloot geen voldoen- <l( n waarborg geven, daarom moet Engeland

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 1