V.
150. Eerste Blad.
y* JaariKHiiK.
Woensdag 2 December 1908.
BUITENLAND.
FEUILLETON.
CINDERELLA.
AMERSFOORTSCH DAGBLAD.
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post1.50.
Afzonderlijke nummers- 0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve ep Zen* en Feest
dagen. -
Advertentiënmededeelingen enz., gelieve men vdór 11 «w
morgens kif de Uitgevers in te zenden.
Uitgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PEIJS DER ADVERTENTIES:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 35 eenta bjj voeruitketaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bedrijf bestaan zeer voordeelige bepalingen tet
het herhaald advorteeren in dit Blad, b| abonnement. Bane
oireulairebevattende de voorwaarden, werdt ep aanvraag
toegezonden.
Kennisgeving.
Burgemeester en Wethouders van Amersfoort,
Gelet op een schrijven van den heer Convmis-
aris der Koningin in deze provincie, d.d. 30
iovemiber j.h, 4e afdeeling, no. 6567/4541
Brengen ter kennis van
EVERT MAUESTEIN
en
wouTHaue vau\ wan/delen
Andiweenplkilifagen behoorende tot het 18e
^andweerd'istrict, dat zij, voorzien van hunne
leeding en uitrustingstukken, hen bij hun ver
rek met verlof medegegeven, alsmede van hun
akboekje en verlofpas, op Maandag, den 14den
)ecember 1908, des voormiddags ten 10 uur,
an het Laudweei-magazijn In.fanteric-kazerne
e Amersfoort, voor den Distriets-Commaridant
noeten verschijnen*, teneinde te worden onder-
oeht.
Voorts wordt er vrwe aandacht- op gevestigd',
at een arrest van twee tot zes dagen, te onder
aan in de naastbijge'legen provoost of het naast-
tij zij®de huis van bewaring, door den districtc
ommandant kan worden opgelegd1 aan den ver-
Dfganger
lo. die zonder geldige reden niet bij het on
derzoek verschijnt
2o. die, daarbij versohenen zijnde, zonder gel
ige reden niet voorzien is van do vermelde voor-
rerpen hem bij zijn vertrek met verlof mede-
;egeven
3o. wiens kleed'ing- of uitrustingstukken bij
let onderzoek niet in voldoenden staat worden
Ksvonden
4o. die kleeding- of uitrustingstukken, aan
ien ander be'hoorende, als de zijne vertoont.
Amersfoort, den lsten December 1908.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris, De Burgemeester.
G. STEXFBHT KROESE. WUIJTIER6.
Politiek Overaicht
Zestig jaren Keizer.
Voor de tweede maal in weinige jaren zijn
vij getuige van het herinneringsfeest eener
jestigjarige onafgebroken regeering. De
iorige maal was het Koningin Victoria van
Sngeland, die dit feest vierde. Heden vol-
«ooit Frans Jozef I, de Keizer van Oosten-
'ijk-Hongarije, zijn 60e regeeringsjaar.
Twee menschenleeftijden zijn voorbijge
gaan sedert den 2en December van liet jaar.
1848, toen hij als jongeling van 18 jaren
len troon beklom. En van hem kan, meer nog
ian van één der andere nu levende aouverei-
aen gèzegd worden, dat de drager van de
troon een zwaren last heeft te torschen.
Toen hij aan het bewind kwam, na de abdi-
jatie van zijn oom Ferdinand I, voelde zijn
rader zich niet opgewassen tegen de zware
;aak en droeg hem zijne rechten over op den
ioor de revolutiestormen wankelenden troon.
Tegen buitenlandsohe vijanden heeft hij zich
moeten verdedigen. En rusteloos heeft hij
Dioeten strijden, tot den huidigen dag toe,
tegen den rassenhaat, die in liet veeltalige
Dostenrijk liet openbare leven verbittert.
In kernachtige woorden heeft de voorzit
ter van het huis van afgevaardigden van den
rijksraad het beeld van Keizer Frans Jozef
ildus geteekend „Wisselvallige tijden heeft
Dnze Keizer gezien. Niet altijd was geluk en
zonieschijn over zijn leven gegoten. Menige
ernstige zorg om zijn rijk heeft hem gedrukt.
Geen menschelijk leed bleef hem bespaard.
Steeds echter heeft de Keizer zijn Godver
trouwen en de liefde voor zijne volken be
waard.
„Eene ver in het rond ziende ervaring
beeft den monarch geleid en bestierd. Een
hoog plichtsgevoel, dat hem als erfdeel van
eene ernstige, eene bijna duizendjarige ge
schiedenis dragende reeks voorouders gewerd
en dat hij zelf onvermoeid betracht, gaf
aan zijn wil het vertrouwen, aan zijn leven
en streven de taaie volhurding, die hem in
het bijzonder kenmerkt.
„Alle natiën van den tegenwoordigen tijd
weten en eeren, wat Frans «Jozef I als Keizer
gewrocht, als mensch beleefd en volbracht
heeft".
Inderdaad is dit een herinneringsfeest, dat
niet binnen de grenzen van het eigen land
besloten blijft. De merkwaardig lange duur
van zijn veel bewogen regeeringstijd maken
Frans Jozef I tot eene figuur, die bij zijn
leven reeds zich eene plaats in de geschiede
nis heeft verzekerd. Met eerbied neemt men
kennis van de woorden, die hij spreekt in
antwoord op de adressen van hulde, die hem
in deze dagen worden aangeboden. Wat het
richtsnoer geweest is van zijn veeljarig
leven, dat bindt hij in die toespraken zijne
hoorders pp het hart, opdat zij zich er naar
zullen gedragen, wanneer hij niet meer on
der de levenden zal zijn. Als voorbeeld halen
wij hier aan 's Keizers toespraak tot de amb
tenaren, die in eene 800 leden sterke depu
tatie, waarin alle kroonlanden vertegenwoor
digd waren, hem kwamen huldigen. In zijn
antwoord verklaarde hij, dat hij met bijzon
dere vreugde hen welkom heette op dezen
schoonen dag, waarop het hem vergund was
zestig jaren gemeensehappelijken arbeid met
hén te voltooien, en liet daarop volgen:
„Wanneer liet voor vorst en staat een
groot geluk is plichtgetrouwe dienaren te
vinden, dan kan ik wel zeggenMij is dit
geluk in ruime mate ten deel gevallen. Het
is de historische roem van het Oostenrijk-
sche ambtenaarskorps, dat het ten allen tijde
niet alleen den staat trouw en zijn vorst per
soonlijk verknocht, maar ook degelijk,
plichtbewust en werkzaam is. Dit waarde
volle legaat zijt gij geroepen, onverminderd,
ja vermeerderd over te dragen.
,,ln de handen van de openbare ambtena
ren is wel en wee van de staatsburgers ge
legd. De staatsburger schenkt hun vertrou
wen. De maatschappij kent hun- eene eere
positie toe. Slechts hij zal een goed ambte
naar zijn, die de zwaarte voelt van de ver
plichtingen, die uit dit vertrouwen voort
vloeien. Uitgangs- en eindpunt van uw wer
ken moet de wet en niets dan de wet zijn.
Hoe krachtiger het partij leven wordt, des
te steviger moet gij u op de partijlooze wet
telijkheid steunengij zult daarin den bes
ten steun, gij zult daarvoor waardeering en
dankbaarheid vinden.
„Mijne volken hebben een groot aantal
gemeenschappelijke belangen, die slechts
door een gemeenschappelijk ambtenaars
korps kunnen worden behartigd. Aan de zo
nen van ieder van mijne volken staat op ge
lijke wijze ,de toegang tot den openbaren
dienst open. Mijn ambtenaarskorps moet en
zal zonen van alle natiën omvatten, die
zonder den stam te vergeten waartoe zij be
lmoren, toch steeds indachtig blijven, dat
zij de gemeenschappelijke belangen van al
len dienen en dat liet ambt( nooit partij mag
zijn. Niet het nationale gevoel, maar wel de
nationale strijd moet uit het ambt verbannen
blijven."
Gesproken bij deze gelegenheid en in
deze omgeving, krijgen deze woorden de
beteekenis van een politiek testament, dat
de Keizer op zijn diamanten jubileum zijne
ambtenaren op liet hart heeft gebonden.
Duttachbuid.
B e r 1 ij u 1 Dec. Volgens de Nordd.
Allg. Ztg. s'uit de begrooting van het rijk
voor het jaar 1909 in ontvangst en uitgaaf
met een scm van 2,865,409,018 Mk. De
gewone begrooting van inkomsten en uit
gaven bedraagt 2,630,369,278 Mk., de bui
tengewone 235,039,745 Mk.de blijvende
uitgaven bedragen 2,232,525,038 Mk„ waar
van 676,176,679 Mk. voor het leger,
144,043,804 Mk voor de marine, 171,487,300
Mk. voor de staatsschuld, 573,144,796 Mk
voor rijksposterijen en -telegraphfe. De uit
gaven voor een jaar van de gewone begroo
ting bedragen 397,844,235 Mk., waarvan
98,704,832 Mk. voor het rijksleger en
157,437,851 Mk. voor de marine.
Ten aanzien van de ontvangsten van de ge
wone begrooting dient vooral de aandacht
gevestigd op de opbrengsten uit rechten, be
lastingen enz. tenbedrage van 1,203,277,980
Mk„ dus 54.653,790 Mk. minder dan in het
vorige jaar, uit rijksposterijen en -telegra-
phie 672,447,600 Mk., uit de „M&trikular-
beitrage" 426,889,153 Mk
De uitgaven van de buitengewone begroo-
ting bedragen voor het rijksleger 4,171,620
Mk., voor de marine 109,924,045 Mk.
De geheele rijksschuld bedroeg op 1 Nov.
1908, behalve de in omloop zijnde geen ren
te gevende schatkistbiljetten, 4,253,500,000
Mark.
België.
Brussel, 1 Dec. De Kamer zette
heden zonder incidenten de behandeling van
liet militaire vraagstuk voort. De van den
minister-president verwachte verklaring s
uitgesteld tot morgen.
Italift.
Parijs, 1 Dec. Uit Rome wordt aan
de Temps bericht, dat de Paus lijdt aan
ontsteking der slijmvliezen van de keel en
aan jichtaanvallen. Gisteren kon hij op
staan, maar er is hem volstrekte rust vQor-
geschreven. De geneesheeren hebben hoop
op een spoedig herstel.
Rome, 1 Dec. De toestand van den
Paus is heden morgen bevredigender dan
gisteren. Niettemin zal- hij. eenige dagen het
bed houden.
Rome, 1 Dec. Om half vier begon de
Kamer met de behandeling der interpellatiën.
De voorzitter las eene motie-Fusinato voor,
waarin vertrouwen wordt uitgedrukt in de
buitenlandsche politiek der regeering, onder
luidruchtig protest van de uiterste linker
zijde. De afgevaardigden Felico Chiesa en
Troyes wilden Fusinato beletten te spreken.
Met groote moeite en nadat hij herhaalde
lijk in de rede was gevallen, bracht de spre
ker zijne rede ten einde.
Barzilai critiseerde scherp de staatkunde
van minister Tittoni.
Morgen voortzetting der beraadslagingen.
Oostenrijk-Hongarije.
Weenen, 1 December. De stad
prijkt in eene schitterende illuminatie. Alle
steden van de monarchie zijn in feestdos.
Te Weenen was eene reusachtige menschen-
menigte op de been. Het reddingsgenoot
schap moest onder de illuminatie zijne dien
sten verleenen aan 108 personen, die won
den hadden bekomen22 zijn ernstig, 86
lichter gekwetst.
De Keizer heeft aan baron Aehrenthal het
grootkruis van de orde van St.-Stefanus ver
leend.
In sommige kringen van het Hongaarsche
parlement wordt eene beweging voorbereid
tegen den minister van buitenlandsohe za
ken baron Aehrenthal. Het lid van de volks
partij Bel a Rakovsky heeft het voornemen
aangekondigd, de buitenlandsche politiek
van de monarchie ter sprake te brengen. Hij
wil inzonderheid ter sprake brengen de af
wijkingen tusschen de voorstellingen van
Aehrenthal en van ïswolsky; hij wil verder
wijzen op de nadeelen van de boycotbewe
ging in Turkije en vragen, waarom tot dus
ver noch de Czaar, noch de Kon'ng van
Italië geantwoord hebben op den. brief van
den Keizer.
Weenen, 1 Dec. Alle bladen vragen,
dat maatregelen van de uiterste strengheid
zullen worden genomen om een einde te ma
ken aan de ernstige ^manifestation te Praag.
Er is sprake van de afkondiging van den
staat van beleg.
De straat-ooneelen in Praag houden aan
en zijn een» ergernir in de oogen van velen.
Voornamelijk de studenten van de Duitsche
inrichtingen van hooger onderwijs te Praag
zijn aan de aanrandingen van het gepeupel
blootgesteld, maar ook anderen lijden daar
onder. Een aantal gevallen worden bericht,
waarin peisonen (niet-studenten), die
Duitsch spraken of als Duitschers herkend
werden, uit de tram verjaagd en verhindèrd
werden in vigilantes toevlucht te nemen.
Eenige afgevaardigden worden met name
genoemd, die voor de oogen van de politie,
ja van de politie-president, de menigte te
gen de Duitschers ophitsten. In de Duitsche
pers wordt de aandacht gevestigd op de
anti-dynastieke en anti-Oostenrijksche mani
festatiën van de betoogers, zooals het zingen
van het volkslied met ondergeschoven tekst,
het door den modder halen van Oostenrijk-
;che vlaggen, het bewerpen van het Radetz-
ky-rnonument met steenen en rotte appelen,
het inwerpen van ruiten in het stadhouder
lijke gebouw, her. hoerageroep voor Servië en
Engeland en de kreten tegen Oostenrijk.
In Reiclienberg, een der aanzienlijkste
steden van Duitsch Rohemen, is op "het
marktplein eene door duizenden bijgewoon
de vergadering gehouden, waarin een aantal
sprekers, met den burgemeester voorop, pro
testeerden tegen de gewelddadigheden, waar
aan in Praag de Duitsche studenten zijn
blootgesteld van de zijde van het Czechische
gepeupel. De sprekers wezen er op, dat deze
stroattoonee!en op de plek, waar de oudste
Duitsche universiteit gevestigd is, tot een
Eurcpeesch schandaal geworden zijn. De
vergadering nam een besluit aan, waarbij
de regeering wordt aangespoord de herha
ling van de gebeurtenissen op den 'Graben te
Praag onmogelijk te maken en de Duitsche
studenten hunne vrijheid van bewegihg en
hunne persoonlijke veiligheid te waarbor
gen.
In Graz hcbbeD een aantal Zuid-Slavische
studenten voor het universiteitsgebouw be
toogingen gehouden voor de oprichting van
eene Zuid-Slavische universiteit te Laibach,
waarbij het zeer rumoerig toeging. Duitsche
studenten weigerden hun den toegang tot de
universiteit en drongen hen op straat. In
Triest hebben Italiaansche studenten in een
schouwburg eene vergadering voor eene Ita
liaansche universiteit 'gehouden. Stemming
over eene motie van sterk gepeperden in
houd werd door den vertegenwoordiger van
het gezag niet toegelaten. Na de vergade
ring trokken de deelnemers, versterkt door
eene menigte van 8000 mensclien, door de
hoofdstratenzij beproefden eene bestor
ming van hel gebouw der Duitsche school,
die door de politie werd afgeslagen. Des
avonds herhaalden zich de straatbetoogin-
gendaarbij werden op twee politie-agenten
zonder ernstige reden zeven revolverschoten
gelost.
Petersburg, 1 Dec. De officieuse
Rossija komt, naar aanleiding van een in
het Neue Pester Journal opgenomen artikel
van een Oosten rij ksche diplomaat op de ge
schiedenis van het ontstaan van het verdrag
van Reichstadt van de in 1877 in dat ver
drag gebrachte veranderingen. Die veran
deringen zijn niet geschied ten gunste van
Rusland en van de Slaven. Het blad ge
waagt daarbij van eene geheime overeen
komst met Oostenrijk-Hongarije van 1877
en van de politieke overeenkomst, die kort
voor de uitbarsting van den Russisch-Turk-
schen oorlog onderteekend is. De daarin ver
vatte bepalingen over gebiedsvergrooting
kregen later op het Berlijnsche congres van
Rusland den vorm van eene definitieve in
lijving, terwijl voor Oostenrijk de inlijving
van Bosnië en Herzegowina in eene bezet
ting veranderd werd met het recht om in
liet sandjak Novibazar garnizoenen te hou
den. Al deze feiten zijn bekend. Met be
trekking tot de in het Neue Pester Journal
vermelde afzonderlijke Oostenrijksch-Russi-
sche overeenkomst hebben feitelijk den 23en
Juli vorst Gortschakew en graaf Andrassy
eene geheime verklaring onderteekend. Deze
overeenkomst kan echter volstrekt niet van
invloed zijn op de tegenwoordige stelling van
Rusland nopens de vraag der annexatie of
het algemeen Europeesch karakter van de
vraag wijzigen, Dit karakter van de kwes
tie is ook op de Londensche conferentie van
1871 door de vertegenwoordigers der mo
gendheden erkend. Daarom kan de rechts
positie van Bosnië en Herzegowina, als zijn
de op het Berlijnsche congres op grond van
eene algemeene Europeesthe overeenstem
ming officieel bepaald, wettelijk slechts door
eene nieuwe algemeen Europeesche overeen
komst gewijzigd worden.
De Balkancriais.
Over het van Londen uit verspreide ge
rucht, dat Italië en Rusland eene geheime
vcreenkomst over het Balkanvraagstuk
hebben gesloten, schrijft de Petit Parisien,
dat de beide staten énkel van meening heb
ben gewisseld over het doel en het even-
tueele programma van de conferentie. Het
is niet twijfelachtig, dat Rusland en Italië
er gelijkelijk belang bij hebben, voor Servië
en Montenegro op te komen. Maar dat er een
bepaald verdrag gesloten is, zonder dat Rus
land den Franschen bondgenoot daarvan in
kennis heeft gesteld, komt niet geloofwaar
dig voor.
Turkije en Bulgarije.
Over de lurksch-Bulgaarsche onderhande
lingen wordt uit Konstantinopel aan de
Köln. Ztg. geschreven:
Het verst is men gekomen in de kwestie
der schadevergoeding voor den in beslag ge
nomen spoorweg. Men is het eens geworden
over het cijfer van 6560 frs. zuivere winst
per Kilometer van het Oost-Rumelische stuk
om op grond daarvan het bedrag van het
kapitaal op 37 millioen Irs. bepaald, waarbij
nog 3 millioen komen als concessie, dat het
eigendomsrecht van Turkije op den spoorweg
••OR
76 [B. R. CROCKETT.
VU het Seheteoh vertaald
MAK
J. r. WB5SBLINK-YAN R08SU1I.
Evenals een verschrikte vogel verzette
Hester zich, noch coquet, noch vertoornd,
maar ontzet door het wonderlijke er van.
Het was zoo heerlijk, dat het verkeerd
moest zijn. Zij was zoo gelukkig, dat het
(slecht moest wezen. Tot hiertoe was Hester
rustig gelukkig en vlijmend ongelukkig ge
weest. Maar dit, hetwelk gebeurd was, wij
zigde in een oogenblik de standaards van
;een geheel leven, veranderde de toekomst,
maakte het verleden ledig en nietig, dit
alles kon toch niet komen van een kus, die
gegeven en genomen werd.
„Neen, kleine Hester, neen maar van
een kus die beantwoord wordt. Niet het
geven, zelfs niet het ontvangen, het terug
geven dat is het wat in de wijding der
liefde het zaligst is. Dat is hetgeen een oude
wereld in puin doet vallen en een nieuwe
schept. En zij die koud genoeg zijn om over
de zaak te redeneeren mogen spotten, maar
zij die het weten, weten het.
j Zij gingen den heuvel een weinig hooger
op. Hester verzette zich niet langer, even
min antwoordde Carus. Maar hun handen la
gen in eikaars handen. Eindelijk stonden zij
stil onder een vooruitstekende rots, waar de
groene klimop zich langs strengelde en uit
elke spleet te voorschijn kwam. Daar gingen
zij, alsof zij het afgesproken haddein zitten.
Er was iets krachtigs en zegevierends in de
houding van den jongen man.
Toch was het smeekend genoeg toen hij
sprak
„Hester, zeg me, dat je mij liefhebtl"
Verlegen sloeg zij haar oogen een ondeel-
j baar oogenblik naar hem op. Even snel wer
den ze weer afgewend.
„O, je hebt het niet noodig, dat ik 't je
vertel," zei zij treurig, „je weet het."
„Maar ik wil het je hooren zeggen," zei
de jonge man, zooals zijn aard was.
„Ik heb verkeerd gedaan. Ik heb toegela
ten, dat je mij een kus gaaft."
Weer een vergissing.
„Maar wat kwaad is daarin", riep Carus
zoo onstuimig, dat een zwart schaap, dat
vlak bij gestaan had met groote sprongen
wegholde, het kletterend geluid van losse
steenen achterlatende, „indien wij elkaar
liefhebben? Ik heb het je gezegd zeg het
nu ook aan mij."
Zij zag een oogenblik naar hem op, moed
vattende.
Daarna sprak ze
„Ik heb je lief!"
Maar nu zelfs was de jongeman nog niet
tevreden. Het mag dus vermeld worden, dat,
voordat zijn nieuwsgierigheid bevredigd was,
llestei Carus moest verzekeren, dat zij hem
ever had dan de geheele wereld, liever dan
Mcgsy en Rev vie. Want liefde moet heel
nauwgezet tevreden worden ges-eld. Daar
Carus een hartstochtelijk, maar tegelijk
praktisch gemoed had, sprak hij over hun
toekomst, terwijl Hester luisterde, en zich
zelf trachtte te overreden aan de werkelijk
heid der woorden niet te gelooven. Zij moest
droomen en zou aanstonds in haar sombere
zolderkamer van Empress-Gate of in haar
eigen klein bedje in de pastorie ontwaken.
Maar daar was toch iets stevigs en vertroos-
tends in Carus arm om haar middel, en haar
hoofd rustte op de plaats, daar door een al-
wijze natuur bereid, voor gelijke gebeurlijk
heden die bij tussclienpoozen door alle eeu
wen heen geschieden.
„Wij zullen heel arm zijn, Hester, sprak
Carus, „maar ik weet, dat ik met schrijven
genoeg geld zal verdienen om in ons onder
houd te voorzien. Trowbridge zei nog on
langs, dat het jammer was, dat ik een grond-
bezitlei zou worden, terwijl ik een geboren
journalist ben. Ik heb jou sleohts noodig om
mij hard te doen werken. Dan is grootmoe
der Niddisdale er nog. Zij heeft mij gezegd,
dat zij mij zou onterven, indien ik je niet
trouwde
„Heeft zij dat gezegd?" zei Hester, voor
het eerst opziende en glimlachende. „Daar
ben ik blij oml"
Carus was ook blij, en verspilde eenigen
kostbaren tijd om het te bewijzen.
„Niet dat ik geheel op haar zou willen
rekenen, lieve, oude ziel die zij is," zei Ca
rus hartelijk, „maar als ik haar geld krijg
indien ze gestorven zal zijn, dan denk ik
niet, dat ze ons van honger om zal laten ko
men terwijl zij leeft. Bovendien heeft zij je
lief, en ik weet zeker, dat 2ij veel van mij
houdt
„Zij heeft Vic nu reeds zes maanden bij
zich zij zal nu meer van haar dan van
mij houden!" zei Hester een beetje treurig.
„Vic, ja dat zal wel!" riep Carus hart
stochtelijk. „Vic is goed, zelfs heel goed,
maar zij was nooit neen al werd zij zoo
oud als Methusalem. Ik heb een brief ge
kregen van Kipford," vervo'gde Carus na
denkend. Hij schijnt haar tegenwoordig veel
te zienIk zou wel willen weten of dat aan
zijn vader bekend is."
Hester zat oogeriblikkelijk recht op. Nie
mand is zoo scherp van geest in het vinden
van een spoor, dan een meisje, gelukkig in
de reinheid van haar eigen liefdesgeluk, op
dat van oen liefdesgeschiedenis eener vrien
din.
„Je bedoelt toch niet?"
„Neen, zei Carus glimlachend om haar
levendig gelaat en stralende oogen. „Maar
met dat al i*s het drommels vreemd. Kippie
placht het zoo onaangenaam te vinden rond
te trekken met een Iroep vrouwen, zooals hij
het noemde.'
„O, zoo zal je ook spoedig over mij spre
ken
„Je bent geen troep vrouwen, je bent
een vrouw, de eenige."
Zoo ging de groote dag over hen voorbij,
het blauwe gewelf scheen alleen stil te
staan, bleeker en warmer wordende, totdat
hun schaduwen, toen zij ten laatste te voor
schijn kwamen, precies kleine poelen van
indigo waren op de groene rotsen van de
hooge Rig van Bennanbrack. „16 het niet
verkeerd van je zoo lang bij mij te blijven,
verwachten ze je niet te Knockdon, waar je
immers op hel oogenblik bent?"
„Ja," lachte hij vroolijk en luchthartig
(het was alles nu voorbij, de slagboom opge
heven, de tweeling lichten schenen vredig
ieder aan een kant.) „Ja, James Lammie en
zijn vrouw Robina zullen mij verwachten,
mijn ontbijt ook. Ik ben vroeg opgestaan en
uitgegaan zonder iets te gebruiken
„Wat," riep Hester, hem bij den arm
grijpende en hem voortrekkende, „je wilt
me toch niet vertellen, dat je morgen niets
te eten hebt gehadEn dat ik je nu hier
hield!"
„Beklaag me niet," riep Carus. „Ik
dacht er in het geheel niet aan. Ik voel als
of ik nooit meer Konger zal hebben
Hetgeen bewijst, dat Carus overijld sprak
of heel weinig ondervinding had.
I „O, kom guuw mêe," riep Hester, mot al
I liet moederlijk gevoel, dat schuilt in ieder
vrouwenhart, op eens in vollen gloed. „Kom
meê en Me^sv zal je vast wat geven, terwijl
zij het middagmaal klaar maakt!"
In deze praktische stemming liepen zij
hand aan hand naar het met riet belegde
<lak van Buss o' Bield.
Toevallig was Megsy naar de voordeur ge
gaan met een melkpannetje in haar hand,
I toen zij het vieemde schouwspel zag Hes-
j ter en Carus wandelende over de heide, met
gebogen hoofd, zonder te letten waar ze hun
j voeten zetten, geheel in eikaars gezelschap
verdiept. Megsy liet het pannetje met een
kletterend geluid op de steentjes vallen en
trad naar binnen met een scherpe pijn aan
haar hart.
Wordt vervolgd