Bericht aan deAbonnés. Woensdag 6 Januari 1909. DE KONINGIN OER MODEBLADEN". BUITENLAND. FEUILLETON. Oom Kees. I'. 193. 7" Jnnrgangt AMERSFOORTSCH DAGBLAD ABONNEMENTSPRIJS: Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00. Idem franco per post- 1.50. Afzonderlijke nummers0.05. Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest dagen. Advertentiönmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 uur 's morgens by de Uitgevers in te zenden. Uilgevers: VALKHOFF C°. Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66. PR IJ 8 DER ADVERT ENTIËN: Van 15 regels f 0.50. Elke regel meer - 0.10. Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eents bQ vooruitbetaling. Groote letters naar plaatsruimte. Voor handel en bodryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag toegezonden. Naar aanleiding van meermalen uit gesproken wenschen, om de Dame3- Abonnés in de gelegenheid te stellen een goed en goedkoop Modeblad te be zorgen, berichten de Uitgevers van dit Blad dat zij daarin geslaagd zijn en kunnen zij, te beginnen met Januari 1909 een gebeel OiBUW Modetijdschrift aan bieden onder den titel van 99 Wat dit fraai uitgevoerd Blad beoogt, wordt aan de Abonnés door middel van een prospectus bekend gemaakt, terwijl het voor belangstellenden steeds aan ons Bureau verkrijgbaarTzal zijn. Het is ons plan voor de Abonnés de gelegenheid open te stellen, op dit M0d6- Album in te teekenen tegen den lagen prijs van 60 Cts. per 3 maanden, en tevens maandelijks, bij de verschijning, een bon in de Oourant af te drukken, waarop het den Abonnés ook mogelijk zal zijn zich enkele Nummers aan te schaffen, die buiten Abonnement]voor den'prijs van 221/a Cts. kunnen afgehaald worden. Abonnés buiten de stad kunnen zich het Album bij 3~maandelUksch-abonnement ais druk werk per post laten toezenden; tegen ver hoogden prijs van 2^2 CtS. per Nummer voor de verzending. Politiek Overzicht. Oostenrijk en Rumenië. Onder de staten, die rechtstreeks betrok ken zijn bij de crisis in de Balkanlanden, is Rumenië in de gebeurtenissen, die thans gaande zijn, tot dusver weinig op den voor grond getreden. Wat men wist over de daar heerschende stemming, kwam hoofdzakelijk uit den Oostenrijkschen koker. Uit het exposé van den politieken toestand, dat baron Aehrenthal verleden najaar in de dele gation van Oostenrijk-Hongarije gegeven heeft, kreeg men den indruk, dat Oostenrijk en Rumenië samengingen. De Oostenrijksche staatsman verklaarde, dat hij zich voorstel de, in overeenstemming met de regeering van zijn ,,grooten vriend'' Rumenië, de Donau- overeenkomsten te herzien, zoodat Servië en Bulgarije zitting zouden bekomen in de Europee3che Donau-commissie. Op grond van die verklaring bestond er alle aanlei ding om te onderstellen, dat de kabinetten van Weenen en Van Bukarest het met elkaar eens geworden waren over deze bijzondere kwestie en dat zij bij de overige betrokken staten hunne gemeenschappelijke voorstellen aanhangig zouden maken vóór het verstrij ken van den thans loopenden driej aarlijk- schen termijn. Het is intusschen gebleken, dat baron Aehrenthal in de delegatiën wel wat meer heeft gezegd dan hij kan verantwoorden. Van eene tusschen Oostenrijk-Hongarije en Rumenië in het algemeen bestaande over eenstemming kan zeker niet gesproken wor den. Integendeel, in vergaderingen zoowel als in het parlement, is meer en meer eene neiging aan den dag gekomen om zich te kan ten, zoo niet tegen Oostenrijk zelf, dan toch tegen eene politiek, die zou strekken om Rumenië achter Oostenrijk aan te doen loo- pen of bet naast zijn. buurman te plaatsen. Bij gelegenheid van het in de Kamer ge voerde adres-debat heeft de regeering hare sympathie uitgedrukt met den in Turkije in 't leven geroepen nieuwen toestand, waarvan zij hoopt, dat die de vreedzame ontwikkeling van Turkije zal verzekeren. Eene betuiging van sympathie werd ook gewijd aan Bulga rije als het oogenblik daartoe gekomen is, dan zal Rumenië gaarne de onafhankelijk heid van dien staat erkennen. Over de in lijving van Bosnië en Herzegowina door Oos tenrijk werd gezegd, dat die geen der be langen van Rumenië rechtsreeks raakt. „Wij zijn evenmin geografisch als politiek een Balkanstaat, maar niemand is meer dan wij betrokken bij de handhaving van het even wicht van den Balkan op den grondslag van den territorialen status quo". Maar met nadruk werd te verstaan ge geven, dat Rumenië met nauwlettende zorg er acht op zou geven, dat zijne belangen en zijne rechtmatige rechten nergens zouden worden geschonden. „Wij zijn wars van eene politiek van avonturende leidende gedach te van onize politiek is gevestigd in overeen stemming met de belangen van Europa en wij hebben altijd met voldoening van die overeenstemming kennis genomen, voor zoo ver zij strookte met onze belangen. Maar wij hebben weerstand geboden wanneer bij ver gissing de uitlegging van het Berlijnsche verdrag strijdig was met de rechten van Ru menië en ook tijdens de conferentie van Lon den, want de begeerte om de groote Euro- peesche belangen te zien overeenstemmen met de Rumeensche belangen, beheei-scht onze politiek". En hieraan werd vastgeknoopt een krach tig protest tegen het door Oostenrijk aan gekondigde voornemen om, met wijziging van de bestaande verdragen, zitting en stem te verschaffen in de Enropeesche Donau- commissie aan Servië en Bulgarije, twee staten die dit recht thans niet bezitten. „Wat de Donau betreft gaan de belangen van Rumenië en van Europa samen om de vrijheid van scheepvaart op die rivier te verzekeren. Door naarstigen arbeid hebben wij de verbetering van de scheepvaart op ons deel van de Donau verzekerdwij heb ben er betonning aangebracht, het vaar water verbeterd, de havens in orde ge bracht, enz. Wij hebben daarvoor honder den millioenen uitgegeven. Thans wenden alle gezagvoerders zich tot onze autoritei ten om technische inlichtingen en zijn hun dankbaar voor de belangrijke verbeteringen, die zijn aangebracht. Wij hebben door onzen arbeid den o-rspronkelija.en toestand van de Donau geheel veranderd. Het is een ana chronisme te meenen, dat het mogelijk is thans op de Donau de wetten te stellen zon der onze medewerkingdat strookt noch met onze waardigheid, noch met den be- staanden toestand." Zoo liet de waarnemende minister van buitenlandsche zaken, Bratiano zich in de Kamer uit. Een andere minister, Djuvara, bevestigde dit in nog stelliger bewoordin genhij verklaarde: „Zoolang wij op deze plaatsen zitten, zullen wij niet toelaten dat men inbreuk maakt op onze rechten op de Donau.'' De woordvoerder van de oppositie Take Jonescu ging hierin samen met de regeering; hij stelde een krachtig non pos- sumus tegenover elke poging tot inmenging in de Donau-zaken. Baron Aehrenthal is dus blijkbaar te ver gegaan, toen hij in de delegatiën verkondigde, dat omtrent deze zaak Oostenrijk en Rumenië accoord gin gen. Die overeenstemming kan slechts in zijne verbeelding bestaan hebben. Duitschland. Keizer Wilhelm, die verleden Zaterdag de commandeerende generaals bij zich ten eten heeft gehad, heeft na tafel een lezing gehou den over de jongste manoeuvres en over het geen er uit te leeren valt. Aan het slot van de technische verhan deling maakte de Keizer eenige toespeling op de gebeurtenissen, die op de onthulling in de Daily Telegraph gevolgd waren. De Kei zer sprak zeer kalm en men merkte, dat die gebeurtenissen een zeer ernstigen indruk op hem gemaakt hadden. Hij las ook een artikel uit een onlangs verschenen revue voor en voegde erbij, dat dit artikel ten naaste bij zijn eigen opvatting over de jongste gebeur tenissen weergaf. De oudste in rang onder de generaals ver zekerde den Keizer, namens allen, dat het leger onvoorwaardelijk vertrouwen in hem stelde. Frankrijk. De uitslag van de verkiezingen voor den Senaat woi clt door de Temps aldus, vermeld De radicalen en radicaal-socialisten genie ten de voordeelen van de stemming van Zondag. Zij winnen de volgende plaatsen van de gematigden een in Puy de Dome, drie in de Rhóne, een in Hante-Saóne, een in Haute-Savoie, twee in Seine-et-Mame, een in Seine-et-Oise, drie in de Somme, een in Tarn, twee in Haute-Vienne, een in Lot. Zij verliezen een in de Vogeezen. De einduit komst is, dat zij 14 plaatsen gewonnen heb ben. De republikeinen der linkerzijde winnen van de gematigden twee plaatsen in Basses- Pyrénées en een in Seine-et-Oise; daarente gen verliezen zij een in Seine-Inférieure. De onafhankelijke socialisten winnen twee plaatsen op de radicaal-socialisten, een in Var en een in Bouches-du-Rhöne. Zij tellen thans vijf leden in den Senaat. De aan het ministerie van binnenlandsche zaken opgemaakte classificatie van de geko zenen geeft de volgende cijfers Onafhankelijke socialisten 2 Radicalen en radicaal-socialisten 60 Republikeinen der linkerzijde 27 Progressisten 9 Nationalisten en reactionairen 5 Totaal 103 Er zijn 19 plaatsen gewonnen, waarvan 2 door de onafhankelijke socialisten, 13 door de radicalen en radicaal-socialisten en 4 door de republikeinen der linkerzijde. Door detï uitslag van deze verkiezingen zijn 24 vacatures in de Kamer ontstaan, want 24 Kamerleden verhuizen naar den Senaat. De Temps trekt uit den uitslag de con clusie, dat de monarchale reactie onmachtig is en dat het land zich met niet minder be slistheid heeft verklaard tegen het revolutio naire socialisme. Maar de stemming is niet alleen de veroordeeling geweest van elke po litiek van overeenstemming met de elemen ten der uiterste linkerzijde, die grenzen aan het anarchisme en bereid zijn zich er mee te vereenigen; zij wijst ook duidelijk de de mocratische neigingen van het land aan. Te Parijs verluidt, dat de werklieden, die na de bloedige onlusten te Draveil in hech tenis waren genomen, en die den llden dezer terecht zonden staan, eerstdaags in vrijheid gesteld zullen worden, daar de Fransche re geering van plan is, de tegen hen ingestelde vervolging te staken. Italië. Rome, 5 J a n. De gezant van Oosten rijk-Hongarije is van het paard gevallen in de ruiterlaan van de villa Borghese. Het neusbeen is gebroken en de kaak gekwetst. De gezant moet zijne kamer houden. Oosten rijk-HongarU*. Weenen, 5Jan. Het gerucht van de terugroeping van den Servischen gezant is van allen grond ontbloot. Rumenië. Bukarest, 5 Jan. kroonprinses is van eene dochter bevallen. Servië. Belgrado, 5 Jan. Het Kabinet Velimirovitsj bood den Koning zijn ontslag aan als motief opgevende niet het noodige vertrouwen der skoepschtina te genieten bij den ernstigen toestand welke op het oogen blik in Servie heerscht. De Koning nam I et ontslag niet aan om dat het op een oogenblik dat de skoepschti na niet bijeen is, absoluut onmogelijk is een einde aan de crisis le maken op een wijze welke het best aan den parlementai ren toestand beantwoordt-. Belgrado, 5 Jan. Generaal Zisko- witsch is tot minister van oorlog benoemd. Belgrado. ,5 Jan. De gezant van Oostenrijk-Hongarije heeft een bezoek ge bracht aan den minister van buitenlandsche zaken om hem te vragen naar de juiste be- teekenis van de woorden, vervat in zijn poli tiek exposé, die de Oostenrijksche regeering zich heeft aangetrokken. Het is den minister gemakkelijk geweest aan te toonen, dat er eene vergissing heeft plaats gehad bij de ver taling van die woorden in het Duitsch. De minister heeft niet gezegd, dat Bosnië in een toestand van slavernij was, maar dat de Balkan-zending van Oostenrijk had geleid tot een toestand van onderwerping van twee Servische provinciën, terwijl Rusland had medegewerkt tot het scheppen van vrije Bal- kanstaten. Het exposé van den minister is, al verklaarde het het Servische standpunt, klaarblijkelijk vredelievendhet neemt de meest correcte houding en de grootste inge togenheid tegenover Oostenrijk in acht. De minister zeide nog, dat de authentieke tekst van zijne rede weldra zal worden bekend ge maakt, en dat men tot dat tijdstip het oor deel over de portée van zijne verklaringen moet opschorten. Weenen, 5 Jan. Men bericht uit Belgrado, da* de zinsnede in de rede van minister Milowanowitsch, die in Weenen ontstemming heeft verwekt, onjuist was over geseind. De geseinde woorden luiden: „Oos tenrijk zal de bevolking in Bosnië en Her zegowina tot slaven make.."-, terwijl de officieele tekst luidt: „Oostenrijk-Hongarije heeft zich provinciën toegeëigend, die door Serven worden bewoond." De Neue Freie Presse stelt de vraag of de tekst niet naderhand gewijzigd is. In de welingelichte kringen wordt het als waar schijnlijk beschouwd, dat de zaak geheel zal worden geschikt. Bulgarlji. Bij de behandeling van de begrooting van oorlog in de Sobranje legde de minister-pre sident de volgende verklaring af: „De te genwoordige toestand is voor den vrede op het Balkanschiereiland kritieke* dan hij bij de uitbarsting van éen Griekach-Turkschen oorlog en van den Macedonischen opstand was. Daarom moeten wij op alles voorbereid zijn. Ik kan verklaren, dat wij dit ook zijn in diplomatiek opzicht, want Bulgarije heeft, ondanks al wat gebeurd :s, meer vrienden onder de mogendheden dan menigeen meent." De Sobranje heeft de begrooting van oor log bij acclamatie aangenomen. De minister van oorlog Nïkolajew w-rd door de afge vaardigden, ook door de <eden van de oppo sitie, geluk gewenscht De begrooting be vat de middelen om eik van de 36 infanterie- regimenten van vier machinegeweren te voorzien. Uit Sofia wordt aan de Neue Freie Presse bericht, dat, als de erkenning van het koninkrijk Bulgarije door de mogendheden is geschied, de diplomatieke vertegenwoor digingen van de mogendheden tot den rang van gezantschappen zullen worden verheven. De Balkancrisis. Sofia, 5 Jan. In de bevoegde krin gen wordt verklaard, dat men wel plan heeft den heer Liaptchew weer naar Kon- stantinopel te zenden, maar dat de bepaling van het tijdstip van vertrek van den gede legeerde zal afhangen van de nieuwe grond slagen, die moeten worden vastgesteld voor de onderhandelingen. Daarbij staat intus schen op den voorgrond, dat de boycot van goederen verboden zal worden. Turkije. Uit Saloniki wordt aan de Frankf. Ztg. bericht, dat de vraa^van de oplegging van den militairen dienst aan christenen en jo den voorloopig onoplosbaar is. De belasting en vrijstelling van den militairen dienst werd weder op de oude wijze bepaald. China. Peking, 5 Jan. Yoean Sjikai en familie vertrokken naar de provincie, waar uit zij geboortig zijn. Amoy, 5 Jan. Een officieel bericht alhier ontvangen, maakt melding van eene revolutionaire uitbarsting in Mandsjoerije nabij Moekden, zonder bepaald aangewezen oorzaak. Duizend muitende soldaten namen stelling tegen eene regeeringscolonne. Een gevecht had Zondag plaats, waarbij de mui ters werden teruggeworpen. Allerlei. De aardbeving in Zuid-ltalië. Rome, 5 Jan. Bij de aankomst uer Fransche oorlogsschepen begaf de Koning zich aan boord van het pantserachip „Jus tice", nadat hij vooraf den Franschen ad miraal op bezoek had gehad. De Franachea begonnen aan de wegruiming van het Zan n «la in sc he Schetsen DOOR ANTON SMIT. „Hou toch je snater, ouwe", zei Aagt ge belgd en wees op mij, die bijzonder veel pleizier in het gesprek begon te krijgen en vergat te zien, of ik tuk (beet) kreeg. „Ja, ja," zei Huib, zoo hartelijk lachen de, dat de hoeken van rijn. mond zijn ooren schenen te bereiken, „het flapte zoo, dat Aal en Koos er schande van spraken." „Nou, en wat is het dan nog?" bracht Aagt iter verdediging in. „Het is een lieve borst, ik hou erg veul van hem." Huib gaf haar gelijk en bestempelde zijn zusters met den naam van nonnen, maar „vraiwiïlige" voegde bij er bij de zuster liefde kwam boven ze hadden er wel een kunnen kraigen, maar ze waren te maltentig en te kniezerig eweest. „Maar zeg er eens, Aagt," ging hij voort, „is het waar, wat ik heb hooren vertellen, dat je meneer teugenswoordig maiterig 12) en saggerainig is? Ik kan het haast niet looven. Hai mot lest volk te wasschip 13) ehad hebben en erg raike loi ook, den bur gervader, die dan toch de dagblokmaalder is 12) Kribbig. 13) te wasschip te gast. van de gemeente, zeg ik maar, die overdag de gemeente malende houdt, zal ik zoo maar eens zeggen, en nog are raike loi, en daar j mot ie astrant teugen eweest zain ten minste saggerainig, zie je." I „Niks van an, hoor! Hai het hooge loi te vesite ehad, zooals meer," zei Aagt met een gevoel van trots (de glans van de heeren straalt immers op de knechts terug), maar astrant, nee hoorHai was och zie je, meneer zei dukkels teugen me: „Aagt, praat nooit kwaad, want het is als een sneeuwbal, dien je voortrolt, hai wordt al grooter en grooter;" zie je hai was niet zoo vrundelijk als aars, en daar hebben ze nou weer estrant van emaakt. Hai zai teugen Goud Keessie, dat het geld er niet en was, om in de kist te liggen verskimmelen en tegen Grootje Kin, je kent er wel, die mevrouw uit de Üostzai met er groote kinnebak, die stok en staif volhield, dat het geloof alles en de wer ken niks waren, dat ze eerst most weldoen, en dat dan der geloof veul mooier zou wor den. Ik heb dat zoo onder 't preseteeren ope- snapt. Het was misschien wel niet erg vrun delijk oitedrukt, maar hai was wat sikkeneu rig, dacht me, want ik loof, dat ie bang was, dat io een blauwtje van zen maissie zou kraigen." „Een maissie", riep Huib, en hij boog zich zoo ver over de leuning van zijn stei gertje, dat ik een oogenblik dacht, dat hij in Aagt's armen zou vallen en Jaap's rol zou vervullen, „een maissie!" „Ja, Hoib!" gilde Aagt triumfantelijk, „toen ie gusteren avond thois kwam, zait ie, Aag, zait ie, je kent me fullezeteeren, ik ga trouwen, Aagt." Juist werd mijn dobber een heel eind ver weggetrokken, maar hengel en alles werden vergeten, ik vloog op. „Wat zeg je daar?!" riep ik. Óp het hooren van Aagt's gewichtige tij ding snelden Aal en Koos, Huib's maegdelij- ke zusteren, ter huisdeure uit en hingen zich naast hun Hoib over de leuning van hét steigertje, onder allerlei uitroepen, als „Wel, wel, Aagt, wat je zai! Het ie nou toch senieigheid in bet trouwen ekregen?" „Kaik", zei Koos, en ze wees op den mooien cyperschen kater, die altijd zoo melancho lisch op het dak kon miauwen en die thans spinnend en met opgeheven staart naderbij sloop, „kaik, hai mot er ook het zaine van hebben, niet waar, daklaistertje?" en Aal streelde hem den rug en krauwde hem op den kop en vleide: „Ben je ook pittig, maan hartlappie?" Bij die hernieuwde herinnering aan haar dagelijks verminderende kansen, hechtten Koos en Aal zich met heel haar maagde lijken hartstocht aan haar dierbaren kater. „En wie is meneers hartlappie, Aagt?" zei Huib grinnikend en met den klemtoon op „meneers". „Nou, Aaltje Trip; je zult er wel ken nen. Een lief maissie, wel wat een schroo- kie." Aagt doelde op de bevallige slankheid van van mijn aanstaande tante en vergeleek deze kennelijk bij haar wel wat al te weelderige gestalte, die der straatjeugd wel eens den uitroep ontlokte van: „Daar hai je de plus pot" (dat was de naam van van een molen van ontzettenden omvang) „Ik heb er nog edragen, toen ik er kindermeid was. Het kind was toen een mager sohrapelkoekie 14) en, och, het l;ep zoo stuntelig, zoo stalra- 14) Een kind, dat niet goed groeien wil. mig, weet je, en ze was toch al omrae en bai de vaif. Heere main taid, wat hebben ze er al an verdokterd en vermeesterdNou, het is dan ook ebeterdtoen ze een jaar of zeu- ven was, kon ze kielen, als een hardlooper." ,,'t Was indertai'd een erge straatmadelief, weet ik wel," zei Koos, en „altaid met jon gens aan het speulen", zei Aal, „ze liep, net als een jongen, met een rollebol, en ze deed lange lierie ook mee, hoor, het was een wilde!" Ik vond het machtig aardig, wat ik daar van mijn aanstaande tante hoorde vertellen ik stelde mij al voor, hoe zij de knikkers door de houten poortjes van mijn rollebol zou gooien en hoe wij hand aan hand mét oom en al mijn vrienden en kornuiten een lange lierie zouden maken, oom aan het een einde van de rij als middelpunt en tante aan het einde van den straalmet wat een vaart zou tante dan den kring beschrijven, wat zou het prettig zijnHuib benam mij echter al spoedig mijn illusie door op Aal's gezegde: „Het was een wilde!" te laten volgen: „En nou is ze tamdie verliefde maisaies kun je onder een hoedje vangen, niet waar, Koos, niet waar Aal?" „Och, Hoib!" zeiden ze met iets van een blos op haar dorre kalken. Aagt wilde weer opnieuw een interessante mededeeling gaan doen, toen een luid „Aagt!" haar verschrikt onder „gedag 1" deed wegstuivenoom had geroepen en dan vloog ze als molewieken me«t het „lappae". Het duurde dan ook niet lang, of oom en ik waren op weg naar .den „Wildeman". Ik begon natuurlijk al heel gauw over het gewichtige feit te praten. Ja, het was zoo. Het was er den vorigen avond doorgekomen. Oom had een schik! En praten over zijn meisje 1 Hij vergat heelemaal aan zijn stompje Gouwenaar te trekken Oom's molen „de Wildenvan", was dien morgen dan al bijster tam en zijn collega's eveneens. Het was dan ook „blakstil" geen rimpeltje op 't water, dat den molen tot" een eilandje maakte, geen zuchtje in de slap hangende zeilen, geen zweem van trilling in de windvaantjes boven de loodsen. Hij stond roerloosde twee venstertjes in de kap, zijn twee oogen, staarden thans doelloos in het rondslechts een eentonig piepen en kras sen van zagen, die gevijld werden, verbrak de alom heerschende stilte. „De wind laat ons paltrokje van daag met rust, Toon", zei oom, terwijl wij de molen trap opstegen Set personeel was als gewoonlijk op zijn post en stond uit alle macht te vijlenhet „morgen, petroon" kon men dan ook ternau wernood verstaan. Toen wij naderbij' traden, hielden de knechts op en Jaap, de meester knecht zei „Er is geen aardigheid an van daag, pe troon eergusteren maalden wij met het lap- pie en vedaag is er met volle zailen geen hikken of verwrikken an. De wind is ekrom- pen en het zei lang duren, eer ie weer naar het Westen oitschiet." „Des te beter voor jou, Jaap", antwoord- de oom, „we zullen immers Donderdag na Luilak, dus dat is nog maar een kleine drie weken, de zeilen stijf oprollen en in den vorm van een hart leggen en eens recht ge- noegelijk bruiloft, vieren?" „Ja, petroon, als God wil en wai leven." Wordt vervolgd.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad | 1909 | | pagina 1