«preker waarbij zooveel conflicten kunnen voorkomen als bij het mijnbedrijf. Ook is strenger toezioht noodig op het dyna miet, waarmee allerroekeloost wordt omge gaan. Strengere straffen zijn noodig bij over tredingen van het mijnreglement door de ex ploitanten Tal van overtredingen worden niet gestraft of met belaohelijk kleine straf fen. De heer Noleui wees op het nut dèr controleurs ter voorkoming van mijnrampen, waarvau men in den laatsten tijd ao'oveel boort. De kl i d i te r vindt de maxima-straf fen op de overtredingen van het mijnregle ment niet te laag. Dat arbeiderscontroleurs gewenscht zijn werd door verschillende spre kers betoogd en door den minister wordt het allerminst on'kent. Welk systeem voor de keuze van controleurs zal worden gevolgd kan de minister op het oogenblik niet ïeg- K*D- Bij art. 73 (Boringen) licht de heer Bol- i u s een door hem voorgesteld amende ment toe, strekkende om dit jaar geen borin gen in de Peel en den achterhoek van Gel derland en Overijssel te doen geschieden, omdat «r voorloopig terrein genoeg voor ex ploitatie is. De heer Van Kol is bij het aanhooren van de verdediging van het amendement met klimmende verbazing bezield. In plaats van een woord van verheuging te doen hooren over de schitterende resultaten reeds verkre gen, deed de heer Bolsius een woord van spot hooren. In tegenstelling met den heer Bolsius zegt Spr. juist niet boren met Lim burg, waarvan wij nagenoeg reeds alles we ten. Van groot belang is het dat wij reservegronden krijgen om als de tegenwoor dige in exploitatie zijn, over nieuwen te kunnen beschikken. De heer VanDoorn wijst op de duur te der boringen en daarom steunt hij het sunendement. (Onder groot rumoer der Kamer treden eensklaps alle ministers binnen, waarschijn lijk in verband met het afleggen eener Re- goeringsverklaring). Regeeringsve klaring. De Minister van Binnenland- sche Zaken verkrijgt het woord on doet de mededeeling omtrent de zwanger schap van II. M. de Koningin, welke in sen ander deel van dit blad is opgenomen. De Kamer beantwoordt die mededeeling met een geestdriftig driemaal hoeral De Voorzitter dankt hierop namens de Kamer den Minister van Binnenl. Zaken voor de.in opdracht namens H. M. de Ko ningin gedane mededeeling. Spr hield zich er van overtuigd, dat de Kamer met vreug devolle aandoening kennis heeft genomen van die mededeeling. Zij uit den oerbiedigen en hartelijken wensch, dat de hoopvolle ver wachting in vervulling moge komen en onder Gods zegen moge worden verwezenlijkt. (Herhaalde bravo'sl) De hoer Troelstra vraagt het woord. Geroep: Neen! Er uitl Niet spreken nul Mond houwen 1 De Voorzitter ziet geen reden om den beer Troelstra het woord te weigeren en geeft het woord aan den heer Troelstra. De heer Troelstra acht zich geroe pen, nu demonstraties namens de Kamer worden gedaan, de verklaring af te leggen, dat er ook leden dezer Kamer zijn, die zich voor de gedane demonstraties niet verant woordelijk stollen. (Gejoel en gefluit). De beraadslaging over Hoofdstuk X (Landbouw enz.) wordt voortgezet. Het amendemeut-Bolsius wordt in stem ming gebracht en verworpen met 49 tegen 29 stemmen. De Minister verklaarde bij de af deeling visscherijen, zulks in antwoord op verschillende vragen, te overwegen het bren gen van de visscherij in een hand doch daar aan zijn bezwaren verbonden. De invoe ring der visscherijwot kan reeds in 1909 een zoer aangelegen punt van arbeid aan het departement zijn. Een van 's Ministers eerste bemoeiingen zal zijn zich op de hoogte te stellen van den toestand der visscherij in de Zuiderzee. In de eerste plaats zal gestreefd moeten worden naar inperking der nestvisscherijGaarne zal de Minister de sluiting der zalmvissche- rij op Zondag bevorderen. De keeten zullen reeds bij de nieuwe wet op het Arbeidscon tract beter worden. De Minister zal gaarne een enquête naar den toestand der zeevis- schers doen houden door zijne ambtenaren Na replieken worden de algemecne be raadslagingen over de afdeeling Visscherij gesloten. Bij de afdeeling Handel herinnert de heer Aalberse aan de vroeger door hem ge houden rede over sociale middenstandpolitiek en gaat na wat er van het ontwikkeld pro gramma is tot stand gekomen. Spreker heeft redenen tot dankbaarheid eu hij brengt hul de aan de beide ministers, die tot dusver aau het hoofd van het departement van Landbouw enz. hebben gestaan en speciaal aan de afdeeling Handel. Gisteren avond werd de vergadering voortgezet. Aan de orde kwam toen de bij nota van wijziging op de be- greoting gebracht post (artikel 129a) van 100.000 als eerste gedeelte van een subsidie van ten hoogste f 265,000 aan de commissie, belast met do behartiging van dc belangen van Nederlandsohe inzenders op de in 1910 te Brussel te houden algemeeno en internationale tentoonstelling. De heer Me e s gaat de geschiedenis dezer zaak na, die thans voor de vierde maal do Kamer hezig houdt. De plannen zijn thans veel vereenvoudigd, het bedrag, dat gevraagd wordt, is veel geringer dan oorspronkelijk en het voorstel is beter toegelicht. Tevens blijkt dat de belangstelling der industrieelen thans veol grooter is dan in den aanvang. Wordt de post aangenomen, dan heeft do Belgische regeering daarin een vriendschap pelijke daad te zien tegenover onze zuide lijke naburen, die wel verdiend gerecipro ceerd te worden van die zijde. De heer L i e f t i n c k schakelt alle poli tiek uit. Hij gevoelt niets voor die laatste redeneering Spr. begreep niet dat we in eens Nederland en Indie voor 2 ton onder dank konden gebracht worden, terwijl dit vroeger 4 ton was, en ontkende dat de eigenlijke groot-industrie zich voor de ten toonstelling interesseert. De mees ten, die nu meedoen, doen het om in Brussel te verkoopen. Zij maken van hun uitstallingen een vlie genden winkel. Maar moet het Rijk daarvoor subsidie geven? Neen, meent Spr., voor vaktentoonstellingen heeft Spr. gaarne geld over, maar niet voor deze tentoonstel ling, vooral niet in deze benarde tijden. De heer Roodhuyzen zal soort gel ij ke gronden eveneens tegen dezen post stemmen De Kamer zou den naam van ,,hooge vergadering'' niet meer verdienen, indien zij zoo spoedig haar eigen besluiten weer opat De heer Plate 'heeft naast financieele bovendien ook principieele bezwaren, welke bevestiging gevonden hebben in de weige ring van den raad van Brussel om subsidie te geven aan deze tentoonstelling, die niet de Parijsche van 1900 kan vergeleken wor den. Men is de tentoonstellingen moe. Spr. beschouwde de zaak dan ook als afgedaan, tenzij belanghebbenden zelf gekomen waren met een offer en daar werkelijk belangstel ling getoond hadden De heer T y d e m a n meent dat .men zich niet met een algemeenheid, met een frase kan afmaken van de quaestie of wereldten toonstellingen nuttig zijn. Men zift toch maar steeds. De wereldtentoonstellingen hebben haar beteekenis in den economischen strijd der naties. Ieder exposeert waar hij meent een nieuw afzetje te winnen Spr. wijst op land en tuinbouwproducten Op de tentoon stellingen leert men de producten ken nen en vertrouwen stellen in hun deugde lijkheid voor onzen export. Spreker betwist op goede gronden zegt hij, dat de grooten niet zullen uitkomen te Brussel. Op het gebied van zuivel en tuinbouw zullen wij uitstekend voor den dag komen, evenals in 1907 in Den Haag. De industrie is ook wakker geworden, zij ver dient geen verwijten. Het gaat niet aan te zeggen, dat men van den Staat wil profi- t eer en, integendeel belanghebbenden zullen nog grootc offers moeten brengen. Het sub sidie is dus volkomen gerechtvaardigd. Vroeger kwam Nederland altijd lorrig voor den dag, zelfs in 1900 te Parijs. Daar was ondanks de 5 ton subsidie onze inzen ding een failure. Thané is het goed het ver zuim in te halen en een „gesammtbild" te geven van onze bronnen van volkswelvaart. Spr. wenscht er niet aan mee te doen den minister van inconsequentie te beschuldi gen. Hij is eenvoudig tot een ander inzicht gekomen. Spr. bepleit de aanneming van die post, ook met het oog op de goede ver standhouding met België. Dc heer Van Kol zal tegen den post stemmen. Hij betwijfelt het nut voor Ne- deiland en acht het meedoen niet gerecht vaardigd tegenover Indiè. Onze uit voer van landbouwproducten is niet door de tentoonstellingen verdubbeld, maar door ganseh andere factoren. Van Indië mag geen 125,000 worden gevraagd voor deze zaak De post komt nadat de minister haar verdedigd heeft in stemming en wordt goedgekeurd met 59 tegen 18 stemmen Arbe.d, Daarna komt de afdeeling Arbeid aan <'e beurt. De heeren Schaper, van der Voort van Zijp, van Dedem en Bos voerden daarbij het woord. I)e Minister verklaarde naar aan leiding van het door hen gesprokene het volgende. De wijzigingen in de vei ligheidsbesluiten zijn nagenoeg gereed. De minister zal de quaestie van de bescherming der arbeiders en arbeidsters in de wasscherijen nog eens ern-fig nagaan. De minister hoopt spoedig ie komen met het ontwerp tot afschaffing van den nachtarbeid der bakkers. Het zal nog zeer goed voor Juni kunnen behandeld worden. Uitermate moei lijk en gecompliceerd is een regeling voor de Israëlietische bakkers en voor de Zon dagsrust. De verschillende adviezen gaan vierkant tegen elkaar in. De minister moet dus wel lang overleggen en onderhandelen. De minister voelt nog evenveel voor Zon dagsrust als vroeger. Hij beschouwt Zondagsrust als een der beste gaven voor den arbeider en zijn gezin, doch groote moeilijkheden doen zich hierbij voor. Er is arbeid, die geëischt wordt door de natuur en ook arbeid, die 'om sociaal-technische re denen geëischt wordt op den Zondag. Hierin den weg te vinden is een moeilijke taak. Maar de minister acht e Zondagsrust voor de arbeiders een zaak, die hij in de eerst volgende tijden moet ter hand nemen. Een mooilijk probleem is ook de waterverontrei niging. De minister zal de indacht der be noemde commissie vestigen op de rede van den heer Bos inzake water verontreiniging. De minister weet niet of in ons kleine land je een technische dienst, als in Amerika be staat, doelmatig zou zijn. Hij erkent ech ter dat men er met de Hinderwet alleen niet komt De commissies kunnen echter nuttig werken. Bij de onderafdeeling arbeidsinspectie ver klaart de Minister teleurgesteld te zijn door de mededeeling van de commissie van rapporteurs, dat men uitstel wenscht van de behandeling der voorstellen in zake de reor ganisatie aer arbeidsinspectie. De minister heeft dio voorstellen herhaaldelijk toegezegd en wat deed de Kamer 1 Zij drong op spoed aan. De minister heeft dus wel reden om zich te verbazen over het verzoek der C v. R. Hij heeft de voorstellen zoo uitvoerig mogelijk toegelicht en vraagt de C. v. R. een uitspraak van dc Kamer uit te lokken. Dc heer Van Idsinga brengt namens de C. v. R hulde aan den Minister voor zijn voortvarendheid, doch zij wenscht een ernstig onderzoek van deze belangrijke reor ganisatie en haar gevolgen ook voor de schatkist. De C. v. R. is teleurgesteld, dat de Minister de voorstellen niet wil terug nemen en ze bij suppletoire begrooting weer indienen. De tijd voor een grondige studie ontbrak. Een schriftelijke gedachtenwisse- ling, doch niet direct, is noodig. De Kan.er zal thans 't beste doen zich hiermee uitspre ken door middel van een amendement, niet door een motie. De C. v. R. stelt dus een amendement voor om den post op de oude cijfers terug te brengen. Men heeft den Min. volstrekt niet gevraagd om nu reeds met een bepaald voorstel te komen. Men vroeg slechts mededeeling der plannen. Na uitvoerige discussie werd dit amende ment in stemming en aangenomen met 32 tegen 23 stemmen. De volgende artikelen worden nu ook ver minderd en teruggebracht op het oude be drag. Bij de afdeeling arbeidersverzekering werd de 'beraadslaging te 12ê uur 's nachts gesehorst tot Woensdag morgen 10J uur. Berichten. De Staatscourant van Woensdag 23 December bevat o.m. de volgende Kon. be sluiten belast F. J. Haver Droese, gepensioneerd majoor van het Indische leger, onder eer volle ontheffing van de waarneming van het consulaat te Hongkong met de waarneming van het gezantschap te Peking met den per soonlijken titel van buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister. eervol ontslagen uit den militairen dienst de gepensioneerde militaire apotheker le klasse van het Indische leger hier met ver lof F. J. A. M. de Bruijn wegens lichaams gebreken toegekend de zilveren eere-medaille der Oranje-Nassau-orde met de gekruiste zwaarden aan den meester-zadelmaker 8. van Heulum, van het le reg. huzaren. H M de Koningin in blüde verwachting. Minister Heemskerk heeft gisteren in de Kamer het volgende medegedeeld Door Hare Majesteit de Koningin daar toe gemachtigd en met groote dankbaar heid heb ik dc eer aan de Kamer mede te dealen, dat het Hare Majesteit de Koning in heeft behaagd den' Raad van Ministers uit te noodigon openbare bekendheid te ge ven aan de volgende verklaring, welke gisterenavond in de Nederlandsohe Staats courant zou worden geplaatst. 's Graveuhage 21 December 1908. Aan Hare Majesteit de Koningin. Mevrouw 1 Wij achten ons gerechtigd tot de verblij dende verzekering dat bij Uwe Majesteit ontwijfelbaar zwangerschap bestaat en dat deze tot in de 2de helft van haar duur is gevorderd. Het verheugt ons tevens te kun nen verklaren dat alle verschijnselen in overeenstemming zijn met den toestand van volkomen ongestoorde gezondheid. Dr. ROESSINGH. Prof. B. J. KOUWER. De Volksvertegenwoordiging stemt, daar van is de Raad van Ministers overiuigd, van harte in met den wensch dat dit onder Gods zegen moge strekken tot heil van de Ko ningin en Haar Huis en van het gansche Nederlandsohe Volk. Oe heugelijke tijding in de Tweede Kamer. De Kameroverzichtschrijver van het Handelsblad beschrijft in de volgen de bewoordingen de ontvangst in de Tweede Kamer van de tijding van de blijde ver wachting, waarin H. M. de Koningin ver keert Terwijl de heer Van Citters aan 't spreken was over het amendement-Bolsius omtrent de mijnboringen en minister Talma in zijn eentje achter de groene tafel zat geleund, kwam op eens de Minister van Buitenland- sche Zaken binnendrentelen. Aanvankelijk bleef hij onopgemerkt, maar weldra wees men hem elkander aan en schoot deze en gene op hem toe om met belangstellenden glimlach te informeerenVenezuela? Maar de Minister schudde neen en beantwoordde het vraaglacbje met een geheimzinnig ant- woordlachje. De lieer van Citters werd afgewisseld door den heer Bos en inmiddels kwamen er, tot klimmende verrassing van de Kamer, steeds meer ministers binnen, totdat ze er weldra allen waren, op den heer Heemskerk na. Plotseling zette, op een woord van den voor zitter, de commies-griffier het hefboompje van het electrische schelletje over en haas tig rinkelde het in alle lokalen van het ge bouw, als voor een stemming. Deze geheel ongewone oproeping tot het aanhooren, blij- kelijk, van een Regeeringsmededeeling, deed de spanning op eens uitgonzen tot een klankgewoel dat de arme afgevaardigde van Winschoten te vergeefs trachtte te overpra- ton. Zijn rede dook onder in het kolkende gerucht. En daar verscheen ook de negende minis ter, de heer Heemskerk. Hij had een lange bruine enveloppe in de hand en begaf zich daarmee naar zijn plaats, midden ach ter de ministerstafel, waarnaast zijn collega's met hom gingen zitten. De Voorzitter gaf het woord aan den Mi nister van Binnenlandsche Zaken. Die haalde de lange enveloppe leeg. Er viel op eens een alles dempende span ningsstilte in de Kamer. Minister Heems kerk rees op, met hem het gansche kabinet en wie in de Kamer nog niet reeds stond, kwam eveneens overeind. Langzaam las de Minister en zijn stem scheen ietwat onder den indruk van dit his torische oogenblik de verblijdende mede deeling, die nu reeds algemeen bekend is. En nauwelijks had hij geëindigd of links en rechts schoten armen omhoog, te gelijk met een luid ,,hoera!" Alleen de sociaal democratische fractie deed, begrijpelijker wijze. aan deze vreugde-uiting niet mee. Van haar, als anti-monarchale partij, was dit ook niet te vergen. Onmiddellijk deed de Voorzitter, gelijk van zelf sprak*de weerklank van de Kamer hooren op wat de Minister gewichtigs en verheugelijks had gezegd. Staande achter de presidiale tafel, zijn decoratieve f'guur recht opgericht, gaf hij in enkele woorden de blijde ontroering te kennen, waarmee de ge- heele Kamer de mededeeling had aange hoord En hij meende dat de Kamer met hem zeker hoopte, dat onder Gods zegen de hoopvolle verwachting van de Koningin zou worden verwezenlijkt. De hoera's van daareven werden her haald. De Kameroverzichtschrijver der N. R. Ct. verhaalt de ontvangst der hoopvolle mede deeling als volgt Het woord was thans aan den minister van binnenlandsche zaken Ernstig, met nerveusheid in zijn stem, legde hij de ver klaring af, welker inhoud geen onzer lezers op dit oogenblik meer oabekend zal zijn. Zoo er nog twijfel mocht hebben bestaan, weldra hadden wij zekerheid. ,,Door Hare Majesteit de Koningin daartoe gemachtigd en met groote dankbaarheid", dit waren 's ministers eerste woorden. Groote dank baarheid". Wij vermoedden i iet wat er ver- d-r komen zou, wij wisten het. De geruch ten, die sinds langen tijd geloopen hadden, waren dus waar, onbetwijielb&ar waar. Wat anders zou ons te wachten staan dan de officieele bevestiging daarvan? En zoo was hei. De heer Heemskerk deel de de Kamer mede, dat Hare Majesteit de Koningin den Raad van ministers uitgenoo- digd had, openbare bekendheid te geven aan een verklaring van dr Roessingh en prof. Kouwer Deze medici wij hoorden het ter stond daarop hebben aan H. M. de ver blijdende verzekering gegeven, dat bij Haar ontwijfelbaar zwangerschap bestaat en dat deze tot in de tweede helft van haar duur is gevorderd". Bovendien mochten zij con- stateeren, ,,dat alle verschijnselen in over eenstemming zijn met den toestand van vol komen ongestoorde gezondheid". Namens den Raad van ministers voegde de heer Heems kerk aan deze mededeeling toe, dat onge twijfeld de volksvertegenwoordiging van harte in zou stemmen „met den innigen wensch, dat dit onder Gods zegen moge strekken tot heil yan de Koningin en Haar Huis en van het gansche Nederlandsche volk". Met luid gejuich en blijde hoera's werd deze regeeringsverklaring begroet. De leden, aan weerszijden van het „analysium" als in slagorde opgesteld, jubelden het uit; aan linker- zoowel als rechterzijde zag men vele opgeruimde geziohten. Daarna nam de voorzitter het woord, ten einde de blijdschap der velen te vertolken. Ik ben er zeker van aldus ongeveer de heer Röell dat de Kamer met vreugde volle gevoelens kennis heeft genomen van de mededeeling, door de regeering gedaan, en dat ze van harte wenscht, dat onder Gods zegen de hoopvolle verwachtingen mogen vervuld worden. De h e u g 1 ij k e t ij d i n g. Men meldt uit 's Gravenhage De bulletins aan de dagblad-bureaux met de blijde mare der hoopvolle verwachting, waarin H. M. de Koningin verkeert, ver zamelden groote groepen lezers. De tijding gaf schier algemeen groote reden tot blijdschap, waaraan reeds aan stonds verschillende bewoners uiting gaven door het ontplooien van de nationale drie kleur uit hunne huizen. De gewone audiëntie van den minister van Buitenlandsche zaken op Vrijdag 25 dezer en die van den minister van Binnen landsche Zaken op Zaterdag 26 dezer zul len niet plaats hebben. Nederland en Venezuela. Het Oranjeboek. Thans is aan de Tweede Kamer overgelegd het z.g. Oranjeboek, bevattende een syste matisch gerangschikte reeks van stukken, die een overzicht geven van de ontwikkeling der met Venezuela ontstane moeilijkheden. De bundel wordt voorafgegaan door een in leidende nota, gedagteekend 21 Dec. 1908, van den minister van buitenlandsche zaken. De minister begint daarin met de erken tenis, dat de overgelegde verzameling op verre na niet volledig te noemen is in dien zin, dat zij aan de kennisneming der Staten- Generaal zou overleggen alle correspondentie, welke door Hr. Ms. regeering gevoerd is in de laatste zes maanden c -• dit, de Neder landsche belangen van zoo nabij rakend hoogst gewichtig onderwerp. Van een uit gebreid deel der correspondentie echter moet openbaarmaking achterwege blijven, o. a. schriftelijke gedachtenwisseling, welke met andere mogendheden, in verband met ons optreden tegenover Venezuela, heeft plaats gevonden. Te dien opzichte deelt de minister mede, dat van alle mogendheden zonder onder scheid, met wie de Nederlandsche regeering zich om eenige reden in betrekking heeft gesteld, de meest onomwonden instemming met de gevolgde gedragslijn is ontvangen geworden, en dat, waar geen har er om eeni ge daadwerkelijke medewerking verzocht is, overtuigd als de regeering was, dat zij vol komen bij machte zou zijn, op eigen krach ten te bouwen, desniettemin van alle zon der onderscheid de moreele steun niet is uitgebleven. Van de Vereenigde Staten van Amerika mocht de regeering met groote er kentelijkheid vernemen, dat de door het Kabinet van Washington gehuldigde Monroe- leer, zich tegen een gewapend optreden te gen Venezuela en zelfs tegen eene, mits tij delijke bezetting van Venezolaansch grond gebied niet verzette. Die steun, van alle zijden ondervonden, heeft de regeering versterkt in hare over tuiging, dat zij den rechten weg was inge slagen en zonder schennis van rechten van derden en met toepassing van middelen, die geëvenredigd waren aan de grieven, waar voor voldoening geëischt diende te worden, de kans op het verkrijgen dier voldoening zoo groot mogelijk te doen zijn. Zij heeft getracht zich daarbij van den allereersten aanvang af steeds rekenschap te geven, welke onvermijdelijkerwijze de volgende stap zou zijn, tot welken de gedane stap zou leiden ean is zoo gelukkig geweest dientengevolge naar een vast omlijnd plan te kunnen wer ken. De toestand, dien de regeering gaarne had vermeden gezien, heeft haar "echter nimmer overrompeld, maar de eventualiteit daarvan is ten allen tijde voorzien. Op den verderen inhoud van het Oranje boek komen wij in een volgend nummer terug. De Haagsche correspondent van de ,,Frankf. Ztg." zendt aan zijn blad allerlei 1 richten over de betrekkingen tusschen Ne derland en Venezuela. Hij zet daarin uiteen, dat een oorlogsverklaring van Nederland dwaasheid zou zijn. Het zou den oorlog al leen kunnen voeren door beschieting der Venezolaansche havensteden, waurdoor meer vreemd dan Venezolaansch eigendom zou worden vernield. Bovendien zorgen de revo lutionairen wel voor de val van Castro, en Nederland rekent daarop l>ij zijn staatkunde. Wel steunt het de revolutie nairen niet recht streeks, maar door de opheffing van het verbod tot uitvoer van wapenen en door het wegnemen der kustvaartuigen helpt het in direct de revolutionnairen Baron Seckendorff, die de Hollandsche belangen in Venezuela behartigt, volvoert zijn moeilijke taak nauwgezet, al kan hij ook weinig berichten zenden over de binnen landsche gebeurtenissen. Door het ontbreken van een kabel tusschen Caracas en Curasao heeft een telegram tien tot veertien dagen, oen brief drie weken tijd noodig om over te komen. Ook de Duitsche Regeering is niet in staat telegrammen sneller te ver zenden. Ten slotte zegt de correspondent in Den Haag den indruk te hebben gekregen, dat niemand er aan denkt Luitschland te be schuldigen van vleierij of aanhaligheid jegens Castro. Integendeel, wat bekend is van het optreden van de Duitsche regeering, wordt hier beschouwd als correct en gereserveerd. Uit Willemstad seint Reuter, d.d. 22 dezer De nieuwe Venezolaansche regeering heeft het besluit herroepen, waarbij le oversche ping te Willemstad van goederen bestemd voor Venezolaansche havens verboden werd. Deze maatregel was voorna-nelijk 'schuld aan de gespannen verhouding tusschen Nederland en Venezuela. De herroeping wordt door welingerichte personen .er beschouwd als feitelijk beteekenende een regeling van het geschil tusschen de beide regeeringen. Uit de laatste berichten van Caracas wordt hier opgemaakt, dat het met Castro's bewind gedaan is. Uit Caracas seint Reuter, d.d. 21 Dec. December De omverwerping van Castro's bewind in Venezuela werd voltrokken op Zaterdag on der verijdeling van een koi. plot tot vermoor ding van Gomez. Sedert de betoogingen tegen Castro zijn mededeelingen in cijferschrift gewisseld tus schen Castro te Berlijn en zijn agent in Venezuela. Een bekwaam rechtsgeleerde heeft een aanklacht ingediend hij 't Hooge Bondsgerechtéhof, waarbij medeplichtigheid ten laste wordt gelegd aan poging tot moord en wordt voorgesteld hem in staat van be schuldiging te stellen. Uit Caracas seint Keuter, d.d. 22 December Gomez heeft verscheidene voorname aan hangers van Castro gevangen doen zetten, met inbegrip van zijn broeder. Zij worden beschuldigd van medeplichtigheid aan een samenzwering tot moord tegen Gomez en anderen en tot vermeestering van het be wind. Castro zelf wordt neschuldigd van medeplichtigheid aan de samenzweringhet plan is, hem in staat van beschuldiging te stellen en voor het Hooge BondsgerecKts- hof te brengen. De vice-president Gomez heeft een procla matie uitgevaardigd waarin hij zijn optreden tegen de samenzweerders rechtvaardigt. Hij besluit met zich voornetiens te verklaren, een geschikte en vreedzame oplossing te vin den van de internationale geschillen van het land, en in vrede en eendracht te leven met binnen- en buitenland. Dr. Paul vertrekt naar Europa op 24 December, belast met een diplomatieke zen ding tot het regelen van alle geschillen met vreemde landen. De Venezolaansche bank heeft aan haar correspondenten te Berlijn en te Parijs ge seind, dat de ongelimiteerde credietbrief dien zij aan Castro verstrekte bij zijn vertrek naar Europa vervallen is. Omtrent de samenzwering waarvan hier boven melding wordt gemaakt, reint Reuter nog De samenzweerders kwamen Vrijdagavond bij Guzman, den secretaris generaal van het vorige Kabinet van Castro bijeen. Deze was door Castro met de behandeling zijner per soonlijke zaken belast. De samenzweerders besloten tot een staatsgreep, Gomez en an dere personages te vermoorden, zich mees ter te maken van het bev ind en met het leger de bevolking in bedwang te houden. Torres Cardenas, oud-minister van binnenl. zaken, werd belast met de uitvoering van het complot. Toen Gomez de feiten vernam, nam hij terstond maatregelen om bet komplot te ver ijdelen. Hij begaf zich Zaterdagochtend te voet naar de kazerne van het muitende regi ment, dat gecommandeerd werd door den broeder van Castro, en trad moedig de ka zerne binnen, waar Hij Castro deed arres teeren. Gomez keerde ..aar het Gele Huis terug, waar hij Torres C'. rdenas aan een kort verhoor onderwierp. Deze nam de hou ding aan van een bravado, en ontkende het bestaan van het komplot, maar Gomez greep hem bij de schouders en schudde hem heftig, roepende: „Wij 1 boen uw komplot om mij te vermoorden ontdekt!" Cardenas trachtte daarop gebruik te maken van zijn revolver, maar Gomez hield zijn arm vast en riep een wachter, die hem in de gevangenis wierp. Daarop werd bevel gegeven, Guzman en Lopez Baralt (minis er van binn. zaken tot 17 December) in hechtenis te nemen. Zoodra het bericht der gebeurtenissen door de stad verspreid werd, liep een ge weldige menigte op het Bolivar-plein te hoop, en betuigde op zeer ondubbelzinnige wijze hoar tevredenheid met de wending der za ken. Paul deelde aan een diplomaat te Ca racas mede, dat maatregelen getroffen wor den om de orde te handhaven en de belan gen der vreemdelingen te beschermen. Go mez bevat, dat alle staatkundige gevange non in Venezuela moesten wordt vrijgelaten,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1908 | | pagina 2