Bericht aan deAbonnés.
Woensdag 6 Januari 1909.
DE KONINGIN
OER MODEBLADEN".
BUITENLAND.
FEUILLETON.
Oom Kees.
I'. 193.
7" Jnnrgangt
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
ABONNEMENTSPRIJS:
Per 3 maanden voor Amersfoortf 1.00.
Idem franco per post- 1.50.
Afzonderlijke nummers0.05.
Deze Courant verschijnt dagelijks, behalve op Zon- en Feest
dagen.
Advertentiönmededeelingon enz.gelieve men vóór 11 uur
's morgens by de Uitgevers in te zenden.
Uilgevers: VALKHOFF C°.
Utrechtschestraat 1. Intercomm. Telephoonnummer 66.
PR IJ 8 DER ADVERT ENTIËN:
Van 15 regels f 0.50.
Elke regel meer - 0.10.
Dienstaanbiedingen en aanvragen 25 eents bQ vooruitbetaling.
Groote letters naar plaatsruimte.
Voor handel en bodryf bestaan zeer voordeelige bepalingen tot
het herhaald adverteeren in dit Blad, by abonnement. Eene
circulairebevattende de voorwaarden, wordt op aanvraag
toegezonden.
Naar aanleiding van meermalen uit
gesproken wenschen, om de Dame3-
Abonnés in de gelegenheid te stellen
een goed en goedkoop Modeblad te be
zorgen, berichten de Uitgevers van dit
Blad dat zij daarin geslaagd zijn en
kunnen zij, te beginnen met Januari 1909
een gebeel OiBUW Modetijdschrift aan
bieden onder den titel van
99
Wat dit fraai uitgevoerd Blad beoogt,
wordt aan de Abonnés door middel van
een prospectus bekend gemaakt, terwijl
het voor belangstellenden steeds aan ons
Bureau verkrijgbaarTzal zijn.
Het is ons plan voor de Abonnés de
gelegenheid open te stellen, op dit M0d6-
Album in te teekenen tegen den lagen
prijs van 60 Cts. per 3 maanden, en
tevens maandelijks, bij de verschijning, een
bon in de Oourant af te drukken, waarop
het den Abonnés ook mogelijk zal zijn
zich enkele Nummers aan te schaffen, die
buiten Abonnement]voor den'prijs van 221/a
Cts. kunnen afgehaald worden. Abonnés
buiten de stad kunnen zich het Album
bij 3~maandelUksch-abonnement ais druk
werk per post laten toezenden; tegen ver
hoogden prijs van 2^2 CtS. per Nummer
voor de verzending.
Politiek Overzicht.
Oostenrijk en Rumenië.
Onder de staten, die rechtstreeks betrok
ken zijn bij de crisis in de Balkanlanden,
is Rumenië in de gebeurtenissen, die thans
gaande zijn, tot dusver weinig op den voor
grond getreden. Wat men wist over de daar
heerschende stemming, kwam hoofdzakelijk
uit den Oostenrijkschen koker. Uit het
exposé van den politieken toestand, dat
baron Aehrenthal verleden najaar in de dele
gation van Oostenrijk-Hongarije gegeven
heeft, kreeg men den indruk, dat Oostenrijk
en Rumenië samengingen. De Oostenrijksche
staatsman verklaarde, dat hij zich voorstel
de, in overeenstemming met de regeering van
zijn ,,grooten vriend'' Rumenië, de Donau-
overeenkomsten te herzien, zoodat Servië
en Bulgarije zitting zouden bekomen in de
Europee3che Donau-commissie. Op grond
van die verklaring bestond er alle aanlei
ding om te onderstellen, dat de kabinetten
van Weenen en Van Bukarest het met elkaar
eens geworden waren over deze bijzondere
kwestie en dat zij bij de overige betrokken
staten hunne gemeenschappelijke voorstellen
aanhangig zouden maken vóór het verstrij
ken van den thans loopenden driej aarlijk-
schen termijn.
Het is intusschen gebleken, dat baron
Aehrenthal in de delegatiën wel wat meer
heeft gezegd dan hij kan verantwoorden.
Van eene tusschen Oostenrijk-Hongarije en
Rumenië in het algemeen bestaande over
eenstemming kan zeker niet gesproken wor
den. Integendeel, in vergaderingen zoowel
als in het parlement, is meer en meer eene
neiging aan den dag gekomen om zich te kan
ten, zoo niet tegen Oostenrijk zelf, dan toch
tegen eene politiek, die zou strekken om
Rumenië achter Oostenrijk aan te doen loo-
pen of bet naast zijn. buurman te plaatsen.
Bij gelegenheid van het in de Kamer ge
voerde adres-debat heeft de regeering hare
sympathie uitgedrukt met den in Turkije in
't leven geroepen nieuwen toestand, waarvan
zij hoopt, dat die de vreedzame ontwikkeling
van Turkije zal verzekeren. Eene betuiging
van sympathie werd ook gewijd aan Bulga
rije als het oogenblik daartoe gekomen is,
dan zal Rumenië gaarne de onafhankelijk
heid van dien staat erkennen. Over de in
lijving van Bosnië en Herzegowina door Oos
tenrijk werd gezegd, dat die geen der be
langen van Rumenië rechtsreeks raakt. „Wij
zijn evenmin geografisch als politiek een
Balkanstaat, maar niemand is meer dan wij
betrokken bij de handhaving van het even
wicht van den Balkan op den grondslag van
den territorialen status quo".
Maar met nadruk werd te verstaan ge
geven, dat Rumenië met nauwlettende zorg
er acht op zou geven, dat zijne belangen en
zijne rechtmatige rechten nergens zouden
worden geschonden. „Wij zijn wars van eene
politiek van avonturende leidende gedach
te van onize politiek is gevestigd in overeen
stemming met de belangen van Europa en
wij hebben altijd met voldoening van die
overeenstemming kennis genomen, voor zoo
ver zij strookte met onze belangen. Maar wij
hebben weerstand geboden wanneer bij ver
gissing de uitlegging van het Berlijnsche
verdrag strijdig was met de rechten van Ru
menië en ook tijdens de conferentie van Lon
den, want de begeerte om de groote Euro-
peesche belangen te zien overeenstemmen
met de Rumeensche belangen, beheei-scht
onze politiek".
En hieraan werd vastgeknoopt een krach
tig protest tegen het door Oostenrijk aan
gekondigde voornemen om, met wijziging
van de bestaande verdragen, zitting en stem
te verschaffen in de Enropeesche Donau-
commissie aan Servië en Bulgarije, twee
staten die dit recht thans niet bezitten.
„Wat de Donau betreft gaan de belangen
van Rumenië en van Europa samen om de
vrijheid van scheepvaart op die rivier te
verzekeren. Door naarstigen arbeid hebben
wij de verbetering van de scheepvaart op
ons deel van de Donau verzekerdwij heb
ben er betonning aangebracht, het vaar
water verbeterd, de havens in orde ge
bracht, enz. Wij hebben daarvoor honder
den millioenen uitgegeven. Thans wenden
alle gezagvoerders zich tot onze autoritei
ten om technische inlichtingen en zijn hun
dankbaar voor de belangrijke verbeteringen,
die zijn aangebracht. Wij hebben door onzen
arbeid den o-rspronkelija.en toestand van de
Donau geheel veranderd. Het is een ana
chronisme te meenen, dat het mogelijk is
thans op de Donau de wetten te stellen zon
der onze medewerkingdat strookt noch
met onze waardigheid, noch met den be-
staanden toestand."
Zoo liet de waarnemende minister van
buitenlandsche zaken, Bratiano zich in de
Kamer uit. Een andere minister, Djuvara,
bevestigde dit in nog stelliger bewoordin
genhij verklaarde: „Zoolang wij op deze
plaatsen zitten, zullen wij niet toelaten dat
men inbreuk maakt op onze rechten op de
Donau.'' De woordvoerder van de oppositie
Take Jonescu ging hierin samen met de
regeering; hij stelde een krachtig non pos-
sumus tegenover elke poging tot inmenging
in de Donau-zaken. Baron Aehrenthal is
dus blijkbaar te ver gegaan, toen hij in de
delegatiën verkondigde, dat omtrent deze
zaak Oostenrijk en Rumenië accoord gin
gen. Die overeenstemming kan slechts in
zijne verbeelding bestaan hebben.
Duitschland.
Keizer Wilhelm, die verleden Zaterdag de
commandeerende generaals bij zich ten eten
heeft gehad, heeft na tafel een lezing gehou
den over de jongste manoeuvres en over het
geen er uit te leeren valt.
Aan het slot van de technische verhan
deling maakte de Keizer eenige toespeling
op de gebeurtenissen, die op de onthulling in
de Daily Telegraph gevolgd waren. De Kei
zer sprak zeer kalm en men merkte, dat die
gebeurtenissen een zeer ernstigen indruk op
hem gemaakt hadden. Hij las ook een artikel
uit een onlangs verschenen revue voor en
voegde erbij, dat dit artikel ten naaste bij
zijn eigen opvatting over de jongste gebeur
tenissen weergaf.
De oudste in rang onder de generaals ver
zekerde den Keizer, namens allen, dat het
leger onvoorwaardelijk vertrouwen in hem
stelde.
Frankrijk.
De uitslag van de verkiezingen voor den
Senaat woi clt door de Temps aldus, vermeld
De radicalen en radicaal-socialisten genie
ten de voordeelen van de stemming van
Zondag. Zij winnen de volgende plaatsen
van de gematigden een in Puy de Dome,
drie in de Rhóne, een in Hante-Saóne, een
in Haute-Savoie, twee in Seine-et-Mame, een
in Seine-et-Oise, drie in de Somme, een in
Tarn, twee in Haute-Vienne, een in Lot.
Zij verliezen een in de Vogeezen. De einduit
komst is, dat zij 14 plaatsen gewonnen heb
ben.
De republikeinen der linkerzijde winnen
van de gematigden twee plaatsen in Basses-
Pyrénées en een in Seine-et-Oise; daarente
gen verliezen zij een in Seine-Inférieure.
De onafhankelijke socialisten winnen twee
plaatsen op de radicaal-socialisten, een in
Var en een in Bouches-du-Rhöne. Zij tellen
thans vijf leden in den Senaat.
De aan het ministerie van binnenlandsche
zaken opgemaakte classificatie van de geko
zenen geeft de volgende cijfers
Onafhankelijke socialisten 2
Radicalen en radicaal-socialisten 60
Republikeinen der linkerzijde 27
Progressisten 9
Nationalisten en reactionairen 5
Totaal 103
Er zijn 19 plaatsen gewonnen, waarvan 2
door de onafhankelijke socialisten, 13 door
de radicalen en radicaal-socialisten en 4 door
de republikeinen der linkerzijde.
Door detï uitslag van deze verkiezingen zijn
24 vacatures in de Kamer ontstaan, want 24
Kamerleden verhuizen naar den Senaat.
De Temps trekt uit den uitslag de con
clusie, dat de monarchale reactie onmachtig
is en dat het land zich met niet minder be
slistheid heeft verklaard tegen het revolutio
naire socialisme. Maar de stemming is niet
alleen de veroordeeling geweest van elke po
litiek van overeenstemming met de elemen
ten der uiterste linkerzijde, die grenzen aan
het anarchisme en bereid zijn zich er mee
te vereenigen; zij wijst ook duidelijk de de
mocratische neigingen van het land aan.
Te Parijs verluidt, dat de werklieden, die
na de bloedige onlusten te Draveil in hech
tenis waren genomen, en die den llden dezer
terecht zonden staan, eerstdaags in vrijheid
gesteld zullen worden, daar de Fransche re
geering van plan is, de tegen hen ingestelde
vervolging te staken.
Italië.
Rome, 5 J a n. De gezant van Oosten
rijk-Hongarije is van het paard gevallen in
de ruiterlaan van de villa Borghese. Het
neusbeen is gebroken en de kaak gekwetst.
De gezant moet zijne kamer houden.
Oosten rijk-HongarU*.
Weenen, 5Jan. Het gerucht van de
terugroeping van den Servischen gezant is
van allen grond ontbloot.
Rumenië.
Bukarest, 5 Jan. kroonprinses
is van eene dochter bevallen.
Servië.
Belgrado, 5 Jan. Het Kabinet
Velimirovitsj bood den Koning zijn ontslag
aan als motief opgevende niet het noodige
vertrouwen der skoepschtina te genieten bij
den ernstigen toestand welke op het oogen
blik in Servie heerscht.
De Koning nam I et ontslag niet aan om
dat het op een oogenblik dat de skoepschti
na niet bijeen is, absoluut onmogelijk is
een einde aan de crisis le maken op een
wijze welke het best aan den parlementai
ren toestand beantwoordt-.
Belgrado, 5 Jan. Generaal Zisko-
witsch is tot minister van oorlog benoemd.
Belgrado. ,5 Jan. De gezant van
Oostenrijk-Hongarije heeft een bezoek ge
bracht aan den minister van buitenlandsche
zaken om hem te vragen naar de juiste be-
teekenis van de woorden, vervat in zijn poli
tiek exposé, die de Oostenrijksche regeering
zich heeft aangetrokken. Het is den minister
gemakkelijk geweest aan te toonen, dat er
eene vergissing heeft plaats gehad bij de ver
taling van die woorden in het Duitsch. De
minister heeft niet gezegd, dat Bosnië in een
toestand van slavernij was, maar dat de
Balkan-zending van Oostenrijk had geleid
tot een toestand van onderwerping van twee
Servische provinciën, terwijl Rusland had
medegewerkt tot het scheppen van vrije Bal-
kanstaten. Het exposé van den minister is,
al verklaarde het het Servische standpunt,
klaarblijkelijk vredelievendhet neemt de
meest correcte houding en de grootste inge
togenheid tegenover Oostenrijk in acht. De
minister zeide nog, dat de authentieke tekst
van zijne rede weldra zal worden bekend ge
maakt, en dat men tot dat tijdstip het oor
deel over de portée van zijne verklaringen
moet opschorten.
Weenen, 5 Jan. Men bericht uit
Belgrado, da* de zinsnede in de rede van
minister Milowanowitsch, die in Weenen
ontstemming heeft verwekt, onjuist was over
geseind. De geseinde woorden luiden: „Oos
tenrijk zal de bevolking in Bosnië en Her
zegowina tot slaven make.."-, terwijl de
officieele tekst luidt: „Oostenrijk-Hongarije
heeft zich provinciën toegeëigend, die door
Serven worden bewoond."
De Neue Freie Presse stelt de vraag of
de tekst niet naderhand gewijzigd is. In de
welingelichte kringen wordt het als waar
schijnlijk beschouwd, dat de zaak geheel
zal worden geschikt.
Bulgarlji.
Bij de behandeling van de begrooting van
oorlog in de Sobranje legde de minister-pre
sident de volgende verklaring af: „De te
genwoordige toestand is voor den vrede op
het Balkanschiereiland kritieke* dan hij bij
de uitbarsting van éen Griekach-Turkschen
oorlog en van den Macedonischen opstand
was. Daarom moeten wij op alles voorbereid
zijn. Ik kan verklaren, dat wij dit ook zijn
in diplomatiek opzicht, want Bulgarije heeft,
ondanks al wat gebeurd :s, meer vrienden
onder de mogendheden dan menigeen
meent."
De Sobranje heeft de begrooting van oor
log bij acclamatie aangenomen. De minister
van oorlog Nïkolajew w-rd door de afge
vaardigden, ook door de <eden van de oppo
sitie, geluk gewenscht De begrooting be
vat de middelen om eik van de 36 infanterie-
regimenten van vier machinegeweren te
voorzien.
Uit Sofia wordt aan de Neue Freie Presse
bericht, dat, als de erkenning van het
koninkrijk Bulgarije door de mogendheden
is geschied, de diplomatieke vertegenwoor
digingen van de mogendheden tot den rang
van gezantschappen zullen worden verheven.
De Balkancrisis.
Sofia, 5 Jan. In de bevoegde krin
gen wordt verklaard, dat men wel plan
heeft den heer Liaptchew weer naar Kon-
stantinopel te zenden, maar dat de bepaling
van het tijdstip van vertrek van den gede
legeerde zal afhangen van de nieuwe grond
slagen, die moeten worden vastgesteld voor
de onderhandelingen. Daarbij staat intus
schen op den voorgrond, dat de boycot van
goederen verboden zal worden.
Turkije.
Uit Saloniki wordt aan de Frankf. Ztg.
bericht, dat de vraa^van de oplegging van
den militairen dienst aan christenen en jo
den voorloopig onoplosbaar is. De belasting
en vrijstelling van den militairen dienst
werd weder op de oude wijze bepaald.
China.
Peking, 5 Jan. Yoean Sjikai en
familie vertrokken naar de provincie, waar
uit zij geboortig zijn.
Amoy, 5 Jan. Een officieel bericht
alhier ontvangen, maakt melding van eene
revolutionaire uitbarsting in Mandsjoerije
nabij Moekden, zonder bepaald aangewezen
oorzaak. Duizend muitende soldaten namen
stelling tegen eene regeeringscolonne. Een
gevecht had Zondag plaats, waarbij de mui
ters werden teruggeworpen.
Allerlei.
De aardbeving in Zuid-ltalië.
Rome, 5 Jan. Bij de aankomst uer
Fransche oorlogsschepen begaf de Koning
zich aan boord van het pantserachip „Jus
tice", nadat hij vooraf den Franschen ad
miraal op bezoek had gehad. De Franachea
begonnen aan de wegruiming van het
Zan n «la in sc he Schetsen
DOOR
ANTON SMIT.
„Hou toch je snater, ouwe", zei Aagt ge
belgd en wees op mij, die bijzonder veel
pleizier in het gesprek begon te krijgen en
vergat te zien, of ik tuk (beet) kreeg.
„Ja, ja," zei Huib, zoo hartelijk lachen
de, dat de hoeken van rijn. mond zijn ooren
schenen te bereiken, „het flapte zoo, dat Aal
en Koos er schande van spraken."
„Nou, en wat is het dan nog?" bracht
Aagt iter verdediging in. „Het is een lieve
borst, ik hou erg veul van hem."
Huib gaf haar gelijk en bestempelde zijn
zusters met den naam van nonnen, maar
„vraiwiïlige" voegde bij er bij de zuster
liefde kwam boven ze hadden er wel een
kunnen kraigen, maar ze waren te maltentig
en te kniezerig eweest.
„Maar zeg er eens, Aagt," ging hij voort,
„is het waar, wat ik heb hooren vertellen,
dat je meneer teugenswoordig maiterig 12)
en saggerainig is? Ik kan het haast niet
looven. Hai mot lest volk te wasschip 13)
ehad hebben en erg raike loi ook, den bur
gervader, die dan toch de dagblokmaalder is
12) Kribbig.
13) te wasschip te gast.
van de gemeente, zeg ik maar, die overdag
de gemeente malende houdt, zal ik zoo maar
eens zeggen, en nog are raike loi, en daar j
mot ie astrant teugen eweest zain ten
minste saggerainig, zie je." I
„Niks van an, hoor! Hai het hooge loi te
vesite ehad, zooals meer," zei Aagt met een
gevoel van trots (de glans van de heeren
straalt immers op de knechts terug), maar
astrant, nee hoorHai was och zie je,
meneer zei dukkels teugen me: „Aagt, praat
nooit kwaad, want het is als een sneeuwbal,
dien je voortrolt, hai wordt al grooter en
grooter;" zie je hai was niet zoo vrundelijk
als aars, en daar hebben ze nou weer estrant
van emaakt. Hai zai teugen Goud Keessie,
dat het geld er niet en was, om in de kist
te liggen verskimmelen en tegen Grootje
Kin, je kent er wel, die mevrouw uit de
Üostzai met er groote kinnebak, die stok en
staif volhield, dat het geloof alles en de wer
ken niks waren, dat ze eerst most weldoen,
en dat dan der geloof veul mooier zou wor
den. Ik heb dat zoo onder 't preseteeren ope-
snapt. Het was misschien wel niet erg vrun
delijk oitedrukt, maar hai was wat sikkeneu
rig, dacht me, want ik loof, dat ie bang was,
dat io een blauwtje van zen maissie zou
kraigen."
„Een maissie", riep Huib, en hij boog
zich zoo ver over de leuning van zijn stei
gertje, dat ik een oogenblik dacht, dat hij in
Aagt's armen zou vallen en Jaap's rol zou
vervullen, „een maissie!"
„Ja, Hoib!" gilde Aagt triumfantelijk,
„toen ie gusteren avond thois kwam, zait ie,
Aag, zait ie, je kent me fullezeteeren, ik ga
trouwen, Aagt."
Juist werd mijn dobber een heel eind ver
weggetrokken, maar hengel en alles werden
vergeten, ik vloog op. „Wat zeg je daar?!"
riep ik.
Óp het hooren van Aagt's gewichtige tij
ding snelden Aal en Koos, Huib's maegdelij-
ke zusteren, ter huisdeure uit en hingen zich
naast hun Hoib over de leuning van hét
steigertje, onder allerlei uitroepen, als
„Wel, wel, Aagt, wat je zai! Het ie nou
toch senieigheid in bet trouwen ekregen?"
„Kaik", zei Koos, en ze wees op den mooien
cyperschen kater, die altijd zoo melancho
lisch op het dak kon miauwen en die thans
spinnend en met opgeheven staart naderbij
sloop, „kaik, hai mot er ook het zaine van
hebben, niet waar, daklaistertje?" en Aal
streelde hem den rug en krauwde hem op
den kop en vleide: „Ben je ook pittig,
maan hartlappie?"
Bij die hernieuwde herinnering aan haar
dagelijks verminderende kansen, hechtten
Koos en Aal zich met heel haar maagde
lijken hartstocht aan haar dierbaren kater.
„En wie is meneers hartlappie, Aagt?" zei
Huib grinnikend en met den klemtoon op
„meneers".
„Nou, Aaltje Trip; je zult er wel ken
nen. Een lief maissie, wel wat een schroo-
kie."
Aagt doelde op de bevallige slankheid van
van mijn aanstaande tante en vergeleek deze
kennelijk bij haar wel wat al te weelderige
gestalte, die der straatjeugd wel eens den
uitroep ontlokte van: „Daar hai je de plus
pot" (dat was de naam van van een molen
van ontzettenden omvang) „Ik heb er nog
edragen, toen ik er kindermeid was. Het
kind was toen een mager sohrapelkoekie 14)
en, och, het l;ep zoo stuntelig, zoo stalra-
14) Een kind, dat niet goed groeien wil.
mig, weet je, en ze was toch al omrae en bai
de vaif. Heere main taid, wat hebben ze er
al an verdokterd en vermeesterdNou, het
is dan ook ebeterdtoen ze een jaar of zeu-
ven was, kon ze kielen, als een hardlooper."
,,'t Was indertai'd een erge straatmadelief,
weet ik wel," zei Koos, en „altaid met jon
gens aan het speulen", zei Aal, „ze liep,
net als een jongen, met een rollebol, en ze
deed lange lierie ook mee, hoor, het was een
wilde!"
Ik vond het machtig aardig, wat ik daar
van mijn aanstaande tante hoorde vertellen
ik stelde mij al voor, hoe zij de knikkers
door de houten poortjes van mijn rollebol
zou gooien en hoe wij hand aan hand mét
oom en al mijn vrienden en kornuiten een
lange lierie zouden maken, oom aan het een
einde van de rij als middelpunt en tante aan
het einde van den straalmet wat een vaart
zou tante dan den kring beschrijven, wat zou
het prettig zijnHuib benam mij echter al
spoedig mijn illusie door op Aal's gezegde:
„Het was een wilde!" te laten volgen: „En
nou is ze tamdie verliefde maisaies kun je
onder een hoedje vangen, niet waar, Koos,
niet waar Aal?"
„Och, Hoib!" zeiden ze met iets van een
blos op haar dorre kalken.
Aagt wilde weer opnieuw een interessante
mededeeling gaan doen, toen een luid
„Aagt!" haar verschrikt onder „gedag 1"
deed wegstuivenoom had geroepen en dan
vloog ze als molewieken me«t het „lappae".
Het duurde dan ook niet lang, of oom en
ik waren op weg naar .den „Wildeman".
Ik begon natuurlijk al heel gauw over
het gewichtige feit te praten.
Ja, het was zoo. Het was er den vorigen
avond doorgekomen. Oom had een schik!
En praten over zijn meisje 1 Hij vergat
heelemaal aan zijn stompje Gouwenaar te
trekken
Oom's molen „de Wildenvan", was dien
morgen dan al bijster tam en zijn collega's
eveneens. Het was dan ook „blakstil" geen
rimpeltje op 't water, dat den molen tot" een
eilandje maakte, geen zuchtje in de slap
hangende zeilen, geen zweem van trilling in
de windvaantjes boven de loodsen. Hij stond
roerloosde twee venstertjes in de kap, zijn
twee oogen, staarden thans doelloos in het
rondslechts een eentonig piepen en kras
sen van zagen, die gevijld werden, verbrak
de alom heerschende stilte.
„De wind laat ons paltrokje van daag met
rust, Toon", zei oom, terwijl wij de molen
trap opstegen
Set personeel was als gewoonlijk op zijn
post en stond uit alle macht te vijlenhet
„morgen, petroon" kon men dan ook ternau
wernood verstaan. Toen wij naderbij' traden,
hielden de knechts op en Jaap, de meester
knecht zei
„Er is geen aardigheid an van daag, pe
troon eergusteren maalden wij met het lap-
pie en vedaag is er met volle zailen geen
hikken of verwrikken an. De wind is ekrom-
pen en het zei lang duren, eer ie weer naar
het Westen oitschiet."
„Des te beter voor jou, Jaap", antwoord-
de oom, „we zullen immers Donderdag na
Luilak, dus dat is nog maar een kleine drie
weken, de zeilen stijf oprollen en in den
vorm van een hart leggen en eens recht ge-
noegelijk bruiloft, vieren?"
„Ja, petroon, als God wil en wai leven."
Wordt vervolgd.